Tag Archief van: Musea

Kunst / Expo binnenland

Vermeer als showcase voor de technologie

recensie: Who’s that Girl? – Mauritshuis
Vermeer MauritshuisFotograaf Frank Kremer

Het Mauritshuis trok zijn topstuk Meisje met de parel al vroegtijdig terug uit de grootse Vermeer-expositie in het Rijksmuseum. En nu komt het met een imposante primeur. In de foyer beneden kun je er tot januari 2024 een gigantische 3D-print van het schilderij – aangevuld met interessante nieuwe info – bezichtigen én aanraken!

In 8WEEKLY’s recensie van de Vermeer-tentoonstelling werd al even gewezen op het raakvlak tussen de schilder en zijn stad- en leeftijdgenoot Antoni van Leeuwenhoek. De 3D-print van vier meter hoog in het Mauritshuis – vervaardigd op basis van zeer geavanceerde microscopie en printtechniek – zou Van Leeuwenhoek ongetwijfeld met gepaste trots vervullen. Waar vakkundig lenzen slijpen al niet goed voor is.

Tijdens de perspresentatie op 8 juni jongstleden werd duidelijk dat de print vooral een pronkstuk voor de technologie is. Diverse betrokkenen gaven tekst en uitleg over het onderzoek en het proces dat uiteindelijk in een honderdvoudig vergrote 3D-versie van Meisje met de parel resulteerde.

Vruchtbare samenwerking

De basis voor de print werd gelegd door samenwerking met twee internationale bedrijven. Om te beginnen met het in Frankrijk gevestigde Hirox Europe. Dit bedrijf is gespecialiseerd in digitale microscopie, waarmee de afgelopen jaren al tal van meesterwerken zijn onderzocht. Met zijn techniek construeerde Hirox Europe een minutieus 3D-ontwerp van de oppervlakte van Meisje met de parel. Het reliëf van het schilderij werd met andere woorden uiterst gedetailleerd in kaart gebracht.

Om daar ook een reusachtige afdruk van te maken werd Canon ingeschakeld. Een van de paradepaardjes van dat bedrijf is de zogeheten ‘elevated printing technology’. Dit komt erop neer dat Canon met behulp van speciale printers afdrukken in drie dimensies kan maken, dus helemaal in overeenstemming met het oppervlak van bijvoorbeeld een schilderij. Dit gaat laagje voor laagje, steeds met een dikte die dunner is dan een mensenhaar. Uiteindelijk duurde het printen van deze ongekende vergroting zo’n 230 uur en was er rond de 20 tot 30 liter inkt voor nodig.

Een wand vol verdieping

De enorme print siert nu een wand in de foyer van het Mauritshuis. Bij binnenkomst kun en wil je daar wel even stil bij staan, en je hand natuurlijk ook over het oppervlak laten gaan. Als je héél oneerbiedig bent, zou je kunnen zeggen dat het meisje met haar egale huid opeens vol met jeugdpuistjes blijkt te zitten. Want wat je voelt zijn heel veel korrelige oneffenheden. Maar het indrukwekkende paneel (eigenlijk een set panelen) dwingt natuurlijk grote bewondering af. Dichter bij Vermeer kun je niet komen, daar is geen woord teveel van gezegd. Je aanraking brengt je ook in contact met finale verfstreken, een klodder oogwit, de stipjes die Vermeer aanbracht voor subtiele effecten.

Vermeer 1665

Johannes Vermeer, Meisje met de parel, zoals ze er waarschijnlijk in 1665 heeft uitgezien. Foto: Mauritshuis.

Zeker niet te veronachtzamen zijn ook andere onderdelen van de wand. Zo zijn in een fraaie vitrine tien flesjes met pigmenten uitgestald die Vermeer voor het schilderij heeft gebruikt. Variërend van het giftige loodwit tot het exotische ultramarijn – onttrokken aan lapis lazuli uit Afghanistan – geven deze pigmenten meer inzicht in zijn schilderkunst. Speciale vermelding verdient de bijdrage van TU Delft, waar met behulp van digitale technieken de oorspronkelijke versie van het schilderij zo goed mogelijk is teruggetoverd. Hoe zag Meisje met de parel er in 1665 uit, toen Vermeer er net de laatste hand aan had gelegd? Door de gevolgen van de tand des tijds, en dan met name de opgetreden verkleuring en ontstane barstjes, terug te draaien, kan nu ook een afbeelding worden gepresenteerd die waarschijnlijk heel dicht bij het origineel komt.

In een leerzame video kun je het resultaat zien. Zoals eerder al naar buiten is gebracht, bestaat de achtergrond van het schilderij bijvoorbeeld uit een donkergroen gordijn, dat helaas veel van zijn oorspronkelijke kleur verloren heeft. Verder valt op dat de gelaatstinten van het meisje echt levendiger en warmer waren dan op het schilderij dat we nu kennen. Maar met deze en andere veranderingen zullen we natuurlijk moeten leven. Het schilderij uit de 17e eeuw zijn we een beetje kwijt, dat kan niet anders, maar dankzij onze moderne technologie kunnen we het toch bijna perfect terughalen.

Kunst / Expo binnenland

Vermeer als showcase voor de technologie

recensie: Who’s that Girl? – Mauritshuis
Vermeer MauritshuisFotograaf Frank Kremer

Het Mauritshuis trok zijn topstuk Meisje met de parel al vroegtijdig terug uit de grootse Vermeer-expositie in het Rijksmuseum. En nu komt het met een imposante primeur. In de foyer beneden kun je er tot januari 2024 een gigantische 3D-print van het schilderij – aangevuld met interessante nieuwe info – bezichtigen én aanraken!

In 8WEEKLY’s recensie van de Vermeer-tentoonstelling werd al even gewezen op het raakvlak tussen de schilder en zijn stad- en leeftijdgenoot Antoni van Leeuwenhoek. De 3D-print van vier meter hoog in het Mauritshuis – vervaardigd op basis van zeer geavanceerde microscopie en printtechniek – zou Van Leeuwenhoek ongetwijfeld met gepaste trots vervullen. Waar vakkundig lenzen slijpen al niet goed voor is.

Tijdens de perspresentatie op 8 juni jongstleden werd duidelijk dat de print vooral een pronkstuk voor de technologie is. Diverse betrokkenen gaven tekst en uitleg over het onderzoek en het proces dat uiteindelijk in een honderdvoudig vergrote 3D-versie van Meisje met de parel resulteerde.

Vruchtbare samenwerking

De basis voor de print werd gelegd door samenwerking met twee internationale bedrijven. Om te beginnen met het in Frankrijk gevestigde Hirox Europe. Dit bedrijf is gespecialiseerd in digitale microscopie, waarmee de afgelopen jaren al tal van meesterwerken zijn onderzocht. Met zijn techniek construeerde Hirox Europe een minutieus 3D-ontwerp van de oppervlakte van Meisje met de parel. Het reliëf van het schilderij werd met andere woorden uiterst gedetailleerd in kaart gebracht.

Om daar ook een reusachtige afdruk van te maken werd Canon ingeschakeld. Een van de paradepaardjes van dat bedrijf is de zogeheten ‘elevated printing technology’. Dit komt erop neer dat Canon met behulp van speciale printers afdrukken in drie dimensies kan maken, dus helemaal in overeenstemming met het oppervlak van bijvoorbeeld een schilderij. Dit gaat laagje voor laagje, steeds met een dikte die dunner is dan een mensenhaar. Uiteindelijk duurde het printen van deze ongekende vergroting zo’n 230 uur en was er rond de 20 tot 30 liter inkt voor nodig.

Een wand vol verdieping

De enorme print siert nu een wand in de foyer van het Mauritshuis. Bij binnenkomst kun en wil je daar wel even stil bij staan, en je hand natuurlijk ook over het oppervlak laten gaan. Als je héél oneerbiedig bent, zou je kunnen zeggen dat het meisje met haar egale huid opeens vol met jeugdpuistjes blijkt te zitten. Want wat je voelt zijn heel veel korrelige oneffenheden. Maar het indrukwekkende paneel (eigenlijk een set panelen) dwingt natuurlijk grote bewondering af. Dichter bij Vermeer kun je niet komen, daar is geen woord teveel van gezegd. Je aanraking brengt je ook in contact met finale verfstreken, een klodder oogwit, de stipjes die Vermeer aanbracht voor subtiele effecten.

Vermeer 1665

Johannes Vermeer, Meisje met de parel, zoals ze er waarschijnlijk in 1665 heeft uitgezien. Foto: Mauritshuis.

Zeker niet te veronachtzamen zijn ook andere onderdelen van de wand. Zo zijn in een fraaie vitrine tien flesjes met pigmenten uitgestald die Vermeer voor het schilderij heeft gebruikt. Variërend van het giftige loodwit tot het exotische ultramarijn – onttrokken aan lapis lazuli uit Afghanistan – geven deze pigmenten meer inzicht in zijn schilderkunst. Speciale vermelding verdient de bijdrage van TU Delft, waar met behulp van digitale technieken de oorspronkelijke versie van het schilderij zo goed mogelijk is teruggetoverd. Hoe zag Meisje met de parel er in 1665 uit, toen Vermeer er net de laatste hand aan had gelegd? Door de gevolgen van de tand des tijds, en dan met name de opgetreden verkleuring en ontstane barstjes, terug te draaien, kan nu ook een afbeelding worden gepresenteerd die waarschijnlijk heel dicht bij het origineel komt.

In een leerzame video kun je het resultaat zien. Zoals eerder al naar buiten is gebracht, bestaat de achtergrond van het schilderij bijvoorbeeld uit een donkergroen gordijn, dat helaas veel van zijn oorspronkelijke kleur verloren heeft. Verder valt op dat de gelaatstinten van het meisje echt levendiger en warmer waren dan op het schilderij dat we nu kennen. Maar met deze en andere veranderingen zullen we natuurlijk moeten leven. Het schilderij uit de 17e eeuw zijn we een beetje kwijt, dat kan niet anders, maar dankzij onze moderne technologie kunnen we het toch bijna perfect terughalen.

Kunst / Expo binnenland

Stervenskoud

recensie: Siberian Exiles – Claudia Heinermann
© Museum of Occupation and Freedom Fights

De Baltische staten Estland, Letland en Litouwen leden tussen 1940 en 1991 zwaar onder de terreur van de Sovjet-Unie. De bezetter onderwierp de bevolking aan massale deportaties, executies en dwangarbeid. Fotograaf Claudia Heinermann documenteerde vooral via interviews met overlevenden de weinig bekende verschrikkingen. Een ware eyeopener in het Nederlands Fotomuseum.

Het begon toen de Sovjet-Unie zich na het niet-aanvalsverdrag met nazi-Duitsland in 1940 meester maakte van de Baltische staten. Onder Stalin nam de repressie onmiddellijk een aanvang. ‘In de nacht van 14 juni 1941, ik was toen dertien jaar, werd ons hele gezin opgepakt en naar Siberië gedeporteerd. Mijn vader (beroepssoldaat in het Litouwse leger, red.) werd ter dood veroordeeld en op 11 mei 1942 in de gevangenis van Kansk geëxecuteerd. Maar dat hoorden wij pas veel later.’ Aldus Irena Valaityté in één van de vele wandteksten (interviews) op de expositie.

Zelf belandde Irena al gauw in een werkbrigade van kinderen, op een eiland in Noord-Siberië. In een steenkoud niemandsland, waar nog helemaal niets was, werkte ze twaalf uur per dag, de eerste tijd aan het bouwen van een nederzetting. Haar broertje zat in de visbrigade en moest wakken maken in het ijs om eten te verzamelen. Uiteindelijk kregen honger, kou en ziekte Irena niet klein. In 1948 wist ze te ontsnappen en thuisland Litouwen weer te bereiken, waar ze zich nog jarenlang moest schuilhouden. In 1963 kwam ook haar broer terug. Haar moeder overleed in 1946 op het eiland.

Boven de poolcirkel

De verhalen van Irena Valaityté en tientallen lotgenoten zijn indrukwekkend gedocumenteerd door de Duitse fotograaf Claudia Heinermann (1967). Zij wil de geschiedenis van de Sovjet-gruwelen in de Baltische staten voor eens en altijd vastleggen, zeker nu het huidige regime in het Kremlin laat zien niets van het verleden te hebben geleerd. Door middel van spaarzame foto’s uit de jaren 30 en 40, teksten met foto’s en portretten van nu, maar ook tekeningen en enkele video’s, geeft ze overlevenden een stem.

Heinermanns project bestaat uit drie delen. Het eerste deel focust op zes Litouwers die als kind tijdens de eerste grote massadeportatie in 1941 naar de zuidelijke bergstreek Altaj gedeporteerd werden, om na een jaar landbewerking naar de Laptevzee boven de poolcirkel vervoerd te worden voor het op poten zetten van een complete visindustrie. Hun verhalen en portretten staan hier centraal. Ook zijn er rake tekeningen en enkele video’s te zien. Aangrijpend is bijvoorbeeld een filmpje van een Litouwse expeditie uit 1989 naar de Laptevzee. Doel van de expeditie, waaraan ook Irena Valaityté deelnam, was om graven van familieleden te vinden en een monument voor hen op te richten. We zien hoe het lichaam van Irena’s moeder wordt gevonden in de permafrost. Naar schatting zijn er in totaal zo’n 130.000 mensen uit de Baltische staten op transport gesteld.

Partizanenstrijd en testlocatie

Deel twee zoomt in op de partizanenstrijd tegen de Sovjetbezetters, die na de verdrijving van de Duitsers in 1944 de Baltische staten opnieuw annexeerden. Tot in de jaren 50 werden vanuit ondergrondse bunkers in de bossen acties tegen de Russen ondernomen. De hoop op westerse hulp bleek vergeefs. In deel drie verschuift de blik naar het zuiden van Siberië. Circa 20.000 Esten werden in 1949 aan de grens met Kazachstan tewerkgesteld als landarbeiders. Wat ze lange tijd niet wisten was dat een paar honderd kilometer verderop de testlocatie Semipalatinsk werd gebruikt voor atoomproeven. 

Ook hier veel teksten en een aantal foto’s van betrokkenen. Maar bijvoorbeeld ook een enorme overzichtskaart van alle goelags en een model van het terrein voor atoomproeven. Je komt ogen tekort om alles in je op te nemen. Interessant is dat Heinermann zelf ook naar Semipalatinsk reisde om jaren later interviews af te nemen met ooggetuigen van de onbekende trillingen en wolken.

Portretten vol menselijkheid

Historisch beeldmateriaal is om voor de hand liggende redenen wat karig. De oude foto’s die Heinermann exposeert vallen in ruwweg twee categorieën: onbezorgde jeugdfoto’s uit de jaren voor de Sovjetbezetting en kiekjes van barre deportatielocaties uit de jaren 40 en 50. ‘Zoek de verschillen’, zou je er uiterst cynisch bij kunnen denken. Maar voor cynisme moet je zeker niet bij Heinermann zijn. Met de wetenschap van de gruwelen die hebben plaatsgevonden in het hoofd, is het prachtig om te zien hoe ze overlevenden op latere leeftijd weet te portretteren. Getekend, zeker. Maar vaak ook kleurrijk en met een warme blik vol bewaarde menselijkheid. Daar heeft ook ijskoude barbaarsheid geen eind aan kunnen maken.

Irena Valaityté (1928), Kaunas, Litouwen, 2017 © Claudia Heinermann

 

 

Expo binnenland

Gedenkwaardige botsingen tussen mens en dier

recensie: Dode dieren met een verhaal
Het Natuurhistorisch

Het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam heeft een verrassende verzameling dieren in haar collectie. Naast uitgestorven diersoorten en de keurige exemplaren ter documentatie van de biodiversiteit, bevinden er zich dieren die beroemd zijn geworden om hun noodlottige einde. In de kleine tentoonstelling ‘Dode dieren met een verhaal’ vertelt een handjevol opgezette dieren onder wat voor omstandigheden zij stierven.

In eerste instantie is het een grappig gezicht: een musje naast een rij dominostenen, of een egel met zijn kop in een McFlurry beker. De welbekende gele ‘M’ met de spreuk I’m lovin’ it duidelijk zichtbaar op de verpakking. De kennismaking van schuwe bosbewoners met de bewoonde wereld is bijna cartoonesk, totdat je beseft hoe gruwelijk deze ontmoeting voor de dieren afliep. Zo blijkt het musje de beruchte Dominomus te zijn, die in 2005 een evenementenhal in Leeuwarden binnenvloog. Hij fladderde 23.000 dominostenen omver, die er voor het televisieprogramma Domino Day geplaatst waren en werd doodgeschoten om verdere ‘sabotage van de recordpoging’ te voorkomen.

Onschuldige uitvindingen met fatale gevolgen

Mensen hebben de wereld zo ingericht dat ze voor ons zo praktisch en veilig mogelijk is. Er zijn kooktoestellen en waterkranen,  maar ook glazen ruiten en elektriciteitsleidingen. We houden er niet altijd rekening mee dat bepaalde uitvindingen het dodental opdrijven onder andere aardbewoners. De dieren in deze tentoonstelling drukken je met de neus op de feiten.

Zo kwam de McFlurry-egel om het leven omdat hij, net zoals veel mensen, een zwak had voor de ijsjes van de McDonalds. Met zijn hoofd paste hij precies door de smalle opening aan de bovenkant van de beker. Toen hij was uitgegeten bleef hij, net zoals veel van zijn soortgenoten, achter de plastic kraag hangen en verhongerde. Behalve de egel liggen er nog andere dieren wiens contact met plastic afval fataal afliep. Opeens wordt je bewust van de keren dat je zelf achteloos iets hebt weggegooid. Jezelf toen wijsmakend dat het voor deze ene keer geen kwaad kon.

Enthousiaste verzamelaars

Wat opvalt is de trots waarmee het Natuurhistorisch Museum de dieren presenteert. Het museum moet er flink voor lobbyen en soms concurreren met souvenirjagers die dieren opsporen voor hun persoonlijke collectie. Veel dieren zijn grootscheeps in het nieuws geweest waardoor ze op de radar van enthousiaste verzamelaars verschijnen.

De dertienjarige Christoph van Ingen bijvoorbeeld, ontdekte in 2018 een ingevroren ijsvogel in het ijs van een sloot in Oostzaan. Hij was waarschijnlijk op zoek naar vissen, die door de vorst onbereikbaar waren, en is door de honger overleden. Nadat de jongen zijn vondst op sociale media had gedeeld, kwamen er al snel andere mensen op af. Uiteindelijk zaagde hij de vogel uit het ijs om te voorkomen dat hij door iemand werd meegenomen. Hij borg hem op in zijn vriezer. Uit dit, en andere verhalen in de tentoonstelling, blijkt de brede belangstelling voor het lot van dieren in de moderne samenleving.

Prettige afwisseling

De onconventioneel opgezette dieren in ‘Dode dieren met een verhaal’ vormen een prettige afwisseling met de andere dieren uit de vaste collectie. Ze zijn opgezet zoals ze zijn gevonden en niet op een manier waarop ze weer levend lijken. Het is jammer dat het een toch betrekkelijk kleine tentoonstelling is, die zich direct achter de ingang in de hal van het museum bevindt. Het is er al snel druk en krap omdat iedereen via die route moet om de rest van het museum te kunnen bekijken. Dit nodigt er niet toe uit om lang te blijven kijken.

Desondanks is de tentoonstelling in combinatie met de rest van het museum een bezoek waard. In de vaste opstelling zijn de skeletten van een mammoet en een sauriër te bewonderen, en fossielen van schelpen, zee-egels en haaientanden. Daarnaast staat er in de torenkamer het skelet van de in 1998 overleden olifant Ramon uit Diergaarde Blijdorp.

Tot en met 12 maart 2023 zijn er dan ook nog de röntgenfoto’s te zien die medisch specialist Arie van ‘t Riet maakte om de geheimen van de dierlijke anatomie bloot te leggen. Alles bij elkaar kun je in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam heerlijk een aantal uur genieten van wat de natuur allemaal te bieden heeft.

McFlurry egel – Het Natuurhistorisch

Dode dieren met een verhaal
Natuurhistorisch Museum Rotterdam
Onderdeel van de vaste collectie (altijd te zien)

BM_Night Gradually Neutralizing the Machine that Philosophizes Selfishness, 2022
Kunst / Expo binnenland

Poëtische sciencefictionwereld

recensie: Basim Magdy: Een alligator in de wolken – KM21
BM_Night Gradually Neutralizing the Machine that Philosophizes Selfishness, 2022

Mysterieuze machines, planten, constructiewerken en schedels. Het komt allemaal terug in de fantasiewereld van Basim Magdy (1977, Egypte). In schilderijen, foto’s en film creëert hij een poëtisch mengsel van verleden, heden en toekomst. KM21 presenteert nu Magdy’s eerste tentoonstelling in Nederland.

KM21 – gelieerd aan Kunstmuseum Den Haag – brengt hedendaagse kunstenaars voor het voetlicht. Met zijn droomachtige universum verdient Basim Magdy deze spotlight zeker. Magdy is geboren en getogen in Egypte, maar woont en werkt tegenwoordig grotendeels in Bazel. Hij laat zich onder andere beïnvloeden door sciencefiction, strips, natuurdocumentaires en de apocalyptische toon van Bijbelverhalen. Daarbij beperkt hij zich niet tot één medium, maar experimenteert hij met schilderijen, foto’s, installaties en films. De resultaten zijn humoristisch, surreëel en zó kleurrijk dat het pas na een tijdje opvalt dat de tentoonstellingsmuren felgroen en -paars zijn.

De dood en andere transities

BM_Young Lumumba and His Pet Coucal Staring His 35th Birthday in the Eye, 2022

Young Lumumba and His Pet Coucal Staring His 35th Birthday in the Eye, 2022, olieverf en spuitbus op doek, 80 x 100 cm. Courtesy of the artist.

In de eerste ruimte van de tentoonstelling hangt het schilderij Young Lumumba and His Pet Coucal Staring His 35th Birthday in the Eye. Een mannenhoofd groeit uit een plant – aloë vera? – en een bloem ontspruit uit zijn hoofd. Het is Patrice Lumumba, de eerste democratisch verkozen premier van de Republiek Congo. Hij heeft de prille Congolese onafhankelijkheid van België niet lang kunnen meemaken, want hij werd begin 1961 afgezet en vermoord. Driemaal raden hoe oud hij was. Deze kleurrijke en fantasievolle omgang met thema’s als de dood en andere vormen van transitie loopt als een rode draad door de tentoonstelling.

BM_FEARDEATHLOVEDEATH_04_0

Basim Magdy, FEARDEATHLOVEDEATH (film still), 2022, Super 16mm film overgezet naar Full HD. 17 min 15 sec.

Centraal is Magdy’s nieuwste film FEARDEATHLOVEDEATH, over de absurditeit van de dood en de onmogelijkheid deze te begrijpen. In een hallucinerende reis door slaapkamers, pretparken en verlaten grottensteden komen heden, verleden en toekomst samen. Beelden overlappen elkaar en worden soms begeleid door poëtische monologen. Er is een overgang van moderne constructie, flats en autogeluiden naar oude grottekeningen – een bewijs van een beschaving die in essentie niet heel anders was. We gaan van bomen in het bos naar het beeldrijm van zuilvormige grafstenen.

Alternatieve geschiedenissen

‘Always remember there was life before the internet,’ flitst er voorbij in dikke blokletters. ‘It was called ARPANET.’ Deze voorloper van het internet is door de meesten van ons vergeten. Geschiedenis wordt volgens Magdy meestal geschreven door mensen met macht of door mensen die kunnen schrijven. Wat had er kunnen gebeuren als er andere paden waren gebaand? Als de geschiedenis werd gevormd door andere winnaars? Deze hypothetische geschiedenis onderzoekt Magdy gedeeltelijk in zijn fantasiewereld. Dit is expliciet in zijn doorlopende serie Someone Tried to Lock Up Time, waarin hij fotografische beelden combineert met tekst. Hier komt Magdy’s poëtische kracht het sterkst tot uiting.

BM_Someone Tried to Lock up Time_Clouds are Dreams copy

Basim Magdy, Someone Tried to Lock Up Time (Clouds are Dreams), 2018-heden, 5 C-prints van chemisch bewerkte dia’s op Fujiflex metallic materiaal.

Mogelijkheden van het medium

Met al die focus op de onderwerpen zou je bijna vergeten dat Magdy op technisch vlak ook sterk is. Die verscheidenheid aan media maakt het extra knap. Sommige details van zijn olieverfschilderijen doen niet onder voor een Marlene Dumas in hun gelaagdheid. Zijn films en foto’s maakt Magdy op analoge wijze. Fotoafdrukken bewerkt hij met huishoudelijke middelen als bakpoeder, Coca-Cola en azijn. Dit zorgt voor kleurige wazen en erosie, een extra laag in Magdy’s fictieve werkelijkheid. Een wereld waar het aangenaam ronddwalen is.

Kunst / Expo buitenland

Mirror Mirror: De liefde voor de outsider

recensie: Museum Dr. Guislain

Tot 26 februari 2023 kan u de dubbeltentoonstelling Mirror Mirror bezoeken, een samenwerking tussen het Antwerpse MoMu en Museum Dr. Guislain te Gent. De expositie onderzoekt de ‘connectie tussen mode, psychologie, zelfbeeld en identiteit’, aldus de inleidende tekst op de website van het Modemuseum. De connectie tussen genoemde thema’s en de tentoonstelling is niet altijd even helder, maar waar ze dat wel is, krijgt u waar voor uw geld. 

Een dubbeltentoonstelling tussen Vlaanderens bekendste (en enige) psychiatrie-museum, gevestigd in een 19e eeuws ‘krankzinnigengesticht’, en het cleane, moderne MoMu is op het eerste gezicht een verrassende samenwerking. De missies van de musea (respectievelijk psychisch welzijn en mode centraal plaatsen in iedere expo) zijn echter zeer met elkaar verbonden. Uit de tentoonstelling in Museum Dr. Guislain blijkt hoe mode al lange tijd een reddingsboei is voor wie naar de rand van de samenleving wordt verdreven. Zo gingen patiënten bijna gelijktijdig met het ontstaan van psychiatrische centra en de bijhorende uniformen aan de slag met naald en draad om zich een eigen identiteit te scheppen uit de beige gelijkvormigheid. 

Mode als ontsnapping en bevrijding

Waar het MoMu de tentoonstelling opdeelde in drie inhoudelijk van elkaar onderscheiden blokken, is de tentoonstelling in Gent veel coherenter. De nadruk ligt hier op mode-ontwerpen die gemaakt werden door psychisch kwetsbaren. In een min of meer historisch overzicht volgt de toeschouwer hoe kleding sinds lange tijd een belangrijke rol speelt in psychiatrische context.  

In oude psychiatrische centra waarin het uniform voor alle bewoners hetzelfde was, konden de bewoners bijvoorbeeld slechts op één manier uiting geven aan hun eigenheid: door hun kleren zelf aan te passen. Zo is er een ‘gestichtsjas’ te zien uit 1930, langs de binnenkant met onwaarschijnlijke zorg en precisie volgeborduurd door de draagster, die haar generische jas op die manier een innerlijk, verborgen leven kon toevertrouwen. Verderop zijn voorbeelden te zien van ontwerpers die hun creaties zichtbaar maakten voor de buitenwereld. Een even mooi als hilarisch voorbeeld daarvan zijn de colberts die Helga Sophia Goetze voor zichzelf maakte om de seksuele bevrijding een bemoedigend handje toe te steken. Haar schunnige kledingstukken lieten onder het motto ‘Ficken ist Frieden’ niets aan de verbeelding over. 

Ontdekkingsreis langs talentrijke makers

Helga Sophia Goetze, Vater Sophia Sohn (Yin und Yang – Ficken für Frieden), 1988, © Stiftung Stadtmuseum Berlin, © Oliver Ziebe, Berlijn

Fijn is dat in Museum Dr. Guislain minstens evenveel werk hangt van de hand van mannen (he he, het mag eens andersom ook). Wie alleen het MoMu bezoekt zou namelijk de foute conclusie kunnen trekken dat mode en psychisch welzijn vrouwenzaken zijn. in Guislain komt de bezoeker echter een bont allegaartje creatieve en gekwelde mannen tegen, van anonieme fetisjisten die schoenen en benen afbeelden, over de betoverende Eijiro Miyama wiens fascinatie met bizarre outfits begon toen hij merkte hoe fijn het was dat mensen naar hem keken toen hij eens een leeg bakje instantnoedels op zijn hoofd had gezet als hoed, tot outsiderkunstenaar Ionel Talpazan die in 2017 Christopher Kanes herfstcollectie inspireerde met zijn UFO-schilderijen. 

Het museum in Gent hangt boordevol nog te ontdekken schatten van outsiderkunstenaars. Nog één tip als uitsmijter: tijdens het openingsweekend was in Museum Guislain een modeshow te zien van Amili Haha, het modelabel van kunstwerkplaats De Zandberg. Vijf ontwerpers met een verstandelijke beperking staken een onwaarschijnlijke collectie unieke, handgemaakte kleding in elkaar. Op een uur tijd waren de meeste stuks dan ook de deur uit. 

Waar MoMu worstelt met het innemen van een werkelijk kritische houding, heeft Museum Dr. Guislain schijnbaar moeiteloos de nagel op de kop geklopt. De liefde voor de buitenkant wordt in dit museum liefdevol en met curatorisch oog voor detail omgezet in liefde voor de outsider en zijn complexe binnenkant. Als u moét kiezen tussen een van beiden musea, ga dan richting het Oosten van Vlaanderen. 

De recensie over het andere deel van de dubbeltentoonstelling ‘Mirror Mirror’ vindt u hier. 

 

Kunst / Expo binnenland

Veelbelovende expositie maakt verwachtingen niet waar

recensie: Move! Body Politics in Motion - MU Eindhoven
Lex van der Steen

Het dansende lichaam kan thematisch verbonden worden aan een rijk scala aan onderwerpen. Welke vorm zij ook aanneemt, dans kan niet los gezien worden van haar politieke en sociaal-maatschappelijke context. Deze menigvuldigheid komt ook aan het licht in Move! Body Politics in Motion, maar door een gebrek aan afkadering leidt het vooraleer tot verwarring.

Het dansende lichaam kan vanuit een grote diversiteit aan invalshoeken begrepen worden. Een behandeling van dit onderwerp is dus gebaat bij een afgebakend startpunt. Bij de tentoonstelling Move! Body Politics in Motion, te zien bij MU Hybrid Art House in Eindhoven, ontbreekt deze ingang. De beschouwer verdwaalt al snel. Dit verdwalen is geen noemenswaardige ervaring. Wat overblijft is een confrontatie met een krachtige en onuitputtelijke inspiratiebron – het dansende lichaam – en een tentoonstelling die er niet volledig in slaagt daar een nieuw of interessant perspectief op te bieden.

De inleidende tekst van de tentoonstelling suggereert dat het de bevrijdende kracht van dans in een politieke context, en de historische verbintenis tussen dans en het lichaam zal behandelen. De centrale boodschap lijkt te zijn dat dans een expressie van het lichaam is, om telkens weer opnieuw aan te tonen dat het lichaam (en de persoon die daarin schuilt) niet gereduceerd kan worden tot een politieke identiteit of machtsverhouding. Een boodschap die zeker aandacht verdient. De tentoonstelling begint met een installatie van discoballen. Het doet in eerste instantie aan als een tafereel dat hooguit ‘mooi’ gevonden kan worden. Bezit het mogelijk nog een toegevoegde sculpturale of conceptuele meerwaarde? In de beschrijving van het werk is hier geen aandacht voor.

Peepshows en ecstasy

De tentoonstelling zet door met de Striptopia Peep Show. Een werk dat zich focust op de problematiek die sekswerkers te verduren kregen door de coronamaatregelen. Het werk is een digitaal ontwerp om sekswerkers een (legaal) podium te geven wanneer deze door politieke invloeden is ontnomen. Hoewel dit werk absoluut de moeite waard is om ervaren te worden en een relevante thematiek behandelt, lijkt het meer de nadruk te leggen op de politiek die lichamen beperkt dan een vermogen van het lichaam om zelfstandig los te breken van deze invloeden. Het digitale alternatief benadrukt de afwezigheid van een eigenlijke aanwezigheid van het lichaam.

De letterlijke afwezigheid van lichamelijkheid vindt vervolgens plaats in de ruimte die volgt. Daar wordt het werk Ecstasy Inquiries getoond. Dit werk omvat hoofdzakelijk een op de muren geprinte tekst over de geschiedenis van ecstasy en de danscultuur. Los van het feit dat deze tekst beperkt omgaat met genuanceerde kwesties zoals biopolitiek, heeft de tentoonstelling tot nu toe teleurstellend weinig getoond van lichamelijkheid en beweeglijkheid.

Een aangetast herstel

Pas als je de centrale zaal binnentreedt begint de tentoonstelling vorm te krijgen. Met grote beeldschermen die video’s van dansende mensen laten zien, opent de ruimte nu pas de mogelijkheid verbaast te raken over het universele karakter van dans, en hoe deze ook vandaag de dag niet los gedacht kan worden van het menselijk bestaan. Wat er te zien valt is een constante stroom aan verscheidene beelden van dans, in alle mogelijke stijlen. Het werk slaagt erin om elke vorm van (politieke) categorisering op te lossen en een eenheid tentoon te stellen waarin het lichaam niet meer beperkt wordt, maar juist in mogelijkheden wordt weergegeven. Pas vanuit dit werk, genaamd Universal Tongue, beginnen de werken die vooraf kwamen iets van een interessante samenhang te vertonen. Hoewel dans het lichaam kan bevrijden, laat het ook zien hoe het lichaam zich altijd al bevindt in een politieke context, en daar niet los van beschouwd kan worden.

Als zodanig toont de tentoonstelling zich als een diepere reflectie op deze onlosmakelijke relatie tussen politiek en lichaam. Het intieme en het extreme van de dansvloer, de kracht van dans als protest en het vermogen om jezelf sociaal te vormen komen aan bod in de werken die volgen. De tentoonstelling pakt zichzelf op, maar het verwarrende begin resoneert door in de algemene ervaring. Het voelt alsof ergens potentie verloren is gegaan.

Théodore Rousseau
Kunst / Expo binnenland

Sneeuwbol met een gaatje

recensie: In de ban van de natuur. Tekeningen van Rousseau en Daubigny
Théodore Rousseau

De net geopende expositie met tien tekeningen van Rousseau en Daubigny is ook een lokkertje om de hele Mesdag Collectie (weer) eens te komen bewonderen. Dat werd op de voorbezichtiging voor de pers eerlijk toegegeven. Groot gelijk hebben ze. Onder de rook, of beter gezegd het carillongeklingel, van het Vredespaleis staat een museum dat gauw je hart verovert. 

Voor het kabinet met de tien grote tekeningen van Théodore Rousseau (1812-1867) en Charles-François Daubigny (1817-1878) moet je bovenin zijn. Maar snel alle trappen oprennen is zelden een goed idee en zeker niet in De Mesdag Collectie. Het museum huisvest een schat aan werken die door het echtpaar Mesdag zijn verzameld, en deels zelf gemaakt, in de latere decennia van de 19e eeuw. Het zijn allemaal werken uit die periode, van tijdgenoten voor wie Hendrik Willem en Sientje een zwak hadden. Ze verzamelden vooral schilderijen van moderne Franse en Nederlandse kunstenaars (de Haagse School). En ook eigentijds keramiek (Theo Colenbrander) en Japanse objecten. 

Schudden voor gebruik  

Verspreid over enkele verdiepingen hangen fraaie doeken van schilders als Gustave Courbet, Jean-Baptiste Corot, Théodore Rousseau, Anton Mauve, Jozef Israëls, Lourens Alma Tadema en natuurlijk ook de Mesdags zelf. Samen met de andere stukken vormen ze een juweeltje van een collectie, een klein, harmonieus universum op zich waar de tijd geen vat op heeft gekregen. Het heeft iets weg van een prachtige laat 19e-eeuwse sneeuwbol, met alle magie en flonkering die daarbij horen. 

Wanneer die bol weer eens stevig wordt geschud, komen er werken tevoorschijn die een tijdje geen daglicht hebben gezien. Zo bezit het museum een dozijn grote tekeningen van Rousseau en Daubigny. Die zijn kwetsbaar en niet geschikt om continu te exposeren, maar sinds eind juni sieren tien ervan een speciaal ingericht kabinet op de bovenste verdieping. Rousseau en Daubigny maakten beiden deel uit van de zogeheten School van Barbizon, een kunstenaarskolonie die bekend is geworden door haar realistische landschapschilderijen. Gemeenschappelijke noemer was een breuk met romantiek en classicisme, de ambitie om de natuur zonder opsmuk te ervaren en weer te geven. Het echtpaar Mesdag was zeer gecharmeerd van deze school.  

Nieuwe paden 

Charles-François Daubigny

Charles-François Daubigny, Landschap met kudde schapen bij maanlicht, 1859 (Van Gogh Museum, Amsterdam)

Tijdens de voorbezichtiging werden de tien tekeningen – vijf van elke kunstenaar – in detail toegelicht. Bij Rousseau valt bijvoorbeeld het sterke realisme op, de nauwkeurige observatie van elke individuele boom. Hij schilderde ze bijna als modellen. De tekeningen van Daubigny zijn weer losser en wijzen ook al meer vooruit naar het impressionisme. Sfeer was voor hem belangrijker dan exacte weergave. Zo lijkt zijn Landschap met kudde schapen bij maanlicht meer op een dromerige schets.

Allebei experimenteerden ze ook volop met materialen en technieken. In de genoemde tekening werkte Daubigny bijvoorbeeld  met houtskool, krijt, waterverf én pen in inkt. Met hun realisme en tekenkundige innovaties bewandelden ze interessante nieuwe paden. Alleen daarom al zijn de tekeningen zeer de moeite waard. Door hun formaat nodigen ze ook uit tot nader onderzoek. Je kunt er eventueel zelfs voorstudies voor schilderijen in zien, waarmee ze prima passen in het geheel van het museum. 

Samenwerking met cabaretiers 

In zekere zin is het museum zelf ook een nieuw pad ingeslagen. Samen met vijf andere musea in Den Haag is De Mesdag Collectie een samenwerking aangegaan met Theater Diligentia. Dit houdt in dat bekende cabaretiers is gevraagd om werken in de musea te voorzien van humoristisch commentaar, te beluisteren via een audiotour. In De Mesdag Collectie is dat commentaar verzorgd door Kiki Schippers. Zij gaf zelf ook een vermakelijk tuinoptreden tijdens de voorbezichtiging van de expositie, inclusief een minutenlange onderbreking door het carillon van het Vredespaleis. In de harde stolp van de sneeuwbol is een 21e-eeuws gaatje geboord. Gelukkig zal het museum niet gauw leeglopen.

 

Afbeelding boven: Théodore Rousseau, De grote eiken van het oude Bas-Bréau, 1857 (De Mesdag Collectie, Den Haag)

Muziek

Een geslaagd muziekproject van het Mauritshuis

recensie: Bekijk het Mauritshuis  met je oren
Mauritshuispixabay

Wist je dat het Mauritshuis een eigen platenlabel heeft? Bekende artiesten zoals Merol en Willie Wartaal laten zich voor een nieuw nummer inspireren door een schilderij naar keuze in het Mauritshuis. Het muzieklabel is onderdeel van het project Bekijk het Mauritshuis met je oren. Priya Wannet is razend benieuwd hoe deze verfstreken klinken en duikt meteen in de Mauritshuis-playlist op Spotify.

Spinvis – Parel

Spinvis, de eenmansband van Erik de Jong (1961), verschijnt als eerste bovenaan de lijst. Zijn versie van het Meisje met de Parel (c. 1665) van Johannes Vermeer grijpt direct aan door het bijzondere intro. We horen verkeersgeluiden. Een auto die voorbijrijdt en zachtjes afremt. Vlak voordat De Jong begint met zingen hoor je in de verte de kerkklokken luiden. Het is bijna alsof je zelf onderdeel van het verhaal bent geworden en het meisje elk moment tegen kunt komen. Luisterend naar dit nummer vraag je je af: wie was toch deze mysterieuze jongedame die de Hollandse grootmeester zo intrigeerde? Spinvis zelf omschrijft haar als een vogel: ongrijpbaar en vrij. Het Nederlands Kamerkoor is een mooie toevoeging aan het geheel en geeft het nummer een ietwat plechtige, museale sfeer. Voor fans van Spinvis wederom de bevestiging dat Erik de Jong de koning van unieke en originele liedjes is. We weten misschien niet wie ze is geweest, maar door te luisteren naar dit nummer lijkt het net alsof je haar kent. Kortom een pareltje en absoluut het luisteren waard!

Merol – Slippertje

Het kunstwerk Mars en Venus betrapt door Vulcanus (1601) van Joachim Wtewael valt meteen in de smaak bij Merel Baldé (1991), beter bekend onder haar artiestennaam Merol. Het is sexy en een tikkeltje ondeugend; precies hoe we Merol kennen. Op het schilderij is de Griekse godin Venus te zien die ongegeneerd ligt te vrijen met Mars. Ze lijkt precies te weten wat ze doet en maakt zich niet druk om haar man Vulcanus met wie ze ondertussen getrouwd is. Merol raakt meteen geïnspireerd na het zien van de slippers van Venus die achteloos zijn neergegooid naast het bed. Dit doet haar vermoeden dat Venus moedwillig met Mars het bed is ingedoken. Als een echte woordkunstenaar rijgt ze de woorden aan elkaar en is ze niet bang om direct en expliciet te zijn. Daarmee houdt ze de maatschappij een spiegel voor. Als luisteraar kun je jezelf afvragen of monogame relaties eigenlijk nog wel van deze tijd zijn. Zijn open relaties niet veel interessanter? We leven immers in een maatschappij waarin alles draait om zelfontplooiing. Merol laat met dit nummer horen dat zij buiten geijkte kaders kan en durft te denken. Dit hoor je ook terug in de sound van het nummer. Het refrein is catchy en blijft gegarandeerd de rest van de dag in je hoofd hangen.

Dio – Hoger ft. Gerson Main

Dio, artiestennaam van Diorno Dylyano Braaf (1988), schiet voor de sterren, want het kan hem niet hoog genoeg. De jonge en ambitieuze rapper koos voor twee enorme plafondschilderingen van Ger Lataster als inspiratiebron voor zijn nummer Hoger ft. Gerson Main (2021). De ene plafondschildering is gebaseerd op Icarus die met zijn zelfgemaakte vleugels de zon probeert te bereiken, maar uiteindelijk te hoog vliegt en in zee stort. Hier komt het spreekwoordelijke “Hoogmoed komt voor de val” vandaan. Op de andere plafondschildering komt het thema hoogmoed ook terug. Toen Lataster in 1987 dit plafond schilderde, benauwde het hem dat hij zich omringd wist door grootmeesters als Rembrandt, Vermeer en Rubens. Hoogmoed zou op de loer kunnen liggen. Lataster zag maar één manier om zijn eigen val te voorkomen: hard werken. Met veel felle kleuren en expressie schilderde hij een blauwe werkbroek, werkschoenen en een schep, refererend aan de werkende man. Dio maakt met zijn nummer duidelijk dat hoogmoed, oftewel overdreven zelfvertrouwen, niet altijd iets negatiefs hoeft te zijn. Hij rapt hierover: “Want ik wil niet als ik oud ben moeten denken had ik maar.” Het resultaat is een dromerig, zwevend maar krachtig liedje dat zowel qua sound als qua boodschap prachtig contrasteert met de felle en heldere kleurencompositie van het kunstwerk zelf. Hoogmoed is een bekend thema in de huidige maatschappij en dit nummer zou zeker de jongere generaties kunnen bereiken.

Goldband – Psycho

Met de Haagse groep Goldband reizen we af naar de 90’s, gabbertijd. Op hoge snelheid dendert hun nieuwste festivaltrack Psycho (2022) door je speakers heen. De track begint nog vrij rustig, maar je hoort al snel dat er een woeste storm gaat uitbreken. Richting het refrein barst de ravemelodie los en moet je wel meezingen met de tekst: “Ik ben een psycho, ik word helemaal gek.” Voor deze track lieten de mannen zich inspireren door het schilderij Christus in het voorgeborchte (1597) van Jan Brueghel de Oude en Hans Rottenhammer. Het is een schilderij waarmee ze alle kanten op kunnen. Chaos, licht en donker. Christus in het voorgeborchte heeft het allemaal en dat hoor je terug in de onstuimige beat. Het voorgeborchte of Limbo (Latijn: aan de rand) was in de Rooms-Katholieke Kerk een aanduiding van het verblijf van de zielen die na het sterven niet toegelaten worden tot de hemel en ook niet naar de hel of het vagevuur gezonden worden. Zij wonen aan de rand van de hemel of de hel. Op het schilderij is te zien hoe Jezus Christus afdaalt naar het voorgeborchte om daar Adam en Eva op te halen en naar de hemel te brengen. Het gevoel dat je krijgt bij het schilderij matcht met het gevoel dat het nummer oproept als je het hoort. Goldband is erin geslaagd om het perfecte nummer voor dit schilderij te maken.

Eefje de Visser – Cybele

Van keiharde gabberhouse schakelen we over naar de zoete, dromerige klanken van Cybele (2021). Ook dit lied is gebaseerd op een werk van Jan Brueghel de Oude. Samen met Hendrik van Balen schilderde hij Krans van vruchten rond een voorstelling met Cybele die geschenken ontvangt van personificaties van de vier jaargetijden tussen 1620 en 1622. Cybele was in de mythologie de godin van de vruchtbaarheid, aarde en natuur. Voor haar nummer kruipt Eefje de Visser (1986) in de huid van de 17e-eeuwse gelovige mens en zingt zij Cybele toe om haar te bedanken en om te vragen de aarde vruchtbaar te houden. De verering en weelderige details uit het schilderij komen terug in de welbekende elementen als zwevende vocalen, fonkelende synthesizer sounds en diepe bassen. De sfeer die het schilderij oproept is gelijk aan haar sound en valt hoogstwaarschijnlijk in de smaak bij mensen die op zoek zijn naar een zacht nummer die feminiene kracht uitstraalt.

 

Nog niet genoeg gezien en gehoord? Andere nummers van Bekijk het Mauritshuis met je oren (Harrie Jekkers met Gezicht op Delft, Willie Wartaal met Mootje, The Kik met De ware Jakob en Jett Rebel met Heaven’s Got A Place For You) zijn te beluisteren via de website van het Mauritshuis. Ook zijn alle nummers te vinden op Spotify en YouTube.

 

 

Kunst / Expo binnenland

Ode aan een vergeten held

recensie: Anton de Kom: schrijver, strijder, wegbereider - Nederlands Openluchtmuseum
Installatie kunstenaar Ken DoorsonPriya Wannet

Het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem wijdt dit voorjaar een tentoonstelling aan de in Suriname geboren Anton de Kom (1898-1945), antikoloniaal denker, schrijver, dichter, mensenrechtenactivist en verzetsstrijder. Hij publiceerde onder meer in 1934 de aanklacht tegen racisme en uitbuiting Wij slaven van Suriname.

Eerder kreeg Anton de Kom al een ‘venster’ in de Canon van Nederland, de lijst van de belangrijke gebeurtenissen, personen en voorwerpen uit de Nederlandse geschiedenis die ook in Arnhem in beeld gebracht wordt. Samen met de Surinaamse kunstenaar Ken Doorson (Moengo, 1978) maakt het museum nu de expositie Anton de Kom -schrijver, strijder, wegbereider. Het wil De Kom en zijn gedachtegoed aan een breed publiek presenteren aan de hand van een aantal thema’s: de verbinder, de leraar, de aanklager, de strijder en de wegbereider.

Papa de Kom

Wat bij binnenkomst direct opvalt is de grote installatie Papa de Kom van Ken Doorson. Het is een meer dan levensgroot kunstwerk. Op de grond staat een wijde, naar boven taps toelopende koker, behangen met honderden terracotta gezichten. Daarboven zweeft het gezicht van Anton de Kom. Doorson maakte de installatie in samenwerking met studenten van de Nola Hatterman kunstacademie in Paramaribo en jongeren van het Forensisch Centrum voor Adolescenten in Amsterdam en Assen. De koppen symboliseren de vele mensen die Anton de Kom hoop gaf, door te luisteren en hen perspectief te bieden. Ook de maquette van zijn ouderlijk huis trekt de aandacht. Voor wie zijn oor hiertegen te luisteren legt, weerklinken de geheime lezingen van Anton nog steeds.

Voorvechter voor vrijheid

Slavenketting tentoonstelling Anton de Kom

Veel mensen weten niet dat De Kom een belangrijke rol heeft gespeeld in het Nederlands verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij streed met zijn stem en pen. Zo schreef hij artikelen voor communistische kranten en distribueerde hij illegale kranten. Ook zette hij zich met zijn lezingen af tegen het naziregime. Een bijzonder detail dat verwijst naar zijn tijd als leraar zijn de ouderwetse schoolbanken die in de ruimte zijn geplaatst. Deze geven tevens ook aanleiding om met elkaar de dialoog aan te gaan over vrijheid. Door middel van de grote slavenketting die over de vloer loopt, kun je De Koms bewogen leven volgen. In de vitrines liggen de originele manuscripten die speciaal voor deze tentoonstelling door zijn familie De Kom zijn vrijgegeven. Ook is er aan de jonge bezoekers gedacht. Zij kunnen hun lol op met de moderne touchscreens en luisterstations. Met een paar drukken op de knop worden zij het verhaal ingezogen. Daarnaast zie je beelden van de Black Lives Matter demonstraties uit 2020. Hiermee laat het museum zien dat de strijd van De Kom nog altijd actueel is.

Al met al toont het Openluchtmuseum een interessante overzichtstentoonstelling van het leven en gedachtegoed van Anton de Kom. Als bezoeker word je uitgedaagd om vanuit een ander perspectief naar de geschiedenislessen van vroeger te kijken. Een mooie manier om buiten je eigen kaders te treden en tegelijkertijd stil te staan bij uitdagende actuele maatschappelijke thema’s. Een absolute aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in de vaderlandse geschiedenis. De Kom heeft zich misschien losgemaakt van zijn kettingen, maar in onze huidige samenleving vind je nog altijd veel discriminatie, racisme en ongelijkheid. Daarom moeten anderen zijn strijd voortzetten.

Aelbert Cuyp, Riviergezicht met koeien, ca 1650, Museum of Fine Arts, Budapest
Kunst / Expo binnenland

Helemaal terug van weggeweest: Aelbert Cuyp

recensie: In het licht van Cuyp. Aelbert Cuyp & Gainsborough – Constable – Turner
Aelbert Cuyp, Riviergezicht met koeien, ca 1650, Museum of Fine Arts, Budapest

Lange tijd kon je de fraaie landschappen van Aelbert Cuyp, geboren in Dordrecht, alleen bewonderen aan de overkant van de Noordzee. De afgelopen decennia zijn enkele belangrijke doeken teruggekocht door Nederlandse musea. Ter ere van zijn 400e geboortedag eert het Dordrechts Museum haar plaatsgenoot met een prachtige overzichtstentoonstelling: In het licht van Cuyp. Aelbert Cuyp & Gainsborough – Constable – Turner.

Aelbert Cuyp (1621-1690) wordt tegenwoordig tot de grote landschapsschilders van de 17e eeuw gerekend. Maar in zijn eigen tijd was hij nauwelijks meer dan een lokale grootheid. Kenmerkend zijn de stralende landschappen, badend in het heldere licht van een net buiten beeld gepositioneerde zon. Op de voorgrond vaak een aantal minutieus geschilderde koeien, of schepen, op de achtergrond het herkenbare silhouet van zijn geliefd Dordrecht. Buiten die regio begaf hij zich zelden. Op bestelling werkte hij voornamelijk voor plaatselijke notabelen. Pas jaren na zijn dood begon zijn ster echt te rijzen, vooral in Engeland.

Ontdekt door de Engelsen

In Engeland werd Cuyp vanaf het midden van de 18e eeuw een gevierde naam, met bewonderaars als Thomas Gainsborough, William Turner en de rijke landadel die zijn ode aan het buitenleven enorm waardeerde. Die hang naar het buitenleven is opvallend in een periode waarin de grauwe industrialisering een aanvang nam. Als je de overzichtstentoonstelling in Dordrecht bezoekt, valt het op dat  zijn werken nog steeds erg fris, levendig en harmonieus ogen. Ze ademen in alles een groot vakmanschap. Het is meteen begrijpelijk dat Cuyp de Engelsen wist te raken met zijn panorama’s vol warme gloed en ongerepte landelijkheid.

Invloedrijk

Engelse landschapsschilders als John Constable, Gainsborough, en Turner waren allemaal op de één of andere manier schatplichtig aan Cuyp. Zijn lichteffecten, wolkenpartijen, thema’s en composities werden door hen grondig bestudeerd en vervolgens naar eigen hand gezet. Veelzeggend is dat grootmeester Turner in de periode 1817-1835 vier keer naar Dordrecht afreisde om persoonlijk de wereld van Cuyp te bestuderen. De impact van Cuyp op de toonaangevende Engelse kunstenaars is een mooi uitgewerkt thema in de expositie.

Even helemaal terug in Dordrecht

Het gevolg van Cuyps grote overzeese populariteit was dat bijna al zijn werken rond 1800 waren opgekocht door Engelse aristocraten. In Nederland was toen amper nog een schilderij van hem te vinden. Hij raakte hier zelfs een beetje in vergetelheid. Gelukkig is er de afgelopen decennia gewerkt aan een inhaalslag. Eén van de topstukken van de expositie in Dordrecht is Cuyps Rivierlandschap met ruiters (ca. 1653-1657). Dit schilderij werd in 1965 als eerste belangrijke werk van Cuyp aangekocht door het Rijksmuseum in Amsterdam.

Met de expositie In het licht van Cuyp is de schilder weer even helemaal terug, thuis in het Dordrecht waar hij van geboorte tot dood leefde. Vanuit Engeland en de Verenigde Staten zijn meesterwerken als Het Valkhof te Nijmegen (ca. 1660) en De Maas bij Dordrecht (ca. 1650) beschikbaar gesteld. In totaal zijn er bijna 30 van zijn schilderijen te zien, geflankeerd door tientallen werken van Engelse bewonderaars. Een uitgelezen kans om je onder te dompelen in hun weidse landschappen.

Verlengd t/m 8 mei

In verband met onderbreking door de pandemie is de tentoonstelling verlengd en nog te bezoeken t/m 8 mei. Nieuwsgierig? Op de website van het museum kun je vooraf een leuke online rondleiding volgen!

 

Afbeelding boven: Aelbert Cuyp, Riviergezicht met koeien, ca. 1650 (Museum of Fine Arts, Budapest)