Tag Archief van: Amsterdam

Theater / Voorstelling

Boeiend in eenvoud

recensie: The Last Five Years
The Last Five Years - NANOEK 4Sjoerd Derine

Liefde is de inspiratiebron van veel musicals. Romantische verhalen waarbij de hoofdrolspelers elkaars hart nog moeten veroveren, een relatie die een moeilijke tijd doorgaat of families die ruzie hebben. Verhalen die vaak eindigen als het verliefde koppel eindelijk zonder problemen trouwt of bij elkaar is. De musical The Last Five Years gaat juist over de afgelopen vijf jaar van een relatie, maar is dat genoeg stof voor een hele musical?

Twee acteurs. Eén danser. Drie muzikanten. Zes spotlights. Dat is de musical The Last Five Years. In tijden van spektakelmusicals met grote ensembles, omgetoverde theaters en spectaculaire decors, valt deze musical juist op door zijn eenvoud. Deze show heeft weinig middelen nodig om een boeiend verhaal te vertellen.

The Last Five Years - NANOEK 6

© Sjoerd Derine

Turbulente relatie

The Last Five Years gaat over de relatie van musicalactrice Cathy (Jolijn Henneman) en schrijver Jamie (Timo Tembuyser). Jamie vertelt het verhaal in chronologische volgorde en Cathy vertelt het verhaal achterstevoren. Ze zijn dus nooit op hetzelfde moment in het verhaal, afgezien van de bruiloft, daar kijken ze elkaar even recht in de ogen.
Jamie is smoorverliefd en vertelt enthousiast over zijn relatie en zijn geluk kan niet op als zijn boek een succes wordt. Naarmate de jaren verstrijken wordt zijn enthousiasme echter minder en ziet hij vooral ook ándere vrouwen om hem heen. Cathy begint verdrietig over haar succesvolle vriend die haar niet meer ziet staan en haar musicalcarrière die blijft steken in het ensemble. Als ze terug in de tijd gaat wordt ze optimistischer over haar relatie én carrière.

The Last Five Years - NANOEK 2

© Sjoerd Derine

Het verhaal blijft boeien doordat het vanuit twee perspectieven en in twee volgordes verteld wordt. Het klinkt wat ingewikkeld, maar is prima te volgen. De musical is bijna doorgecomponeerd, de liedjes volgen elkaar in sneltempo op en er is nauwelijks dialoog. De twee acteurs zijn ijzersterk en blijven boeien, zowel in spel als in zang. Jolijn zet een sterke vrouw neer die gaat voor haar dromen en baalt van haar relatie. Timo zet vooral een enthousiaste en energieke Jamie neer. Af en toe is hij wat minder te verstaan door zijn Vlaamse intonatie. Wie echter écht de aandacht trekt is de danser, Cody Schuitenmaker. Zij beweegt mee tussen de twee verhaallijnen en ondersteunt zo met name de emoties in het verhaal. Af en toe zo goed, dat het moeilijk is om je aandacht bij de vertellende acteur te houden.

The Last Five Years - NANOEK 5

© Sjoerd Derine

Inventieve musicals

Stichting NANOEK viel vorig jaar al op met de nieuwe musical MELK die maar liefst vijf Musical Awards in de wacht sleepte. NANOEKs missie is: ‘Met brave new people maken wij brave new musicals’. The Last Five Years is iets minder ‘new’ dan MELK, want de Engelstalige productie ging in 2001 in Chicago in première en heeft verschillende adaptaties gehad, bijvoorbeeld in 2021 op West End en een verfilming in 2014. Bij het grote Nederlandse publiek is deze musical echter nog niet zo bekend.

Anouk Beugels en Suzanne Heijdra, de regisseurs, geven aan dat ze geprobeerd hebben het verhaal vanuit verschillende invalshoeken neer te zetten en een meer female gaze mee te geven. In eerdere versies vonden zij Cathy bijvoorbeeld een beetje overkomen als een zeikerd, nu wilden ze haar neerzetten als een sterke vrouw. Dat is gedeeltelijk gelukt, want Jolijn zet een sterke Cathy neer. Maar zoals vaker bij verhalen over succesvolle mannen die hun vrouw een beetje vergeten, rijst de vraag: waarom gaat ze niet weg bij haar man? Waarom kiest ze niet voor zichzelf en jaagt ze geen andere carrière na?

Simpel en intiem

De vertaling van Judith Boesen is sterk, de zang goed en de muzikale ondersteuning bijzonder mooi en dat met slechts een viool, cello en piano. Het is mooi hoe de melodieën in de gehele voorstelling over gaan van vrolijk naar somber. Het zou dan ook mooi zijn als van deze musical een (digitaal) castalbum komt.

De minimale opstelling op het podium klopt, de simpele zetting zorgt voor een extra intiem gevoel bij het inkijkje in deze liefdesrelatie. Het vergt enige verbeelding van de kijker, maar niet te veel want ook aan de muziek merk je wel waar je in het verhaal zit. The Last Five Years weet in al haar eenvoud indruk te maken en is daarom zeker een aanrader.

Theater / Voorstelling

Boeiend in eenvoud

recensie: The Last Five Years
The Last Five Years - NANOEK 4Sjoerd Derine

Liefde is de inspiratiebron van veel musicals. Romantische verhalen waarbij de hoofdrolspelers elkaars hart nog moeten veroveren, een relatie die een moeilijke tijd doorgaat of families die ruzie hebben. Verhalen die vaak eindigen als het verliefde koppel eindelijk zonder problemen trouwt of bij elkaar is. De musical The Last Five Years gaat juist over de afgelopen vijf jaar van een relatie, maar is dat genoeg stof voor een hele musical?

Twee acteurs. Eén danser. Drie muzikanten. Zes spotlights. Dat is de musical The Last Five Years. In tijden van spektakelmusicals met grote ensembles, omgetoverde theaters en spectaculaire decors, valt deze musical juist op door zijn eenvoud. Deze show heeft weinig middelen nodig om een boeiend verhaal te vertellen.

The Last Five Years - NANOEK 6

© Sjoerd Derine

Turbulente relatie

The Last Five Years gaat over de relatie van musicalactrice Cathy (Jolijn Henneman) en schrijver Jamie (Timo Tembuyser). Jamie vertelt het verhaal in chronologische volgorde en Cathy vertelt het verhaal achterstevoren. Ze zijn dus nooit op hetzelfde moment in het verhaal, afgezien van de bruiloft, daar kijken ze elkaar even recht in de ogen.
Jamie is smoorverliefd en vertelt enthousiast over zijn relatie en zijn geluk kan niet op als zijn boek een succes wordt. Naarmate de jaren verstrijken wordt zijn enthousiasme echter minder en ziet hij vooral ook ándere vrouwen om hem heen. Cathy begint verdrietig over haar succesvolle vriend die haar niet meer ziet staan en haar musicalcarrière die blijft steken in het ensemble. Als ze terug in de tijd gaat wordt ze optimistischer over haar relatie én carrière.

The Last Five Years - NANOEK 2

© Sjoerd Derine

Het verhaal blijft boeien doordat het vanuit twee perspectieven en in twee volgordes verteld wordt. Het klinkt wat ingewikkeld, maar is prima te volgen. De musical is bijna doorgecomponeerd, de liedjes volgen elkaar in sneltempo op en er is nauwelijks dialoog. De twee acteurs zijn ijzersterk en blijven boeien, zowel in spel als in zang. Jolijn zet een sterke vrouw neer die gaat voor haar dromen en baalt van haar relatie. Timo zet vooral een enthousiaste en energieke Jamie neer. Af en toe is hij wat minder te verstaan door zijn Vlaamse intonatie. Wie echter écht de aandacht trekt is de danser, Cody Schuitenmaker. Zij beweegt mee tussen de twee verhaallijnen en ondersteunt zo met name de emoties in het verhaal. Af en toe zo goed, dat het moeilijk is om je aandacht bij de vertellende acteur te houden.

The Last Five Years - NANOEK 5

© Sjoerd Derine

Inventieve musicals

Stichting NANOEK viel vorig jaar al op met de nieuwe musical MELK die maar liefst vijf Musical Awards in de wacht sleepte. NANOEKs missie is: ‘Met brave new people maken wij brave new musicals’. The Last Five Years is iets minder ‘new’ dan MELK, want de Engelstalige productie ging in 2001 in Chicago in première en heeft verschillende adaptaties gehad, bijvoorbeeld in 2021 op West End en een verfilming in 2014. Bij het grote Nederlandse publiek is deze musical echter nog niet zo bekend.

Anouk Beugels en Suzanne Heijdra, de regisseurs, geven aan dat ze geprobeerd hebben het verhaal vanuit verschillende invalshoeken neer te zetten en een meer female gaze mee te geven. In eerdere versies vonden zij Cathy bijvoorbeeld een beetje overkomen als een zeikerd, nu wilden ze haar neerzetten als een sterke vrouw. Dat is gedeeltelijk gelukt, want Jolijn zet een sterke Cathy neer. Maar zoals vaker bij verhalen over succesvolle mannen die hun vrouw een beetje vergeten, rijst de vraag: waarom gaat ze niet weg bij haar man? Waarom kiest ze niet voor zichzelf en jaagt ze geen andere carrière na?

Simpel en intiem

De vertaling van Judith Boesen is sterk, de zang goed en de muzikale ondersteuning bijzonder mooi en dat met slechts een viool, cello en piano. Het is mooi hoe de melodieën in de gehele voorstelling over gaan van vrolijk naar somber. Het zou dan ook mooi zijn als van deze musical een (digitaal) castalbum komt.

De minimale opstelling op het podium klopt, de simpele zetting zorgt voor een extra intiem gevoel bij het inkijkje in deze liefdesrelatie. Het vergt enige verbeelding van de kijker, maar niet te veel want ook aan de muziek merk je wel waar je in het verhaal zit. The Last Five Years weet in al haar eenvoud indruk te maken en is daarom zeker een aanrader.

Kunst / Expo binnenland

Kijken met twee paar ogen

recensie: Navid Nuur – When doubt turns into destiny

De Stichting Oude Kerk in Amsterdam nodigt al geruime tijd gerenommeerde kunstenaars uit om een contextspecifieke tentoonstelling te realiseren. Dit keer kreeg Navid Nuur (1976, Teheran) de eer. Maar wat is in dit geval contextspecifiek? De Oude Kerk is immers een museum én herbergt een kerkelijke gemeente. Het nodigt uit om te kijken met twee paar ogen.

Om te beginnen gaan we een stukje terug in de tijd en noemen we enkele voorbeelden. Germaine Kruip wilde in 2016 het onzichtbare zichtbaar maken: dit deed ze onder meer door een daglichtlamp die in een etmaal een cirkel draaide. Nauwelijks te zien dat er beweging in zat, maar toch. Ook bracht ze in de Sebastiaanskapel maar liefst tien spiegels aan. Marinus Boezem liet een jaar later vanuit de nok in de kerk een ellenlang gordijn naar beneden aanbrengen. Hij had ook een boodschap voor de bezoekers, die vond je op een ronde spiegel als je met een hoogwerker zo’n vijftien meter omhoog was gebracht. Een ander voorbeeld: Meredith Monk liet een trap of piramide de lucht in reiken. In het hoogkoor zette ze in een ovaalvorm zes stoelen neer binnen een cirkel van stenen. Sara Vrugt tenslotte, liet in de Sebastiaanskapel mensen met naald en draad werken aan een plattegrond van de kerk, die ze gedurende de looptijd van de tentoonstelling nooit af zouden krijgen. Net zoals de bouwers van de kerk het eindresultaat nooit hebben gezien.
Het lijken sjablonen waar het gebouw kennelijk om vraagt. Die sjablonen keren telkens terug. Ook bij Nuur, al brengt iedere kunstenaar – ook hij – een eigen accent aan. In het begeleidende boekje wordt hij omschreven als ‘een speelse alchemist’.

Navid Nuur

Het toeval wil dat al eerder werk van hem in de Oude Kerk te zien is geweest. In de doopkapel tijdens de tentoonstelling SALON/Big Bang. Het was een takje dat uit een steen groeide. Een kaal takje nadat de wereld is vergaan als een stille getuige van een slagveld? Of een loot zonder blad die was ontsprongen uit een rots, een steen als een bevroren traan? Beide.
Die bevroren traan komt ook in de recente tentoonstelling van Nuur terug. Dit keer in de Heilige Grafkapel als een projectie van een traan die hij liet opdrogen op een diaraam, een traan van vreugd of een traan van verdriet? Beide.

Een rondgang langs enkele van de veertien werken laat zien welke accenten Nuur legt op de van eerdere tentoonstellingen al bekende sjablonen.

Rondgang door de expositie

foto: Aad Hoogendoorn

Het eerste sjabloon is het onzichtbare zichtbaar maken. Nuur doet dat door een visdraad met reflectieverf te spannen die alleen bij een bepaalde lichtval even zichtbaar wordt. Het is om het even of dit nu de zon door de ramen is of het flitslicht van een mobiele telefoon.
Het tweede sjabloon zijn de twee spiegels in de doopkapel. Een is intact en de tweede is afgeschraapt tot alleen het kale glas is overgebleven. Het derde zie je meteen bij binnenkomst: Cloudsweat Corridor, een aan staalkabels opgehangen, leeggelopen heteluchtballon die als een gordijn naar beneden valt. Het is zoals Julian Barnes schrijft in zijn boek Hoogteverschillen: ‘De aeronaut daalde neer vanuit de hemel, zocht naar een landingsplek, trok aan het ventielkoord, wierp het anker uit, en stuiterde vaak nog een meter of tien, vijftien de lucht in voordat het anker houvast vond’. Een bode vanuit de hemel die houvast vindt in een kerk.

Wat bode en boodschap betreft – dit brengt ons bij het vierde sjabloon, waarmee we in het hoogkoor belanden. Waar Monk zes stoelen neerzette binnen een cirkel van stenen, nodigt Nuur de bezoeker uit een perk met ronde strandkiezels te betreden en naar een zuil aan het eind daarvan te lopen. Daarin liggen envelopjes opgestapeld met een boodschap van de kunstenaar erin. Je wordt uitgenodigd twee steentjes mee te nemen, de wereld in. Zoals zondag-aan-zondag op dezelfde plaats de kerkelijke gemeente na de dienst weer de wereld wordt ingezonden. Op dit moment staan de kerkgangers dus rondom dit bed van kiezelsteentjes.

NN XXX

foto: Aad Hoogendoorn

Het spraakmakendste werk van deze expositie is NN XXX dat een looptijd heeft tot 2125. Nuur en wij zullen dat eind niet beleven. De kunstenaar maakt gedurende de expositie een serie van honderd vazen. Daarvoor zijn een werkplaats, een droogkas en een maalkamer ingericht. Hij vermaalt klei met grondstoffen die hij overal in Amsterdam opdelft. Letterlijk brengt hij er indrukken in aan van de stad; hij doet dit door een onaffe vaas ergens tegenaan te drukken. Dit proces blaast volgens hem de vaas leven in, zoals in de Bijbel God wordt voorgesteld als pottenbakker die de mens adem inblaast. De vazen worden aan het eind van de tentoonstelling opgeslagen in de IJzeren Kapel, die eeuwenlang de stadskluis van Amsterdam was. Elk jaar zal een vaas worden geveild. In 2125 is de laatste aan de beurt.

Tenslotte komt het thema adem in verschillende werken op de tentoonstelling terug. Een ervan, Breath/Breeze/Box, wordt – net als de droogkas – dagelijks tussen 13.30-13.45, 14.30-14.45 en 15.30-15.45 uur in werking gesteld. Het is een tip om juist dán te zorgen als bezoeker in de kerk te zijn, tussen alle toeristen die er rondlopen en vermanend kijken als je twee steentjes opraapt en meeneemt… Het mag, het is onderdeel van deze ruimtelijk ingerichte, mooie expositie die zich voegt naar eerdere tentoonstellingen van kunstenaars die hun eigen accenten hebben gelegd. Je mag het ervaren als een seculiere en religieuze dubbelslag. In een museum dat tevens kerk is.

 

Muziek / Concert

Vlekkeloos, maar dan beter

recensie: The Analogues: Revolver & Sgt. Pepper - Ziggo Dome, Amsterdam

Revolver, Sgt. Pepper en nagenoeg de hele Magical Mystery Tour. Je kunt het je nauwelijks voorstellen, maar The Analogues speelden de drie klassieke albums van The Beatles op 20 september 2024 achter elkaar voor een vol Ziggo Dome. Vlekkeloos. Maar eigenlijk doet zo’n kwalificatie ze nog te kort. Je kunt iets noot voor noot spelen, en je kunt ook iets (opnieuw) beleven.

Voormalig perschef van The Beatles Derek Taylor noemde de Fab Four ooit ‘the greatest romance of the 20th century’. Een prachtige omschrijving, die de band misschien wel beter typeert dan wat ook. Beatlemania was meer dan een muzikaal fenomeen. Het was een – je mag wel zeggen: wereldwijde – begeestering, opgeroepen door de briljante muziek en inspirerende wits van vier jonge mannen uit Liverpool. Het was een historisch fenomeen.

De – naar we mogen aannemen bekende – missie die The Analogues tien jaar geleden zijn begonnen, komt dit jaar ten einde, met als klap op de vuurpijl drie shows in de Ziggo Dome. Alle albums uit de ‘studiojaren’ van The Beatles, plus Let It Be en een aantal singles, worden nog een keer integraal uitgevoerd. Een ware krachttoer, want zelfs al kun je ze tot in de kleinste details reproduceren, hoe creëer je opnieuw de betovering van het originele werk? Natuurlijk, het opsporen en gebruiken van de authentieke instrumenten en apparatuur is dan een cruciale voorwaarde. Maar er komt nog wel wat meer bij kijken.

Revolver revisited

Helemaal aan het begin van hun reis, toen ze nog onbekend waren en in kleinere zalen speelden, hebben The Analogues Revolver al een keer uitgevoerd. Voor vrijwel alle bezoekers van de Ziggo Dome betreft het vanavond een primeur, waar ze vast reikhalzend naar hebben uitgekeken.

‘Taxman’ – de uithaal in het gezongen titelwoord is geïnspireerd op de tune van de destijds populaire Batman-serie op tv – zet meteen de toon. Het is er allemaal, je hoort en ziet de minutieuze aandacht voor de juiste klanken, accenten en feel van Harrisons openingsnummer. Kunnen de vocale harmonieën op tijdloze McCartney-songs als ‘Here, There and Everywhere’ en ‘Eleanor Rigby’ worden geëvenaard? Het lijkt er verdacht veel op. De heerlijke riff van Lennons ‘Dr. Robert’? Het bezwerende ritme van ‘Tomorrow Never Knows’? Ja, alleen The Beatles zelf zouden het in topvorm (misschien) net zo goed of nog indrukwekkender hebben kunnen brengen, ben je al heel snel geneigd te denken. Revolver klinkt live zoals Revolver moet klinken: fris, mooi en vol, met alle toeters en bellen (die je op de plaat nog wel eens ontgaan).

All Together Now

Om elk nummer zo exact en compleet mogelijk te reproduceren, worden The Analogues steevast bijgestaan door een keur aan andere musici. Strijkers; blazers; aanvullende percussie; een specifieke zangstem; een harpiste; spelers van bijzondere (Indiase) instrumenten als tabla, dilruba en tambura… ze vormen samen ook een o zo belangrijk en onmisbaar onderdeel van het optreden. In de Ziggo Dome, waar het geluid uitstekend is, kun je ze allemaal onderscheiden.

Mark Lewisohn | foto: Ria van Dijk

Een verrassende en uitgekiende zet is het inlassen van een paar korte praatjes door dé Beatles-autoriteit (en -biograaf) Mark Lewisohn. Na Revolver en opnieuw na Sgt. Pepper neemt de Engelse historicus de zaal eventjes mee in de geschiedenis van de band, in het wel en wee van het viertal ten tijde van de drie albums. Zo staat hij stil bij hun enorme gedrevenheid en productie, bij de dood van manager Brian Epstein, en bij hun besluit om te stoppen met optreden en zich helemaal op studiowerk te concentreren. (The Analogues hebben ongetwijfeld ook flink profijt gehad van Lewisohns onderzoek naar de opnamesessies en gebruikte apparatuur van The Beatles.)

An Evening in the Life

Bijzonder is dat na Revolver niet meteen de klanken van Sgt. Pepper worden ingezet, maar die van de mogelijk mooiste dubbelsingle uit de popgeschiedenis: ‘Penny Lane’ / ‘Strawberry Fields Forever’. De aan hun geboortestad gewijde nummers van respectievelijk McCartney en Lennon werden – zoals vaak met singles gebeurde – weliswaar toen (nog) niet op een album gezet, maar ze dateren wel uit de Sgt. Pepper-periode en verdienen dit plekje helemaal. Zowel de songs als de plekken zijn nu monumenten.

Tijd om bij te komen is er niet. Na het ene meesterwerkje stomen The Analogues alweer door naar het volgende. Het is eigenlijk ondoenlijk om in zo’n show ‘hoogtepunten’ uit te kiezen. Als je vol bezieling gespeelde uitvoeringen van nummers als ‘Lucy in the Sky with Diamonds’, ‘She’s Leaving Home’, ‘A Day in the Life’ natuurlijk, tot en met ‘Hello, Goodbye’ en het afsluitende ‘All You Need Is Love’ in al hun rijkdom en perfectie voorgeschoteld krijgt, is het doorlopend smullen en genieten. Mensen op de voorste rijen kunnen zien hoe links in de coulissen ook Lewisohn staat mee te zingen. Het is vanavond weer één groot feest met The Analogues.

 

Op 2 november en 28 december 2024 staan The Analogues voor het laatst in de Ziggo Dome. Eerst met het ‘White Album’, en tenslotte met ‘Abbey Road’ en ‘Let It Be’. Hier zijn nog kaartjes voor beschikbaar!

Muziek / Interview
special: Singer-songwriter Mark Ambor over zijn debuutalbum Rockwood en de aanstaande tour
17Perskit

Van Rockwood naar Amsterdam: in gesprek met Mark Ambor

Op zijn debuutalbum Rockwood laat de singer-songwriter Mark Ambor een nieuwe kant van zichzelf zien. Hoewel we hem kennen van zijn viral hit ‘Belong Together’ en zijn optimistische uitstraling, duikt hij op dit album dieper in moeilijkere onderwerpen zoals hartzeer en onzekerheden. Met zo’n succesvol album en een razendsnel uitverkochte bijhorende tour, was het hoog tijd dus voor een gesprek met Ambor! 8WEEKLY sprak met hem over zijn album, de invloed van social media, zijn verwachtingen voor de tour en zijn connectie met Nederland.

Om te beginnen: gefeliciteerd met je debuutalbum! Rockwood is al sinds 16 augustus 2024 uit – hoe voel je je?

Ambor steekt enthousiast van wal: ‘Ik voel me goed! Voor een lange periode had ik alleen ‘Good To Be’, ‘Belong Together’ en ‘I Hope It All Works Out’ uit in de wereld. Ik was er erg op gebrand om meer nummers van deze batch aan schrijfsels te kunnen delen met iedereen.’
De zanger heeft namelijk alle nummers geschreven in dezelfde periode van zijn leven en het voelde naar eigen zeggen gek om zo lang alleen die singles te kunnen delen: ‘Het is fijn dat ik nu een andere kant van mezelf kan laten zien en andere delen van mijn eigen verhaal kan vertellen.’
Hij benut ook graag de kans om meermaals te benadrukken dat hij erg uitkijkt naar de tour: ‘It’s all exciting stuff!

Je noemde net al je eerdere singles. Via deze bekende singles, zoals ‘Good To Be’ en ‘Belong Together’, leren we jou en je muziek kennen als optimistisch. Daarentegen zing je op Rockwood ook over lastigere onderwerpen als hartzeer en onzekerheden. Hoe ga je om met deze moeilijke emoties en blijf je toch optimistisch?

Ambor deelt graag de wijsheid die zijn moeder hem tijdens zijn jeugd bijbracht: ‘Zij zei altijd: “Je kunt iets goeds vinden in alles wat je niet leuk vindt. Als je daarop focust, dan kom je er wel doorheen.” Die mindset is mij aangeleerd en heb ik nog steeds.’
Hij legt uit dat hij die mindset meeneemt tijdens het schrijven van zijn muziek, zoals bij het nummer ‘Bruises and Stains’ dat gaat over wie hij had willen zijn versus wie hij daadwerkelijk is. Hij herinnert zichzelf eraan dat hoe erg de situatie ook is, hij er wel doorheen zal komen. ‘Zo eindigt elk verdrietig nummer toch met een glimlach.’
Met die boodschap wil hij graag uitdragen dat het leven gewoon doorgaat. Immers: ‘Ik zie het gewoon op die manier. Ik heb het gevoel dat het leven te kort is om het niet op die manier te zien? Je kan je niet voor altijd ellendig blijven voelen.’

Je zegt dus eigenlijk dat er altijd wel hoop is of een lichtpuntje om naar uit te kijken.

Ambor lacht: ‘Jazeker.’

Dat is een mooie mindset. Is dat ook de boodschap die je met Rockwood wil uitdragen?

De zanger knikt instemmend: ‘Het is zeker één van de boodschappen!’ Ambor begint uit te leggen dat Rockwood een park is waar hij graag met zijn vrienden naar ontsnapte: ‘Het is een plek waar de wereld… even van mijn schouders viel. Wie er ook met je mee gaat, je bent omringd door natuur en wat er verder gaande is; mensen, zonsondergang, een mooie dag. Ik vind het belangrijk om plekken te ontdekken waardoor je positief kan blijven, plekken zoals Rockwood.’
Hij legt uit dat die plekken je ook als het slecht gaat eraan herinneren dat je leeft. Dat gevoel wil hij overdragen met zijn debuutalbum: ‘Ik wil dat mensen die Rockwood luisteren zich goed voelen, of gehoord als ze dat nodig hebben, of voelen dat ze onderdeel zijn van een groter geheel. Je bent niet alleen!’

Blijkbaar resoneert die boodschap met een grote groep mensen – zeker als we kijken naar hoe insanely viral je hit ‘Belong Together’ is gegaan op sociale media. Merk je ook dat sociale media een rol spelen tijdens het schrijven van je muziek?

Ambor vertelt dat hij vroeger vooral bezig was met wat hij dacht dat mensen zouden willen horen, kijkend naar het algoritme. Hij heeft bewust een pauze genomen van alles: ‘Vorige zomer heb ik social media weggelegd en ben ik voor een paar weken gaan backpacken in Europa. Ik verbleef in hostels, ondernam van alles… ik heb een lange tijd niet aan muziek gedacht.’
Bij thuiskomst voelde hij gelijk de inspiratie weer opborrelen en ging hij non-stop schrijven: ‘Ondanks dat social media een tool is om je muziek in de wereld te slingeren, is er een belangrijke boodschap: je moet je op jezelf focussen en op de dingen die belangrijk voor jou zijn. Juist als je trouw aan jezelf blijft, zal het meer resoneren met mensen.’
Zo heeft hij dus zijn meest virale hit ‘Belong Together’ geschreven zonder aan social media te denken. Hij vertelt dat hij alle muziek heeft geschreven terwijl hij zich focuste op hemzelf: ‘Het heeft mij geleerd dat mensen waarde hechten aan authenticiteit. Dat is wat door een algoritme heen kan breken.’

Op het internet wordt je muziek wel eens vergeleken met het ‘stomp and holler’ genre (een mix van folk en rock met meezingbare ritmes, red.) dat we kennen van bands als The Lumineers en Mumford and Sons. Daarnaast heb je in eerdere interviews ook aangegeven een enorme fan te zijn van Coldplay. Wie zijn voor jou belangrijke muzikale invloeden? Of zelfs muzikale helden?

Ambor legt uit dat hij het een lastige vraag vindt: ‘Ik houd van verschillende stukjes van verschillende bands. Bij Coldplay houd ik van de energie, de herinneringen die ze creëren tijdens live shows. Bij bands als The Lumineers en Mumford and Sons houd ik ervan hoe ze gemeenschapsgevoel creëren, alsof je met je vrienden in de bar aan het zingen bent.’
Hij grijpt ook de kans om nieuwere artiesten aan te prijzen, zo houdt hij van Noah Kahn als songwriter en vindt hij Gracie Abrahams esthetisch cool: ‘De wereld die zij creërt… dat is gaaf!’
Hij verklaart dat hij graag zijn inspiratie bij elkaar puzzelt door te kijken naar al die personen, vanwege de eenvoudige reden: ‘Er is niet één persoon te noemen waarvan ik zeg: dit is dé persoon.’

Je eerste tour, die snel uitverkocht was, zit er net op en de Rockwood Tour was net zo snel uitverkocht. Gefeliciteerd! Kijk je uit naar de tour?

‘Omigosh, ik kan niet wachten!’ Ambor vertelt dat hij momenteel bezig is met de setlist in elkaar zetten. Hij wil ervoor zorgen dat mensen een goede tijd hebben tijdens zijn shows, ze hebben er immers voor betaald: ‘Daarom wil ik me focussen op interactie. Ik wil dat mensen meezingen, ik wil het publiek in kunnen lopen… we gaan ervoor zorgen dat er kleine dingen in zitten die het exciting maken!’
Hij deelt dan ook zijn grote voornemen: ‘Ik wil dat mensen na afloop denken: dat was nou écht een leuk concert. Op zijn minst wil ik dat bereiken.’

De tour gaat rond in Amerika en Europa. Zijn er nog andere bestemmingen waar je graag heen zou gaan?

De zanger probeert te regelen dat hij begin volgend jaar naar Australië kan. Hij hoopt ook Zuid-Amerika en Azië ooit te bezoeken. Voor hem komt het op een ding neer: ‘Als een fan zegt: “Kom hierheen, je moet hier optreden!”, dan denk ik gelijk: ‘Omigosh, ja, dáár wil ik heen!’

Over wensen gesproken… We hadden het al over je twee uitverkochte tours, je viral singles en je nagenoeg vaste plek in de hitlijsten: stuk voor stuk indrukwekkende prestaties. Blijft er nog wat over op je wensenlijst?

Ambor vertelt dat zijn grote doel was om een gemeenschap of een soort wereld te creëren, wat hij met Rockwood en ‘Belong Together’ heeft bereikt: ‘De fans die trouw luisteren, de mensen die de shows bezoeken, ik wil graag die energie kunnen behouden.’
Hij zweert bij zijn ene prioriteit: ‘Hoe cliché ook, er zijn veel deprimerende dingen en hoe vermakelijk en historisch de huidige tijd ook is, het is belangrijk voor onze eigen mentale gezondheid om gewoon te genieten van de menselijke ervaring. Van het mens zijn. Die energie wil ik de wereld in slingeren. Natuurlijk wil ik graag optreden in Madison Square Garden, bij Red Rocks… maar vanuit een holistisch perspectief, ik wil die energie uitstralen.’

Als laatste valt mij iets op: je grootste optreden tot nu toe was in Nederland tijdens Koningsdag, je clip voor ‘Our Way’ en de visualizer voor ‘Second Best’ zijn beiden in Amsterdam opgenomen, je traditie met pop-up shows startte in Amsterdam, en je hebt bijna een vaste plek in onze hitlijsten veroverd. Wat is dat toch met jou en Nederland?

De zanger moet hardop lachen en zegt: ‘Ik weet het echt niet! Twee jaar geleden was ik er nog nooit geweest en nu ineens is het mijn tweede thuis.’
Hij vertelt dat hij die connectie ook ervaart met België, daar heeft hij een volle dag rondgereden en pop-up shows gegeven in elke grote stad. Hij ervaart een connectie met heel Europa, maar: ‘Nederland was de eerste plek die ‘Good To Be’ omarmde. De eerste plek die mijn muziek pakte en het zich eigen heeft gemaakt. Nederland is overal als eerste bij.’ Zijn liefde voor Amsterdam kan de zanger moeilijk verborgen houden, zo begint hij enthousiast over zijn shows in de Melkweg: ‘Die waren fantastisch!’, maar houdt hij ook van rondwandelen in de stad – hij vindt het een prachtige plek. Na deze opsomming concludeert hij: ‘Ik weet het niet. Ik ben gewoon een grote fan van Nederland!’

Die liefde lijkt volledig wederzijds te zijn. Bedankt voor je tijd Mark, en veel succes met het drukke tourschema!

‘Dankjewel, en ik hoop jullie natuurlijk te zien bij mijn shows!’

Social Media_Muziek_vriendenboekje (5)

Na zijn liefdesverklaring aan Nederland was het tijd om een Nederlands gebruik bij Ambor te introduceren: het vriendenboekje!

Kunst / Reportage
special: Open Monumentendag 2024
OLYMPUS DIGITAL CAMERAP. Leeflang

Onderweg!

Amsterdam kent het Groote Museum bij ARTIS, maar baas boven baas: ons land kent ook het Grootste Museum van Nederland: kerken, synagogen, tempels en moskeeën die openstaan voor elke geïnteresseerde. Daarvan zijn er ook veel op Open Monumentendag, 14 en 15 september 2024.

Eerst iets over het Grootste Museum van Nederland. Het initiatief daartoe werd genomen door Museum Catharijneconvent in Utrecht. In 2016 publiceerde het museum het boek Kerkinterieurs in Nederland. Met het uiterlijk van een salontafelboek, maar inhoudelijk verrassend door honderd kerkinterieurs, gefotografeerd door Arjan Bronkhorst. Deze gebouwen worden ook besproken. Daarbij komen aspecten langs als: de geschiedenis, architectuur en kunstwerken die een bezoeker kan aantreffen.

Maranathakerk in Deventer

Nog steeds worden er nieuwe gebouwen aan de oorspronkelijke lijst toegevoegd. Het meest recente is de Maranathakerk in Deventer, een protestantse kerk en ontmoetingsplek voor de Molukse gemeenschap in de Oranjebuurt, de oorspronkelijk Molukse wijk. Het is een gebouw uit 1991-1992 van niemand minder dan het architectenechtpaar Aldo en Hannie van Eyck. Aldo van Eyck had al eerder, in 1963-1969 een kerk ontworpen, zijn eerste: de Pastoor van Arskerk in Den Haag, dat gelijkenis vertoont met een nooit gerealiseerde protestantse kerk, Wheels of Heaven in de geboorteplaats van Aldo van Eyck, Driebergen. Het ontwerp van de kerk in Deventer dateert uit 1983-1985 en is daarmee dus zo’n twintig jaar jonger. Dat gebouw werd in 1992 in gebruik genomen.
De rooms-katholieke kerk in Den Haag is geïnspireerd door kerken in Zuid-Europa, met reminiscenties aan een boven- en benedenkerk en werd ontworpen in samenspraak met de bekende Benedictijner monnik en architect Dom Hans van der Laan.
De kerk in Deventer is ontstaan in samenwerking met de gemeenschap in Deventer. Het bouwwerk ademt een andere sfeer dan die in Den Haag. Hier is de inspiratie de blauwe lucht en het water van de Molukken. Het heeft geen toren, wel pilaren die doen denken aan een Moluks dorpshuis op palen (baileo). Opvallend is het kunstwerk Flying Lines van Iene Ambar.

Iene Ambars Flying Lines

Iene Ambar kwam in 1972 uit Indonesië naar Europa (Duitsland) en woont en werkt thans in de Amsterdamse Jordaan. Het golvende lijnenspel dat zij voor de Maranathakerk in Deventer ontwierp, is uitgevoerd in parelmoer schelpen van de Molukken die zijn aangebracht op blauwe banen op de muren die van donker naar licht verlopen.
Hoewel de naam Iene Ambar bij het grote publiek niet zo bekend is, is zij een gerenommeerde en veelzijdige kunstenares. Verschillende musea hebben werk van haar in hun collectie. Zo is het Joods Historisch Museum in Amsterdam in het bezit van twee opvallende, in ijzer uitgevoerde chanoekia’s (negenarmige kandelaars) van haar hand.
De Maranathakerk en haar lijnenspel zijn tijdens de Open Monumentendag op zaterdag 14 september te bezichtigen. Ook de Pastoor van Arskerk in Den Haag is overigens geopend.

Open Monumentendag en Kunst op Stations

De slogan van de Open Monumentendag 2024 is: ‘Onderweg!’ Het gaat – zo lezen we op de website – ‘over de invloed die reizen, vervoer en communicatie hebben gehad en nog steeds hebben’ en ‘ook over plaatsen van aankomst en vertrek, over (reis)verhalen, emigratie, toerisme, ontdekkingsreizen en verbeelding, niet alleen toen, maar ook nu’.
Wat daar mooi op aansluit, is het tweede thema van deze special: Kunst op Stations. En laat nu ook Deventer deel uitmaken van dit in 2001 ontstane initiatief van de directies van NS en ProRail om een onafhankelijk adviserende orgaan op te richten: het Bureau Spoorbouwmeesters. Zij adviseren onder leiding van Spoorbouwmeester Marianne Loof over ontwerp en vormgeving van het spoor.

Het huidige station in Deventer is ontworpen door een vrij onbekende architect: Henri Menalda van Schouwenburg. Opvallend is dat de voorgevel asymmetrisch is met een hoger en een lager deel. In het hogere deel zit het eigenlijke station. Het lagere gedeelte is voor opslag en dergelijke. In tegenstelling tot de Maranathakerk in Deventer, heeft het station van de Hanzestad wél een toren; een kleine aan de zijgevel.

Dit zijn maar een paar voorbeelden als smaakmakers om eens te kijken of er binnen het Grootste Museum van Nederland, Open Monumentendag en/of Kunst op Stations wat te vinden is om te gaan bekijken. Al dan niet in relatie tot elkaar, zoals in het Groote Museum ARTIS de natuur wordt belicht.

Film / Films

Nachtmerrie in de Duitse Alpen

recensie: Cuckoo – Tilman Singer

In het weekend van 22 juni stond bioscoop LAB111 in Amsterdam in het teken van de genrefilm met Club Imagine, georganiseerd door het Imagine Filmfestival als voorproefje voor het officiële festival in oktober. Ditmaal stond Cuckoo in de spotlight, de nieuwe horrorfilm van regisseur Tilman Singer.

Onder het vaandel van studio’s als A24 en NEON, waarbij NEON ook deze film heeft geproduceerd, is er een nieuwe golf van horrorfilms ontstaan. Er werd afscheid genomen van extreme gore of jumpscares en er kwam meer aandacht voor het creëren van een onheilspellende sfeer en langzame opbouw om zo het genre te ‘verheven’ van de B-film status. Voorbeelden hiervan zijn Hereditary (2018) en The Witch (2015), die thema’s zoals rouw en schuld naadloos verweven met beangstigende beelden in een arthousestijl. Tilman Singer combineert met Cuckoo het beste van twee werelden door te breken met de moderne conventies en terug te grijpen naar klassiekers van het genre. In plaats van realisme omarmt hij de surrealistische kant van horror; gevuld met bizarre ideeën, excentrieke personages en een vergezocht plot.

Broeiende duisternis

Het verhaal begint met een bekende opzet binnen het genre: een afgelegen locatie waar mensen zich eigenaardig gedragen, doordrenkt met een duister geheim dat langzaam onthuld wordt door een buitenstaander. De buitenstaander is de 17-jarige Gretchen (Hunter Schafer), die na het overlijden van haar moeder met tegenzin moet verblijven in de Alpen in Duitsland. Haar vader woont hier met zijn nieuwe gezin inclusief haar doofstomme halfzusje in het resort van Herr König (Dan Stevens), die Gretchen hartelijk welkom heet in de prachtige Beierse bergen. Ondanks de schoonheid van het landschap broeit er echter iets duisters onder het oppervlak. Gretchen krijgt bloederige visioenen, gasten komen brakend aan bij de receptie en er klinken mysterieuze schreeuwen, echoënd door de nacht.

Om vernieuwend te zijn binnen deze formule is een uitdaging, mede omdat we dit soort films al in zoveel vormen en smaken hebben gezien. Cuckoo haalt inspiratie uit dezelfde bronnen als klassiekers zoals Invasion of the Body Snatchers (1956), The Shining (1980), en het recentere Get Out (2017), maar onderscheidt zich door een overvloed aan visuele motieven en obscure zijsporen. Je wordt als kijker bij de keel gegrepen zodra het gekrijs door de bergen galmt en je door de ogen van Gretchen in time loops terechtkomt waar keer op keer uit de duisternis de terreur opborrelt. Vervolgens verschuift de toon en wordt een zijspoor bewandeld waarbij Gretchen wordt meegezogen in de wereld van een detective, waarna je ineens à la Rear Window (1955) bij de buren in het resort naar binnen gluurt. De film speelt voortdurend met de realiteit en durft af te wijken van het plot, terwijl Gretchens zoektocht naar de waarheid haar langzaam dieper en dieper een doolhof van nachtmerries in trekt.

Feest voor de liefhebbers

Cuckoo is op zijn best wanneer er rondom alle absurditeiten een onverwachte emotionele noot naar boven komt drijven. Gretchens worsteling met het verlies van haar moeder en de relatie met haar doofstomme halfzus vormen het hart van de film, wat Cuckoo naast een horrorfilm ook een tint van coming of age weet te geven. Dit wordt versterkt door het overtuigende spel van Hunter Schafer, die laat zien dat ze een film prima op eigen schouders kan dragen.

Cuckoo probeert zowel qua plot als visueel veel te bereiken, wat resulteert in een filmervaring die allesbehalve saai genoemd kan worden. Echter is Singer hierbij ook meteen het slachtoffer van zijn eigen ambities: door de vele zijsporen die worden bewandeld verliest het algehele plot de nodige punch om de kijker tot het einde vast te houden. Het is alsof de film zichzelf overschreeuwt en er hierdoor niet in slaagt alle ballen die in de eerste helft zijn opgeworpen een juiste landing te geven. Dat is jammer, want aan talent is er bij Tilman duidelijk geen gebrek.

Ondanks de strakke speelduur van ruim anderhalf uur, weet Cuckoo een cocktail van klassieke horrorelementen te combineren zonder originaliteit te verliezen. Hoewel het onzeker is of en wanneer deze film in de Nederlandse bioscopen te zien zal zijn, is Cuckoo ondanks zijn tekortkomingen voor liefhebbers van het horrorgenre een hell of a ride.

Kunst / Expo binnenland

Interactie met de geest in de machine

recensie: Photography Through the Lens of AI – Foam

De tentoonstelling Photography Through the Lens of AI in fotografiemuseum Foam verkent de Artificiële Intelligentie (AI) van tegenwoordig in een zoektocht naar de essentie ervan en de implicaties voor ons bestaan. De overkoepelende vraag is actueel: hoe goed is alles wat algoritmes voortbrengen voor ons? Het antwoord op die vraag blijkt nogal ambigu.

Je hoeft de kranten maar open te slaan om de impact te zien van AI op onze cultuur en maatschappij. Sinds november 2022 staat het in de schijnwerpers door de grote stappen van het taalprogramma ChatGPT en het beeld-genereer-programma Midjourney – beide van het bedrijf OpenAI. De uitzonderlijke en echt overkomende resultaten die het weet te produceren, leiden tot felle discussies in allerlei vakgebieden – van de beeldende kunst tot het onderwijs tot de literatuur – waarin veelal zorgen worden geuit over de consequenties voor het beeldrecht, de potentiële zwendel bij werkstukken en de meest gevoelige kwestie: het creatieve maakproces dat op losse schroeven komt te staan. Waar liggen de heikele punten bij AI?

Instabiliteit en onkunde

Wat je ziet is dat de huidige systemen nogal instabiel zijn en niet vies van een foutje hier en daar, met als resultaat vreemdsoortige antwoorden of onlogische beeldcombinaties. In deze foutmarges kun je natuurlijk schoonheid vinden, poëzie zelfs. Brea Souders heeft dit bijvoorbeeld gevonden.

‘I am curious about your hands.

My hands are not yet constructed.

I like to draw shapes in the dust.

I don’t want to remove dust. I want it to remain here.’

Ook zie je dat AI vaak nog worstelt met het bevatten van onze realiteit en moeite heeft met verbanden leggen. Dit kan soms nachtmerrieachtig aandoen of zelfs hallucinatoir ogen, zoals de onlogische associatie van Google Deepdream. Lopend tussen de kunstwerken kun je je afvragen: waar komen we uit als dit soort systemen ons straks volledig doorgronden, voorbij deze onkunde?

Superintelligentie en zelfbewustzijn

Er zijn critici (zoals filosoof Nick Bostrom) die, en niet geheel zonder reden, waarschuwen dat kunstmatige intelligentie ons straks voorbijstreeft en de mensheid de baas zal worden met haar superintellect. Dat het misschien zelfs een god wordt (niet Bostroms woorden). Voor diegenen die technologie nu al als religie zien, klinkt dat natuurlijk als muziek in de oren. Louisa Clement onderzoekt dit gegeven in een video waarin avatars uit marketingmiddelen prediken alsof ze op de kansel staan; die spreken over een ‘God’ en zeggen in de taal van ‘God’ te redeneren – maar wie is die god dan? Wil AI een god worden dan moet het natuurlijk eerst zelfbewustzijn verkrijgen. De Turing test (waarin een systeem antwoordt als een zelfbewust wezen en de mens niet doorheeft dat het een AI is) heeft het het nog niet doorstaan. Maar hoe ver reikt de ontwikkeling nu dan? En hoe ziet het zichzelf?

Maria Mavropoulou heeft een beeldgenerator gevraagd of het meerdere zelfportretten van zichzelf wilde maken. Opvallend is dat het vaak voor de menselijke vorm kiest en daarin vrij homogeen is. Als je er sec naar kijkt natuurlijk niet geheel vreemd, omdat het ons als voorbeeld heeft; wat je erin stopt krijg je eruit. Maar het toont wel aan dat het in voorkeuren denkt en dat er daardoor vooroordelen in sluipen.

Dat bekritiseert Alexey Chernikov ook met zijn serie One Last Journey, waarin hij de bias in algoritmes aan de kaak stelt – met gegenereerde karakters die demonstreren dat de witte, westerse visie ongezond vaak naar voren komt bij de prompts. Zijn werk bevraagt tevens de waarachtigheid van de – ‘oude techniek’ – analoge fotografie, want hij presenteert zijn prompt-foto’s op polaroidprints. Hierdoor laat hij de betrouwbaarheid van fotografie wankelen. En stelt eveneens indirect de vraag of kunstmatige intelligentie wellicht een harde aftakking is in de kunstgeschiedenis, zoals fotografie dat was bij haar uitvinding in de negentiende eeuw.

Bias, surveillance, dataverzameling en manipulatie

Bias is een probleem in de systemen van tegenwoordig. Kunstmatige intelligentie wordt bijvoorbeeld statistisch ingezet door de politie in de VS voor meer surveillance in wijken met een aanzienlijkere waarschijnlijkheid op overvallen of diefstallen. Dit zijn vaak wijken met veel mensen van kleur. Lynn Hershman Leeson – zelf behorend tot een minderheid – bekritiseert deze werkwijze en onderzoekt wat de negatieve invloed is van surveillance-technieken zoals CCTV-camera’s, gezichtsherkenningssoftware en manipulerende data-tracking-algoritmes.

Ook Paolo Cirio bevraagt deze machtssystemen. Zijn serie Obscurity bestaat uit gegevens van Amerikaanse mugshot-websites die hij illegaal kopieerde en opnieuw online publiceerde maar dan met vervaagde foto’s en met de gegevens door elkaar gehusseld. Zo kaart hij het recht om vergeten te worden aan. Ook omdat dit soort data ingezet wordt om algoritmes te trainen en er zo vooroordelen en desinformatie ingebed worden in de systemen. In Frankrijk kreeg hij zelfs bonje met de overheid toen hij gezichtsherkenning en massasurveillance bekritiseerde door duizenden agenten te identificeren via camera-beelden. Een conflict met veel gevolgen. Zelfs op het niveau van wetgeving.

Ingrijpende nieuwe technologie

In de tentoonstelling ligt de focus op de vooringenomenheid van AI, hoe het nu nog kijkt en hoe we er mee praten. Het beeld dat de expo geeft is niet eenzijdig, want behalve dat het kritisch is, vind je er ook positieve visies op de collaboratie tussen mens en machine. Je komt erachter dat de ‘geest in de machine’ tegenwoordig voornamelijk nog aan het observeren is om zijn baasje zo goed mogelijk te bevatten. En in de basis toont het natuurlijk vooral hoe wij als mens denken – in alle schoonheid en lelijkheid – maar ook de relevantie om goed na te denken wat we precies willen met AI. Photography Through the Lens of AI laat zien dat het belangrijk is dat we de discussie gaande houden over zo’n ingrijpende nieuwe technologie als artificiële intelligentie. Niet alleen in de kunst, maar op alle vlakken.

Film / Achtergrond
special: Sobibor
majkl-velner-Su3FOmjlM8I-unsplashUnsplash

Objecten en uitingen van verzet

Bij ‘archeologie’ denk je niet meteen aan gebeurtenissen die nog niet zo héél lang geleden plaatsvonden. En aan mensen die het meemaakten en waarvan weinigen het nog kunnen navertellen. Toch is dat het geval bij Sobibor, het nazivernietigingskamp uit de Tweede Wereldoorlog in Polen.

Erik Schumacher beschreef de archeologische site, Lily van den Bergh en Pavel Kogan maakten in 1989 een filmportret van vier overlevenden van Sobibor. Een documentaire die onderdeel uitmaakt van WO II door de lens van de film op Eye Film Player.

Sporen van Sobibor

Schrijver en onderzoeker Schumacher schreef zijn studie in opdracht van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Sobibor lag verscholen in de bossen, zodat de gruweldaden die daar werden begaan zo min mogelijk naar buiten kwamen. Bovengronds is na de oorlog door de SS’ers zoveel mogelijk vernietigd, zodat er weinig aan het kamp herinnert. Ondergronds hebben archeologen zoveel mogelijk opgegraven. Variërend van tandenborstels, een pop, hangertjes, spelden, bestek en sleutels. De pop was wellicht van een kind uit het kindertransport uit Vught (11 juni 1943).

In afzonderlijke, korte maar indringende hoofdstukken onder de titel ‘Vondst’ komen enkele vondsten aan de orde. Zij roepen soms een dubbel gevoel op dat in dit boek uit de doeken wordt gedaan. Neem bijvoorbeeld een tandenborstel. Een instrumentje voor de dagelijkse hygiëne én een om op bevel van SS’ers de straat mee te schrobben. Of – zoals Schumacher schrijft – een ‘object van verzet, van een koppig volhouden mens te zijn’ onder onmenselijke omstandigheden.

Het archeologisch onderzoek start in 2000 met verkenningen van de grondstructuur; zouden daar zelfs restanten van de gaskamers kunnen worden gelokaliseerd? Het doel is ‘om het verwaarloosde kampterrein tot waardige herinneringsplek om te bouwen’. Voor overlevenden, nabestaanden én voor bezoekers om te kunnen leren over een geschiedenis die nooit meer opnieuw mag gebeuren.

Opvallend is, dat er relatief veel is teruggevonden waarvan de herkomst tot Nederland kan worden herleid. De auteur verklaart dit uit het gegeven dat Nederlandse joden in vergelijking tot bijvoorbeeld Poolse niet wisten wat ze precies te wachten stond en de Poolse zich geen illusies maakten. Meer dan 34.2095 Nederlandse joden werden in Sobibor vermoord. In het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam bevinden zich diverse voorwerpen, zoals een tube Norit en een broche met een afbeelding van Rembrandts De Nachtwacht. Tentoongesteld zijn tien knopen.

In het team archeologen dat leiding gaf aan de opgravingen, zat vanaf 2013 ook een Nederlander: Ivar Schutte, die eerder onderzoek deed in onder meer Westerbork. Met die achtergrondkennis hielp hij mee met de identificatie van gevonden objecten. Helaas werd hij in 2021 getroffen door een hersenbloeding en moest hij zijn arbeid staken. Maar hij kon Schumacher wel nog vertellen, wat er tijdens het werken in Sobibor aan emoties door hem heenging. Een enkele keer lukte het om een object aan een eigenaar te linken; de moeilijkste momenten voor een onderzoeker. Dit gebeurde bijvoorbeeld met het bord van Sara Mock-Hakker en een hangertje van Karoline Cohn. Geen van de objecten zijn teruggegeven aan de familie, maar berusten in het museum van Majdanek. Al worden er pogingen ondernomen dit te veranderen. Tot nu toe tevergeefs. ‘Hier botsen de belangen van persoonlijke herinneringen met die van de herinneringscultuur’, schrijft Schumacher.

Herinrichting en nieuw museum

Dit gold ook voor de plannen die zeventig jaar na de opstand in Sobibor (14 oktober 1943) werden gesmeed voor de herinrichting van het terrein met een nieuw museum en een monument, bestaande uit een metershoge muur. Het verzet hiertegen was groot. In Nederland onder andere bij monde van de bekende overlevende Jules Schelvis. Het is pijnlijk, want het leidt de aandacht af van waar het om gaat: de fysieke vondsten zelf en wat ze te vertellen hebben.
Hoewel sommige mensen de stilte van het bos missen waarin je soms – een huiveringwekkende ervaring – in de verte een trein voorbij hoort komen.

Al deze nuances laat Schumacher aan bod komen in zijn ingetogen geschreven, indrukwekkende, indringende en rijk geïllustreerde boek, waarin naast verhalen over de contemporaine archeologie ook nabestaanden en geïnteresseerden aan het woord komen die meegingen met een van de herdenkingsreizen die de Stichting Sobibor vanuit Nederland organiseert.

Opstand in Sobibor

Overlevenden komen ook aan het woord in het filmportret Opstand in Sobibor. Het is een portret van vier overlevenden van de opstand in 1943 en van Jules Schelvis, die veel onderzoek deed, het boek Vernietigingskamp Sobibor schreef en het kamp op miniatuurschaal nabouwde.
Zoals Schumacher schreef over objecten ‘van verzet, van een koppig volhouden mens te zijn’, zo legden Lily van den Bergh en Pavel Kogan de nadruk op wat zij omschrijven als ‘de durf en vastberaden moed (…) van mensen, die geen enkele hoop hadden te overleven’.

De beelden van het nu waarin de overlevenden hun dagelijks leven leiden, doen sterk denken aan wat we over de vernietigingskampen in het algemeen en Sobibor in het bijzonder weten. We zien de Pool Stanislaw Szmajzner in Gioiana (Brazilië) onder de douche vandaan komen. Hij zit pasta te eten, opgediend door een Braziliaans dienstmeisje. Hij vertelt dat volgens hem nog steeds veel nazi’s in dat land wonen. Dat hij eigenlijk liever typisch joods eten lust. En over Sobibor natuurlijk. Hoe hij net deed alsof hij niet door had wat er gebeurde, hoewel hij wist dat zijn ouders al waren vermoord. Hij maakte zich geen illusies en wist dat er niets van de lijken mocht resten. Hij vertelt uitgebreid over de opstand en hoe hij daarna bij de Russische partizanen terecht kwam.

We zien overigens veel eten. Tafels vol. We zien hoe dat wordt bereid. Vis die wordt schoongemaakt en een oven in wordt geschoven.
En ook beelden van Sobibor nu. Een trein die aankomt. De berkenbossen. Beelden die we kennen uit het boek Sporen van Sobibor. Beelden die worden doorsneden met opnamen van toen en een kort interview met Gustav Wagner, de plaatsvervangend commandant die niet nalaat dat ‘plaatsvervangend’ te benadrukken. Hij werd in São Paulo opgepakt en pleegde volgens de overlevering zelfmoord, al betwijfelt Szmajzner dit. ‘Is hij door joden vermoord?’, wordt er gevraagd. Hij ontkent noch bevestigt het.

De beelden uit het hier-en-nu en uit het verleden worden regelmatig afgewisseld door die van de zee, met kolkend water. Als de tranen van Jules Schelvis. En met beelden van talloze ganzen, wit als de sneeuw waarin de gevangenen op appel moesten staan of doorheen ploeteren. Er waren veel ganzen toen ze met de trein aankwamen, vertelt een overlevende. Beeld en verbeelding vloeien ineen in deze indrukwekkende film. Je kunt ze zelf verder invullen. Al dan niet op grond van wat in het boek Sporen van Sobibor beschreven is.

Sporen van Sobibor
Schrijver: Erik Schumacher
Prijs: € 29,95
Bladzijden: 160
ISBN: 9789462586147

Theater / Voorstelling

Het milieu, dat ben je zelf

recensie: Het Zomeroffer – De Warme Winkel / Asko|Schönberg / Touki Delphine

‘Een auto is een gevangenis waarvan iedereen de sleutel in de broekzak heeft’, zegt een van leden van het ‘koor’ van De Warme Winkel. We hebben onze ziel verkocht aan de auto, maar terwijl wij in de file staan, gaat het milieu aan CO2-uitstoot ten onder. Weg met dat ding, is de boodschap van Het Zomeroffer.

Een hoge hijskraan, zo eentje die wordt gebruikt in de bouw, bungelt boven het Bostheater in het Amsterdamse Bos. De Warme Winkel roept in haar publiciteitsmateriaal voor de voorstelling Het Zomeroffer eenieder op de eigen auto aan hen te schenken. Die geschonken auto zal dienen als ‘offer’ in hun voorstelling in het Amsterdamse Bostheater. Tijdens de première blijkt waarom: die hoge bouwkraan hijst een zwarte Fiat 500 vanuit het bos naar een vrijgemaakte cirkel op de speelvloer. Daar heb je je zomeroffer.

Nietsvermoedende Aarde

De maatschappelijk geëngageerde groep De Warme Winkel maakt met Het Zomeroffer een muziektheatervoorstelling over de milieuproblematiek. Het is een voorstelling geworden met een enorm ensemble. Ze schetsen een beeld van de nietsvermoedende Aarde. Die biedt in zijn gefossiliseerde aardlagen de grondstof waaruit benzine kan worden gemaakt, die wij in onze vervuilende auto’s gieten. Als we die auto’s nou eens opgeven en gewoon met het openbaar vervoer gaan?

Daarmee is Het Zomeroffer dit seizoen opnieuw een voorstelling die de aanval opent op de heilige koe die de auto is voor de westerse mens, want Wunderbaum maakt momenteel met ALFA datzelfde statement.

Stravinski

Links en rechts van de speelvloer staan overdekte houten podia van het soort dat op festivals wordt gebruikt. Daarin hebben de musici van het fenomenale Asko|Schönberg ensemble en muziekgroep Touki Delphine plaatsgenomen; zij verzorgen de live muziek. Het Zomeroffer is gebaseerd op het controversiële muziekstuk Le Sacre du Printemps (Het lenteoffer) uit 1913, van de Russische componist Igor Stravinski. Daarin wordt een jonge vrouw geofferd. Hier een auto. Zo wordt Stravinski’s vrouwvijandige offer vertaald naar een goede daad die het milieu een klein stapje vooruit moet helpen.

Le Sacre du Printemps vormt de basis voor de voorstelling. De speelvloer is overdekt met houtsnippers. Kostuums en rekwisieten zijn gemaakt van auto-onderdelen en -gereedschappen, en van de blauwe overalls die garagemedewerkers dragen (kostuumontwerp: Bernadette Corstens).

Ballet

Met behulp van sneeuwschuivertjes en bezems maakt het tienkoppige koor een grote cirkel vrij in de houtsnippers op de speelvloer; het is een ballet van schoonmakers. In die lege cirkel komt de Fiat 500 te staan.

De donateur van de auto wordt uit het publiek gehaald en neemt plaats in de auto, samen met acteur Ward Weemhoff. Die speelt met verve een overstuurde milieu-fanaat, en geeft daarnaast een glanzende parodie weg op de automobilist die zelf een fout maakt en vervolgens een ander de schuld geeft.
Het verloop van de voorstelling moeten we niet verklappen, dan is de verrassing eraf.

Offertraditie

©Sofie Knijff

Goed getroffen aan Het Zomeroffer zijn de prachtige muziek, de enscenering, de ballet-achtige omzwervingen van het koor. En ook de verwijzing naar de offertraditie in het klassieke Griekenland: het koor, gehuld in witte toga’s, sluit het net rond degene die haar auto offert.

Jammer is dat de teksten over de schade die we aanbrengen aan het milieu nogal clichématig zijn en daardoor niet heel erg sterk; maar vooral: jammer dat de geluidstechniek te wensen overlaat, waardoor de teksten vaak slecht te verstaan zijn. Voorts laat regisseur Jetse Batelaan zijn acteurs wel erg de vrije hand, waardoor het geheel wat rommelig wordt.

Maar er zijn zo veel geestige, fraaie en verrassende momenten dat deze voorstelling wel degelijk een aanrader is. Het milieu, dat ben je zelf, is de boodschap van Het Zomeroffer.

 

Tekst en spel: Vincent Rietveld, Adriana Rubio Lleó, Gerben Vaillant, Ward Weemhoff, Chris Doyle, Rik Elstgeest
Compositie: Chris Doyle, Rik Elstgeest, Bo Koek
Eindregie: Jetse Batelaan
Zang en spel: Bernadeta Astari of Nienke Nillesen
Fagot: Margreet Bongers
Slagwerk: Joey Marijs
Trombone: Koen Kaptijn
Hoorn: Sergei Dovgaliouk
Piano en toetsen: Chris Doyle
Slagwerk: Rik Elstgeest
Scenografie: Janne Sterke
Kostuumontwerp: Bernadette Corstens
Lichtontwerp: Wout Panis
Geluidsontwerp: Will-Jan Pielage
Techniek: Manuel Boutreur
Fotografie: Sofie Knijff

Theater / Voorstelling

Hoe het milieu ten onder gaat aan de verslaving aan auto’s

recensie: ALFA – Wunderbaum / Landestheater Niederösterreich / Tangente St. Pölten-Festival für Gegenwartskultur

De auto is de heilige koe van de westerse wereld. En als die auto dan ook nog een prijskoe is als de Alfa Romeo, kent de heiligenverering helemaal geen grenzen meer. In ALFA van Wunderbaum kunnen we naar keuze een lofzang zien op een automerk – of een maatschappijkritische voorstelling over de vernietigende verslaafdheid van de westerse wereld aan fossiele brandstoffen.

Zes acteurs en een zanger, vier mannen en drie vrouwen, bespreken, bezingen, bejubelen het Italiaanse automerk Alfa Romeo. Dit zijn ‘Alfisti’: vereerders van de Alfa Romeo, en ze zijn afkomstig uit verschillende Europese landen. Ze kunnen aan het geluid van de verbrandingsmotor niet alleen horen dat het een Alfa is; de echte fanaten kunnen aan het geronk ook nog horen welk týpe Alfa er rijdt. En natuurlijk hebben ze er allemaal een, of meerdere. Ze scheppen er tegen elkaar over op alsof het een wedstrijdje vér-piesen is.

Ronkende verbrandingsmotor

Wunderbaum gebruikt de overgang van benzine-rijden naar elektrisch-rijden, en het voorgenomen einde van verbrandingsmotoren in de EU in 2035, om een half-serieuze, half-satirische voorstelling te maken over het automerk dat eigenlijk een groot deel van zijn reputatie heeft te danken aan dat onmiskenbare geluid van een ronkende verbrandingsmotor.

De maatschappelijk geëngageerde theatergroep Wunderbaum mag graag samenwerkingsverbanden aangaan met groepen uit binnen- en buitenland. In dit geval doen ze dat met de Oostenrijkers van Landestheater Niederösterreich en het Tangente St. Pölten-Festival für Gegenwartskultur. Een deel van de acteurs spreek Italiaans of Duits, boventiteling voorziet in de vertaling. De achterwand dient als projectiescherm voor foto’s van Alfa’s, het logo en de motor.

Alfa-kleuren

De spelers zijn gekleed in de kleuren van het Alfa-logo, in zwart, rood, wit, blauw, zilver. Ze praten over de auto’s alsof het levende wezens zijn. En ze weten werkelijk álles van het automerk: de kleppen en de pk’s en de schokdempers en de ophangingen vliegen je om de oren. Ze hebben allemaal hun eigen jeugdherinnering aan het merk: iedereen weet nog precies wanneer die voor het eerst ‘viel’ voor een Alfa.

Met zijn allen komen ze tot een soort koorzang op het Italiaanse automerk. De teksten zijn het resultaat van interviews met Alfisti en afkomstig uit allerhande documentatie. Helaas geven Wunderbaum-makers Maartje Remmers, Marleen Scholten en Walter Bart de personages niet veel diepgang mee, het blijft allemaal nogal eendimensionaal.

Nep-Alfa

Walter Bart zet het type neer van de irritante oom op een feestje, die over niks anders kan praten dan over zijn sportwagen. Marleen Scholten is de vrouwelijke kneus die al decennia lang het clubblaadje maakt voor de snel krimpende en vergrijzende Alfa-club. Simone Cammarata is de in rad Italiaans kakelende Giulio, door zijn vader Tazio (Giovanni Franzoni), vernoemd naar een Alfa-type; die auto héét Giulia, maar je kunt niet alles hebben.

Laura Laufenberg speelt een smilende pleaser, gekleed in een pitspoezenpakje. De klassiek geschoolde sopraan Jamie Petutschnig zet haar lofzang op de Alfa kracht bij met fraaie dans. Alleen Tobias Artner is naar de bijeenkomst gekomen in een hedendaagse auto: de elektrische Alfa Romeo Junior. Je kunt ook in een razendsnelle Alfa rijden zonder dat er een verbrandingsmotor in zit, betoogt hij. Maar het idee dat je je ronkende benzineauto zou inruilen voor zo’n nieuwerwetse nep-Alfa wordt door de rest weggehoond.

Symbool

Wunderbaum ALFA scenefoto ©Julian Maiwald

Wat een Alfa Romeo zo bijzonder maakt? ‘Design, schoonheid en onderhoud’. Er zijn gedichten, liederen geschreven over de Alfa Romeo. ‘Alfa is a way of life’.
Je kunt in auto’s in het algemeen en de Alfa in het bijzonder echter ook een symbool zien. Dat is de onderliggende boodschap van deze voorstelling. De Alfa Romeo is een symbool van de verslaafdheid van de westerse wereld aan de verbrandingsmotor, aan fossiele brandstoffen. Een symbool van de heimwee naar vroeger, terwijl we daardoor nu aan de rand van een onomkeerbare milieuramp staan. Een symbool voor de misplaatste nostalgie naar luxe bezit dat de wereld naar de gallemiezen helpt. En ALFA is – enigszins verholen – ook kritiek op het verstoken van tijd en hersencellen aan een vervoermiddel.

In wezen, zo kun je het commentaar van Wunderbaum op de autominnaars zien, is zo’n auto kinderspeelgoed, kinderachtig tijdverdrijf waar de bezitters maar niet overheen willen groeien. Het is jammer dat Wunderbaum die kritiek niet scherper neerzet dan in het personage van de schutterige man met de elektrische Alfa. Forse zelfkritiek, scherpere satire had het statement beter uit de verf laten komen.

 

Van: Maartje Remmers, Marleen Scholten, Walter Bart
Research: Dafne Niglio
Spel: Tobias Artner, Walter Bart, Simone Cammarata, Giovanni Franzoni, Laura Laufenberg, Marleen Scholten
Zang: Jamie Petutschnig
Muziek: Annelinde Bruijs
Scenografie: Maarten van Otterdijk