Tag Archief van: Amstelveen

Kunst / Interview

VERDWIJNPUNT ALS HORIZONVERSMELTING

special: Interview met beeldend kunstenaar Sam Drukker

Amstelveen en Assen. Nu en straks: twee tentoonstellingen met werk van Sam Drukker (1957). In Amstelveen gaat het om een overzichtstentoonstelling. In Assen zullen alleen zelfportretten te zien zijn uit een periode van veertig jaar. Deze ontbreken in Amstelveen. Zo vullen beide exposities elkaar aan. Tijd voor een interview met de kunstenaar die steeds bekender lijkt te worden. Terecht.

Hij ontvangt mij hartelijk met thee en tulband cake in zijn atelier in Amsterdam-West en is nieuwsgierig naar welke insteek ik ga kiezen. Ik antwoord, dat zijn werk mij uiteindelijk, als ik er een noemer aan moet geven, doet denken aan het begrip ‘horizonversmelting’. Raakvlakken tussen verleden, heden en toekomst. Sam Drukker antwoordt, dat dit eigenlijk voor alle kunst geldt. Dat je het misschien moet zoeken in het verdwijnpunt in zijn werk. Op het eind van het interview komen wij hierop terug. We hebben afgesproken elkaar te tutoyeren.

Het verleden spreekt

Je staat vaak op de schouders van voorgangers: Masaccio, Israëls, David, Hockney en jouw oud-docent Matthijs Röling. Wil je ze op die manier levend houden, door ze naar het hier-en-nu te halen?

‘Daar heb ik eigenlijk nooit op die manier over nagedacht. Het zijn leermeesters. Ik ben maar een kleine jongen. Ze herdenken gaat vanzelf. Er zit eigenlijk voor mijn gevoel geen tijd tussen bijvoorbeeld Masaccio [uit de Italiaanse Renaissance, EvS] en nu. Ze zíjn allemaal in leven. Misschien moet je het eerder omdraaien: deze mensen houden míj in leven. Kijk maar naar al die kunstboeken die hier staan.’

Nathan Rotenstreich, 2014. Foto: Edo Kuipers

Eenzelfde soort idee heb ik bijvoorbeeld bij de serie Minje die in Amstelveen is te zien: tien joodse mannen die tijdens de Tweede Wereldoorlog volwassen waren. Vormen zij ook, als de tien mannen die nodig zijn om een dienst in de synagoge te kunnen houden, een eerbetoon?

‘Ja. Ze zitten model en ik kijk uit in één en al verwondering. Dat is de enige reden waarom ik wil schilderen. Ik kan eigenlijk nooit wachten om te beginnen. Als mensen een bepaalde houding aannemen, kan ik opeens denken: “Wow!” En vraag dan of ze dit even zo kunnen vasthouden. Verder was ik met hun achtergrond nauwelijks bezig. De oud-directeur van het Joods Historisch Museum, die de serie heeft verworven, zei verrassend genoeg, dat die portretten over het heden gaan, terwijl ik dacht dat ze over de oorlog gingen.’

Het hier-en-nu

Er zit dus een heilig moeten achter. Een verhaal, van schetsen tot schilderij, dat moet worden verteld in het hier-en-nu?

‘Dat is per project verschillend. Series, zoals bijvoorbeeld van de mannen in bootjes kun je een heilig moeten noemen. Ik ga uitzoeken of ik in- of uit wil zoomen. Dat is een spel, en zo begint het soms. Het is heel duidelijk waar ik dan heen wil. Ik begin nooit als ik geen idee heb, en dat leer ik mijn studenten ook. Wees goed voorbereid. Onderweg zie je dan wat buiten je plan valt. Dát te ontdekken, is van een grootse schoonheid. De kwaliteiten zijn er al of ontstaan gaandeweg.’

Drie roeiers, 2017. Foto: Edo Kuipers

Zit er ook een schoonheidsbeleving in de manier waarop de tien mannen, de serie Minje, in Amstelveen is opgehangen? De tien mannen als in een wolk, de tekeningen strak in het gelid. Of is dat een vorm van dialectiek?

‘Dat is een interessante vraag. Chaos heeft behoefte aan mathematiek en logica, maar ook dat is een schoonheidsbeleving. En vergeet niet, dat ik ook van smerigheid hou. Kijk maar naar dit schilderij van een vrouw [dat staat tegen de muur bij het tafeltje waar we zitten, EvS]. De ultramarijne accenten gaan gloeien tegen de “vuile” kleuren eromheen. Het krukje is zelfs alleen met houtskool getekend. Ik ben geen denker in de zin van een filosoof, maar wél op zo’n manier. De kleurkwaliteiten gaan samen. Het een kan niet zonder elkaar.’

De toekomst tegemoet

De serie Na het paradijs gaat zowel over het verleden (het land dat een man met een koffer achter moest laten, gelijk Adam en Eva het paradijs achter zich moesten laten) en de toekomst die hij in zijn andere hand draagt: plastic tassen van een dure winkel. Zit daar ook een Bijbelse laag onder, van verwachting?

‘Daar laat ik me niet over uit. Het is als een bandje waarin ik als puber speelde, en dat een en al somberheid uitstraalde. Het is verontrustend. Ik wil me niet uitspreken, omdat ik dat aan de kijker overlaat. Het gaat mij niet aan. Ik geloof wel in iets, en dat is schoonheid. Dat is tegelijk ook troostrijk. Ja, het is ook een Bijbels thema. Denk aan het fresco De verdrijving uit de Hof van Eden van Masaccio in Florence. Ik zal alleen de namen Adam en Eva en bootvluchtelingen niet in de mond nemen. Ik ben bezig met het moment, van het verleden vandaan, zoals die roeiers alles achter zich laten, omdat zij er met de rug naartoe zitten. Dát roert mij: de weg ernaartoe, niet ervan af.’

Man met koffer, 2017. Foto: Edo Kuipers

Dit doet mij denken aan je schilderij Ophelia. Dat is eigenlijk de vraag: to be or not to be, leven of dood. Is er twijfel ingeslopen, of kwetsbaarheid?

‘Kwetsbaarheid. De rest laat ik ook hier open. Is het somber, is ‘t het einde? Of is het heling, een bad? Het doek is geïnspireerd op het beroemde negentiende-eeuwse schilderij van Millais [Drukker wijst mij op een ansichtkaart ervan, die op de muur is geprikt]. De kijker mag het invullen. De kijker mag véél invullen.’

We zouden nog terugkomen op die ‘horizonversmelting’ van het begin, op het verdwijnpunt zoals jij het schilderkunstig vertaalde.

‘Ja. Ik ben nu bezig een muurschildering in Rotterdam voor te bereiden. Het komt binnen in een gebouw van Maaskant. Daarop komen enkele afbeeldingen van arbeiders, die een dakspant opduwen. Het is ontleend aan een dakspant in de Laurenskerk in Rotterdam. Er zit een horizon in, want alles heeft een horizon.’

Eerst kruipt Sam Drukker over de grond, om de schetsen en foto’s van dat verloren gegane dakspant in de Laurenskerk te laten zien. Daarna staat hij op en blijft, als de docent die hij ook is, staan:

‘Ik moet het hebben van vorm, toon, kleur, beweging. Dat is de formele kant van mijn werk. Dan komen de schimmetjes en de betekenis erin terug. Maar veel complexer en meer gelaagd dan op het moment dat iemand mijn atelier binnenstapt, want dan heb ik mijn vooroordelen net als iedereen klaar. Die zijn grof en globaal. Daar heb je als schilder niets aan. Ik heb nu eenmaal geen tube “introvert”. Een mens is veel meer dan dat. In een mens valt alles samen. Net als in die “horizonversmelting” van jou.’

 

Kunst / Interview

VERDWIJNPUNT ALS HORIZONVERSMELTING

special: Interview met beeldend kunstenaar Sam Drukker

Amstelveen en Assen. Nu en straks: twee tentoonstellingen met werk van Sam Drukker (1957). In Amstelveen gaat het om een overzichtstentoonstelling. In Assen zullen alleen zelfportretten te zien zijn uit een periode van veertig jaar. Deze ontbreken in Amstelveen. Zo vullen beide exposities elkaar aan. Tijd voor een interview met de kunstenaar die steeds bekender lijkt te worden. Terecht.

Hij ontvangt mij hartelijk met thee en tulband cake in zijn atelier in Amsterdam-West en is nieuwsgierig naar welke insteek ik ga kiezen. Ik antwoord, dat zijn werk mij uiteindelijk, als ik er een noemer aan moet geven, doet denken aan het begrip ‘horizonversmelting’. Raakvlakken tussen verleden, heden en toekomst. Sam Drukker antwoordt, dat dit eigenlijk voor alle kunst geldt. Dat je het misschien moet zoeken in het verdwijnpunt in zijn werk. Op het eind van het interview komen wij hierop terug. We hebben afgesproken elkaar te tutoyeren.

Het verleden spreekt

Je staat vaak op de schouders van voorgangers: Masaccio, Israëls, David, Hockney en jouw oud-docent Matthijs Röling. Wil je ze op die manier levend houden, door ze naar het hier-en-nu te halen?

‘Daar heb ik eigenlijk nooit op die manier over nagedacht. Het zijn leermeesters. Ik ben maar een kleine jongen. Ze herdenken gaat vanzelf. Er zit eigenlijk voor mijn gevoel geen tijd tussen bijvoorbeeld Masaccio [uit de Italiaanse Renaissance, EvS] en nu. Ze zíjn allemaal in leven. Misschien moet je het eerder omdraaien: deze mensen houden míj in leven. Kijk maar naar al die kunstboeken die hier staan.’

Nathan Rotenstreich, 2014. Foto: Edo Kuipers

Eenzelfde soort idee heb ik bijvoorbeeld bij de serie Minje die in Amstelveen is te zien: tien joodse mannen die tijdens de Tweede Wereldoorlog volwassen waren. Vormen zij ook, als de tien mannen die nodig zijn om een dienst in de synagoge te kunnen houden, een eerbetoon?

‘Ja. Ze zitten model en ik kijk uit in één en al verwondering. Dat is de enige reden waarom ik wil schilderen. Ik kan eigenlijk nooit wachten om te beginnen. Als mensen een bepaalde houding aannemen, kan ik opeens denken: “Wow!” En vraag dan of ze dit even zo kunnen vasthouden. Verder was ik met hun achtergrond nauwelijks bezig. De oud-directeur van het Joods Historisch Museum, die de serie heeft verworven, zei verrassend genoeg, dat die portretten over het heden gaan, terwijl ik dacht dat ze over de oorlog gingen.’

Het hier-en-nu

Er zit dus een heilig moeten achter. Een verhaal, van schetsen tot schilderij, dat moet worden verteld in het hier-en-nu?

‘Dat is per project verschillend. Series, zoals bijvoorbeeld van de mannen in bootjes kun je een heilig moeten noemen. Ik ga uitzoeken of ik in- of uit wil zoomen. Dat is een spel, en zo begint het soms. Het is heel duidelijk waar ik dan heen wil. Ik begin nooit als ik geen idee heb, en dat leer ik mijn studenten ook. Wees goed voorbereid. Onderweg zie je dan wat buiten je plan valt. Dát te ontdekken, is van een grootse schoonheid. De kwaliteiten zijn er al of ontstaan gaandeweg.’

Drie roeiers, 2017. Foto: Edo Kuipers

Zit er ook een schoonheidsbeleving in de manier waarop de tien mannen, de serie Minje, in Amstelveen is opgehangen? De tien mannen als in een wolk, de tekeningen strak in het gelid. Of is dat een vorm van dialectiek?

‘Dat is een interessante vraag. Chaos heeft behoefte aan mathematiek en logica, maar ook dat is een schoonheidsbeleving. En vergeet niet, dat ik ook van smerigheid hou. Kijk maar naar dit schilderij van een vrouw [dat staat tegen de muur bij het tafeltje waar we zitten, EvS]. De ultramarijne accenten gaan gloeien tegen de “vuile” kleuren eromheen. Het krukje is zelfs alleen met houtskool getekend. Ik ben geen denker in de zin van een filosoof, maar wél op zo’n manier. De kleurkwaliteiten gaan samen. Het een kan niet zonder elkaar.’

De toekomst tegemoet

De serie Na het paradijs gaat zowel over het verleden (het land dat een man met een koffer achter moest laten, gelijk Adam en Eva het paradijs achter zich moesten laten) en de toekomst die hij in zijn andere hand draagt: plastic tassen van een dure winkel. Zit daar ook een Bijbelse laag onder, van verwachting?

‘Daar laat ik me niet over uit. Het is als een bandje waarin ik als puber speelde, en dat een en al somberheid uitstraalde. Het is verontrustend. Ik wil me niet uitspreken, omdat ik dat aan de kijker overlaat. Het gaat mij niet aan. Ik geloof wel in iets, en dat is schoonheid. Dat is tegelijk ook troostrijk. Ja, het is ook een Bijbels thema. Denk aan het fresco De verdrijving uit de Hof van Eden van Masaccio in Florence. Ik zal alleen de namen Adam en Eva en bootvluchtelingen niet in de mond nemen. Ik ben bezig met het moment, van het verleden vandaan, zoals die roeiers alles achter zich laten, omdat zij er met de rug naartoe zitten. Dát roert mij: de weg ernaartoe, niet ervan af.’

Man met koffer, 2017. Foto: Edo Kuipers

Dit doet mij denken aan je schilderij Ophelia. Dat is eigenlijk de vraag: to be or not to be, leven of dood. Is er twijfel ingeslopen, of kwetsbaarheid?

‘Kwetsbaarheid. De rest laat ik ook hier open. Is het somber, is ‘t het einde? Of is het heling, een bad? Het doek is geïnspireerd op het beroemde negentiende-eeuwse schilderij van Millais [Drukker wijst mij op een ansichtkaart ervan, die op de muur is geprikt]. De kijker mag het invullen. De kijker mag véél invullen.’

We zouden nog terugkomen op die ‘horizonversmelting’ van het begin, op het verdwijnpunt zoals jij het schilderkunstig vertaalde.

‘Ja. Ik ben nu bezig een muurschildering in Rotterdam voor te bereiden. Het komt binnen in een gebouw van Maaskant. Daarop komen enkele afbeeldingen van arbeiders, die een dakspant opduwen. Het is ontleend aan een dakspant in de Laurenskerk in Rotterdam. Er zit een horizon in, want alles heeft een horizon.’

Eerst kruipt Sam Drukker over de grond, om de schetsen en foto’s van dat verloren gegane dakspant in de Laurenskerk te laten zien. Daarna staat hij op en blijft, als de docent die hij ook is, staan:

‘Ik moet het hebben van vorm, toon, kleur, beweging. Dat is de formele kant van mijn werk. Dan komen de schimmetjes en de betekenis erin terug. Maar veel complexer en meer gelaagd dan op het moment dat iemand mijn atelier binnenstapt, want dan heb ik mijn vooroordelen net als iedereen klaar. Die zijn grof en globaal. Daar heb je als schilder niets aan. Ik heb nu eenmaal geen tube “introvert”. Een mens is veel meer dan dat. In een mens valt alles samen. Net als in die “horizonversmelting” van jou.’

 

Kunst / Expo binnenland

Guido van der Werve Cobra Kunstprijswinnaar 2021

recensie: Presentatie Cobra Kunstprijs 2021: Guido van der Werve
Presentatie Cobra Kunstprijs 2021: Guido van der WerveCourtesy of the artist, all images by Ben Geraerts

De Cobra Kunstprijs van 2021 gaat naar Guido van der Werve, filmmaker en beeldend kunstenaar. Wat heeft een wereldwijd erkende filmkunstenaar overeen met het ‘geknoei en gekladder’ van de Cobra-beweging? Kersverse kunstredacteur Rose Heliczer trok naar het Cobra Museum voor Moderne Kunst, waar een selectie van zijn werk t/m 4 maart 2022 te bezichtigen is.  

Of er nou echt wat veranderd was, vroeg ik mezelf af toen ik de fiets op slot zette. Mijn broek was nog niet opgedroogd. Een koude bries trok aan mijn pijpen. Onder het mom van nu of helegaar niet had ik mezelf uit huis geduwd zonder na te gaan wélke werken van Guido van der Werve, Cobra-kunstprijswinnaar van 2021, in het Cobra Museum voor Moderne Kunst vertoond werden. Noch keek ik naar de weersvoorspelling. Dus toen ik eindelijk in Amstelveen aankwam, mijn mondkapje voor, mijn haren onherstelbaar door de war, kon ik een licht gevoel van teleurstelling niet onderdrukken toen bleek dat er maar twee werken vertoond werden. Niet omdat Nummer drie: take step fall en Nummer zes: Steinway grand piano, wake me up to go to sleep and all the color of the rainbow niet mooi zijn, integendeel.  

Balletdanseres

Nummer drie – Guido van der Werve. Foto: Ben Geraerts

Mooi oud geworden

Nummer drie en Nummer zes, uit respectievelijk 2004 en 2006 waren in hun geboortejaar al prachtig. In de een zien we onder andere een balletdanseres in een koud en schaars verlicht bos. Ze is alleen en danst een uitvoering, zonder te reageren op de omstandigheden. Zelfs als er vlak achter haar een boom ter aarde stort danst ze. In Nummer zes takelt Van der Werve een onbetaalbare Steinway grand piano zijn studentenkamer in. Samen met een kamervullend klassiek ensemble speelt hij een concert. De balletdanseres en de pianist hebben overeen dat ze kunst uitvoeren, de hachelijke omstandigheden ten spijt. De combinatie van absurdisme, romantiek en melancholie tekent vaker het werk van Van der Werve. Misschien wel altijd. ‘Zeker als je zo persoonlijk werkt als ik dan moet je op een bepaalde manier kunnen filteren welke dingen wel interessant zijn of niet. Je moet dingen abstraheren totdat er echt een soort kern overblijft die gewoon eenvoudig is’, zegt Van der Werve na het winnen van de Charlotte Köhlerprijs in 2012. Dat filteren en abstraheren maakt dat zijn films ondanks de onverwachte settingen en heftige stunts erg doordacht en beheerst overkomen. 

Verrassing

De Cobra Kunstprijs kwam voor Van der Werve als een verrassing. ‘Ik had er weleens over gehoord en ik ken ook wel een paar mensen die hem gewonnen hebben maar ik had niet echt gedacht dat ik ervoor in aanmerking kwam’, zegt hij in een reactie op de lokale Amstelveense televisie. Dat is geen vreemde gedachte, in aanmerking genomen dat het gemiddelde werk uit de Cobra-beweging een bonanza aan kleuren en vorm is. Als er een muziekstijl bij zou passen zou dat free jazz zijn, ook al ontstond die stroming officieel pas later. Van der Werve werkt met sobere kleuren en klassieke muziek. Hij voert zichzelf op als zwijgzame outsider, soms lijkt hij regelrecht uit C.G Friedrichs Wandelaar boven de nevelen te zijn weggelopen, een ultiem Romantisch schilderij. En zelfs als hij in Nummer vier: I don’t want to get involved in this. I don’t want to be part of this. Talk me out of it van een hoge brug springt is er een bepaalde kalmte in zijn werk voelbaar.  

Guido van der Werve

Nummer zes – Guido van der Werve. Foto: Ben Geraerts

Ik doe nooit zomaar iets

Misschien is het wat flauw om de uitspraak ‘Ik doe nooit zomaar iets’ van Van der Werve in de Trouw, 2013 uit zijn verband te trekken. Daarin had hij het namelijk over zijn stunts, en met name de keer dat hij zichzelf in de fik stak en 12 seconden de tijd had om naar het water te lopen voordat de brandwerende pasta uitgewerkt zou zijn. Toch blijft die uitspraak hangen. Want hoewel hij intuïtief te werk gaat, kun je het niet zomaar ‘experiment’ noemen. In elk geval niet zoals het experiment van de kleurrijke, expressief-spontane schilderkunst van de Cobra beweging, waarover in kranten werd gesproken over geknoei, gekladder en verlakkerij. 

Van der Werve is een erkend kunstenaar. In 2013 won hij een Gouden Kalf met de film Nummer veertien: home. Een film waarin hij zijn eigen leven vervlecht met dat van Chopin en Alexander de Grote door een beker aarde uit de tuin van Chopin in Polen naar zijn graf in Parijs te brengen middels een extreem zware triatlon. De overeenkomsten van Van der Werve met de Cobra-beweging hoe ik ze ken worden stuk voor stuk weggeveegd van het onderzoeksbord.

Guido van der Werve

Nummer zes – Guido van der Werve. Foto: Ben Geraerts

De burgemeester zegt het

‘Een aantal waarden van [Guido van der Werves] manier van kunst maken die slaan terug op de waarden van 73 jaar geleden van de Cobra-beweging. Dat vond ik wel leuk om erin te zien’, aldus Tjapko Poppens, de burgemeester van Amstelveen.
Het Cobra Museum voor Moderne Kunst legt op hun website de doorslaggevende overwegingen van de jury uit: ‘In de werken van Guido van der Werve staan experiment, interdisciplinariteit en radicaliteit centraal. Dit zijn kernwaarden die hij deelt met de kunstenaars van de Cobra-beweging. Van der Werve zocht in zijn werk altijd al bewust naar uitputting, volharding en uithoudingsvermogen.’  

En voor wie daar nog wat tegenin te brengen had is er het slotakkoord van de omschrijving van de Cobra-beweging op de museumsite: ‘Eén ding is zeker: over de betekenis van Cobra heeft nooit eensgezindheid bestaan. Het karakter van Cobra wordt misschien juist wel bepaald door de tegenstellingen en onenigheden tussen haar leden.’ Dus hij heeft helemaal gelijk. De burgemeester van Amstelveen. Helemaal waar hij over de expositie in het Cobra Museum voor Moderne Kunst zegt: ‘Je moet het komen kijken. Het is verrassend.’  

En voor de teleurgestelde ziel die Nummer drie en zes al lang uit het hoofd kent: 12 februari 2022 komt er een de ‘mid-career’ expositie van Guido van der Werve in het Eye Amsterdam onder de naam Tastbare futiliteit. Daar zal alles behàlve de werken in het Cobra museum te zien zijn. Bereid je voor op een middag vol bewegend naakt, explosies en klassieke pianomuziek. 

 

Liz Magic Laser, The Thought Leader, 2015
Kunst / Expo binnenland

Op je sokken door het museum

recensie: Een Ontembare Kracht: Het kind als inspiratiebron voor CoBrA en kunst van nu
Liz Magic Laser, The Thought Leader, 2015

CoBrA-kunst wordt soms wat kort door de bocht omschreven als zijnde ‘kindertekeningen’. Dat is niet helemaal uit de lucht gegrepen, want kinderen inspireerden de CoBrA-kunstenaars in sterke mate. ‘Een Ontembare Kracht’ werpt een verfrissende en eigentijdse blik op deze inspiratiebron.

Op zoek naar een nieuw begin raakten CoBrA-kunstenaars begin jaren ’50 gefascineerd door kinderen en hun open blik, spontaniteit, onbevangenheid en fantasierijke belevingswereld. Dit uitte zich in een kunst van karakteristieke simpele vormen en gekras zoals op kindertekeningen.

Karel Appel, Spelende kinderen, 1948, Collectie Cobra Museum © Karel Appel Foundation c/o Pictoright Amsterdam 2018

Karel Appel, Spelende kinderen, 1948, Collectie Cobra Museum
© Karel Appel Foundation c/o Pictoright Amsterdam 2018

 

In het werk van CoBrA-coryfeeën zoals Karel Appel, Constant, Corneille en Lucebert is die beeldtaal onmiskenbaar aanwezig. Als een slingerende omlijsting beweegt de CoBrA-kunst zich langs de buitenste wanden van de tentoonstellingsruimte. Ze zijn van context voorzien middels informatieve video’s, tijdschriften en andersoortig documentatiemateriaal met vermakelijke feitjes. Zo beschouwde CoBrA-kunstenaar Asger Jorn de uitgestoken tong bijvoorbeeld als teken van verzet. De CoBrA-kunstenaars toonden hun werk soms zij aan zij met kindertekeningen – een voorbeeld dat door de curator op geslaagde wijze is opgevolgd.

Spontaniteit genuanceerd

De tentoonstelling ‘Een Ontembare Kracht’ slaat ook een brug naar het nu: CoBrA-kunst treedt in dialoog met hedendaagse kunstwerken waarin het kind een rol speelt. Een belangrijk gegeven daarin is dat de veronderstelde ‘spontane’ creativiteit van kinderen in de afgelopen decennia meer genuanceerd is geraakt. In de tijd van CoBrA stond de kennis hierover zogezegd nog in de kinderschoenen. Tegenwoordig wordt ook de invloed van de omgeving hierin meegenomen, bijvoorbeeld het onderwijs en de cultuur waarin je opgroeit. De visie die de huidige tentoonstelling geeft op de vrije, creatieve expressie van het kind is dientengevolge wat kritischer van aard.

Kleine volwassenen

Die kritische noot is met name te vinden in hedendaagse videowerken, waarin het onbevangen kind-zijn centraal én ter discussie staat. Liz Magic Laser’s The Thought Leader (2015) – inclusief de al dan niet bewuste verwijzing naar de opstandige tong van Jorn – toont een elfjarige die als charismatische spreker volwassenen toespreekt. Eigenlijk citeert hij uit een pessimistisch boek, maar zijn onwetende publiek is duidelijk in de war.

Priscila Fernandes, For a better world, still from video, 2012

Priscila Fernandes, For a better world, still from video, 2012

 

Ook het jonge kunstschaats duo in Magic Laser’s video Kiss and Cry (2015) oogt als twee kleine volwassenen, met alleen nog tijd om te trainen. De video For A Better World van Priscilla Fernandes (2012) toont een pretpark waar kinderen ‘spelenderwijs’ beroepen oefenen. Eigenlijk lijken alleen Siddieqa, Firdaus, Abdallah, Soelayman, Moestafa, Hawwa, en Dzoel-kifl uit Joost Conijn’s gelijknamige video (2004) zich nog te wagen aan authentiek, fantasierijk kinderspel.

Voor alle leeftijden

Veel van de eerdergenoemde, meer ‘serieuze’ videowerken zijn gehuisvest in knusse tentjes, vol knuffels en spelletjes zoals Pim-Pam-Pet. Daarnaast mag er ook met de kunst zelf gespeeld worden. Zo is er de speciaal voor de tentoonstelling gemaakte ‘muur’ van Nicolás Paris (a small world or a place between an insect and an adult, 2018). Ook de bordspellen met ruimte voor fantasie van Maze de Boer (PLAY, 2014) en het experimentele blokkenspel ontworpen door Stéphanie Marin (Play YET!, 2014) nodigen uit om mee aan de slag te gaan.

Joost Conijn, Siddieqa, Firdaus, Abdallah, Soelayman, Moestafa, Hawwa, Dzoel-kifl, 2004

Joost Conijn, Siddieqa, Firdaus, Abdallah, Soelayman, Moestafa, Hawwa, Dzoel-kifl, 2004

Het wordt daarom ook harte aangemoedigd om de tentoonstelling op kousenvoeten te bezoeken. Daarnaast zijn veel kunstwerken dusdanig laag opgehangen dat de gemiddelde volwassene door de knieën moet, en kan de kleine mens gebruikmaken van opstapjes bij hoge vitrines.

Transformaties

De focus op het kind creëert een interessante dialoog, waarin verschuivende perspectieven op speelse wijze zichtbaar worden gemaakt. Het wordt duidelijk dat de kennis over de kinderlijke ontwikkeling in de afgelopen ruime halve eeuw een enorme vlucht heeft genomen. Tegelijkertijd lijkt ook een vorm van achteruitgang te worden aangekaart.

Dat contrast tekent zich vooral af in de eigentijdse waarden. In de huidige maatschappij lijkt het kind steeds vroeger te transformeren tot een kleine volwassene. Er is weinig ruimte voor doelloos, spelenderwijs aanrommelen. ‘Een Ontembare Kracht’ lijkt die grens tussen kind en volwassen op te zoeken, te vervagen en te overtreden. En dat is bijzonder verfrissend.

Muziek / Concert

Epische sessie in het midden van niemandsland

recensie: Kensington unplugged, Live At Amsterdamse Bos.

Dat Kensington inmiddels een volwassen band is geworden sinds het debuutalbum Borders van 2011, hebben de vier heren allang bewezen. Het regent minstens net zo veel (uitverkochte) optredens voor de succesvolle Utrechtse indierockband als dat het met bakken uit de hemel valt voorafgaand aan hun speciale unplugged-sessie in het openluchttheater van het Amsterdamse Bos.

Een natte middag hield de organisatie in zijn greep. Voor geruime tijd, vooral tijdens het opbouwen, was het onzeker of het optreden van vanavond wel door kon gaan. In overleg met Meteo Consult werd de situatie ingeschat en werd voorspeld dat de meeste regen voor zeven uur zou vallen. Nu het vliegtuiggeraas nog als donderslagen naklinkt en de poncho’s van de bezoekers liggen te drogen op de reling, vangt het laatste concert in de derde reeks optredens van Live At Amsterdamse Bos aan.

Na regen komt zonneschijn…

Anna Rune 2

De Vlaamse Anna Rune speelt het eerste voorprogramma met liedjes die net zo wisselvallig in stemming zijn als het weer. Haar muzikale spel is zoals tijdens ‘De Beste Singer Songwriter’ imponerend, waarin ze handig gebruik maakt van syncopen in haar pianopartijen om haar liedjes met percussie te ondersteunen. Een muziektechnisch hoogstandje waarbij liedjes bekend van de competitie de set passeren, waaronder ‘That’s Life’ ‘Recoil’ en ‘Liquid Luck’, alsmede een nieuw liedje over onenightstands. Met een hupje na het optreden laat ze zien dat ze genoten heeft van het spelen, hoewel de lieflijk aandoende liedjes, die vaak een schaduwkant hebben, het publiek enigszins neerslachtig achter laten na het natte begin van de avond.

Emil LandmanZoals het gezegde ons vertelt, volgt er na regen zonneschijn, wat hier symbolisch gemanifesteerd wordt door de vertolkingen van Emil Landman. De op folk georiënteerde liedjes met een vleugje Ben Howard zorgen voor een behaaglijke sfeer. Door de meerdere technieken die hij gebruikt in combinatie met de persoonlijke verhalen uit zijn liedjes komt hij over als een soort straatartiest. Een simpele man met zijn gitaar en zijn levensverhalen… schattige praatjes met een zachte ‘g’ gebracht. Een goede akoestische opwarmer – of beter gezegd opdroger – voor de hoofdact van de avond.

Genieten bij een muzikaal ‘kampvuur’

Wanneer de nacht valt en het daglicht gevlucht is voor het donker, wordt het podium niet alleen verlicht door de spotlights die bij het podium zijn geïnstalleerd, maar ook door de fakkels die er omheen zijn geplaatst. Twee zwarte schimmen nemen plaats in het midden van het duistere podium. Met ‘Words You Don’t Know’ vinden Kensington-frontman Eloi Youssef en gitarist/zanger Casper Starreveld een perfecte opening voor het optreden waar de rillingen van over je rug lopen. De sinistere gedachte van de tekst in combinatie met de akoestische uitvoering op slechts gitaren en met tweestemmige zang, komt in deze omgeving over als een spannend kampvuurlied.

Maar zoals we van Kensington gewend zijn, zou het verder geen rustig optreden worden. Al na het derde lied betreedt het Red Limo String Quartet het podium om Kensington te vergezellen voor de rest van de avond. Zelfs in akoestische setting weten ze veel epicness (aldus Eloi) te verwerken in het optreden door het gebruik van veel reverb in de zang en grote arrangementen voor de strijkers. Dit levert veel nieuwe mogelijkheden op om liedjes anders uit te voeren. Zo slaan de slagen van Niels Vandenberg op de toms in het intro van ‘Riddles’ in als een bom bovenop de lange, grootse akkoorden van de strijkers. Kleurrijke klanken vullen het bos en op momenten lijken zelfs de overvliegende vliegtuigen nu als een extra geluidseffect te dienen.

Het publiek wordt meegezogen in de mystieke sfeer, terwijl de geur van natte bladeren het theater vult. ‘Home Again’ wordt compleet bewerkt met een ander tempo en er worden andere ritmische figuren toegevoegd in de strijkers die niet in het origineel te horen zijn. De liedjes krijgen door het akoestische karakter een compleet andere feeling dan het origineel. Door de extra strijkers en de akoestische basgitaar van Jan Haker, wordt het publiek eveneens getrakteerd op een unieke uitvoering van ‘Perfect Family Day’, een lied dat eigenlijk alleen maar akoestisch wordt gespeeld. Verscheidene stemmen uit het publiek roepen Kensington (edit)dan ook dat dit lied eindelijk eens uitgebracht moet worden. De bandleden reageren er koppig op door te zeggen dat dit waarschijnlijk toch niet gaat gebeuren. Waarom zouden ze ook? Daarvoor zijn dit soort speciale sessies.

Unplugged to the max

Toch lijken de heren ervoor gekozen te hebben om veel van het origineel intact te houden. Niet alleen wordt alles in een akoestische jasje gestoken, soms zorgen de toevoegingen daardoor voor erg volle arrangementen. Het intieme karakter van een unplugged-show, zoals we wel hoorden met het openingsnummer ‘Words You Don’t Know’ en megahit ‘Home Again’, wordt overstemd door bombastische klanken. Er is te veel epicness, waardoor de arrangementen niet altijd goed uit de verf komen. In ‘Go Down’ lijken de verschillende muzikale figuurtjes in de gitaar en de strijkers een gevecht met elkaar aan te gaan. ‘Little Light’ had een goede afsluiter kunnen zijn, maar de climax die gespeeld wordt, past eigenlijk niet helemaal bij de rest van het optreden.

Er is qua dynamiek weinig afwisseling, waardoor vrijwel alle liedjes nogal groots klinken voor een akoestisch optreden van een rockband. Het paradoxale gevoel wat opgeroepen wordt door de epische akoestische vertolkingen van de liedjes, zal nog door veel bezoekers gespookt hebben langs de donkere, onverlichte paden van het Amsterdamse Bos op de weg terug naar huis.

De volgende unplugged-show van de band is op 29 november tijdens het Songbird Festival in Rotterdam. Daarnaast speelt Kensington nog op Appelpop (12 september) en tijdens twee uitverkochte shows in het Ziggo Dome (25 & 26 november).