Tag Archief van: Cabaret

Theater / Voorstelling

Alex Klaasen, het enige paradepaard van stal

recensie: No Ponies - Alex Klaasen

Na zijn succesvolle reeks van Showponies staat Alex Klaasen nu solo op het toneel in No Ponies. Hij wil even wat tijd voor zichzelf nemen, zonder het gehinnik en de druk van de andere paarden. Weet deze eenmansrevue nu ook te boeien?

In No ponies gooit Alex Klaasen het dus over een andere boeg door alleen op het podium te staan. Hij loopt rustig het podium op en laat ons ook meteen weten dat de avond anders gaat zijn dan wij tot nu toe van hem gewend waren.

Het einde aan het begin en het begin aan het einde

In het kader van verwachtingsmanagement wil Klaasen aan het begin het eindapplaus horen, zo komt hij niet voor verrassingen te staan. Het publiek klapt er meteen op los. Dit zet meteen de toon van de show, waarin hij op zoek is naar wat hij écht wil. Het publiek mag vaker even meedoen met de gedachtekronkels van Klaasen en dat doet het met enthousiasme.

De rode draad van de show is de zoektocht naar zichzelf, die voor Klaasen begon in New York vorig jaar. Hij wilde daar rustig een paar maanden wonen om een musical te schrijven, maar dit liep allemaal toch anders dan verwacht en mondde uit in die zoektocht naar zichzelf. Ook in de korte sketches is dit een belangrijk en terugkerend thema voor de personages, van de treinconducteur tot de pierrot en van de zanger tot de spoken word artist.

No ponies is een vlotte voorstelling met cabaret, zang en dans, zoals we van alleskunner Klaasen gewend zijn. Met kostuums en decor pakt hij ook redelijk uit, want elke sketch heeft weer wat anders nodig. Na zeer snelle quick changes zet Klaasen feilloos allerlei typetjes neer en word je als publiek weer gegrepen door een nieuw verhaaltje.

Aan het einde van de show haalt hij een vergelijkbare truc uit als in het begin en dan vallen de stukjes van zijn show en zoektocht op zijn plek. Het is hierdoor een humoristische show, die hier en daar even tot nadenken aanzet.

Zonder ponies

De dynamiek is zonder andere ponies natuurlijk anders, maar het blijft een vlotte voorstelling. Met meer mensen zet je sneller meer grappen of grappige situaties neer. De komische sketches worden nu zorgvuldig en wat langzamer opgebouwd, maar de humor is er niet minder om.

Ook zonder ponies, solo, blijkt Alex Klaasen sterk en weet het publiek te boeien en aan het lachen te krijgen. Zoals Klaasen aan het begin van de show al aangaf, het is iets anders dan wat we van hem gewend zijn. Ook met één paradepaard is de show van Klaasen de moeite waard.

Theater / Voorstelling

Alex Klaasen, het enige paradepaard van stal

recensie: No Ponies - Alex Klaasen

Na zijn succesvolle reeks van Showponies staat Alex Klaasen nu solo op het toneel in No Ponies. Hij wil even wat tijd voor zichzelf nemen, zonder het gehinnik en de druk van de andere paarden. Weet deze eenmansrevue nu ook te boeien?

In No ponies gooit Alex Klaasen het dus over een andere boeg door alleen op het podium te staan. Hij loopt rustig het podium op en laat ons ook meteen weten dat de avond anders gaat zijn dan wij tot nu toe van hem gewend waren.

Het einde aan het begin en het begin aan het einde

In het kader van verwachtingsmanagement wil Klaasen aan het begin het eindapplaus horen, zo komt hij niet voor verrassingen te staan. Het publiek klapt er meteen op los. Dit zet meteen de toon van de show, waarin hij op zoek is naar wat hij écht wil. Het publiek mag vaker even meedoen met de gedachtekronkels van Klaasen en dat doet het met enthousiasme.

De rode draad van de show is de zoektocht naar zichzelf, die voor Klaasen begon in New York vorig jaar. Hij wilde daar rustig een paar maanden wonen om een musical te schrijven, maar dit liep allemaal toch anders dan verwacht en mondde uit in die zoektocht naar zichzelf. Ook in de korte sketches is dit een belangrijk en terugkerend thema voor de personages, van de treinconducteur tot de pierrot en van de zanger tot de spoken word artist.

No ponies is een vlotte voorstelling met cabaret, zang en dans, zoals we van alleskunner Klaasen gewend zijn. Met kostuums en decor pakt hij ook redelijk uit, want elke sketch heeft weer wat anders nodig. Na zeer snelle quick changes zet Klaasen feilloos allerlei typetjes neer en word je als publiek weer gegrepen door een nieuw verhaaltje.

Aan het einde van de show haalt hij een vergelijkbare truc uit als in het begin en dan vallen de stukjes van zijn show en zoektocht op zijn plek. Het is hierdoor een humoristische show, die hier en daar even tot nadenken aanzet.

Zonder ponies

De dynamiek is zonder andere ponies natuurlijk anders, maar het blijft een vlotte voorstelling. Met meer mensen zet je sneller meer grappen of grappige situaties neer. De komische sketches worden nu zorgvuldig en wat langzamer opgebouwd, maar de humor is er niet minder om.

Ook zonder ponies, solo, blijkt Alex Klaasen sterk en weet het publiek te boeien en aan het lachen te krijgen. Zoals Klaasen aan het begin van de show al aangaf, het is iets anders dan wat we van hem gewend zijn. Ook met één paradepaard is de show van Klaasen de moeite waard.

Theater / Voorstelling

Een viering van het woord in al zijn vormen

recensie: Mensen Zeggen Dingen
MZD_EKKO_Utrecht_28 september 2022_Rosa Quist_034Rosa Quist

Elke avond een andere groep performers, elke avond andere verhalen, elke avond een eigen thema. Dat is het idee van Mensen Zeggen Dingen, dat na een drukke festivalzomer weer aan een clubtour begonnen is in Nederland en België. Wij namen een kijkje bij de aftrap van het nieuwe seizoen bij EKKO in Utrecht.

Mensen Zeggen Dingen is een platform voor spoken word, letterlijk vertaald ‘gesproken woord’: de voordracht van allerlei verschillende vormen van literatuur. Het is inmiddels een vaste waarde geworden in EKKO, de ongedwongen bruine kroegsfeer van het kleine Utrechtse cultuurpodium leent zich dan ook perfect tot een literaire avond. In de volle zaal zijn houten banken neergezet, maar ook op de trappen en tegen de bar zit of staat publiek. De avond wordt vlot aan elkaar gepraat door Teddy Tops, de artistiek leider van Mensen Zeggen Dingen. Die maakt ook meteen duidelijk dat je pech hebt als je je wil opgeven als deelnemer: alle dichters, artiesten en performers worden gescout – ergens je werk gaan voorlezen en hopen dat je opvalt is dus de boodschap. Die strenge selectie maakt wel dat het niveau van de sprekers duidelijk een stuk hoger ligt dan bij de doorsnee poetry slam.

Zware materie luchtig verteld

Nog voor Tops op het toneel verschijnt, wordt de avond lichtelijk abrupt afgetrapt door Mahat Arab, die niet officieel op de line up staat en ook niet wordt aangekondigd, maar dienst doet als een soort opwarmer voor het publiek. Als winnaar van de ILFU Verhalenwedstrijd vorig jaar slaagt hij goed in dat opzet: het eerste vingergeknip (een minder verstorend alternatief voor klappen, gangbaar tijdens poetry slams) klinkt steeds minder voorzichtig door de zaal. Na de officiële openingswoorden van Tops is het de beurt aan de jonge spoken word artieste Nour Jordan, bij wie de thema’s onrechtvaardigheid en culturele identiteit een rode draad vormen doorheen haar werk. Door te beschrijven hoe ze zich voelt met metaforen als “een kamerplant in een terracotta pot”, weet ze de zware materie luchtig en bij momenten zelfs grappig te houden. Vooral haar monoloog die ze richt aan ingebeelde witte man ‘Peter’, geïnspireerd door de Amerikaanse dichteres Porsha Olayiwola, valt in de smaak.

Special guest van de avond is Linde van Wingerden, die tweede werd op het NK Poetry Slam dat het weekend daarvoor plaatsvond. Net als tijdens het NK was hun gedicht over nachtvlinders en seksueel ongewenst gedrag – waar netjes een trigger warning voor kwam – het hoogtepunt van de performance. Als toeschouwer kan je hierdoor alleen maar hopen dat van Wingerden snel hun vooralsnog kleine repertoire uitbreidt.

Aanstekelijke energie

De avond telt maar liefst twee pauzes die ietwat overbodig aanvoelen: waren ze een tegemoetkoming aan de slinkende aandachtsspanne van de huidige generatie of dienen ze vooral om de bar van EKKO te spekken? Na elke pauze wordt de zaal ietsje leger, maar de mensen die vertrokken zijn hebben ongelijk. Ze missen namelijk het optreden van gepubliceerde dichter Merlijn Huntjens, die ter plekke nog even moet bedenken welke gedichten hij nu eigenlijk wil voorlezen, maar wiens poëzie over alledaagse dingen een schot in de roos blijkt bij het publiek. Schrijver Marthe van Bronckhorst is met haar performance van een column, een gedicht én een strijdlied ongetwijfeld de meest diverse act van de avond. De prijs voor meest enthousiaste duo gaat ongetwijfeld naar zus en broer Cheyenne Toney en Guillano Herdigein, die voor de eerste muzikale noot zorgen deze avond. Het gaat niet helemaal van een leien dakje, maar uiteindelijk is de energie van vooral Cheyenne aanstekelijk en zingt het publiek soms zelfs voorzichtig mee.

Oude bekenden en nieuw talent

De laatste spoken word artiest is Sabina Lukovic, en aan alles is te zien dat zij bij Mensen Zeggen Dingen een oude bekende is: haar standvastige tred naar het podium, de geluiden van herkenning uit de zaal, maar vooral haar slimme teksten over kwetsbaarheid en mentale gezondheid die keihard raken. De hekkensluiter van de avond is nederpop singer-songwriter Tim Koehoorn. Met teksten als “Ik droomde ooit dat mijn verlatingsangst mij verliet” snap je waarom hij dit jaar het voorprogramma van Lucky Fonz versierde, en zijn knullige intermezzo’s maken hem onweerstaanbaar sympathiek.

Mensen Zeggen Dingen is als vanouds weer een fijne viering van het woord in al zijn vormen, en deze seizoensopener belooft veel goeds voor de rest van het seizoen. Of ze nu van poëzie houden of niet: trommel je vrienden, familie en collega’s op, check de agenda voor de rest van het seizoen en ga een avondje luisteren naar de dingen die mensen te zeggen hebben.

Theater / Voorstelling

Tussen hilariteit en ontroering

recensie: Johan Goossens: kleine pijntjes
Johan Goossens, Kleine pijntjes, Jaap ReedijkJaap Reedijk

In de Kleine Komedie in Amsterdam trad op 9 mei Johan Goossens op met zijn voorstelling Kleine pijntjes. Tijdens deze voorstelling neemt Goossens zijn publiek mee in zijn leven van het afgelopen jaar. Een jaar lang maakte hij niets mee. Hij zat voornamelijk op de bank, waar volgens hem nu een ingesleten kuil zichtbaar is. Als je je brood verdient met het delen van geestige anekdotes is niets meemaken natuurlijk funest. Toch weet Johan een voorstelling neer te zetten die geen moment verveelt. De voorstelling was kwetsbaar, herkenbaar en uiteraard humoristisch.

Johan Goossens, Kleine pijntjes, Jaap ReedijkMuzikale begeleiding

“Les online, les online, ja wat is dat fijn.” Zo klinkt een van de nummers die Johan op de piano speelt. Klinkend als een jolige meezinger omschrijft het lied de nadelen van het onlineonderwijs. Herkenbaar voor de docenten die een groot onderdeel uitmaken van Johans vaste publiek. Naast docenten was er ook een schoolklas aanwezig uit Antwerpen. Op humoristische wijze werden de scholieren af en toe tot stilte gemaand door Johan die toegaf met gemak weer terug te schieten in zijn rol als docent. Hiermee bewijst hij ook te kunnen improviseren.

Is dit echt gebeurd?

Tijdens de voorstelling worden er verhalen gedeeld van een grandeur, dat het bijna wel verzonnen moet zijn. Is dit echt gebeurd?! Dat vraag ik me tijdens de voorstelling meermaals af. Smullend van taboes op het podium vertelt Johan in geur en kleur over het verwezenlijken van zijn droom om met een beroemde pornoacteur naar bed te gaan. Ook belangrijk om te noemen is dat Johan vanaf heden liever geen homo genoemd wil worden, maar iets leuks zoals “Doorpenisgepenetreerde”! Kortom, genoeg anekdotes en lichtelijk grove humor. Van het saaie Coronajaar valt qua materiaal niks te merken.

Verlies van zijn vader

Tijdens de voorstelling wordt er in de zaal regelmatig hard gelachen. Humor maar ook kwetsbaarheid kwamen in de voorstelling aan bod. Vooral in de op piano begeleidde nummers liet Johan die kwetsbaarheid zien. Tijdens een nummer waar de zaal heel stil van werd, deelde Johan het proces van overlijden van zijn vader. Treffend zingt hij over het proces, dat begon met zijn vader die een beetje hulp nodig had met het dichtritsen van zijn jas en eindigde in volledige zorgafhankelijkheid. Het thema van het verlies van een ouder paste schitterend in het thema van de voorstelling.

Kortom

U kunt natuurlijk een avondje thuis op de bank blijven hangen. Maar wat u ook kunt doen, is naar het theater gaan en een avondje hard lachen en een beetje huilen met Johan Goossens. Gegarandeerd een avond waar u met een lichter hart en een glimlach vandaan komt.

Theater / Voorstelling

Het bijltje van Arends wordt steeds botter

recensie: Daniël Arends - Meer van hetzelfde (deel 1)

Een pleidooi voor de stilte, dat is waarom cabaretier Daniël Arends dit keer op het podium staat. Hoewel zijn intentie fraai is, is zijn voorstelling, met de ironische titel Meer van hetzelfde (deel 1), helaas niet het sterkste programma in zijn oeuvre geworden. 

De opkomst van Arends is ook dit keer ongebruikelijk; stond hij bij Carte Blanche al nonchalant te wachten op het podium, dit keer loopt hij een trap af die uitkomt op het toneel. Die trap blijft de gehele voorstelling belicht, wat ook iets lijkt te zeggen over Arends’ opvattingen van het leven zelf: probeer de dingen niet mooier te maken dan ze zijn, doe jezelf niet anders voor en er is niet zoiets als passie of obsessie nodig om bestaansrecht te claimen.

Het zijn dergelijke stelligheden die we gewend zijn van hem, die dit keer minder overtuigend klinken. Wellicht komt dat door zijn keuze om een verhaallijn aan te brengen die wat gekunsteld aandoet. Zo zet hij zichzelf neer als een geniale leerling aan het conservatorium van Moskou, waar hij te maken heeft met een vreemde leraar en nog vreemdere medestudenten. Gedurende de voorstelling speelt Arends zijn personage overdreven theatraal, maar speelt tegelijkertijd verdienstelijk enkele stukken van Frédéric Chopin. Fraai, maar de vorm lijkt Arends, verkleed als meesterpianist, net niet te passen.

Kinderhaat

Arends is boven alles een comedian die weinig opheeft met de setting waarin hij zich bevindt (zijn decors tonen altijd de, vaak lelijke, toneelwand) en die bovendien zo min mogelijk het publiek wil behagen. Hoe onsympathieker, hoe rauwer hij wordt. Dat maakt zijn cabaret nog altijd spannend om naar te kijken, zeker wanneer hij zijn kinderhaat ter sprake brengt of betoogt hoe beperkt de maakbaarheid van de mens is.

Helaas is hij niet altijd even origineel, want wanneer hij even later de kakkers van ’t Gooi te kakken zet of yuppen met bakfietsen belachelijk maakt, doemt toch al snel het beeld op van die andere Gooise, wat oudere cabaretier met dat ronde brilletje. Sterker, Arends lijkt zijn moralisme zó uit het glas van Youp van ’t Hek te hebben gedronken – zeikerds moeten hun bek houden, trek je niks aan van anderen en leef iedere dag alsof het je laatste is. Dat zou niet zo storend zijn als de grappen van hoog niveau waren. In zijn vorige voorstelling De afterparty was dat wel zo, nu maakt Arends zich er soms gemakkelijk vanaf. Zeker wanneer hij als een soort ontspoorde clown rond de vleugel dansjes maakt, of millennials de maat neemt. Soms prettig confronterend, meestal wat aandoenlijk.

Noodzaak

Het wordt interessanter wanneer Arends even later zichzelf de vraag stelt: ‘wat is het ergste wat er kan gebeuren?’ De voorbeelden die hij daarna opsomt, zijn geestig. Toch had hij die vraag bij het maken van deze voorstelling wat vaker aan zichzelf mogen stellen. Er lijkt namelijk niet echt een noodzaak te zijn geweest om deze voorstelling te maken. ‘Zonder noodzaak ben je verwend,’ stelt hij halverwege het programma. Dat klopt. Het is dat Arends soms prettig kan provoceren en binnen het huidige cabaretaanbod heerlijk ongepolijst overkomt, anders was die derde ster er wellicht eentje teveel geweest.

Theater / Voorstelling

Sarcasme is zeg maar echt háár ding

recensie: Paulien Cornelisse – Om mij moverende redenen

Cabaretier en schrijfster Paulien Cornelisse is al jaren geïntrigeerd door de manier waarop mensen met elkaar communiceren. In haar boeken (‘Taal is zeg maar echt mijn ding’ en ‘En dan nog iets’) lees je over alle vreemde uitdrukkingen die haar oren ooit hebben opgepikt. In de voorstelling gaat het – naast over opmerkelijke uitspraken, – ook over eigenaardige gebeurtenissen die Cornelisse meemaakte en om dubieuze leuzen die ze op winkelruiten in haar woonplaats Amsterdam spotte. Vooral de heerlijk sarcastische ondertoon van Cornelisse en haar overdreven manier van uitbeelden, zorgen ervoor dat je je helemaal verliest in de voorstelling.

Kabouterbroeken

Met grote stappen schrijdt Cornelisse over het podium en maakt ze een diepe buiging. Meteen is ze een en al aanwezigheid op het podium, je moet gewoon naar haar kijken. Ze begint op een haast typische ‘Cornelisse-wijze’, die menig persoon kent van haar optreden in het spelprogramma ‘Wie is de mol?’, namelijk op die eerlijke recht-voor-zijn-raap-manier. Deze ongetwijfeld zeer intelligente vrouw doet zich altijd een beetje clownesk voor. Met een grote dosis zelfspot lacht ze de meest droge opmerkingen weg. Zo begint ze de voorstelling door het publiek te complimenteren met het feit dat ze allemaal het theater hebben weten te bereiken.

Daarna volgt een hikkend lachje uit haar mond en schraapt ze haar keel. Al heel vlug belandt ze op iets wat ze totaal niet begrijpt: winkels die yoga-merchandise verkopen. Zo beweert Cornelisse dat kabouters verantwoordelijk zijn voor yogabroeken (‘Kabouterbroeken!’) en dat masserende olie een positief uitgepakte reclamestunt is. Over dit soort tot de verbeelding sprekende onderwerpen praat ze niet alleen, ze weet ook bepaalde geluiden uit het dagelijks leven hilarisch na te doen. Zo maakt ze een vergelijking met een koffieapparaat om een bepaald gevoel over te brengen, wat erin resulteert dat Cornelisse bijna twee minuten lang in gekrompen houding ‘Rrrrrrrr’ staat uit te kreunen. Of heeft ze het over de periode die zit tussen het aanschaffen van een traphekje en een trapstoel (volgens Paulien een ‘slome achtbaan’).

Anticlimax

Yoga is overigens niet de enige sport waarover Cornelisse kritisch is. Dat ze ‘a-sportief’ is, laat ze meerdere malen weten. Wat ze zou doen als ze nog maar twee maanden te leven had? Lekker op de bank hangen natuurlijk. Klaar! Ook vertelt ze op humoristische wijze dat ze besloot om hardloopschoenen te kopen – zodat diezelfde schoenen haar om 10 uur ’s avonds boos aan kunnen staren – en dat een kegelvormige man naar haar ervaring vroeg. ‘Nou, ik sport niet en dat ziet er ongeveer zo uit’, luidde daarop haar antwoord, waarbij ze overdreven gebaarde naar haar lichaamsbouw. Vervolgens ging ze diep in gesprek met de verkoper, terwijl ze niets over rennen wist en er helemaal niets van wilde weten. Maar, zo beweert Cornelisse, soms is het gewoon handiger om met anderen mee te lullen.

Het is niet de enige anekdote die krachtig overkomt, maar een van vele. Zo vertelt Cornelisse tot twee keer toe een verhaal dat eindigt met een anticlimax. Eén over haar romantische reis met vriend Chris Bajema, waar ze op een afgelegen plek in IJsland bezoek krijgen van een grote, enge man en één over een opmerkelijke tatoeage. ‘Jammer, hè’, mompelt ze als ze beide verhalen tot een einde heeft gebracht. Als beide verhalen een spannender einde hadden gekend, had Cornelisse het wellicht niet meer kunnen ‘navertellen’. Fictie en werkelijkheid lopen telkens door elkaar heen, maar één ding lijkt echt te kloppen. Dat is haar liefde voor verschillende soorten mos.

Naast de liefde voor vriend en kleuter, heeft Cornelisse ook een grote voorliefde voor het plakkerige mos – in al zijn gedaanten en vormen. Het liefst slijt ze dan ook haar dagen met ‘moswandelingen’ (één van de vele, vele woordspelingen). Het mos maakt dan ook deel uit van het decor. Op het podium staat zowel een karretje met moestuinplantjes en stukjes mos als een grote plantenkas die doet denken aan de glazen kist van Sneeuwwitje. Iedere keer als Cornelisse een stukje mos heeft verzorgd, zet ze het meteen in de kas. Zodra die opengaat, klinkt er telkens een ander muziekje op de achtergrond. Een kas die rust biedt tegen de hectische wereld die Cornelisse op vriendelijke wijze bespot in haar voorstelling.

Gekke vrouw

In deze vlotte voorstelling word je continu vermaakt door de verrassende dingen die Cornelisse vertelt. Enerzijds kun je je herkennen in de voorbeelden die Cornelisse noemt en anderzijds roept het ook vervreemding op, omdat Cornelisse overal een gekke, absurde draai aan geeft. Het is in zekere zin een strategische zet van Cornelisse om haar sarcastische stemgeluid en mimiek zo in te zetten dat ze overkomt als een ‘gekke vrouw’. Een gekke vrouw die je waardeert vanwege haar gevatte en hilarische opmerkingen, maar die niet moet blijven hangen in iets te lang gebrabbel. Soms draalt ze iets te lang rond eenzelfde onderwerp, terwijl de grap ondertussen wel is geland en uitgewerkt.

Kortom, het is bewonderenswaardig hoe Cornelisse in vlot tempo zoveel gevatte grapjes over taal weet over te brengen. Deze ietwat gekke, scherpe cabaretier bewijst het maar weer eens: taal is echt haar ding!

Theater / Voorstelling

Micha Wertheim wil u niet aan het denken zetten

recensie: Micha Wertheim - Voor alle duidelijkheid

Na de veelbesproken en experimentele cabaretprogramma’s Ergens anders en Iemand anders, brengt Micha Wertheim met Voor alle duidelijkheid een – in eerste instantie – meer conventionele cabaretvoorstelling op de planken: een man, een stoel en rake grappen over de actualiteit en maatschappij: duidelijk cabaret. Toch weet Wertheim ook in dit programma weer een originele invalshoek te vinden die voorbij gaat aan de klassieke cabarettraditie.

Wertheim vangt aan met zijn zorgen over klimaatverandering en de niet geheel nieuwe constatering dat veel van wat ooit leuk was in het dreigende licht van die klimaatverandering aanzienlijk minder plezierig wordt. Vlees eten: niet leuk meer; rondjes schaatsen op de ijsbaan: niet leuk meer, want met de energie die nodig is om de ijsbaan koel te houden kun je een halve stad verwarmen. Dat de politiek dergelijke wereldproblemen niet 1, 2, 3 op kan lossen verbaast Wertheim niet. De ouderraad van de basisschool van zijn zoontjes, waarin hij heeft plaatsgenomen, heeft het al moeilijk een gedragscode op te stellen voor de klasseapp.

Een dergelijke benadering waarbij de actualiteit wordt gekoppeld aan de strubbelingen van het alledaagse leven leidt in het begin tot een redelijk recht-toe-recht-aan cabaretprogramma. Dat is niet gebruikelijk voor Wertheim. En ergens voelen deze grapjes ook niet op hun plaats. Want hoewel de grappen sterk zijn, ga je je als kijker afvragen: waar wil Wertheim heen?

‘Deze voorstelling gaat helemaal nergens over’

Een keerpunt komt ergens op de helft van de voorstelling. Wertheim neemt plaats op het stoeltje dat al de hele avond midden op het podium staat, kijkt onderuitgezakt de zaal in en deelt dan mee: ‘Deze voorstelling gaat helemaal nergens over.’ Nu laat Wertheim de actualiteit goeddeels voor wat het is en gaat in op wat hij met zijn programma beoogd: in ieder geval niet mensen aan het denken zetten of met een geëngageerde positie komen.

Sterk is Wertheim wanneer hij uitlegt hoe hij altijd vijf sterren van de recensenten krijgt. Die vijfde ster, zo stelt Wertheim, krijg je voor het engagement. Ditmaal echter zegt de cabaretier expliciet niemand aan het denken te willen zetten, maar daarmee – zo tekent Wertheim de redenatie van de critici uit – pleit hij natuurlijk voor het theater als laatste vrijplaats waar ook het betekenisloze bestaansrecht heeft: huppa, vijf sterren! In dit soort meta-observaties is Wertheim op zijn sterkst.

Onszelf als het middelpunt van het universum

Dit alles vertelt Wertheim met achter hem een grote grijze muur. Deze muur zou symbool kunnen staan voor de muur waar we volgens Wertheim als maatschappij tegenaan lopen. Niet omdat we  verdwaald zijn, maar juist omdat we nooit meer verdwalen want onze telefoon, met onszelf immer als het middelpunt van het universum in de vorm van een blauw bolletje, wijst ons altijd de weg. De titel Voor alle duidelijkheid heeft  een dubbelzinnige betekenis; Wertheim doelt ook op een tijd vooraf aan alle duidelijkheid, waarin het onbekende nog ontdekt moest worden. De silhouetten die van palmbomen lijken, wuiven lichtjes boven de muur, als het paradijs dat enkel vindbaar is door te verdwalen.

Zie daar, heb ik toch betekenis gezocht in een voorstelling die niet betekenisvol wil zijn. Een voorstelling die desondanks erg sterk is en voor de duur van zo’n tweeënhalf uur (!) de spanningsboog op knappe wijze strak houdt.

Theater / Reportage
special: Finale Leids Cabaret Festival 2019

Comedian Jasper van der Veen toont Toomler-ervaring en wint sterke editie Leids Cabaret Festival

Bij de 41ste editie van het vermaarde Leids Cabaret Festival viel vooral op dat er alleen mannelijke finalisten waren, maar elk met een geheel eigen stijl. Uiteindelijk mocht Amsterdammer Jasper van der Veen zowel de jury- als de publieksprijs mee naar huis nemen.

Ondanks het sterke spel van de deelnemers, dat in eerdere edities nog wel eens tegenviel, bleef de inhoud deze editie van het Leids Cabaret Festival nog vaak aan de oppervlakte drijven. Cabaret dat schuurt, prikkelt, ontwricht of verwart, hoefde men deze editie niet te verwachten. Heel af en toe was er een maatschappelijk kritiekpuntje te horen, maar dat leek meer een verplicht nummer of gekunsteld engagement dan recht uit het hart te komen.

Wat de meeste cabaretiers tegenwoordig, inclusief de finalisten, met elkaar gemeen hebben, is het zogenaamde persoonlijk engagement. Dat betekent een stortvloed aan verhalen over zelfontplooiing, overgoten met een flinke saus ironie. Oprechte ernst zou immers afbreuk kunnen doen aan een gezellig avondje lachen. Ook de setting is vaak weinig spannend: cabaretiers maken de gekste dingen mee in de supermarkt, sportschool, middelbare school, op de bank met hun vriendin of bij ouders thuis. Je zou bijna hopen dat er ook buiten die vierkante kilometer iets te beleven valt, maar blijkbaar is de boze buitenwereld te ingewikkeld om er iets zinnigs over te kunnen zeggen. Kortom, ‘cabaret binnen de lijntjes’, oordeelde de jury in het rapport. Een terechte conclusie.

Tuinbroek

De finale bestond dit keer uit de 21-jarige Gavin Reijnders met zijn programma 21 jaar te jong, de 31-jarige Jasper van der Veen met Paradijsvogel en de 32-jarige Vlaming Senne Guns sloot af met Opus 3. Leeftijd en kwaliteit hoeven lang niet altijd samen te gaan, maar nu was het wel erg duidelijk dat Reijnders de Benjamin van het gezelschap was. Hij heeft een aantal fraaie liedjes in petto, onder meer over stratenmakers en romantiek voor hetero’s, maar verder blijkt vooral dat hij de nodige podiumervaring mist. In een tuinbroek en getooid met een gitaar banjert hij over het toneel, en vertelt hij over Hyves, musicals, snoepjes in hagelslag en trekt op een leuke manier een parallel tussen mannen en avocado’s. Toch oogt het allemaal nog net niet naturel genoeg, en zijn zijn grappen nog te weinig gebouwd op het effect vanuit de zaal. Daardoor blijft het bij genoeg lachmomenten, maar geen golvende lachsalvo’s. Daar kan Reijnders tijdens de finalistentour gelukkig naar hartenlust aan blijven schaven. Zijn innemendheid en charme heeft hij in elk geval mee.

Pyramide

Met Jasper van der Veen staat er gelijk al wat meer branie op het podium. Van der Veen is lid van Comedytrain en dat is duidelijk te merken aan zijn techniek. Zijn grappen zijn snedig, puntig en hij heeft veruit de beste timing van de drie finalisten. Daarmee toont hij aan dat het maken van vlieguren zo ontzettend belangrijk is om het materiaal zo goed mogelijk onder de knie te krijgen. Van der Veen heeft de luxe dat hij wekelijks kan optreden in het Amsterdamse Toomler. Daar wordt hij omringd door de beste cabaretiers en comedians van het moment. In zo’n warm bad is het natuurlijk heerlijk experimenteren. Niet dat Paradijsvogel nou zo’n overdonderende indruk maakt – daarvoor doen de thema’s als de huizenmarkt en hippe feestjes wel erg Amsterdams aan – maar zijn letterlijke omdraaiing van de pyramide van Maslow is een waar hoogtepunt in zijn voorstelling, omdat hij en passant ook een vileine kritische noot uitdeelt aan social media. Van der Veen is een prettige cabaretier om naar te kijken en te luisteren: hij oogt ontspannen en beweeglijk tegelijkertijd. Hij weet precies wat hij aan het doen is op het podium. Vandaar dat hij ook terecht tot winnaar is gekozen van het festival. Het zou hem echter wel sieren als hij voor zijn eerste avondvullende programma iets meer inhoudelijke uitdaging zoekt, zodat hij kan laten zien dat hij meer in zijn mars heeft dan hij nu heeft gedaan.

Finkers, maar dan uit Gent

Het is even schakelen als er ineens een boomlange krullenbol met Vlaamse tongval en met bravoure een fonkelende entree maakt. Nee, Senne Guns is bepaald geen maker die met een lineair verhaal of met een spervuur aan grappen op de proppen komt. In plaats daarvan zijn we getuige van de kronkels in zijn hoofd, wat resulteert in een absurdistisch en muzikaal geheel.

Het doet ergens denken – niet alleen qua uiterlijk – aan Herman Finkers, die eveneens met gortdroge humor en dictie de zaal voor de gek kon houden. Guns houdt ervan om de nar uit te hangen, alleen lijkt het er op dat hij zijn trucje te doorzichtig heeft gemaakt. Guns wil vooral vermaken, maar het programma zou sterker worden als hij daar nog meerdere lagen in weet te bouwen en het publiek in verwarring achterlaat. Nu blijft het vooral bij aardige anekdotes over muilvocht, bewusteloze vrijdag, een stuiterende wasmachine en een horrorschilderij. Ook zijn pianospel mag er zijn, zeker wanneer hij onder de piano zelf ligt, maar wel de juiste toetsen weet te raken. Guns voelt zich op zijn gemak op het podium en dat weet hij goed uit te buiten, onder meer door een leuke interactie met de zaal. Met een goede regisseur zal hij komende jaren nog de nodige stappen kunnen zetten om zijn programma naar een mooi, uitgebalanceerd geheel te maken.

Theater / Voorstelling

De wereld van Thijs ontstijgt nauwelijks de eigen vierkante meter

recensie: Thijs van de Meeberg - Kom nou maar gewoon

In zijn tweede voorstelling Kom nou maar gewoon tracht Thijs van de Meeberg een geëngageerd verhaal te vertellen, dat bovendien zou moeten amuseren. Maar zo ambitieus als zijn plannen zijn, zo jammerlijk zijn de grappen getimed.

Grenzeloos naïef idealisme

Thijs van de Meeberg won in 2015 nog het Leids Cabaret Festival en debuteerde daarna met zijn voorstelling Er mag gedanst worden. Ook toen al viel op dat Van de Meeberg vooral wil laten zien dat hij een goede inborst heeft, met een grenzeloos naïef idealisme. Althans, dat komt deze keer expliciet naar voren wanneer hij vertelt over zijn dronken poging om Albert Heijn eens een lesje te leren. Over milieuvervuiling in dit geval. Zijn frustratie tegen deze en andere multinationals komt eigenlijk vooral voort uit het feit dat hij na een jarenlange relatie door zijn vriendin is verlaten en ineens weer met zichzelf te dealen heeft. Zijn eenzaamheid leidt tot diverse frustraties, van zijn getroebleerde relatie met zijn vader tot aan zijn vroegere blokfluitleraar Rudy Steenbergen. Het is duidelijk dat Van de Meeberg de nodige robbertjes heeft uit te vechten, maar vooral met zichzelf.

Op zich zouden zijn persoonlijke en idealistische invalshoeken best mooi materiaal kunnen zijn voor een prettig avondje contemplatie en gezonde zelfspot. Helaas is Van de Meeberg te weinig comedian om zijn grappen goed uit te werken en te timen. Zo is de profielschets van zijn ‘saaie’ vader aardig, maar zou deze nog grover en gevaarlijker verteld kunnen worden.

Een doodgoeie jongen

Of wanneer hij zogenaamd de demonen in zijn lichaam moet onderdrukken bij een lesje mindfulness, waarna hij zich met een duivelse stem niet langer kan beheersen. Daar zit gelijk de makke: Van de Meeberg is zo’n doodgoeie jongen dat het nergens schuurt of pijn doet, laat staan dat er op een gegeven moment een volle lach van het publiek door de zaal golft. Daarvoor is het verhaal van Van de Meeberg te weinig origineel en te persoonlijk, ondanks zijn pogingen tot een maatschappijkritische noot te kraken. En hoewel de verschillende verhaallijnen uiteindelijk toch bij elkaar komen, heerst na afloop toch het gevoel het onderhoudend en behaaglijk was. Bij zijn volgende voorstelling mag Van de Meeberg dan ook scherper aan de wind varen.

Theater / Voorstelling

Beuving’s finale is van een betoverende schoonheid

recensie: Jan Beuving Rotatie

Wie naar Jan Beuving gaat, weet dat het een avondje ongebruikelijk, maar prachtig cabaret gaat zien. Ongebruikelijk door Beuvings dictie en zijn obsessie voor de wiskunde, prachtig door zijn blik op de wereld én vele liedjes.

Beuving won in 2017 met zijn programma Raaklijn de Neerlands Hoop, de vakprijs voor de maker met het grootste toekomstperspectief. Dan bestaat er altijd de hoop dat die belofte ook bij een volgend programma overeind blijft staan. Daar is Beuving met verve in geslaagd. Rotatie is een programma geworden waar hij onderzoek doet naar grenzen, naar de discrepantie tussen begin en einde, naar de begrippen geschiedenis en, uiteindelijk, eeuwigheid. Dat onderzoek begint eigenlijk al met zijn openingslied, dat direct al een bijzondere plek inneemt ten opzichte van zijn eerdere werk. Wat die plek precies is, blijft op deze plaats nog even onbesproken, maar het is alvast een lekker begin voor een avond vol algebra. Een ding is zeker: niets is wat het lijkt bij Beuving.

Bosnië en Herzegovina

Beuving neemt met regelmaat even de tijd voor wat menselijkheid. Zo gaat hij uitgebreid in op zijn deelname aan het tv-programma De Slimste Mens, waar hij een allergie voor Bosnië en Herzegovina heeft opgelopen. Die wrok weet hij mooi om te zetten in de interactie met het publiek, en even later met het nummer BH. Dat Beuving zich wederom laat begeleiden door het fonkelende pianospel van Tom Dicke is een geschenk.

Schitterend slot

Het is duidelijk dat Beuving zich op zijn gemak voelt op het podium, zo losjes als hij vertelt over een schijnbaar onschuldige aankoop van een Surinaams broodje pom. Vervolgens haakt hij weer in op een verhaaltje over toeristen die een foto op de iPhone laten maken door een wel heel bijzondere fotograaf. Dan raast hij weer door naar een alledaags tafereel als het afrekenen van een sixpackje bier, waar hij het niet kan nalaten om ook daar een wiskundig probleem van te maken. Hilarisch, net als zijn kijk op de zogenaamde ‘kloven’ in Nederland of zijn geploeter met het eindexamen Frans. Schrijnend en van grote schoonheid is zijn lied Rand van het ravijn, dat enige zwaarte in het programma aanbrengt. Soms dringt de gedachte op dat Beuving wel erg veel liedjes zingt, maar dat vergeef je hem als hij toewerkt naar het schitterende slot.

Kippenvel

Dan blijkt uiteindelijk dat Rotatie niet alleen in de wiskunde, maar ook in het alledaagse leven van groot belang te zijn. Met zijn finale, waar een tekening van Escher en de gezondheid van zijn dochtertje op magistrale wijze samenkomen, laat Beuving zien dat hij op briljante wijze nieuwe inzichten aanboort. Dat zorgt verdorie toch voor een zeldzaam kippenvelmomentje.

Theater / Voorstelling

Boterzacht feminisme met een kop en een staart

recensie: Hadewych Minis - Minis Plus

Hadewych Minis heeft het er maar druk mee: ze is artieste, moeder, vriendin, echtgenote maar bovenal vrouw. In al deze rollen probeert ze alle ballen in de lucht te houden. Dat het niet altijd meevalt, laat ze op duidelijke wijze merken. Plusminus is een voorstelling geworden van stoere liedjes en nostalgische anekdotes.

Flierefluiten

Het decor oogt wat duister, met een grote houten + (plus) in het midden, afgezet tegen een wit doek en een zwarte achtergrond. Hadewych Minis maakt geen meisjescabaret voor meisjes, maar stiekem probeert ze wel steeds dichter bij haar ware ik te komen. Het is een contrast dat de gehele voorstelling aanhoudt: een feministische vuist met tegelijkertijd een zachte boodschap.

Die toon wordt al gezet in haar tweede lied samenvallen met jezelf/het valt wel mee. Dat thema werkt ze uit door de etymologie van haar voornaam te duiden, waaruit blijkt dat ze vooral een strijdster is, ‘die de weg wijst’. Dat ze daar al sinds haar jeugd mee worstelt, blijkt wel uit de scene dat ze probeert te flierefluiten en tegelijkertijd moet toegeven dat ze daar niet voor gemaakt is. Zo marcheert Minis even later over het podium, met teksten over deadlines, afspraken, agenda’s en wat niet al. Diezelfde discipline probeert ze ook haar kinderen op te leggen, ook al zitten ze nog op de crèche. De mimiek van haar mond is tekenend: hoe bozer ze over het podium struint en bijna schuimbekkend (jaloers?) afgeeft op flierefluiters, hoe groter haar ogen en hoe dunner haar lippen worden. Kortom: hier staat een vrouw waar je geen ruzie mee wilt krijgen. 

Portugese fado

Hoezeer ze ook stampt en zingt en klapt en danst, samen met muzikant Rombout Stoffers,  komt de voorstelling bijna nergens echt binnen. Hoewel Minis loepzuiver kan zingen – ze haalt moeiteloos alle tonen tot in de kleinste vibraties – mist er een bepaalde beleving in haar stem waardoor weliswaar het gehoor, maar niet het hart wordt geraakt. Fraai is wel dat ze zich bedient van allerlei stijlen, waarmee ze het zichzelf bepaald niet gemakkelijk maakt. Minis schakelt gemakkelijk van Amerikaanse rock naar Portugese fado naar Italiaanse ballata. Vooral omdat het gros a cappella wordt gespeeld, is het risico op hoorbare foutjes groter. Gelukkig blijft dat aantal beperkt.

Haar grappen zijn niet altijd even lekker getimed, misschien zelfs te gepolijst. Daardoor blijft het gehoopte komische effect jammerlijk uit. Het wordt echter enigszins goedgemaakt wanneer ze een loop station perfect gebruikt om de gekte van haar vroegere ‘ik’ te illustreren. Bovendien heeft ze nog een mooi slot in petto, met een sterk feministisch statement in een fraaie decorwisseling. Helaas blijft het geheel te vlak om écht te boeien en te ontroeren.