Tag Archief van: 8WEEKLY

Theater / Voorstelling

Metropolis #1: een trip in een technocratische nachtmerrie

recensie: Trouble Man & Het Nationale Theater - Metropolis #1

Het was zo’n mooi idee: de iconische tv-serie The Wire als inspiratie voor een theatervierluik. Met Code 010 zou Sadettin Kirmiziyüz de haven, het onderwijs, de media en de politiek van Rotterdam verkennen. Het project dreigde een vroege dood te sterven met Kirmiziyüz’s vertrek bij het RO Theater, maar nu is het –onder de nieuwe naam Metropolis – herrezen in Den Haag. Metropolis #1 duikt in het Haagse onderwijs en laat een heuse technocratische nachtmerrie zien.

Excellentie-utopie

Het Oranjecollege verkeert in slecht weer. De helft van de leerlingen haalt de eindstreep niet, twintig van hen zijn jihadisten geworden. Nieuwe rectrix Erica Kromhout  (Antoinette Jelgersma) gooit radicaal het stuur om. Haar school moet en zal het predicaat “excellent” halen, en daar is een genadeloos beleid voor nodig. Probleemgevallen worden aan hun lot overgelaten, terwijl de uitblinkers op handen worden gedragen. Geslaagde leerlingen zijn immers niet alleen goed voor het imago, maar leveren ook een smak geld op. Herrieschoppers dienen volgens Kromhout “normaal te doen” of kunnen vertrekken. Het doet denken aan een ongelukkige uitspraak van een niet nader te noemen politicus. De racistische ondertoon is ook hier volop aanwezig: want wie is dan precies normaal? Niet Mo, die volgens Kromhout precies in het profiel past van een potentiële moslimterrorist. Dat zijn witte, hoogbegaafde klasgenoot Bram volgens zijn geschiedenisdocent een veel groter probleem is, is aan dovemansoren besteed. In de excellentie-utopie van Erica Kromhout past geen weerwoord: leerlingen en zelfs docenten die tegengas geven, krijgen te maken met een wel erg dubieuze ‘sfeerbewaker’.

Selectieve sympathie

Conciërge Otto Blom (Stefan de Walle) is een Hagenees van de oude stempel en moet niets hebben van Kromhouts regime. Met een goed gesprek en een broodje pindakaas probeert hij door te dringen tot Bram (Kaspar Schellinghout), die na de zelfmoord van zijn vader langzaam dreigt te ontsporen. We lijken hier af te stevenen op een bekend high school filmnarratief, waarin een getroebleerde jongere wordt gered door een leraar die zijn of haar potentie ziet. Zo simpel is het echter niet. Uiteindelijk staat ook Otto machteloos voor de problemen waar Bram mee kampt: het trauma van een verlies, en een schuld van 15.000 euro bij een louche drugsdealer. Bovendien zet de idealistische nieuwkomer Sophia Papastaatlaatopolous (Mariana Aparicio Torres) kanttekeningen bij zijn – en ook onze – sympathie. Is die niet nogal selectief? Zou Otto zich niet ook moeten bekommeren om de leerlingen van kleur die zo gemakkelijk door Kromhout worden weggezet? En worden wij als publiek niet ook gestuurd in onze sympathie? We zien hoe een leerplichtambtenaar bij verschillende leerlingen op bezoek gaat, maar echt dichtbij komen we niet. We voelen toch het meest voor een jongen die door Kromhout als ‘normaal’ wordt gezien. Een bewuste zet, lijkt me: één die ons doet nadenken over wat wijzelf als normatief accepteren.

Archetypes

Wat voor beeld schetst Metropolis #1 nu precies over de Haagse onderwijswereld? We zien een wereld waarin rendement hoogtij viert en scholen zijn verworden tot diploma-producerende bedrijven. In die wereld verdrinken de leerlingen, met name diegenen die niet aan het stereotype van de witte Hollander voldoen. Als bijlesgever stap ik zo nu en dan in deze wereld, en heb alle archetypes waar Kirmiziyüz mee speelt wel voorbij zien komen: de nice-nasty managerdocent, de alom geliefde conciërges, de hippe nieuwkomers die alles anders gaan doen. Heerlijke types om te spelen, natuurlijk, maar het zorgt er hier en daar ook voor dat er een wel erg grimmige schets van het Haagse onderwijs wordt gegeven. Of er echt docenten als Kromhout zijn die zwangere meisjes van havo naar vmbo sturen als ze geen abortus plegen, lijkt me sterk. Het doet tekort aan het oprechte streven van de meeste docenten die ik ben tegengekomen – zelfs de meest verschrikkelijke – om hun leerlingen een beter leven te bieden. Desondanks kaart Metropolis #1 misstanden in het onderwijs aan die wel degelijk spelen: de transformatie van scholen in grote bedrijven, en de ontheemding van leerlingen die zich niet gehoord voelen.

Theater / Voorstelling

Metropolis #1: een trip in een technocratische nachtmerrie

recensie: Trouble Man & Het Nationale Theater - Metropolis #1

Het was zo’n mooi idee: de iconische tv-serie The Wire als inspiratie voor een theatervierluik. Met Code 010 zou Sadettin Kirmiziyüz de haven, het onderwijs, de media en de politiek van Rotterdam verkennen. Het project dreigde een vroege dood te sterven met Kirmiziyüz’s vertrek bij het RO Theater, maar nu is het –onder de nieuwe naam Metropolis – herrezen in Den Haag. Metropolis #1 duikt in het Haagse onderwijs en laat een heuse technocratische nachtmerrie zien.

Excellentie-utopie

Het Oranjecollege verkeert in slecht weer. De helft van de leerlingen haalt de eindstreep niet, twintig van hen zijn jihadisten geworden. Nieuwe rectrix Erica Kromhout  (Antoinette Jelgersma) gooit radicaal het stuur om. Haar school moet en zal het predicaat “excellent” halen, en daar is een genadeloos beleid voor nodig. Probleemgevallen worden aan hun lot overgelaten, terwijl de uitblinkers op handen worden gedragen. Geslaagde leerlingen zijn immers niet alleen goed voor het imago, maar leveren ook een smak geld op. Herrieschoppers dienen volgens Kromhout “normaal te doen” of kunnen vertrekken. Het doet denken aan een ongelukkige uitspraak van een niet nader te noemen politicus. De racistische ondertoon is ook hier volop aanwezig: want wie is dan precies normaal? Niet Mo, die volgens Kromhout precies in het profiel past van een potentiële moslimterrorist. Dat zijn witte, hoogbegaafde klasgenoot Bram volgens zijn geschiedenisdocent een veel groter probleem is, is aan dovemansoren besteed. In de excellentie-utopie van Erica Kromhout past geen weerwoord: leerlingen en zelfs docenten die tegengas geven, krijgen te maken met een wel erg dubieuze ‘sfeerbewaker’.

Selectieve sympathie

Conciërge Otto Blom (Stefan de Walle) is een Hagenees van de oude stempel en moet niets hebben van Kromhouts regime. Met een goed gesprek en een broodje pindakaas probeert hij door te dringen tot Bram (Kaspar Schellinghout), die na de zelfmoord van zijn vader langzaam dreigt te ontsporen. We lijken hier af te stevenen op een bekend high school filmnarratief, waarin een getroebleerde jongere wordt gered door een leraar die zijn of haar potentie ziet. Zo simpel is het echter niet. Uiteindelijk staat ook Otto machteloos voor de problemen waar Bram mee kampt: het trauma van een verlies, en een schuld van 15.000 euro bij een louche drugsdealer. Bovendien zet de idealistische nieuwkomer Sophia Papastaatlaatopolous (Mariana Aparicio Torres) kanttekeningen bij zijn – en ook onze – sympathie. Is die niet nogal selectief? Zou Otto zich niet ook moeten bekommeren om de leerlingen van kleur die zo gemakkelijk door Kromhout worden weggezet? En worden wij als publiek niet ook gestuurd in onze sympathie? We zien hoe een leerplichtambtenaar bij verschillende leerlingen op bezoek gaat, maar echt dichtbij komen we niet. We voelen toch het meest voor een jongen die door Kromhout als ‘normaal’ wordt gezien. Een bewuste zet, lijkt me: één die ons doet nadenken over wat wijzelf als normatief accepteren.

Archetypes

Wat voor beeld schetst Metropolis #1 nu precies over de Haagse onderwijswereld? We zien een wereld waarin rendement hoogtij viert en scholen zijn verworden tot diploma-producerende bedrijven. In die wereld verdrinken de leerlingen, met name diegenen die niet aan het stereotype van de witte Hollander voldoen. Als bijlesgever stap ik zo nu en dan in deze wereld, en heb alle archetypes waar Kirmiziyüz mee speelt wel voorbij zien komen: de nice-nasty managerdocent, de alom geliefde conciërges, de hippe nieuwkomers die alles anders gaan doen. Heerlijke types om te spelen, natuurlijk, maar het zorgt er hier en daar ook voor dat er een wel erg grimmige schets van het Haagse onderwijs wordt gegeven. Of er echt docenten als Kromhout zijn die zwangere meisjes van havo naar vmbo sturen als ze geen abortus plegen, lijkt me sterk. Het doet tekort aan het oprechte streven van de meeste docenten die ik ben tegengekomen – zelfs de meest verschrikkelijke – om hun leerlingen een beter leven te bieden. Desondanks kaart Metropolis #1 misstanden in het onderwijs aan die wel degelijk spelen: de transformatie van scholen in grote bedrijven, en de ontheemding van leerlingen die zich niet gehoord voelen.

8WEEKLY

Chef Film & TV

Artikel:

Vacatures


Vacature Chef Film & TV (vrijwillig)

8WEEKLY is een van de grootste digitale cultuurmagazines met gemiddeld 15.000 bezoekers per maand. Een team van enthousiaste redacteuren schrijft artikelen en recensies over muziek, kunst, boeken, film en theater. Wij zoeken een Chef Film & TV die met veel enthousiasme een team van redacteuren aan kan sturen. Vind je het leuk om mensen met elkaar in contact te brengen? Werk je graag vanuit huis? Heb je een passie voor film en televisie en kun je mensen enthousiasmeren? Dan zoeken we jou!

Wat ga je doen?

  • Als Chef Film & TV ben je verantwoordelijk voor het aansturen van je redactie. Via onze kanalen ontvang je persberichten en uitnodigingen voor screenings en nieuwe releases. Je bent het doorgeefluik van deze berichten naar de filmredactie.
  • Jij (en je redacteuren) hebben via onze kanalen gratis toegang tot persopeningen en filmpremières.
  • Recensies en artikelen worden voor publicatie altijd geredigeerd door een van onze eindredacteuren. Jij leidt dit proces in goede banen door recensies en artikelen zelf te redigeren of eindredacteuren in je team aan te sturen.
  • Je enthousiasmeert je redacteuren door ze te laten schrijven over hun passies op het gebied van films en series en stuurt geregeld relevante persberichten naar ze door
  • Je schrijft eventueel zelf recensies en artikelen over de nieuwste films en series die te zien zijn in bioscopen en op streamingplatforms.

Wat vragen we?

  • Een brede interesse in films en tv series
  • Een achtergrond in filmwetenschappen, cultuurwetenschappen, journalistiek of de filmacademie is een pre
  • Je bent goed op de hoogte wat er speelt in de film- en televisiesector.
  • Je bent initiatiefrijk is en vindt het leuk om te werken in een team
  • Je bent leergierig en vindt het leuk om anderen te helpen met het ontwikkelen van schrijfvaardigheden

Wat bieden we?

8WEEKLY werkt uitsluitend met vrijwilligers, dus er is geen vergoeding verbonden aan de werkzaamheden. Iedereen, ook het bestuur, werkt vrijwillig. Redacteuren schrijven en redigeren voor 8WEEKLY, omdat ze het leuk vinden of om hun passie voor cultuur te delen.
We bieden je een platform om op te publiceren met redactionele begeleiding. Het is dus de ideale plek om je schrijfvaardigheden en redactionele kwaliteiten te ontwikkelen! Daarnaast leg je contacten binnen de culturele sector en werk je in een enthousiast team van redacteuren. Er is binnen 8WEEKLY ook veel ruimte voor eigen inbreng en initiatief, dus je krijgt alle vrijheid om jezelf te ontwikkelen op de punten waarop je wil groeien.

Hebben we je interesse gewekt?

Stuur dan je cv en (korte) motivatie naar redactie@8weekly.nl ter attentie van de hoofdredactie, met vermelding van ‘Vacature Chef Film & TV’.

Boeken / Fictie

Aan deze novelle klopt alles

recensie: Yasushi Inoue - Het jachtgeweer

Het schijnt niet zo goed te gaan met de in 2016 opgerichte uitgeverij Bananafish. Maar dankzij boeken als de recentelijk vertaalde novelle Het jachtgeweer van de Japanner Yasushi Inoue (1907-1991) zou het tij weleens kunnen keren.

De Japanse prijswinnende novelle verscheen in 1949 als het debuut van de toen 42-jarige journalist en literair recensent Yasushi Inoue. De schrijver had hierna de smaak te pakken en ontpopte zich als veelschrijver. Vijftig romans, waaronder menig historische, en 150 korte verhalen verschenen van zijn hand. Of hij het niveau van zijn eersteling min of meer heeft kunnen handhaven, is voor het Nederlandse taalgebied nog de vraag.

Bedrog van de liefde

Het jachtgeweer speelt zich halverwege de vorige eeuw af. De novelle bestaat hoofdzakelijk uit drie brieven van verschillende vrouwen aan één geadresseerde en wordt opgebouwd volgens de vernuftige verteltechniek van de raamvertelling. In het begin is het even goed opletten wie aan wie schrijft, maar daarmee begint eigenlijk al de sterk oplopende spanning die door de drie perspectieven wordt opgebouwd. Een dochter schrijft aan haar oom, haar moeder aan diezelfde man en ook de man zijn echtgenote schrijft hem een brief.

Het thema is het bedrog van de liefde, maar dan wel op een beschroomd Japanse wijze in beeld gebracht en niet op een expliciet Hollywoodse manier. Dit niet geheel onbekende thema heeft de auteur in de vaste greep van de toegepaste constructie en zijn verbazend geoefende stijl. Elk van de drie brieven is geschreven in de stijl en met het karakter van iedere brievenschrijfster. Inoue laat hier een sterk staaltje van vermogen tot inleving zien. Hoe kan een debuut toch zo door en door rijp zijn?

Vijf sterren en meer

Is de liefde zelf bedrieglijk of bedriegen zij die liefhebben? Wordt impulsief aan lust toegegeven of kan bedrog door de mechanismes van het verschijnsel liefde ongeveer voor de hand liggen? Die vragen werpen zich op, omdat het bedrog in dit verhaal niet gepaard gaat met banaliteiten. Alsof er op een integere manier liefdesbedrog gepleegd kan worden wanneer er menselijk gesproken goede redenen voor zijn. Inoue theoretiseert hier niet over, maar hij laat zien. Door deze praktische insteek ontkomt de lezer er niet aan zijn eigen relationele ervaringen aan het thema te spiegelen. Maar een slotsom zal niet voor het grijpen liggen.

Gezien de Engelse, Duitse en Franse vertalingen is het een raadsel waarom Het jachtgeweer nu pas in het Nederlands vertaald is. Wel beleefde de novelle een toneelversie in 1999 dankzij Ger Thijs. Als er geen zuinig maximum van vijf waarderingssterren was geweest, hadden we er zeker zes of zeven toegekend. Binnenkort verschijnt Stierensumo, waarmee Inoue de prestigieuze Akutagawa-prijs won. Om naar uit te kijken!

Theater / Voorstelling

Vergeetachtige Marx

recensie: Het Zuidelijk Toneel & Stefaan Van Brabandt – MARX

Na de succesvolle voorstelling Socrates, waagden Het Zuidelijk Toneel en de Vlaamse theatermaker en filosoof Stefaan Van Brabandt zich aan een nieuwe filosofische theatermonoloog. Ditmaal met Frank Lammers als Karl Marx in de hoofdrol. Frank Lammers – ook wel bekend als jolige vader in de Jumbo-reclames en Michiel de Ruyter in de gelijknamige film – kroop in de huid van de Duitse filosoof die in zijn tijd vooral werd gehekeld. Hij zet een sterke monoloog neer, op enkele vergeetachtige momenten na.

‘Ik ben het spook dat al eeuwen door Europa waart’, zegt Lammers, opkomend in een chique zwart/rood pak. Vanavond is híj voor even Marx, de filosoof die opkwam voor de arbeiders en streefde naar een klassenstrijd. In een introductie legt Marx uit dat het nooit zijn bedoeling is geweest om zoveel ellende op aarde teweeg te brengen. Dat zijn leer is uitgemond in het socialisme en communisme. Het communisme dat de Russen en Chinezen kennen, heeft niets te maken met zijn theorieën. Evenmin heeft het ‘marxisme’ te maken met hemzelf, Marx.

Naast deze kwestie, komt ook het levensverhaal van Marx aan bod: zijn huwelijk met Jenny, hun kinderen en het tragische lot dat hen ten deel viel. Met de nodige humor vertelt Marx over het trammelant dat hij veroorzaakte in Duitsland, Frankrijk én Engeland. Haast in ieder land wist Marx de regering tegen hem te keren, door de politieke toestand in deze landen te bekritiseren. Marx moést schrijven, het was een natuurlijke aandrang van hem. De keerzijde hiervan was dat hij zijn eigen gezin, zijn hooggeboren vrouw Jenny von Westphalen en zeven kinderen, in armoedige leefomstandigheden bracht. Met gebroken stem vertelt Marx hoe de gehele familie Marx in London het huis uit werd gezet en hoe zijn bezittingen werden afgenomen. De familie was uitgeleverd aan honger en armoede. Dit eiste zijn tol: vier van de zeven kinderen van Karl en Jenny kwamen te overlijden. Hun huwelijk kwam op losse schroeven te staan, al helemaal door de komst van het buitenechtelijke kind Frederick. De intimiteit met zijn dienstmeid Helene Demuth, was Marx duur komen te staan.

Pauzemomenten

Het jammere aan de voorstelling is dat er zoveel ruimte is opengelaten voor de biografische details ten opzichte van ruimte voor het gedachtegoed van Marx. Richting het einde, is er steeds meer aandacht voor de statements die Marx maakte in o.a. Het communistich manifest en Das Kapital. Het spel wordt dan ook veel krachtiger en zinniger. Lammers begint namelijk erg vertwijfeld aan de monoloog en ijsbeert in gedachten verzonken over het toneel. De biografische details brengt hij met de nodige dramatiek aan het publiek en het wordt soms net iets té dramatisch. De bezoekers moeten lang wachten voordat Lammers de echte filosofische kwesties aansnijdt.

Opvallend is dat Lammers middenin de monoloog tot twee keer toe het podium verlaat met zinnen als ‘Denk daar maar even over na’ en ‘Ik moet even weg’. Of Lammers zijn tekst is vergeten of dat dit bij de ‘warrigheid’ van Marx past, wordt in het midden gelaten. Toch kunnen die twee onderbrekingen worden gereduceerd tot ‘begrijpelijke pauzes’. Lammers weet zich na die twee ‘pauzemomenten’ heel goed te herpakken en verwoordt ijzersterk Marx’ gedachtegoed. Dit gedachtegoed kan overigens ook toegeschreven aan een andere filosoof: Marx’ goede vriend Friedrich Engels en medeauteur van Het communistisch manifest. Engels was keer op keer een helpende hand in barre omstandigheden, door de familie Marx geld te lenen en huisvesting voor hen te zoeken. Bovendien was Engels één van de zeven bezoekers op de begrafenis van Marx, die zijn vrouw Jenny overleefde.

Bezinning

Wie de zaal verlaat, heeft zijn hoofd vol met wijze spreuken. Daarvoor is filosoof Stefaan Van Brabandt verantwoordelijk. Hij wist Marx’ gedachtegoed te reduceren tot enkele prachtige, diepzinnige filosofische uitspraken. Niet alleen krijgen we een aaneenschakeling van filosofische overpeinzingen te horen; ze worden ook gekoppeld aan vraagstukken uit de actualiteit. Lammers neemt onze consumptieverslaving door het slijk en wijst met beschuldigende vinger naar het publiek dat nooit haar verlangens in vervulling ziet opgaan. Deze theatermonoloog heeft daarmee een hoge actuele waarde.

De waarde van Marx’ werken, werden dan eerder ook uitgedrukt in het boek Het Kapitaal van de Franse econoom Thomas Piketty. Deze theatermonoloog maakt de toehoorder nieuwsgierig naar de Vlaamse variant: in België staat niet Lammers, maar Johan Weldenbergh op het podium als Marx. In welke taal of in welk accent dan ook: dit toneelstuk zet toe tot nadenken over de huidige maatschappij.

Theater / Voorstelling

Platonov als Millennial is uiterst herkenbaar

recensie: Theater Utrecht - Platonov

Platonov gaat net als alle andere stukken van Tsjechov over gedesillusioneerde mensen die geen raad weten met zichzelf, hun leven en hun verlangens en die aan het eind van het stuk soms wijzer, maar meestal nog ongelukkiger zijn dan aan het begin. Of dood. De Platonov die Thibaud Delpeut bij Theater Utrecht regisseert is qua inhoud niet anders, maar de vormgeving is inventief, hedendaags, herkenbaar en levert een zeer interessante voorstelling op.

In Tsjechovs oorspronkelijke tekst is Platonov een schoolmeester die met vrouw en kind in de provincie woont en de maatschappij waarin hij leeft haat, al beseft hij daar onderdeel van uit te maken. Bij Theater Utrecht bestaat die maatschappij uit een huis waarin een aantal Millennials samenwoont. Studenten en ex-studenten zonder echte richting en met teveel keuzemogelijkheden in hun leven. Ze staan laat op, eten avocado’s, rijstwafels en door bezorgdiensten gebrachte maaltijden, kijken op hun telefoon, gamen en worden constant omringd door beelden op grote televisieschermen waar ze niet naar kijken.

Zoekend

Misja Platonov komt met vrouw en baby terug van een reis naar India waar hij tevergeefs naar de betekenis van het leven heeft gezocht. Iedereen is in eerste instantie blij en opgewonden, maar onmiddellijk is er heibel. Misja is overtuigd van het eigen gelijk, neemt geen blad voor de mond en jaagt daarmee iedereen tegen zich in het harnas. Hij is echter de enige met duidelijke standpunten en maakt daardoor een krachtige indruk, geen wonder dat alle vrouwen voor hem vallen. Ook als publiek zie je hem graag want, op homo Mark na, zijn de andere personages nogal vaag. Waar ik als recensent denk: Zou dat nog tijd behoeven? Zouden de andere spelers misschien meer in hun rol moeten groeien? Zegt mijn gezelschap, zelf een Millennial: ‘Nee, dit klopt. Dit vage is weliswaar een cliché maar het hoort bij ons leven.’ Dat moge zo zijn, spannend is anders.

Toch is er gelukkig voldoende te herkennen voor non-Millennials want ook wij zitten vaak online, zijn gewend aan beeldcultuur en het belangrijkste:  uiteindelijk kennen ook wij de universele pijn die bij leven hoort.

Vincent van der Valk is een mooie Misja, aanvankelijk ad rem en zelfverzekerd met een gigantisch grote bek, later bang en alleen, al blijft hij op geestige wijze iedereen uitschelden die hem in de steek laat. In de oorspronkelijk versie wordt hij doodgeschoten, hier sterft hij een ander soort dood.

Soundscape

Vormgeving en soundscape zijn fantastisch en spelen een belangrijke rol. Niet lang na Misja’s thuiskomst zien we op één van de schermen de tekst van het op dat moment gespeelde ‘Go tell the Women’ van Grinderman. Het is bijna een waterscheiding. Misja begint te drinken, verliest controle en kracht en krijgt diepongelukkig makend zelfinzicht. Als hij uiteindelijk in wanhoop hulp zoekt bij de eerder door hem verlaten vrouwen zien we op het ene scherm beelden van een zoekend lief grootogig cartoon figuurtje en op het andere van een enge spin met gigantische poten.

Uiteindelijk, als Misja zijn strijd heeft opgegeven, zingen de Rolling Stones, de grootvaders van deze Millennials, ‘You can’t always get what you want’. Tragisch en briljant.

Theater / Voorstelling

Middeleeuwse volkslegende verwordt tot lusteloze, vage vertelling

recensie: Toneelgroep Oostpool - Robin Hood

Robin Hood is de eerste voorstelling in de nieuwe theaterreeks ‘What’s in a fairytale?!’ van schrijver Joachim Robbrecht en regisseur Sarah Moeremans. De voorstelling maakt inzichtelijk hoe held Hood er acht eeuwen later voorstaat: nog steeds ‘people’tjes’ toesprekend over de onrechtvaardigheid en over de strijd tegen armoede. Of Toneelgroep Oostpool het geschil tussen arm en rijk heeft beslecht en het publiek zover heeft gekregen om de beurs open te trekken, blijft in het midden. Wat hen wél is gelukt, is om totale chaos te scheppen op het podium en zich te verstrikken in hun eigen artisticiteit.

‘Robin Hoo-hoooood’, ‘Robin Hooooo-aah-hoood’ schelt uit de theaterzaal. Wat het publiek waarneemt als ze binnenhuppelen, zijn geen enthousiaste fans van de eeuwenoude volkslegende, maar twee spelers die de naam van hun leider scanderen door de ruimte. Personage Tuck (Louis van der Waal), een kleine broeder gehuld in een broekpak waarin hij zich nauwelijks kan voortbewegen, en Justice (Gillis Biesheuvel), kletsen het publiek de oren van het hoofd. Indrukwekkender dan deze poging tot publieksparticipatie is het imposante decor. Op het podium van Stadstheater Arnhem ligt een levensgrote ‘man’. Zijn romp, hoofd en één arm rusten op de vloer. De vraag die deze gestalte doet oproepen is: waar is de speelruimte van de spelers gebleven? De acteurs beginnen hun spel tussen de toeschouwers. Zigzaggend door de rijen stoelen in de zaal, willen ze eerst een aantal dingen ‘rechttrekken’. Ze hebben geen hekel aan de rijken, maar aan armoede en onrechtvaardigheid. Ze – de zogeheten ‘Robinisten’ – houden nog steeds stand in Sherriwood Forest. Hun fort wordt bedreigd door een voorstel van koning Jan (komisch vertolkt door Steef de Bot met geblondeerd glitterhaar), die het bos graag wil teruggeven aan ‘wandelaars en uw spelende kinderen’. Daar steken Robin Hood en zijn gevolg – lady Marian, Justice, Tuck en Little John – uiteraard een stokje voor.

Alle masculiniteit weggepoetst

In deze voorstelling is Robin Hood niet de standvastige held die zijn woord tot het volk richt, maar heeft hij een spreekbuis: Justice. Deze in rokachtige creatie gehulde, lange man (zijn geslacht is discutabel) met pareloorbel, brengt gedurende de voorstelling een onophoudelijke ergernis naar boven. De prachtige teksten die Joachim Robbrecht heeft geschreven en die op zichzelf kunstwerkjes van woorden zijn, worden door Justice’ bombastische stemgeluid verkracht tot gewetenloze, boze uitspraken. Voornamelijk Justice zorgt ervoor dat je het gevoel krijgt dat de voorstelling te lang, maar dan ook véél te lang duurt (wat ook werkelijkheid wordt). Daarnaast wordt het spel van Tuck gekenmerkt door hysterie: de kleine broeder is een speelbal onder de andere Robinisten (waaronder de macho, Rambo-achtige Little John, gespeeld door Dalorim Wartes) en het irriteert dat hij niet op een rustige wijze zijn verhaal kan doen. Daarin is lady Marian, gespeeld door Camilla Siegertsz, niet zijn gelijke. Siegertsz zet een krachtige lady Marian neer, die in vertwijfeling is over haar rol tussen de mannen in het bos.

Als één personage enige redelijkheid in dit toneelstuk brengt, is lady Marianne het wel, tezamen met Chiem Vreeken die de rol van Boer Bastian op zich neemt. Terwijl Hood en Justice zich achter hun idealen verschuilen, sluit Boer Bastian een compromis met koning Jan. Hij voelt zich gebaat bij een deal met de koning, omdat hij het hoog tijd vindt dat er weer rust in Engeland komt. De ietwat sullige boer komt des te krachtiger over, omdat hij op overtuigende, zelfverzekerde en bedachtzame manier het woord tot het publiek richt. Daarmee doet hij recht aan de tekst van Robbrecht: de theaterdialogen kunnen in alle rust beter floreren en krijgen zo de erkenning die meer dan terecht is.

Artistiek in negatieve zin

Bewondering en verafschuwing voor de personages wisselen elkaar in rap tempo af. Hoofdpersonage Robin Hood komt pas laat ten tonele, maar doet dat in stijl: gehuld in een zwarte, zeer strakke legging en met een knalroze blouse zit hij nonchalant op de ‘grote reus’. Overduidelijk is de Robin Hood uit de verfilming Men in tights een inspiratiebron geweest voor kostuumontwerpster Femke van Neerven. Overigens heeft deze Hood weinig gemeen met de Middeleeuwse uitbuiter uit Sherriwood. Hood heeft al zijn masculiniteit na achthonderd jaar verloren, is snel op zijn teentjes getrapt en huppelt als een Scapino-danser over het podium. Zowaar dit een anti-sprookje is, heeft het ook een typische anti-held: deze held is het vechten moe en wil liever ‘vrijen’ met lady Marian dan dat hij zich op het strijdveld bevindt. Richting het einde toe, wordt deze Hood steeds komischer. Ook het moment waarop Justice aan Tuck uitlegt hoe de Middeleeuwse economie eruit zag – uitgedrukt in het bezit van kippen – werkt enigszins op de lachspieren. Het feit dat de komende grappen bijna alleen maar bestaan uit woordspelingen op dit minilesje (bijvoorbeeld ‘dat is het hele eieren eten’), is dan weer iets voor de hand liggend.

Naast toneel, komen ook andere disciplines terug in dit toneelstuk zoals een greintje moderne dans en zang. De voorstelling oogt zeer artistiek door het bijzonder vormgegeven decor, de special effects en de frivole kostuums, maar niet altijd in positieve zin. De veelheid aan disciplines werkt vooral de vaagheid van deze voorstelling in de hand. Na anderhalf uur is mijn concentratie compleet weggevaagd en blijft het onduidelijk wat nu het doel of nut is van deze voorstelling. Gedeeltelijk valt dit terug te vinden in het programmaboekje (het pr-materiaal is overigens wél fantastisch en leuk bedacht), maar een positiever gevoel over dit anti-sprookje brengt het niet teweeg. Vooral een medelijdend gevoel voor schrijver Robbrecht blijft hangen: zijn werken hebben zo te horen veel meer potentie, maar de uitvoering is écht ondermaats. Ik zou graag de woorden van de artistieke leiding willen terugdraaien: “What Oostpool stole frome us, we’re gonna steal it back for Disney.”

Theater / Voorstelling

Negentig minuten durend gemopperkont

recensie: Hummelinck Stuurman Theaterproducties – ROEM

Wie twee sterke acteurs neerzet op een podium, verwacht grootse, bruisende theaterkunst. Toch kan dat aardig tegenvallen. In een nieuwe voorstelling van Hummelinck Stuurman Theaterproducties zoekt een gevallen BN’er (Victor Reinier) psychologische hulp (Renée Soutendijk) als hij uit een politieserie wordt geschreven. Op televisie mag Reinier dan floreren als politieagent Floris Wolfs, in deze voorstelling flikt ‘ie ‘m niet.

Ongemakkelijke dialoog

In de nieuwe voorstelling Roem, geschreven door Ger Thijs, staan Victor Reinier (Jos de Man) en Renée Soutendijk (Odette) als gevierde televisieheld en psychiater tegenover elkaar. Al vanaf het eerste moment heerst er een soort ongemakkelijkheid. Zo opent Soutendijk het toneelstuk door haar publiek te bestoken met vragen, zonder op de antwoorden te wachten. Op haar vragen wordt schamper geantwoord door het publiek, terwijl Soutendijk verdergaat met haar tekst, wat het ongemak vergroot. Daarna strompelt Reinier de toneelvloer op, zijn haar in een frommelig staartje gestoken. Hij speelt de ‘verloren’ acteur, die zijn opwellende tranen telkens moet bestelpen met zakdoekjes. Zijn personage zal na twaalf jaar op het doek worden neergeschoten, met de dood als gevolg. Deze fictieve dood staat voor Jos gelijk aan zijn doodsvonnis als acteur. Nog voordat het noodlot heeft toegeslagen, manoeuvreert hij over het podium als een sloddervos en verandert hij stilaan in een ‘vieze man’ (compleet met trenchcoat) als hij Odette op veel te zichtbare manier wil versieren.

Odette, die de menselijke psyche schijnbaar met ‘verve’ weet te ontleden, vertelt hoe deze man in haar leven kwam en haar leven veranderde. Echte rake observaties over Jos heeft ze niet, wél verkondigt ze algemene wijsheden – verpakt in mooie, zelfs bijna te archaïsche verwoordingen. Odette blijft afwisselend het woord voeren tot Jos en het publiek. In korte intermezzo’s doorbreekt ze de vierde wand door met het publiek te praten, een publiek dat zogenaamd alles weet over het boek dat ze heeft geschreven over Jos (het boek waarmee ze faam heeft vergaard). De scènes die wij als publiek zien, tonen wat zij in haar boek heeft geschreven: de ‘take-in’, de vervolgafspraken, het intieme hoogtepunt en de afronding van de sessies.

Wachtend op antwoorden

In de getoonde scènes is getracht een regelmaat tussen komedie en tragedie aan te houden. De voorstelling heeft zeker haar humoristische momenten, maar de meeste grappen zijn te voor de hand liggend om écht leuk te zijn. Het tragische komt tot uiting in het levensverhaal van Jos, die  geen gelukkige jeugd heeft gehad (want: afwezigheid vader). Jos lijkt daar zelf graag dieper op in te willen gaan door een stapeltje foto’s van vroegere tijden mee te nemen, maar daar ziet zijn psychiater het nut niet van in. Langzamerhand raakt Jos emotioneler en meer geïrriteerd en voelt zich continu snel aangevallen. Het komt nooit tot een rustig, goed gesprek waarin Jos eindelijk zijn verhaal kan doen. Odette kraakt Jos voornamelijk af en laat hem niet verzwelgen in zelfmedelijden (‘Kom op man!’) en lijkt eerder een mental coach dan een psychiater. Het resultaat van hun volhardende houding zorgt ervoor dat dit toneelstuk totale diepgang mist. De hoofdvraag van deze voorstelling ‘Wat doet bekendheid met iemands karakter?’-die op de voorkant van de flyer prijkt – is dan ook misplaatst. De psychiater kan niet eens een antwoord op deze vraag formuleren. Of op een algemenere vraag als ‘Wie ben ik?’ Dit toneelstuk draait vooral om de relatie tussen de acteur en diens psychiater. De daadwerkelijke hoofdvraag zou moeten luiden: ‘Hoe kan ik me professioneel blijven gedragen tegenover een bekende Nederlander?’.

Energieloos

Het zijn niet de acteurs, niet het decor, niet de verlichting en ook niet de tekst (er komen mooie passages in naar voren) waardoor het niet werkt: het is de algehele ‘energie’ van deze voorstelling. Die mist namelijk. Het komt allemaal te log over. Dat is onder andere gelegen aan de niet volmaakte chemie tussen de twee spelers, het op wel erg zachte toon communiceren, de ongemakkelijke stiltes en het net te lome tempo. Dat is er vooral in gelegen dat het nergens écht serieus wil worden, nooit doorvoel je bepaalde emoties die bij een naderend zwart gat horen. Geen woedeaanvallen, geen gekrijs, geen echt lijkende traan, geen gestampvoet, geen beschuldigingen: het is allemaal haast te ‘liefjes’. Daarnaast zijn er ook nog kleine intermezzo’s waarin beide acteurs het podium verlaten, de lichten dempen en er een komisch muziekje door de zaal schalt. Die muziek lijkt wereldvreemd, omdat het zo’n deuntje is dat bij een Charlie Chaplin of circusvoorstelling niet zou misstaan. En heeft het publiek net schuddebuikend liggen gieren en brullen? Nou, niet echt. Bovendien zijn die muziekstukjes van te lange aard en ze maken het tempo van de voorstelling nog langzamer.

Over het algemeen heeft deze voorstelling zeker haar momenten en wordt er zelfs een komisch (hetzij voorspelbaar) hoogtepunt bereikt, maar wel pas nadat het publiek één uur lang naar een tamelijk droog gesprek heeft moeten luisteren. Een typisch gesprek tussen twee mensen dat je in het dagelijkse leven zou opvangen op het perron of in de rij voor de kassa en dat je – nadat je twee tellen je oor te luister hebt gelegd – al snel niet interessant genoeg vindt.

Boeken / Fictie

Een beregoed verhaal voor jong en oud

recensie: Dino Buzzati – De beroemde bereninvasie van Sicilië

De beroemde bereninvasie van Sicilië is een Italiaans kinderboek uit 1945, geschreven en geïllustreerd door Dino Buzzati. Deze roman voor kinderen van 9 tot 99 jaar vertelt over een berenkoning die op zoek gaat naar zijn ontvoerde zoon. Tijdens zijn zoektocht moet hij vele gevaren overwinnen. Een plezier om (voor) te lezen.

Er leeft een berenvolk in de bergen van Sicilië. Tonio, de zoon van berenkoning Leonzio, wordt ontvoerd door twee jagers. De koning heeft geen idee waar hij zijn zoon moet zoeken. Wanneer de beren tijdens een strenge winter noodgedwongen het dal in gaan op zoek naar voedsel, wordt er een reeks gebeurtenissen ontketend die hem op het spoor van zijn zoon brengt.

Het verhaal bestaat uit twee delen; de eerste helft gaat over de zoektocht naar Tonio, de tweede helft over de bezetting van een mensenstad op Sicilië. In de stad zien we hoe de vredige, naïeve beren uit de bergen veranderen in hedonistische lieden—ze gaan zich namelijk als mensen gedragen. Ze beginnen zich zelfs te kleden als de mensen uit de stad die ze hebben ingenomen.

Een boek om voor te lezen

De beroemde bereninvasie van Sicilië stamt uit 1945 maar is nu pas voor het eerst naar het Nederlands vertaald. De Engelse editie verscheen al iets eerder—in 2003—maar nu kunnen ook Nederlandse kinderen genieten van het verhaal. Want wat opvalt is dat het boek echt geschreven is om voorgelezen te worden. De verteller in het verhaal spreekt namelijk tot de lezer alsof hij voorleest aan een groep kinderen, met zinnen als: “Wie van jullie heeft er wel eens van de Snaterkater gehoord?”

De vertelling wordt afgewisseld met alinea’s in dichtvorm, wat doet denken aan de boekjes die je als kind voorgelezen kreeg. Deze gedichten hebben een prettig regelmatige cadans en zijn voorzien van een eindrijm:

Aanhoor nu eens goed en aandachtig
de beroemde bereninvasie van dat prachtig
Sicilië – lang, lang geleden, toen de dieren goed waren
en de mensen wrede barbaren.

Het verhaal is rijkelijk geïllustreerd met kleurentekeningen, gemaakt door de auteur zelf. Net als wanneer een kind wordt voorgelezen wordt er gewezen op de tekeningen in het boek. Die staan er dus niet alleen voor de sier; ze zijn onderdeel van het verhaal. Zo zegt de verteller bijvoorbeeld: “Als je heel, heel aandachtig naar de kaart van de veldslag staart, zul je een vreemde figuur aantreffen, in een lange jas.”

Terwijl de kinderen genieten van het spannende verhaal kunnen de ouders gniffelen om de humor. Zo wordt er bijvoorbeeld bij de introductie van de karakters ook een weerwolf voorgesteld. Zit hij in het verhaal? Nee, maar de verteller wilde geen risico lopen: “Hij kan er van het ene op het andere moment plotseling zijn. En wat voor figuur slaan wij dan wel niet, als we hem niet aangekondigd zouden hebben?”

Kinderen van 9 tot 99 jaar

De beroemde bereninvasie van Sicilië is een boek voor kinderen van 9 tot 99 jaar, zo staat op de titelpagina geschreven. Het boek is officieel een jeugdroman, maar kan inderdaad ook heel goed door volwassenen gelezen worden. Het is enerzijds een spannend verhaal over een groep beren, anderzijds een commentaar op de grote-mensen-wereld.

Dit boek is een verhaal over hoe verschillende volkeren met elkaar omgaan. De beren worden voor dom en naïef aangezien en daardoor onderschat. Andersom worden de mensen afgeschilderd als wrede figuren: “Geen van de beren, zelfs Koning Leonzio niet, wist waar de mensen daadwerkelijk toe in staat waren, hoe slecht en sluw ze waren, wat voor vreselijke wapens ze bezaten, of wat voor listen ze kenden om dieren te vangen.”

Vervolgens wordt het nobele berenvolk verpest door het ‘beschaafde’ leven in de stad. Koning Leonzio vraagt zich daardoor af of ze niet beter in de bergen hadden kunnen blijven. Zo levert dit oude boek een perspectief op migratie en integratie—een terugkerend thema in onze huidige maatschappij.

Een tijdloze roman

De beroemde bereninvasie van Sicilië bevat alle ingrediënten voor een spannend jeugdverhaal: een nobele hoofdpersoon, enge monsters en mooie illustraties. Maar ook de volwassene kan genieten: van de cadans van de gedichten, de humor in het verhaal, de maatschappelijke ondertoon en natuurlijk het stiekeme plezier om weer eens voorgelezen te worden.

De kracht van dit boek is dat het niet gedateerd voelt. Het stamt dan wel uit 1945, maar de karaktertrekken en maatschappelijke situaties zijn nog altijd actueel. Dino Buzzati schreef hiermee een tijdloze jeugdroman voor kinderen van alle leeftijden.

Theater / Voorstelling

Unieke The Hole is prachtig

recensie: The Hole – Ohad Naharin / Nederlands Dans Theater

Het Nederlands Dans Theater begint 2018 op geweldige wijze met The Hole van de Israëlische sterchoreograaf Ohad Naharin. De voorstelling is op slechts drie plaatsen te zien – Den Haag, Amsterdam en Heerlen – en is al bijna overal uitverkocht. Terecht: het is een krachtig, spannend en mysterieus stuk, een meesterwerk, schitterend gedanst door de mooie dansers van het NDT.

Bijzonder is dat het NDT het enige gezelschap buiten Israël is dat The Hole op mag voeren. Dat komt niet alleen omdat het NDT zeer door Naharin wordt gewaardeerd, maar ook omdat het Lucent Danstheater middenin een verbouwing zit en daarmee een uitstekende venue vormt voor het ingewikkelde productieproces waarmee The Hole gepaard gaat. Geen prachtige theaterzaal, maar een niet al te grote achthoekige ruimte met een achthoekige dansvloer, waar het publiek omheen zit, en waar de dansers ook de muren, het plafond en de ruimte onder de vloer gebruiken.

Twee versies

Aangekondigd is dat de voorstelling twee vormen kent: één waarin mannelijke dansers het meest prominent zijn en één waarbij vrouwen het middelpunt vormen. Kiezen is niet mogelijk, je moet maar afwachten welke je te zien krijgt. Wel is zeker dat als je twee voorstellingen boekt op één avond je beide versies ziet. Vanwege het grote succes zijn er echter extra voorstellingen ingepland en op sommige avonden, zoals vandaag, zijn er drie versies te zien. De eerste versie die ik vanavond zie, is gemengd: vrouwen en mannen dansen niet apart, maar samen.

Als het licht aangaat zien we acht dansers verdeeld over de ruimte tegen de muren staan. Een andere groep dansers stormt de vloer op en verspreidt zich in een achthoek. Ze liggen op hun zij vlak voor ons, kijken ons aan, rollen op hun rug en verplaatsen zich. Wat er op de vloer gebeurt wordt door de dansers aan de kant becommentarieerd. Als de dansers op de vloer zich klein maken en met gebogen hoofd en rug voortsluipen, staan die aan de kant zich uit te sloven, trekken hun top uit en nemen sexy poses aan. Maar als de dansers op de vloer wild en agressief zijn, zitten de mensen aan de kant op hun hurken met hun hand voor de mond. Er is één moment dat niet de impact heeft die het in Israël ongetwijfeld wel had. Op een gegeven moment wordt er steeds tot vier geteld, eerst in het Engels, vervolgens in het Arabisch. In Israël was dat Hebreeuws versus Arabisch, wat behoorlijk confronterend moet zijn geweest. Hoewel? Wat je als publiek meeneemt van de voorstelling kan erg verschillen. Zijn de dansers aan de kant vijanden? Of bieden ze juist steun? Of beide?

Trots en ontroerend

Het is een prachtige dans die een overweldigende kracht heeft, toch ben ik een beetje teleurgesteld. Ik was erg benieuwd naar de verschillen tussen de mannelijke en de vrouwelijke versie. Dan, bij de tweede voorstelling die ik zie, wordt een tip van de sluier opgetild: de mannen staan tegen de muur en  alleen vrouwen komen het podium opstormen.

Het verschil is gigantisch. Dansers hebben altijd sterke, gespierde lichamen, maar mannen zijn meestal groter en volumineuzer dan vrouwen die daarbij vergeleken bijna altijd kleiner zijn en soms zwakker lijken. Maar dat is niet zo als vrouwen een groep vormen, dan is er alle ruimte voor hun kracht en worden het krijgers, die tot veel in staat zijn en bijvoorbeeld makkelijk op spectaculaire wijze een man heen en weer kunnen werpen. Het einde, wat in de eerste versie teder en spannend was, is nu van een ontroerende en trotse schoonheid.

Ik weet jammer genoeg nog steeds niet hoe de mannelijke versie is, maar de vrouwelijke heeft het vanavond in ieder geval met glans gewonnen.

Boeken / Non-fictie

Het Ik overwonnen

recensie: Marc de Kesel - Zelfloos

Filosoof en onderzoeker voor het Titus Brandsma Instituut Marc de Kesel onderzoekt in zijn nieuwste boek Zelfloos de menselijke fascinatie voor ikloosheid.

De Kesel doet filosofisch onderzoek naar religie en godsdienst. Zijn nieuwste werk richt zich op het pad van de mysticus. In de mystiek bestaat het streven om volledig één te worden met God – daarin het eigen ik verliezend. De Kesel laat zien dat precies dat streven paradoxaal is. Om het ‘zelf’ volledig te verliezen is iets nodig dat dat niets liever wil: een sterke zelf met een duidelijke wil.

Essays

Zelfloos is een verzameling van een zevental thematisch sterk samenhangende essays. In deze voor de niet-filosofisch geschoolde lezer vaak moeilijke schrijfsels staat het moderne subject centraal. De Kesel laat zien hoe vanaf de moderniteit een grote fascinatie is ontstaan voor het mystieke zelfverlies. Hij beschrijft hoe dit verlangen het ‘zelf’ te verliezen in een God of in de Waarheid alles zegt over hoe wij als modernen tegen het begrip ‘zelf’ aankijken. De fascinatie voor zelfloosheid in de moderniteit is volgens De Kesel eenvoudig te verklaren. ‘Het zelfzuchtige en ikgerichte dat onze moderniteit zo eigen is, lijkt in die traditie een welkom tegenwicht te zoeken.’

Typisch modern verlangen

Bij de intrede van de moderniteit in de 17e eeuw werden het ik en de werkelijkheid voor het eerst niet vanzelf vanuit God begrepen. De grond voor ons bestaan kwam bij ons vrije ik te liggen, zoals Descartes’ cogito ergo sum illustreert. Het bestaan wordt – in de eerste plaats – bewezen vanuit mijzelf. Daarmee is het moderne subject tot in zijn grond zelfbewust. Maar direct na deze wereldschokkende verandering van visie ontstond het verlangen datzelfde subject te verliezen.

Paradoxaal verlangen

De Kesel laat dit bijna onmogelijke streven zien aan de hand van teksten van mystici uit het zeventiende-eeuwse Frankrijk, zoals Malebranche en Fénelon. In de loop van het boek wordt duidelijk dat ook wij nog altijd deelgenoten zijn van die moderne manier van denken over het subject. Daarmee zijn ook wij – zij het nu op andere terreinen – nog altijd op zoek naar zelfverlies. Sinds het wetenschappelijk materialisme een einde maakte aan het Cartesiaanse dualisme wordt alles voortaan toegeschreven aan het lichaam. Het enige dat de wetenschap nog rest is het beter leren kennen van dat lichaam. De wetenschapper poogt volledig objectief te zijn in zijn onderzoek. Om tot de waarheid te komen moet hij voortdurend zijn eigen ik verliezen en dus zelfloos worden.

Bevlogen schrijfsels

De Kesel schrijft vol passie over dit paradoxale verlangen van de moderne mens dat nog altijd actueel is. De inzichten in het boek zijn prikkelend en de manier waarop De Kesel zijn ideeën linkt aan tal van bekende voorbeelden uit de westerse cultuur maken ze invoelbaar. Zo gaat een van de essays over de verfilmde roman Silence van Shusaku Endo, waarin een christelijke zendeling niet anders kan dan twijfelen aan zijn eigen waarheid. De Kesels teksten zijn boeiend en bevlogen, maar richten zich duidelijk op een publiek dat ervaring heeft.

Tag Archief van: 8WEEKLY

Theater / Voorstelling

Metropolis #1: een trip in een technocratische nachtmerrie

recensie: Trouble Man & Het Nationale Theater - Metropolis #1

Het was zo’n mooi idee: de iconische tv-serie The Wire als inspiratie voor een theatervierluik. Met Code 010 zou Sadettin Kirmiziyüz de haven, het onderwijs, de media en de politiek van Rotterdam verkennen. Het project dreigde een vroege dood te sterven met Kirmiziyüz’s vertrek bij het RO Theater, maar nu is het –onder de nieuwe naam Metropolis – herrezen in Den Haag. Metropolis #1 duikt in het Haagse onderwijs en laat een heuse technocratische nachtmerrie zien.

Excellentie-utopie

Het Oranjecollege verkeert in slecht weer. De helft van de leerlingen haalt de eindstreep niet, twintig van hen zijn jihadisten geworden. Nieuwe rectrix Erica Kromhout  (Antoinette Jelgersma) gooit radicaal het stuur om. Haar school moet en zal het predicaat “excellent” halen, en daar is een genadeloos beleid voor nodig. Probleemgevallen worden aan hun lot overgelaten, terwijl de uitblinkers op handen worden gedragen. Geslaagde leerlingen zijn immers niet alleen goed voor het imago, maar leveren ook een smak geld op. Herrieschoppers dienen volgens Kromhout “normaal te doen” of kunnen vertrekken. Het doet denken aan een ongelukkige uitspraak van een niet nader te noemen politicus. De racistische ondertoon is ook hier volop aanwezig: want wie is dan precies normaal? Niet Mo, die volgens Kromhout precies in het profiel past van een potentiële moslimterrorist. Dat zijn witte, hoogbegaafde klasgenoot Bram volgens zijn geschiedenisdocent een veel groter probleem is, is aan dovemansoren besteed. In de excellentie-utopie van Erica Kromhout past geen weerwoord: leerlingen en zelfs docenten die tegengas geven, krijgen te maken met een wel erg dubieuze ‘sfeerbewaker’.

Selectieve sympathie

Conciërge Otto Blom (Stefan de Walle) is een Hagenees van de oude stempel en moet niets hebben van Kromhouts regime. Met een goed gesprek en een broodje pindakaas probeert hij door te dringen tot Bram (Kaspar Schellinghout), die na de zelfmoord van zijn vader langzaam dreigt te ontsporen. We lijken hier af te stevenen op een bekend high school filmnarratief, waarin een getroebleerde jongere wordt gered door een leraar die zijn of haar potentie ziet. Zo simpel is het echter niet. Uiteindelijk staat ook Otto machteloos voor de problemen waar Bram mee kampt: het trauma van een verlies, en een schuld van 15.000 euro bij een louche drugsdealer. Bovendien zet de idealistische nieuwkomer Sophia Papastaatlaatopolous (Mariana Aparicio Torres) kanttekeningen bij zijn – en ook onze – sympathie. Is die niet nogal selectief? Zou Otto zich niet ook moeten bekommeren om de leerlingen van kleur die zo gemakkelijk door Kromhout worden weggezet? En worden wij als publiek niet ook gestuurd in onze sympathie? We zien hoe een leerplichtambtenaar bij verschillende leerlingen op bezoek gaat, maar echt dichtbij komen we niet. We voelen toch het meest voor een jongen die door Kromhout als ‘normaal’ wordt gezien. Een bewuste zet, lijkt me: één die ons doet nadenken over wat wijzelf als normatief accepteren.

Archetypes

Wat voor beeld schetst Metropolis #1 nu precies over de Haagse onderwijswereld? We zien een wereld waarin rendement hoogtij viert en scholen zijn verworden tot diploma-producerende bedrijven. In die wereld verdrinken de leerlingen, met name diegenen die niet aan het stereotype van de witte Hollander voldoen. Als bijlesgever stap ik zo nu en dan in deze wereld, en heb alle archetypes waar Kirmiziyüz mee speelt wel voorbij zien komen: de nice-nasty managerdocent, de alom geliefde conciërges, de hippe nieuwkomers die alles anders gaan doen. Heerlijke types om te spelen, natuurlijk, maar het zorgt er hier en daar ook voor dat er een wel erg grimmige schets van het Haagse onderwijs wordt gegeven. Of er echt docenten als Kromhout zijn die zwangere meisjes van havo naar vmbo sturen als ze geen abortus plegen, lijkt me sterk. Het doet tekort aan het oprechte streven van de meeste docenten die ik ben tegengekomen – zelfs de meest verschrikkelijke – om hun leerlingen een beter leven te bieden. Desondanks kaart Metropolis #1 misstanden in het onderwijs aan die wel degelijk spelen: de transformatie van scholen in grote bedrijven, en de ontheemding van leerlingen die zich niet gehoord voelen.

Theater / Voorstelling

Metropolis #1: een trip in een technocratische nachtmerrie

recensie: Trouble Man & Het Nationale Theater - Metropolis #1

Het was zo’n mooi idee: de iconische tv-serie The Wire als inspiratie voor een theatervierluik. Met Code 010 zou Sadettin Kirmiziyüz de haven, het onderwijs, de media en de politiek van Rotterdam verkennen. Het project dreigde een vroege dood te sterven met Kirmiziyüz’s vertrek bij het RO Theater, maar nu is het –onder de nieuwe naam Metropolis – herrezen in Den Haag. Metropolis #1 duikt in het Haagse onderwijs en laat een heuse technocratische nachtmerrie zien.

Excellentie-utopie

Het Oranjecollege verkeert in slecht weer. De helft van de leerlingen haalt de eindstreep niet, twintig van hen zijn jihadisten geworden. Nieuwe rectrix Erica Kromhout  (Antoinette Jelgersma) gooit radicaal het stuur om. Haar school moet en zal het predicaat “excellent” halen, en daar is een genadeloos beleid voor nodig. Probleemgevallen worden aan hun lot overgelaten, terwijl de uitblinkers op handen worden gedragen. Geslaagde leerlingen zijn immers niet alleen goed voor het imago, maar leveren ook een smak geld op. Herrieschoppers dienen volgens Kromhout “normaal te doen” of kunnen vertrekken. Het doet denken aan een ongelukkige uitspraak van een niet nader te noemen politicus. De racistische ondertoon is ook hier volop aanwezig: want wie is dan precies normaal? Niet Mo, die volgens Kromhout precies in het profiel past van een potentiële moslimterrorist. Dat zijn witte, hoogbegaafde klasgenoot Bram volgens zijn geschiedenisdocent een veel groter probleem is, is aan dovemansoren besteed. In de excellentie-utopie van Erica Kromhout past geen weerwoord: leerlingen en zelfs docenten die tegengas geven, krijgen te maken met een wel erg dubieuze ‘sfeerbewaker’.

Selectieve sympathie

Conciërge Otto Blom (Stefan de Walle) is een Hagenees van de oude stempel en moet niets hebben van Kromhouts regime. Met een goed gesprek en een broodje pindakaas probeert hij door te dringen tot Bram (Kaspar Schellinghout), die na de zelfmoord van zijn vader langzaam dreigt te ontsporen. We lijken hier af te stevenen op een bekend high school filmnarratief, waarin een getroebleerde jongere wordt gered door een leraar die zijn of haar potentie ziet. Zo simpel is het echter niet. Uiteindelijk staat ook Otto machteloos voor de problemen waar Bram mee kampt: het trauma van een verlies, en een schuld van 15.000 euro bij een louche drugsdealer. Bovendien zet de idealistische nieuwkomer Sophia Papastaatlaatopolous (Mariana Aparicio Torres) kanttekeningen bij zijn – en ook onze – sympathie. Is die niet nogal selectief? Zou Otto zich niet ook moeten bekommeren om de leerlingen van kleur die zo gemakkelijk door Kromhout worden weggezet? En worden wij als publiek niet ook gestuurd in onze sympathie? We zien hoe een leerplichtambtenaar bij verschillende leerlingen op bezoek gaat, maar echt dichtbij komen we niet. We voelen toch het meest voor een jongen die door Kromhout als ‘normaal’ wordt gezien. Een bewuste zet, lijkt me: één die ons doet nadenken over wat wijzelf als normatief accepteren.

Archetypes

Wat voor beeld schetst Metropolis #1 nu precies over de Haagse onderwijswereld? We zien een wereld waarin rendement hoogtij viert en scholen zijn verworden tot diploma-producerende bedrijven. In die wereld verdrinken de leerlingen, met name diegenen die niet aan het stereotype van de witte Hollander voldoen. Als bijlesgever stap ik zo nu en dan in deze wereld, en heb alle archetypes waar Kirmiziyüz mee speelt wel voorbij zien komen: de nice-nasty managerdocent, de alom geliefde conciërges, de hippe nieuwkomers die alles anders gaan doen. Heerlijke types om te spelen, natuurlijk, maar het zorgt er hier en daar ook voor dat er een wel erg grimmige schets van het Haagse onderwijs wordt gegeven. Of er echt docenten als Kromhout zijn die zwangere meisjes van havo naar vmbo sturen als ze geen abortus plegen, lijkt me sterk. Het doet tekort aan het oprechte streven van de meeste docenten die ik ben tegengekomen – zelfs de meest verschrikkelijke – om hun leerlingen een beter leven te bieden. Desondanks kaart Metropolis #1 misstanden in het onderwijs aan die wel degelijk spelen: de transformatie van scholen in grote bedrijven, en de ontheemding van leerlingen die zich niet gehoord voelen.