Tag Archief van: Amsterdam

Theater / Voorstelling

Sommige Nederlanders zijn Nederlandser dan andere Nederlanders

recensie: FIRST MAN. Hoe ik bijdroeg aan de omvolking van Nederland - SADETTIN K/Nicole Beutler Projects
FIRST MAN - Bart Grietens-7Bart Grietens

‘Moeten opa en oma nu het land uit?’ vraagt het zoontje van de Turkse man in FIRST MAN als in 2023 de PVV de verkiezingen wint. Het zoontje voelt zich ‘plotseling’ een vreemdeling. De vader reageert met verbijstering, vertwijfeling en woede: ‘Belachelijk dat ik moet nadenken over zo’n vraag.’

In de solovoorstelling FIRST MAN. Hoe ik bijdroeg aan de omvolking van Nederland bekijkt een vader de verrechtsing vanuit het standpunt van de Nederlander met een niet-westerse achtergrond. FIRST MAN is een coproductie van SADETTIN K en Nicole Beutler Projects.

Niet-Nederlands

Leg het maar eens uit aan je kind, geboren uit een Nederlandse moeder en een Turkse vader. Dat er bepaalde Nederlanders zijn die vinden dat ze Nederlandser zijn dan dit biculturele kind, dat dit hún land is, en niet dat van het kind. En wat de vader vooral moet uitleggen: dat het kind in die storm van tegenwerking overeind moet blijven, moet blijven wie het is, inclusief zijn anders-klinkende naam, inclusief niet-Nederlandse voorouders.

Onalledaags onderwerp

In FIRST MAN. Hoe ik bijdroeg aan de omvolking van Nederland laat acteur Sadettin Kirmiziyüz (Zutphen, °1982) aan zijn publiek zien hoe hij denkt dat gesprek met zijn tienjarige zoon te zullen voeren aan de keukentafel. Die keukentafel is denkbeeldig, het decor bestaat uit niet meer dan een hoge witte lichtzuil, plus een vierkant zwart blok om op te zitten en op te staan (scenografie Emin Batman). De afwezige, spreekwoordelijke keukentafel staat symbool voor een alledaags gesprek over een onalledaags onderwerp.

Radicaal-rechts wint in Nederland jaar na jaar meer terrein, stelt Kirmiziyüz. Dat, terwijl hij toen zijn zoon werd geboren toch verwachtte dat de wind wel weer zou gaan liggen. Maar het racisme neemt toe. Iedereen met zogenoemde ‘niet-westerse’ roots krijgt de schuld van alles wat misgaat. Hoe goed je ook je best doet, je hoort er nooit bij, de klappen vallen altijd in jouw hoek. Probeer daarin nog maar eens normaal te blijven functioneren.
En toch: dit is ook het land van de Turkse grootouders, van de vader en van de biculturele zoon. Zelfs al zouden ze kúnnen ‘repatriëren’, zelfs dan: Nederland is hun thuis.

Politiek cabaret

De vader, de ik-figuur valt samen met Sadettin Kirmiziyüz die deze voorstelling zelf zowel heeft geschreven als speelt. Daarmee ontstaat een nogal hybride schouwspel, dat het middel houdt tussen toneel en politiek cabaret; niet zozeer geacteerd, als wel verteld. De tekst heeft duidelijk een lange ontstaansgeschiedenis, met als voorlopige slotsom de actuele verkiezingsuitslag, waarin de middenpartij D66 nipt won van de radicaal-rechtse PVV.

Vreemd element

Het is jammer dat Kirmiziyüz zich in zijn tekst echt te lang laat meeslepen door een toekomstfantasie waarin onoverwinnelijke superhelden van Superman tot Star Trek-types ten strijde zullen trekken tegen boze krachten, om hem en de zijnen te redden. Het doel van deze zijstraat in de verhaallijn is niet echt helder. Er moet een superheldenpak aan te pas komen, dat Kirmiziyüz moet aantrekken. In de tekst springt hij van de hak op de tak met associatieve oneliners. Ook een stuk spel zonder woorden, ondersteund door een zware soundscape, duurt erg lang.

Een vreemd element is ook de stem van HAL, de computer uit Stanley Kubrick’s klassieke science fiction-film 2001: A Space Odyssey. Computer HAL (je kunt er in het heden AI in zien) neemt in de film de macht over van de menselijke astronauten, totdat ze hem eindelijk de baas worden.

Hartverscheurend

Deze zijstappen vormen verwarrende onderbrekingen in het overigens uiterst zinnige betoog van Kirmiziyüz. Zijn persoonlijke boodschap en de zorgen om de toekomst van zijn zoon, tegen de achtergrond van een radicaliserend Nederland, zijn raak. Pijnlijk. Hartverscheurend. Kirmiziyüz brengt die passages met afwisselend vertwijfeling, angst, kwaadheid, verontwaardiging, frustratie… en hij heeft gelijk. Zijn uiteenzetting over het wij/zij denken van Nederlanders met een Nederlandse achtergrond snijdt beslist hout. Zulke Nederlanders proberen mensen buiten te sluiten met wie ze al decennialang samenleven. Hoog tijd om de kinderen van de ‘nieuwe’ Nederlanders onomwonden gerust te kunnen stellen.

Tekst: Sadettin Kirmiziyüz
Dramaturgie: Liet lenshoek
Scenografie: Emin Batman
Licht: Gé Wegman
Compositie: Gary Shepherd

Theater / Voorstelling

Sommige Nederlanders zijn Nederlandser dan andere Nederlanders

recensie: FIRST MAN. Hoe ik bijdroeg aan de omvolking van Nederland - SADETTIN K/Nicole Beutler Projects
FIRST MAN - Bart Grietens-7Bart Grietens

‘Moeten opa en oma nu het land uit?’ vraagt het zoontje van de Turkse man in FIRST MAN als in 2023 de PVV de verkiezingen wint. Het zoontje voelt zich ‘plotseling’ een vreemdeling. De vader reageert met verbijstering, vertwijfeling en woede: ‘Belachelijk dat ik moet nadenken over zo’n vraag.’

In de solovoorstelling FIRST MAN. Hoe ik bijdroeg aan de omvolking van Nederland bekijkt een vader de verrechtsing vanuit het standpunt van de Nederlander met een niet-westerse achtergrond. FIRST MAN is een coproductie van SADETTIN K en Nicole Beutler Projects.

Niet-Nederlands

Leg het maar eens uit aan je kind, geboren uit een Nederlandse moeder en een Turkse vader. Dat er bepaalde Nederlanders zijn die vinden dat ze Nederlandser zijn dan dit biculturele kind, dat dit hún land is, en niet dat van het kind. En wat de vader vooral moet uitleggen: dat het kind in die storm van tegenwerking overeind moet blijven, moet blijven wie het is, inclusief zijn anders-klinkende naam, inclusief niet-Nederlandse voorouders.

Onalledaags onderwerp

In FIRST MAN. Hoe ik bijdroeg aan de omvolking van Nederland laat acteur Sadettin Kirmiziyüz (Zutphen, °1982) aan zijn publiek zien hoe hij denkt dat gesprek met zijn tienjarige zoon te zullen voeren aan de keukentafel. Die keukentafel is denkbeeldig, het decor bestaat uit niet meer dan een hoge witte lichtzuil, plus een vierkant zwart blok om op te zitten en op te staan (scenografie Emin Batman). De afwezige, spreekwoordelijke keukentafel staat symbool voor een alledaags gesprek over een onalledaags onderwerp.

Radicaal-rechts wint in Nederland jaar na jaar meer terrein, stelt Kirmiziyüz. Dat, terwijl hij toen zijn zoon werd geboren toch verwachtte dat de wind wel weer zou gaan liggen. Maar het racisme neemt toe. Iedereen met zogenoemde ‘niet-westerse’ roots krijgt de schuld van alles wat misgaat. Hoe goed je ook je best doet, je hoort er nooit bij, de klappen vallen altijd in jouw hoek. Probeer daarin nog maar eens normaal te blijven functioneren.
En toch: dit is ook het land van de Turkse grootouders, van de vader en van de biculturele zoon. Zelfs al zouden ze kúnnen ‘repatriëren’, zelfs dan: Nederland is hun thuis.

Politiek cabaret

De vader, de ik-figuur valt samen met Sadettin Kirmiziyüz die deze voorstelling zelf zowel heeft geschreven als speelt. Daarmee ontstaat een nogal hybride schouwspel, dat het middel houdt tussen toneel en politiek cabaret; niet zozeer geacteerd, als wel verteld. De tekst heeft duidelijk een lange ontstaansgeschiedenis, met als voorlopige slotsom de actuele verkiezingsuitslag, waarin de middenpartij D66 nipt won van de radicaal-rechtse PVV.

Vreemd element

Het is jammer dat Kirmiziyüz zich in zijn tekst echt te lang laat meeslepen door een toekomstfantasie waarin onoverwinnelijke superhelden van Superman tot Star Trek-types ten strijde zullen trekken tegen boze krachten, om hem en de zijnen te redden. Het doel van deze zijstraat in de verhaallijn is niet echt helder. Er moet een superheldenpak aan te pas komen, dat Kirmiziyüz moet aantrekken. In de tekst springt hij van de hak op de tak met associatieve oneliners. Ook een stuk spel zonder woorden, ondersteund door een zware soundscape, duurt erg lang.

Een vreemd element is ook de stem van HAL, de computer uit Stanley Kubrick’s klassieke science fiction-film 2001: A Space Odyssey. Computer HAL (je kunt er in het heden AI in zien) neemt in de film de macht over van de menselijke astronauten, totdat ze hem eindelijk de baas worden.

Hartverscheurend

Deze zijstappen vormen verwarrende onderbrekingen in het overigens uiterst zinnige betoog van Kirmiziyüz. Zijn persoonlijke boodschap en de zorgen om de toekomst van zijn zoon, tegen de achtergrond van een radicaliserend Nederland, zijn raak. Pijnlijk. Hartverscheurend. Kirmiziyüz brengt die passages met afwisselend vertwijfeling, angst, kwaadheid, verontwaardiging, frustratie… en hij heeft gelijk. Zijn uiteenzetting over het wij/zij denken van Nederlanders met een Nederlandse achtergrond snijdt beslist hout. Zulke Nederlanders proberen mensen buiten te sluiten met wie ze al decennialang samenleven. Hoog tijd om de kinderen van de ‘nieuwe’ Nederlanders onomwonden gerust te kunnen stellen.

Tekst: Sadettin Kirmiziyüz
Dramaturgie: Liet lenshoek
Scenografie: Emin Batman
Licht: Gé Wegman
Compositie: Gary Shepherd

Theater / Voorstelling

Het roofdier is weer vrij

recensie: Hoge Bomen – Bellevue productie/Het Nationale Theater
Hoge Bomen - © Juliette de Groot - Bellevue _ HNT 1Juliette de Groot

‘Waarom moet jij weer dingen maken? Waarom kun je niet gewoon onzichtbaar blijven?’ Aldus actrice Leyla, #MeToo-slachtoffer tegen regisseur Sven, de man die haar belaagde. In de interessante lunchvoorstelling Hoge Bomen van Het Nationale Theater/Bellevue producties staat de vraag centraal of een gecancelde ‘dader’ ooit weer terug kan en mag komen in zijn oude beroep.

Nu het ergste stof is neergedaald rond de storm van #MeToo-kwesties, nu er gedragsregels zijn opgesteld om herhaling te voorkomen, schuift schrijver Koen Caris in Hoge Bomen een gestrafte, gecancelde dader naar voren. Mag een #MeToo-dader ooit nog een podium krijgen, een voorstelling maken? En zo ja: onder welke voorwaarden? En wat doet zo’n terugkeer met de slachtoffers?

Vieze vingers

Caris voert in Hoge Bomen de gevierde regisseur Sven op. Alom geloofd en geprezen om zijn werk, maar achter de schermen een hork, die bovendien met zijn vieze vingers aan spelers zat. Onder anderen aan actrice Leyla, met wie hij zelfs een relatie had; al was die totaal ongelijkwaardig, begrijpen we.

Op het moment dat de voorstelling begint, is het vier jaar geleden dat Sven aan de schandpaal werd genageld wegens seksueel geweld. Best lang alweer, vindt Sven zelf. Hij heeft besloten dat hij een voorstelling wil maken over zijn daden en de nasleep ervan. Maar dan wel met goedkeuring en zelfs met medewerking van zijn slachtoffers. Hij klopt aan bij de zwaar getraumatiseerde, afwerende Leyla om haar dit plan voor te leggen.

Grenzen

Dat bezoek gaat gepaard met allerlei, zeer herkenbare, gedragsregels die naar aanleiding van #MeToo zijn opgesteld. Gedragsregels die potentiële slachtoffers in de gelegenheid moeten stellen hun grenzen aan te geven.
Sven verschijnt voor Leyla’s deurbelcamera: ‘Het spijt me dat je mij moet zien’. Vraagt expliciet om toestemming om binnen te mogen komen; maar hij haalt bij binnenkomst tegelijkertijd met een vies gezicht zijn neus op, alsof het in het huis van Leyla stinkt. Hij moet verplicht de deur openlaten om te voorkomen dat zij zich opgesloten of in het nauw gedreven zal voelen, maar hij onderhandelt over hoe vér die deur open moet blijven.

Neerbuigend

Raygin Fullinck, een jaar geleden afgestudeerd aan de regieopleiding, laat dader Sven (Bram Coopmans) zijn schijnbaar vriendelijke teksten veelal spelen met een vileine onderstroom in mimiek en lichaamstaal.
Coopmans is zeer fascinerend als de regisseur die zijn agressie en zijn libido niet in de hand had. Meteen tijdens zijn eerste pogingen om slachtoffer Leyla te benaderen, geeft Coopmans Sven een arsenaal aan glimlachjes en blikken mee die verglijden van meewarig, cynisch en sarcastisch tot neerbuigend. Hij fleemt, slijmt. Het mooie daaraan is dat je als toeschouwer denkt: ik geloof er niks van dat deze man zijn lesje heeft geleerd. Hij is nog even manipulatief als toen hij in de fout ging. Hij heeft zich alleen het deemoedige vocabulaire aangeleerd dat het roofdier moet bezigen om nog aan de bak te kunnen komen.
Door deze tweeslachtigheid wordt de vraag of Sven ook maar íéts heeft geleerd van zijn neergang, en van de jaren waarin hij niet heeft kunnen werken. Hij vindt nog steeds dat hij deze vrouw mag domineren.

Ongenuanceerd kwaad

Soumaya Ahouaoui als Leyla heeft helaas een te klein palet aan kleuren om een heel genuanceerd personage neer te zetten. Wat betreft haar lichaamstaal, maar vooral: voor wat betreft haar stemgebruik. Ze is eigenlijk de hele voorstelling boos, agressief, gefrustreerd. De beweging moet vooral komen uit haar armen en uit haar vooruitgestoken nek. Het volume van haar stem varieert weinig. Mogelijk verkiest regisseur Fullinck niet méér emoties voor het personage van de belaagde actrice, maar heel geloofwaardig is dat niet: Leyla moet nu vier jaar verder zijn, en dan zou ze nog even ongenuanceerd kwaad zijn.

Bijten

Hoge Bomen is zowel een spel als een gevecht. Het decor (scenografie: Nina Kay) is een ruitvormige, knalrode verhoging, waarin je een podium of een boksring kunt zien. De spelers benaderen elkaar erop, of scheppen er juist afstand mee. Fraai is in de achterwand een boog van beeldschermen waarop onder anderen een vervaarlijk happende dobermann pinscher is te zien.

Het roofdier is weer vrij. De vraag is of het ooit zal begrijpen dat het nooit meer mag bijten. Als we de cynische ondertoon van de regisseur mogen geloven, valt dat te betwijfelen.

Tekst: Koen Caris
Dramaturgie: Kyra Mol
Scenografie: Nina Kay
Lichtontwerp: Floriaan Ganzevoort
Muziek: Jin Hoogerwerf

Theater / Voorstelling

Clash van culturen en van rollenpatronen

recensie: Gedeelde grond – Stichting Nox/Meervaart/Theaterbureau De Mannen
Mouna en Walid_Gedeelde Grond (c) Richard Beukelaar (1)Richard Beukelaar

‘De lucht, de geur, het eten’, verzucht Mounir. De hele atmosfeer maakt dat hij het gevoel heeft dat hij thuiskomt als hij vanuit Den Haag naar Marokko reist. Maar zijn vrouw Salma maakt in Den Haag carrière. Voor haar betekent Nederland thuis en Marokko vakantie. Gedeelde grond, een fascinerende voorstelling van de combinatie Stichting Nox/Meervaart/Theaterbureau De Mannen, toont een koppel in een culturele spagaat.

Behoren tot de tweede of tot de derde generatie immigranten in Nederland maakt dat je onvermijdelijk bungelt tussen meerdere culturen. Vaak biedt Nederland werk, een inkomen en hopelijk een toekomst voor de kinderen. Maar ook stress, discriminatie, weggezet worden als iemand met ‘een niet-westerse achtergrond’. Het land van herkomst is echter voor vrouwen vaak minder ideaal.

Toekomst

Gedeelde grond, geschreven door Max Wind, laat een echtpaar zien dat zeer aan elkaar gewaagd is. Allebei ambitieus en succesvol in de eigen branche, allebei vastbesloten het te maken in de maatschappij. Alleen: diep in hun hart hebben ze verschillende visies over hoe hun toekomst eruit moet zien.

Mounir is in Nederland weliswaar een succesvolle ondernemer, hij vindt het ook een vervelend land, met vervelende mensen die vervelend discrimineren en die in hem altijd de allochtoon zien.
Salma is een rijzende ster in de politiek, ziet hoe haar kinderen het behoorlijk doen in Nederland. Voor haar betekent Noord-Afrika een plek om met vakantie te gaan; maar daarna wil ze weer naar huis, naar Den Haag.
Stof voor een fundamenteel conflict: hij wil de verhuizing naar Marokko afdwingen, zij is met haar hoofd alweer bij terugvliegen naar Nederland, naar haar werk.

Rollenpatronen

Het stuk is de acteurs op het lijf geschreven: Mouna Laroussi is van Nederlands-Marokkaanse komaf, haar personage ook. Walid Benmbarek heeft een Marokkaans-Tunesische achtergrond. Vooral Benmbarek spreekt tijdens de voorstelling hier en daar een paar zinnen Arabisch – die hij vervolgens zelf vertaalt naar het Nederlands.

De wrijving tussen het koppel gaat niet alleen over de hang naar Marokko of die naar Nederland, maar ook over gender- en rollenpatronen. Terwijl Mounir zijn vrouw graag gewoon zou verwennen – zo mag ze van hem best stoppen met werken – is Salma juist vastbesloten een sterke maatschappelijke functie op zich te nemen.

Vanzelfsprekende chemie

Behalve met tekst vertellen de personages het verhaal ook met oogstrelende acrobatiek-achtige dans (choreografie Jakop Ahlbom). Deze acteurs zijn ook in het dagelijks leven een koppel. Die vanzelfsprekende chemie werpt hier beslist haar vruchten af.

In de regie van Zorba Huisman is vooral Laroussi zeer overtuigend. Haar timing, stemgebruik, lichaamstaal zijn puntgaaf. Zij is helemaal in het zwart gekleed, met halfblond geverfd haar.
Benmbarek is in zwart-wit gekleed, met een zwart shirt en een witte broek en schoenen; zijn kleren symboliseren het dilemma waarmee hij kampt. Hij is onrustig, beweegt erg veel met zijn armen. Benmbarek zet het macho personage met wat overdrijving neer, hier en daar moet hij een beetje trekken om geloofwaardig te zijn.

Liefdevolle sfeer

Mouna en Walid_Gedeelde Grond (c) Richard Beukelaar (3)

© Richard Beukelaar

Het decor, dat een villa in Marokko voorstelt, is vormgegeven als een soort grijze apenrots, opgebouwd uit staande en liggende gemarmerde blokken. Buitengewoon functioneel: de acteurs lopen, buitelen, stuiteren, dansen over de blokken, benaderen elkaar of scheppen juist afstand met behulp van die blokken. Het licht ondersteunt de sfeer van liefdevol warm oranjegeel tot onbehaaglijk strak wit.

Sterk aan de plot van Gedeelde grond is dat de vrouw en de man in zekere zin allebei gelijk hebben en krijgen. De spagaat is onvermijdelijk. Het moeten combineren van twee zó verschillende culturen is lastig. Zie er maar eens mee om te gaan.

 

Tekst: Max Wind
Choreografie: Jakop Ahlbom

Kunst / Achtergrond
special: Maurizio Cattelan: A Clever Way into the Heart
Maurizio CattelanSilke van Kamp

Verscholen onder de spotlight

Gehuld in een vilten maatpak rollen er lovende woorden over de tong van Silke van Kamp. Dat een voordracht van een essay over een hedendaagse kunstenaar zó meeslepend en leuk kan zijn, bewijst deze onder de spotlight gestapte regisseur. De laatste week van september is haar theatrale voordracht A Clever Way into the Heart te zien in de zalen van Frascati in Amsterdam – en gedurende oktober ook in verschillende theaters in de Randstad. Haar manifest werd bekroond met de Lucian T. Armozatia Award. Iedereen die Silkes voordracht heeft gezien, begrijpt precies waarom.

‘Alles is fout, alles is slecht, alles is al gemaakt en jij bent slechts een schil die iedereens tijd verspilt.’ In A Clever Way into the Heart word je meegezogen, en vind je jezelf, naast Van Kamp, vastgelijmd aan haar bed. Moe van het bluffen, zakelijk gelul en geldzaken. Bang en verdrietig, om de onbeantwoorde vraag: ‘Wat betekent kunst nog voor mij?’ Silke, theatermaker en schrijfster van dit manifest, houdt wél van kunst. ‘Misschien wel zoveel dat ik er bang voor was en het ging haten’, vertelt ze over het moment dat ze thuis in bed ligt met een burn-out. Opgebrand. Totdat ze op het werk van Maurizio Cattelan stuit en haar ‘held’ ontmoet. Iemand die zich verzet tegen alle mogelijke autoriteit in de wereld van de kunst, in plaats van zich erdoor te leiden.

Stupid

Silke droomt van eeuwig beginnen, verzucht ze. ‘Zolang ik niet begin, blijf ik voor altijd briljant in mijn hoofd.’ Ze heeft last van faalangst, is haar plezier en eigenwijsheid verloren. Bang voor de meningen van anderen, bang om te horen dat haar werk niet goed genoeg is, dat het niet bijzonder, of simpelweg stom, is. Ze slaat steil achterover als ze ontdekt dat het juist de angst om iets stoms te maken is wat haar held, Cattelan, in zijn kunstpraktijk omarmt. ‘Toen wist ik dat ik écht van kunst hield’, roept ze, wanneer ze leert dat de stoerste rebel die ze kende, het bangst was van iedereen.

Eeuwig beginnen

Silkes held was letterlijk doodsbang om de ruimte met zijn kunstenaarschap te vullen. Dat blijkt in Torno Subito. In 1986 kreeg de steiloor de kans om een solo-expositie in te vullen in een galerie in Bologna. Maurizio was slechts vier jaar geleden als kunstenaar begonnen en vulde de lege expositieruimte enkel met één klein bordje. ‘TORNO SUBITO‘, las je erop. De klassieke ‘BE RIGHT BACK‘ tekst van winkeliers. De galeriebezoekers stonden in een lege ruimte gespannen te wachten op kunst of een kunstenaar die nooit verscheen. Wachtend op ‘het briljante werk van een kunstenaar die nog moest beginnen’, pleit de essayschrijfster met twinkelende ogen op het podium.

Kwetsbaar

Silkes bewondering werkt aanstekelijk als ze stapsgewijs uitlegt welke zes terugkerende elementen van Cattelan een grootmeester maken. Niet alleen meester van de kunst, maar ook – of misschien wel vooral – meester van zijn publiek.

This is the one profession in which I can be a little bit stupid, and people will say ‘Oh you’re so stupid; thank you, thank you for being so stupid’

Cattelans woorden prikkelen de tot burn-out verslagen Silke tot haar diepste. Ze voelt zich verwant aan zijn werk, de onopvallende kwetsbaarheid die schuilgaat achter de steile oren van Cattelan raakt haar.

Net als bij de Italiaanse grootmeester, is het ook de kwetsbaarheid achter Silkes bravoure waarmee ze haar publiek om haar vinger windt. Met ongeremde trefzekerheid zet ze het kleinste en meest ongemakkelijke van zichzelf en Cattelan in de spotlight. Haar theatrale essaylezing is doordrenkt van een meeslepend spanningsveld tussen zelftwijfel en het verlangen naar bevestiging, en stuurt je naar huis met een grote dosis materie om over na te denken.

Nog te zien tot: 14/10/2025 (Het Nationale Theater, Den Haag), 30/10/2025 (Theater Kikker, Utrecht).

Kunst
special: Amsterdam en De magische wereld van Lizzy Ansingh
SK-A-4700Rijksmuseum Amsterdam

Veelzijdige Amsterdamse Joffer

De affiches in het Amsterdamse straatbeeld vielen niet over het hoofd te zien: Meet Lizzy. Rijksmuseum. Toeristen zetten dit museum vaak met stip op 1 of 2, na of net voor het Van Gogh Museum. Veel minder bekend is het Luther Museum Amsterdam. Niet te missen als je op dit moment los van het Rijksmuseum meer over Lizzy Ansingh (1875-1959) te weten wilt komen.

Laten we beginnen met het museum. Het is gevestigd in het statige gebouw ‘Wittenberg’ (1772) in de Plantagebuurt, in de nabijheid van de Hortus en van Artis; een mooie combinatie voor een dagje Amsterdam. Het gebouw was opgetrokken als Evangelisch-Luthers Diaconie Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Het diende lang als onderkomen voor ouderen, armen en wezen. Enkele jaren geleden is het omgebouwd tot museum.
Links van de ingang vinden in de Kerkzaal de tijdelijke tentoonstellingen, evenementen en concerten plaats en rechts ervan is het gedeelte met onder meer enkele regentenkamers en de Administratiekamer, waarin het verhaal over Luther wordt uitgebeeld.

Lizzy Ansingh ‘een visionair kunstenaar’

En dan de tentoonstelling. Lizzy Ansingh kwam uit een lutherse familie. Haar grootvader was predikant. Vandaar de link met het Luther Museum Amsterdam.
Haar nicht Thérèse Schwartze gaf Ansingh niet alleen de eerste schilderlessen, maar leerde haar ook kijken naar het werk van kunstenaars als Breitner en Maris. Ze kwamen, net als Mondriaan, wel in de ateliers van Simon Maris en George Hendrik Breitner.
In 1894-1897 studeerde Ansingh aan de Amsterdamse Rijksacademie van Beeldende Kunsten, waar een kring vriendinnen ontstond die de naam ‘Amsterdamse Joffers’ kreeg, in 1912 aan hen gegeven door de kunstcriticus Albert Plasschaert. De tentoonstelling wordt in die context geplaatst, want op de gang hangt informatie over en werk van enkele Amsterdamse Joffers. Ansingh was de spil van de joffers en zorgde er onder meer voor dat Coba Ritsema (1876-1961) bekendheid kreeg. Van haar zullen we straks tussen twee haakjes meer te weten kunnen komen op een tentoonstelling in het Frans Hals Museum in Haarlem (september 2025-januari 2026). De joffers zijn terug van weggeweest!

Vroege werk

De Amsterdamse Joffers werkten in hun atelier, omdat het eind negentiende, begin twintigste eeuw niet als gepast werd beschouwd om buitenshuis landschappen te tekenen of later ook te schilderen. Ansingh blonk uit in stillevens, portretten in opdracht en genrestukken met poppen.
Die poppen vormden volgens een tekstbordje haar ‘artistieke laboratorium’. Elk kreeg een eigen karakter mee, maar er werd ook geoefend met schaal en compositie. Een van de eerste schilderijen die wordt getoond is een vroeg werk: expressief en met een grove toets. Ook enkele Japanse poppen in een sprookjesbos ademen de tijd van ontstaan, met de invloed van wat we Japonaiserie of Japonisme noemen. Termen die ook van toepassing zijn op het postimpressionistische werk van Vincent van Gogh (1853-1890), al doen sommige schilderijen van Ansingh vooral qua thematiek meer denken aan die van een andere tijdgenoot: Martin Monnickendam (1874-1943). Van hem was onlangs werk te zien in het Allard Pierson in Amsterdam; ook een tip waard! Was zij de poppenschilder – hij was de schouwburgschilder, maar beiden laten poppen en mensen zien als in een spiegel.

Late werk

Stilleven met vaasje en rode bloem

Stilleven met vaasje en rode bloem © Marc Pluim

In Ansinghs late werk, zoals Fee met pauwenveren, lopen droom en werkelijkheid in elkaar over. Het is sprookjesachtig qua sfeer. De schilderijen zijn vol van herinneringen aan bijvoorbeeld haar ouderlijk huis en hebben een zekere lading. Ook in de tekeningen zonder poppen werkt de kunstenares met sfeer, kleur en licht.
Naast ruim dertig schilderijen en tekeningen staat er op de tentoonstelling ook een vitrine waarin onder meer boekjes liggen die Lizzy Ansingh samen maakte met een andere joffer, Nelly Bodenheim (1874-1951). Ansingh maakte de tekst en Bodenheim de illustraties. Ze kijken, lijkt het wel, met verwondering naar de wereld. Iets dat ook blijkt uit haar gedichten die her en der in de zaal hangen.
De meeste getoonde werken komen uit de Collectie Stichting Kunsttunnel en uit particuliere collecties, waaronder een heel mooi Stilleven met vaasje en rode bloem, dat in langdurige bruikleen is van Museum Arnhem.

De tentoonstelling brengt de ontwikkeling van het veelzijdige werk van Lizzy Ansingh mooi over het voetlicht. Het begint met een afbeelding van het portret dat Thérèse Schwartze van haar maakte en dat de affiche van het Rijksmuseum siert: een mondaine dame, met een zwarte hoed op het hoofd. Geschilderd in 1902, toen Ansingh zes- of zevenentwintig was. Op het affiche van het Luther Museum Amsterdam staat ze wat dromerig te kijken en is ze gekleed in een bontjas.
Maar de klap op de vuurpijl is misschien de prachtige tekening aan het eind van de expositie. Met een bibberende handtekening. Ongetwijfeld een laat werk, al staat er geen jaartal bij (zoals bij de meeste werken overigens niet) en ook geen tekstbordje, maar indrukwekkend en aandoenlijk is het.

Kunst / Expo binnenland

Een spiegel voorgehouden

recensie: Fiona Tan – Monomania
Fiona Tan, RijksmuseumRijksmuseum persbeelden

De tentoonstelling Monomania van Fiona Tan (1966) in de zuidvleugel van het Rijksmuseum Amsterdam begint met het olieverfschilderij Portret van een kleptomaan van de negentiende-eeuwse Fransman Théodore Géricault, een bruikleen uit het Museum voor Schone Kunsten Gent. Hiermee begon ook Tans zoektocht naar wat monomania is, hoe het in beeld wordt gebracht en wat voor indruk dit op de beschouwer maakt.

Monomania is volgens het begeleidende boekje dat de zaalteksten vervangt ‘een vorm van gedeeltelijke krankzinnigheid en [wordt] beschreven als één enkele ziekmakende obsessie in een verder gezonde geest. Rond 1850 staat monomania synoniem voor emotionele “waanzin”.’

Fiona Tan. Foto: Andreas Langfeld.

Dat is ook de tijd die centraal staat in Tans jarenlange zoektocht naar het begin van de psychiatrie en in de twee jaar voorbereiding voor deze tentoonstelling. Tan is de eerste kunstenaar die van het Rijksmuseum Amsterdam carte blanche krijgt voor een tentoonstelling. Wat meer is ‘dan cureren’, zei ze fijntjes tijdens de perspresentatie. In de catalogus eindigt zij met de constatering dat ze, nog eens kijkend naar het gezicht van de zogeheten kleptomaan van Géricault, uiteindelijk medeleven en empathie voelt en in hem een medemens herkent.

Associëren en verbanden leggen

Edvard Munch (eigenhandig gesigneerd), Staand naakt met rood haar, 1902, Rijksmuseum. inv.no. RP-P-1953 -888

De tentoonstelling roept ons op om dat ook te gaan voelen en onze eigen associaties en verbanden te leggen tussen de kunstwerken. Kunstwerken en gebruiksvoorwerpen die merendeels afkomstig zijn uit verschillende depots van het Rijksmuseum, naast enkele bruiklenen en eigen werk van Fiona Tan, en die verdeeld zijn over tien zalen. Doeken, boeken, beelden, foto’s en nog veel meer met aan het einde een grote video-installatie, Janine’s Room (2025), die alles op drie schermen lijkt samen te vatten. Janine verwijst naar Janine Dakyns, die wordt genoemd in de roman The Rings of Saturn van W.G. Sebald, een schrijver die Tan heeft geïnspireerd in haar werk. Sebald schrijft onder meer: ‘In een zandkorrel in de zoom van Emma Bovary’s winterjurk, zei Janine, zag Flaubert de hele Sahara. Voor hem woog elk stofje zo zwaar als het Atlasgebergte.’

Opvallend is dat de fraai verzorgde en origineel vormgegeven catalogus (een design van Irma Boom, net als het begeleidende boekje) niet begint met Géricault, maar met een afbeelding van een spiegel in de Queen Anne style (Noord-Nederland). Je zou deze, samen met twee andere werken waar de spiegel naast hangt, als de uitgangspunten van Tans werkwijze kunnen zien. Die twee andere stukken zijn Ophélie van Odilon Redon en Zonde van Edvard Munch. Ze staan als het ware respectievelijk symbool voor de drie aandachtspunten die Tan aanhield bij zowel haar twee jaar durende onderzoek als de keuze van de kunst- en andere werken: wetenschap – kunst – representatie.

Wetenschap, kunst, representatie

Wetenschap manifesteert zich hier in de vorm van een geoxideerde spiegel, vergelijkbaar met de tien spiegels die kunstenaar Germaine Kruip toonde op een tentoonstelling in de Amsterdamse Oude Kerk (2015-2016). Door die oxidatie kun je jezelf niet in de spiegel zien: ‘An image of absence’ noemt Tan het in een essay in de catalogus. Redon en Munch vertegenwoordigen niet alleen kunst (respectievelijk olieverf en pastel op papier en een lithografie), maar ook representatie. Ophelia staat voor wat tijdens een congres over haar (in Arnhem, 2009) hysterie en melancholie werd genoemd, twee zogenaamd typisch vrouwelijke aandoeningen. Tan schrijft, wederom in de catalogus, dat een mysterieuze ziekte als hysterie door de Franse psychiater Jean-Etienne Dominique Esquirol (1772-1840) werd gelabeld als een psychische in plaats van een eerder neurologische aandoening om zo ‘zijn onderzoeksveld te vergroten en zijn vak te legitimeren’. De achtergrond van Zonde van Munch (Staand naakt met rood haar) zou kunnen worden gezocht in de associatie die binnen met name het christendom soms wordt gelegd tussen seksualiteit en zonde. De vrouw heeft lang rood haar, zoals ook Maria Magdalena vaak met lang rood haar wordt afgebeeld. Maria Magdalena ging ten onrechte de geschiedenis in als prostituee. Fiona Tan zoekt de achtergrond van de vrouw binnen het kader van ‘Waanvoorstellingen’.

Odilon Redon (eigenhandig gesigneerd), Ophélie, la cape bleue sur les eaux (Ophelia, de blauwe nonnenkap in het water), 1900 – 1905, Rijksmuseum, Inv.no. SK-A-4840.

Het zijn zomaar enkele voorbeelden uit een overweldigende tentoonstelling die je, soms letterlijk, een spiegel voorhoudt, zoals in de zaal met zes digitale installaties (De criminele klasse). Je moet er moeite voor doen om de persoonlijke herinneringen, associaties en verbanden die Tan legt te kunnen volgen en je wordt uitgenodigd er ook voor jezelf naar op zoek te gaan. Als dat lukt, krijg je er zóveel voor terug, dat er een paar dagen in je hoofd niets meer bij lijkt te kunnen. Een effect dat misschien niet eens zo ver van de bedoeling van deze expositie afligt. Even opgesloten zitten in je hoofd, zoals de vissen in de Goudviskom met drie schepen (Bohemen), ook te zien in de tentoonstelling. Ge(s)laagd dus. En meer dan dat.

Theater / Voorstelling

Verwarrende, inktzwarte zoektocht naar bevrijding

recensie: FRANK - Cherish Menzo/GRIP & Theater Utrecht i.s.m. met Dance on Ensemble
FRANK_c_Bas_de_Brouwer24Bas de Brouwer

Als je een nieuwe mens wilt bouwen, heb je daarvoor bestaand mens-materiaal nodig. In FRANK – denk aan ‘Frankenstein’ – van performer Cherish Menzo cum suis bestaat dat mens-materiaal uit robotachtige figuren, waarin we vervolgens tot slaaf gemaakten herkennen. Uiteindelijk breken ze los in deze vreemde, inktzwarte, verwarrende dans-/performance-voorstelling.

In een vierkante laboratoriumruimte met een witte vloer en wanden van transparant plastic wordt een tekst geprojecteerd van de Britse dichter Percy Shelley. Een tekst over duisternis, geheimen, lijkenhuizen en doodskisten. Percy Shelley was de man van Mary Shelley, die in 1818 Frankenstein; Or, The Modern Prometheus schreef.

Zwarte regenjassen

In die laboratoriumruimte (of is het een slachthuis?) maken Cherish Menzo, Malick Cissé, Mulunesh en Omagbitse Omagbemi als robots een soort dansende rondjes, van hoek naar hoek naar hoek naar hoek, op een zware elektronische soundscape (geluidsontwerp: Maria Muehombo). Allen dragen zwarte regenjassen met capuchons, zijn daardoor uniform, onherkenbaar, anoniem.

Aanvankelijk zijn ze gedwee, marcheren ze keurig hun rondjes. Maar meer en meer beginnen de individuen om zich heen te kijken, door de vierde wand die de plastic schermen vormen, kijken ze naar het publiek. Ze breken uit het keurslijf en worden personages. De regenjassen gaan uit, eronder kostuums waarin het rood van bloed herkenbaar is. Uit hun zakken strooien ze van tijd tot tijd inktzwarte as. De vier worden zowel slachtoffer als dader in dit laboratorium-slachthuis, in een ongemakkelijke, cryptische voorstelling die schuurt en schrijnt.

Monster

De ‘Frank’ uit de titel is gebaseerd op het monster van Frankenstein; choreograaf Cherish Menzo stelt in de aankondiging van deze voorstelling dat ze de figuur/de idee van ‘het monster’ wil onderzoeken. Daarbij is ‘monster’ natuurlijk een makkelijke aanduiding voor alles waar je last van hebt.

Menzo

Performancekunstenaar, danser en choreograaf Cherish Menzo heeft inmiddels een stevige status opgebouwd. In 2023 won ze de Regieprijs van de Toneeljury voor de meest indrukwekkende regie van het afgelopen seizoen, en de BNG Bank Theaterprijs, een stimuleringsprijs voor opkomend talent, voor DARKMATTER. In 2024 won ze de Gieskes-Strijbisprijs voor mid-career makers, samen met muzikant Vernon Chatlein.

JEZEBEL (2019) en DARKMATTER (2022) vormden de eerste twee luiken van een drieluik, die ze ‘een verbeelde, mythische trilogie’ noemt. FRANK vormt van deze trilogie het derde deel. Thema’s zoals vrouwelijkheid, huidskleur, tot slaaf gemaakt-zijn keren in haar werk terug.

Teksten

In FRANK ontwikkelt zich een verhalende choreografie, waarbij teksten in het Engels en het Frans op de achterwand worden geprojecteerd, die de spelers ook uitspreken. Dat is tamelijk verwarrend, want de teksten (geschreven door Menzo en Khadija El Kharraz Alami) verschijnen en verdwijnen snel, terwijl ze veelal associatief en niet heel coherent zijn. Dat gedoe met abstracte teksten is erg jammer en het leidt ook af. De boodschap over het bouwen van een mens die een monster is, of het monster dat een mens is, komt er ook zonder tekst uit.

Bevrijd

De kapstok die Frankenstein biedt, geeft gelegenheid in het monster dat losbreekt uit zijn gevangenschap bevrijde tot slaaf gemaakten te zien. Uit een kluwen van dansers ontstaan mensen, individuen, personages. Menzo gebruikt fraaie tribal Afrikaans-geïnspireerde dans en dito muziek. Zo komt ‘Bam Bam’ uit 1966 langs, van Toots & The Maytals, een liedje waarin je de tot slaaf gemaakten met ritmische zang het tempo van werken erin hoort houden. De liggende, zingende Menzo wordt door haar medespelers bedolven onder de akelige, rondgestrooide zwarte as. Daaruit verrijst ze.

Onaangenaam

Uiteindelijk breken de performers letterlijk uit het keurslijf en uit het decor. Ze breken door de vierde wand – de fictieve afscheiding tussen speelvloer en tribune – heen en wenden zich direct tot toeschouwer: ‘Look at that!’ De ketenen zijn verbroken, de muren zijn neergehaald. De confrontatie is voor de toeschouwer onaangenaam.

Het meest confronterend is uiteindelijk het zingen van het beroemde Surinaamse kinderliedje ‘Agen masra Jantje e kiri suma pikie’ (‘Alweer vermoordt Meester Jantje een mensenkind’).

FRANK is een pijnlijke voorstelling. Geen feestje, wel zeer fraai vormgegeven. Het gaat nog lang duren voordat de verhoudingen tussen mensen van alle kleuren, genders en herkomst in evenwicht zijn.

FRANK maakt in het voorjaar van ’26 een tournee langs de Nederlandse theaters.

Geluidsontwerp: Maria Muehombo aka M I M I
Video design: Andrea Casetti
Geluids- en videotechniek: Arthur De Vuyst
Decorontwerp: Morgana Machado Marques
Lichtontwerp: Ryoya Fudetani
Dramaturgie: Johanne Affricot, Renée Copraij
Kostuums: Cherish Menzo
Tekst: Khadija El Kharraz Alami, Cherish Menzo
Technici op tournee: Pieter-Jan Buelens, Ryoya Fudetani, Hadrien Jeangette, Arthur De Vuyst

Theater / Voorstelling

Hadestown is on-Nederlands goed!

recensie: Hadestown – Koninlijk Theater Carré
Orpheus en EurydiceDanny Kaan

Hadestown neemt je swingend mee op weg naar de hel. Deze musical was al een hit op Broadway en West End en nu kun je dit mythologisch liefdesverhaal eindelijk in Nederland zien. Is het de moeite waard?

In het kader van Broadway aan de Amstel brengt Koninklijk Theater Carré, na onder andere Sunset Boulevard (2018) en The Book of Mormon (2022), deze zomer dus Hadestown naar Nederland. De musical heeft een Brits-Nederlandse cast en wordt in het Engels opgevoerd, maar de hoofdrollen worden voornamelijk door Nederlandse acteurs vertolkt.

Klassieke mythologie in een Amerikaanse bar

Hadestown vertelt het eeuwenoude verhaal van de verliefde Orpheus die naar de hel gaat om zijn geliefde Eurydice te zoeken. Deze mythe wordt verweven met die van Hades en Persephone. Eeuwenoude Griekse verhalen, maar in een totaal andere setting: een bar in de jazzy sfeer van New Orleans uit de jaren 20. Het klinkt misschien wat vreemd, maar het werkt perfect. De muziek van deze show heeft namelijk geen klassieke musicalsound, maar nummers met een jazz, blues, folk en soms zelfs een beetje gospel sound.

Hermes, de verteller, gaat midden in de bar staan en begint met het delen van het verhaal. De toehoorders worden als vanzelf de spelers in de mythe. En de bar? Die verandert door een mooi lichtspel in de weg naar de onderwereld.

Topcast

Hades en Persephone

Edwin Jonker als Hades en Joy Wielkens als Persephone. © Danny Kaan

De cast van Hadestown is ijzersterk; de zang, het spel, de dans, alles valt mooi samen. Spelers die opvallen zijn Edwin Jonker, Jeangu Macrooy, Joy Wielkens en Claudia de Breij.

Edwin Jonker zet een weergaloze Hades neer; de rol van de twijfelende slechterik lijkt op zijn lijf geschreven. Hij speelde natuurlijk al mee in diverse musicals, maar toch zie je nu nog weer een andere kant van hem. Waar hij in Jesus Christ Superstar als Pilates – ook een twijfelende bad guy – al positief opviel, lijkt hij deze kant van zichzelf nog verder ontwikkeld te hebben. En die stém, die is nog lager dan voorheen.

Persephone, echtgenote van Hades gespeeld door Joy Wielkens, trekt op het podium ook alle aandacht naar zich toe. Wielkens, bij het grote publiek waarschijnlijk bekend van haar rollen op tv, gooit hoge ogen met haar stem én vooral met hoe vrij zij over het podium beweegt. Zij geeft zich echt over aan de muziek en gaat helemaal los.

Jeangu Macrooy speelt de onschuldige Orpheus in zijn tweede musical ooit. De rol staat in schril contrast met zijn rol als Jezus vorig jaar, maar ook deze zet hij geloofwaardig neer. Ook al torent hij boven iedereen uit, hij is écht de onzekere Orpheus: ‘a poor boy’ zoals Hermes hem omschrijft.

Diezelfde Hermes is de verteller van het verhaal en wordt de ene voorstelling door Claudia de Breij en de andere voorstelling door Maarten Heijmans gespeeld. Claudia de Breij speelde de première en verbaast meteen. Dat de cabaretière goed kan zingen is algemeen bekend, toch leek ze een wat opvallende keuze voor een musical met een jazz en folk sound. De Breij neemt al deze twijfels na de eerste paar zinnen al meteen weg, want ze lijkt een ware transformatie doorgemaakt te hebben. Haar stem klinkt warm en past, samen met haar hele performance als Hermes, perfect bij deze musical.

Hadestown is een musical die je gezien moet hebben, ook als je niet zo van musicals houdt. De muziek (en overigens het verhaal ook) zal velen aanspreken. Het is een swingende show waarbij het moeilijk is om stil te zitten. Hopelijk is Hadestown een startsein voor meer ontraditionele musicals in Nederland, want het musicalgenre is heel breed en dat is niet altijd terug te zien in de Nederlandse theaters.

Kortom, Hadestown is geweldig en echt de culturele must-see van deze zomer! Het enige minpuntje is wellicht dat de show alleen in juli en augustus te zien is, dus je moet er snel bij zijn.

Theater / Voorstelling

Prachtige eerste akte maar verliest na de pauze haar kracht

recensie: Tijd voor Geluk
Tijd voor geluk © Dim Balsem (6)Dim Balsem

Wat gebeurt er als mensen elkaar wél willen vasthouden, maar dat simpelweg niet kunnen? Tijd voor Geluk, de nieuwe voorstelling van Internationaal Theater Amsterdam (ITA), gebaseerd op een toneeltekst van de Noorse schrijver Arne Lygre, onderzoekt precies dat. De personages verlangen intens naar de ander, maar botsen steeds weer op de grenzen van communicatie en nabijheid.

Wachten op een bankje

Het toneelbeeld in de Rabozaal bestaat uit een bankje en een tribune waar de acteurs blokfluit spelen. Alle personages zijn wit gekleed, behalve Axle (Minne Koole), het enige personage met een naam, hij is in het blauw, een verwijzing naar zijn anders-zijn. Op dat bankje aan een rivier ontmoeten een moeder (Marieke Heebink), haar dochter (Ilke Paddenburg), een ex-koppel, een weduwe en haar stiefkinderen elkaar. Aanvankelijk leren we hen kennen via losse scènes, maar langzaam raken hun gesprekken met elkaar verweven.

Het ideale moment

De zus is na jaren weer thuis. Samen met haar moeder wacht ze op haar broer Axle, die pas aan het eind van de eerste akte arriveert. Ze wachten op dat ene moment waarop alles weer klopt, het gezin weer compleet is. Ondertussen ontmoeten ze anderen: een stel dat uit elkaar gaat, een weduwe en haar kinderen die een rustplek zoeken voor hun overleden vader. Terwijl iedereen zo gefixeerd is op het ideale moment, merken ze niet dat de echte verbondenheid al in de toevallige ontmoetingen zit op een bankje aan de rivier.

Samen alleen

Lygres tekst is helder, absurdistisch en raak. Onder de droge humor schuilt steeds een emotionele kern. Elk woord lijkt zorgvuldig gekozen, niets is overbodig. Personages praten geregeld over zichzelf in de derde persoon (‘de moeder zegt’, ‘de zus denkt’), wat zorgt voor vervreemding: alsof ze niet durven zeggen wat ze echt voelen. Ze zijn fysiek samen, maar innerlijk alleen.

Acteerwerk

De tekst vraagt om meer dan alleen een goede tekstbehandeling, ook lichaamstaal, interpretatie en fysieke expressie zijn belangrijk. Marieke Heebink draagt als ‘de moeder’ de voorstelling. Ze beweegt tussen overdrijving en verstilling, grootse gebaren en betekenisvolle pauzes. Ze is hilarisch én geloofwaardig. In een scène waarin ze vol overgave begint te zingen, met grote bewegingen, in zichzelf gekeerd maar net niet verstaanbaar, ligt de zaal dubbel. Wanneer Ilke Paddenburg hierop inspeelt, wordt het nog geestiger.

Paddenburg laat in details zien hoeveel emotie er schuilgaat onder alledaagse woorden. Ook Minne Koole maakt indruk als de eerlijke Axle. Zijn spel is ontwapenend en gevoelig, je sluit hem meteen in je hart.

Alle drie spelen uitvergroot, zonder te vervallen in karikatuur of slapstick. Dat is knap. Wel schuurt deze stijl soms in scènes met andere personages: daar mist het spel de gelaagdheid, en lijkt de tekst boven het spel te zweven. De emotionele onderlaag verdwijnt, de vorm gaat overheersen.

Verdwijnen om opnieuw te beginnen

De moeder en zus wachten de hele eerste akte op Axle. Maar zodra hij verschijnt, kondigt hij zijn vertrek aan: hij wil ‘even verdwijnen’, afstand nemen van zijn oude leven en zichzelf opnieuw ontdekken. Zijn eerlijkheid staat haaks op de omzichtige communicatie van zijn moeder en zus, die elkaar voortdurend proberen te sparen. Als buitenstaander benoemt Axle wat de anderen niet durven: dat nabijheid soms verstikt, en afstand nodig is om opnieuw te beginnen.

Zijn vertrek raakt, juist omdat de anderen zo naar hem verlangd hebben. Het legt hun afhankelijkheid bloot, vooral die van de moeder, voor wie haar kinderen het levensdoel lijken. Toch steunt ze zijn keuze. Of Axles verdwijnen een nieuw begin betekent of iets definitievers, blijft in het midden.

Tweede akte minder overtuigend

Na de pauze begint een nieuwe ronde, met dezelfde spelers in andere rollen. De moeder blijft zoeken naar haar zoon, oude patronen keren terug. Wat in de eerste helft fris en gelaagd was, voelt nu als herhaling. De cyclische structuur is ongetwijfeld bewust gekozen, maar mist een nieuwe energie. Het tempo zakt weg.

Tijd voor geluk © Dim Balsem (3)

© Dim Balsem

ITA-effecten

Naarmate de energie wegzakt, voelen sommige theatrale, visuele en muzikale keuzes vooral als typisch effect aan. Bijvoorbeeld wanneer de achterwand plotseling opengaat en er licht naar binnen valt of de blauwe verf die op de vloer wordt gegoten – het zijn mooie beelden, maar ze lijken niet samen te vallen met de andere elementen van de voorstelling. Hetzelfde geldt voor de muziek die de personages maken, het komt te veel over als trucje.

Het slotbeeld, waarin de cast samen met diverse ITA-medewerkers het podium betreedt om ‘Angels’ van Robbie Williams te zingen, probeert verbondenheid uit te stralen, maar voelt juist geforceerd aan. Hierdoor verliest de voorstelling de emotionele kracht die de eerste akte zo sterk maakte.

De eerste akte van Tijd voor Geluk is op zichzelf een krachtig en afgerond toneelstuk dat de thematiek helder en overtuigend belichaamt. Het laat prachtig zien hoe geluk, wanneer je het probeert vast te houden, vaak juist door je vingers glipt.

Kunst / Expo binnenland

De kunst mag spreken

recensie: ARTZUID 2025 – Amsterdam Sculptuur Biënnale
APEX (2025) - Ricardo van EykJW Kaldenbach Photography

In Amsterdam-Zuid heb je grofweg lanen en pleinen. Op de een of andere manier structureren ze inhoudelijk de negende editie van de tweejaarlijkse tentoonstelling ARTZUID. Het is elke keer weer de moeite waard om de hedendaagse kunst in gesprek te zien gaan met de al (be)staande beelden in het Plan Zuid van Berlage.

De overkoepelende titel is dit jaar Enlightenment (Verlichting). Of, zoals in een flyer staat te lezen: ‘De titel (…) verwijst naar (…) de 18de eeuw (…). Een eeuw van de rede (…). Tegelijkertijd was er de keerzijde van het kolonialisme (…). Deze paradox (…) is nu net zo actueel als toen en hoort bij het discours’ in de 750-jarige stad.

The Ones XI (2024) - Micky Hoogendijk

The Ones XI (2024) – Micky Hoogendijk, © JW Kaldenbach Photography

Als je als bezoeker bij Station Zuid de uitgang richting Oud-Zuid neemt, stuit je onder het viaduct met de tram- en bushaltes op het Prinses Amaliaplein. Hier staat als eerste van de in totaal zeventig beelden het adembenemende Bloemen Ikonen (lichttekens) van Adelheid en Huub Kortekaas. Het stelt een lichaam voor waarvan het hoofd als het ware is omkranst door bloemen. Intuïtief voel je aan dat het concept hiervan verdergaat dan de hersens, de ratio; de bloemen reiken tot rondom de hartstreek. Is het een statement dat curator Ralph Keuning voor deze ARTZUID maakte? Nee – want hij gaat uit van een ‘enerzijds’ en ‘anderzijds’ en niet van een eenheid zoals Adelheid en Huub Kortekaas. Maar een mooie binnenkomer is het.

Invulling van het begrip ‘verlichting’

Wanneer je vervolgens de eerste laan vanaf deze kant, de Minervalaan, inloopt, stuit je op een rationeel opgebouwd werk als Palletstapel van Wouter van der Giessen. Met rode, gele, blauwe en groene banen. Nét geen Mondriaan met diens primaire kleuren rood, geel en blauw. Je ziet echter ook een andere invulling van het begrip ‘verlichting’ door Keuning: Water van Ronald Westerhuis, bekend van het Nationaal Monument MH17. Water kan immers – wanneer het straks warm weer is – verlichting bieden.

Na het informatiepunt wordt het echter anders. Aan de Apollolaan lijken als het ware pleintjes of eilandjes te zijn gemaakt. Op het ene pleintje stuit je op kunst die op de een of andere manier te maken heeft met wat Keuning de keerzijde van de Verlichting noemt: het kolonialisme. Je stuit bijvoorbeeld op The Monument Group van Atelier van Lieshout. Het is op deze plaats neergezet een commentaar op monumenten die politieke en militaire overwinningen verheerlijken en – verbeeld door de gebogen man op de voorgrond – de nare gevolgen ervan. En dat in de nabijheid van wat vroeger het Van Heutsz-monument heette en nu het Monument Indië-Nederland. Én in de nabijheid van Long Tall Peace Sister van de Japanse kunstenaar Yoshitomo Nara.

Luisteren en in gesprek gaan

Een ander eilandje bevat kunstwerken die het thema ‘luisteren’ oproepen. Neem bijvoorbeeld APEX van Ricardo van Eyk, met zijn schotels die geluiden opvangen. Een werk als dit past goed binnen het thema en draagt bij aan waar het Keuning ook om gaat: het gesprek over kunst, de 750-jarige stad en de samenleving. Daartoe is een publieksprogramma samengesteld.

Migrant (2015) - Tony Cragg

Migrant (2015) – Tony Cragg, © JW Kaldenbach Photography

In die zin interpreteer ik The Ones XI van Micky Hoogendijk: twee gestileerde figuren zonder meer. Leeg dus, zonder verdere opvulling – niet op de manier van het beeld De verwoeste stad van Zadkine in Rotterdam, maar als de verbeelding van het begrip ‘het lege midden’ van de theoloog Karl Barth. Een midden dat namelijk uitnodigt om door middel van gesprekken te worden gevuld.
Al was het alleen maar een gesprek over Bloemen Ikonen of die ene zonnestraal die valt op de bronzen Migrant van Tony Cragg. Hoe breed je het thema en de gebaren van deze ARTZUID ook opvat en laat zijn, dáár gaat het uiteindelijk om. De kunst mag spreken. Tot je gevoel en je ratio. Soms adembenemend mooi en hoopvol, maar soms ook niet.