Een liefkozend en eerlijk pak rammel voor het publiek

Wendy Pan is even magisch als de naam doet vermoeden: een naam die – voor wie het niet meteen doorheeft – een combinatie is van de namen ‘Wendy’ en ‘Peter Pan’. Alleen zijn de Wendy en Peter in dit toneelstuk volwassenen en dan van het soort dat totaal niet zelfredzaam is in het leven. Wendy kan letterlijk én figuurlijk niet meer op haar eigen benen staan. Een goed begin voor een absurdistisch toneelstuk met een vleugje magie.
Al mot ik krupe…
Al vanaf het moment dat acteur Peter van Rooijen op komt draven, wordt de vierde wand doorbroken. Van Rooijen vertelt namelijk dat hij Sophie zal spelen. Alleen al het continu benadrukken dat hij ‘Sophie’ is, levert lachsalvo na lachsalvo op vanuit het publiek. Hoewel het praatje aan de ietwat lange kant is, is het zeker vermakelijk te noemen. Zeker gezien het feit dat Jan-Paul Buijs achter een lichtdoorlatend gordijn alle zinnen influistert die Van Rooijen ‘zogenaamd’ vergeten is. Eén ding is al meteen zonneklaar: de teksten zijn doorspekt van grappige woordspelingen en het is zeker flauw, al slaat het daar nooit in door. Naast Van Rooijen en Buijs is er nog een andere rol vertegenwoordigd op het podium: de vader van ‘Wendy’ zit rechts van het podium met een krant voor zijn neus. Daarover later meer.
Van Rooijen blijft zinnen aan elkaar rijgen die niet alleen over het toneelstuk gaan, maar ook over hoe de zaken precies werken in de toneelwereld. Over het instuderen van teksten, bijvoorbeeld. Iets wat Wendy, gespeeld door Sophie Höppener, ook doet: zij verklapt dat de spelers altijd in de actiemodus wachten in de coulissen voor het geval iemand zijn of haar tekst vergeet en letterlijk moet ‘inspringen’. Grappig genoeg zien we dit meteen ook in werking tijdens dit toneelstuk: stagiair Mees Markus laat af en toe zien aan het publiek hoe dit eruitziet als je denkt dat niemand je opmerkt. Van Rooijen lijkt de tijd te doden totdat de daadwerkelijke ‘Sophie’ opkomt. Hierin kun je een grappige verwijzing zien naar wat je precies moet doen als acteur als een van je collega-acteurs zijn of haar tekst of cue mist. De reden waarom Sophie er zo lang over doet om te arriveren, is omdat haar personage, Wendy Pan, niet meer in staat is om te lopen. Ze kan alleen nog maar kruipend door het leven gaan. Dit tot grote ergernis van haar moeder Angela, de rol van een hooggehakte Jan-Paul Buijs. Aldus wordt Sophie – op handen en knieën – zo het podium op gedragen en in het logeerbed in haar ouderlijk huis gelegd. Het decor van deze voorstelling: een slaapkamer met drie ramen met wapperende gordijntjes en twee ouderwetse lampjes die flakkeren aan weerszijden van het kamertje.
Kinderlijke volwassenen of volwassen kinderen?
Wendy’s moeder is zo ontsteld door de fysieke toestand van haar dochter dat ze eerst hulp van de huisarts inschakelt. Een rol die met veel humor aan de man wordt gebracht door Sam van Hulst. Voordat hij ook maar een diagnose kan vaststellen, krijgt hij de ongezouten kritiek van Angela over zich heen gestort. Waarom? Hij is een rokende huisarts. Pislink wordt hij als iemand hem bekritiseert om zijn verlangen naar een peuk. Hij spreekt over zijn twee hersenhelften die met elkaar in conflict zijn: de ene helft weet – zeker vanwege zijn patiënten met longkanker – dat het slecht is, maar die andere helft denkt: ‘Fuck it, ik wil een peuk.’ Een grappig detail dat je al luisterend vaker voorbij hoort komen: de verschillende typetjes benoemen allemaal één keer welke afweging hun brein tergt. Vooral Wendy gaat ten onder aan de stemmetjes in haar hoofd. Wendy is een 40-jarige vrouw die is stukgelopen op haar schuldgevoel voor zo’n beetje alles omtrent het bevoorrechte leven dat ze leidt. Tranen van verdriet rollen over haar ogen als ze denkt aan al die keren dat ze een minderjarige bezorger door de regen naar haar huis liet fietsen om een pizza af te leveren en geen fooi kon geven. Alles wat ook maar enigszins op ‘onrecht’ leek in haar leven, trekt aan haar geestesoog voorbij en brengt haar aan het jammeren. Ze wordt haast letterlijk ‘verpletterd’ door haar immense schuldgevoel. En toch is er echt niks met haar aan de hand, stelt de dokter.
Wat een poppenkast!
De ouders van Wendy schakelen niet alleen de hulp in van een ‘echte geneesheer’, maar laten ook de pastoor over de vloer komen. Zijn binnenkomst wordt tot driemaal toe onderbroken door Höppener, omdat zij dan even ‘loskomt’ uit haar rol om iets te vertellen over haar acteerervaring. En binnen no time verzandt ze in een pleidooi over de rechten van haar stagiair die meer tekst toebedeeld zou moeten krijgen. Als haar zegje voorbij is en de pastoor dan eindelijk daadwerkelijk over de deurdrempel is gekomen, is hij een andere mening toegedaan dan de huisarts. Wendy is bezeten door de duivel (‘Eigenlijk een soort geit met een mensenbuik’, aldus de geestelijke) en die moet uit haar gedreven worden. Wat volgt, is een fantastische scène waarin moeder Angela, de huisarts en de pastoor ‘D’r oet!’ blijven roepen tegen Wendy, die inmiddels vastgeketend in bed ligt. Het spel wordt zo nu en dan onderbroken door prachtige en subtiele liedjes, waarin op tedere wijze wordt gezongen over alledaagse waarnemingen (alle dieren die Wendy ooit in haar leven heeft opgegeten) of met een soort razende bezetenheid wordt gezongen over de zelfkastijding van Wendy (‘Ik moet, ik moet wakker blijven! Ik moet, ik moet wakker blijven!’). En vooral Van Rooijen vertolkt zijn rol als pastoor uitermate grappig. Zoals hij zelf zegt, is het opzetten van een zeer ‘Limburgs’ (eerlijk toegegeven: het klinkt eerder Brabants) stemmetje al genoeg om door iedereen amusant gevonden te worden. Iedere keer als hij de bühne verlaat, hoop je dat hij snel terugkeert.
Ter bewustwording ende vermaeck
Het samenspel is niet alleen heel goed, maar ook nog eens behoorlijk vermakelijk. Alles lijkt te dienen ter lering ende vermaeck. Het publiek ervaart een bepaalde mate van bewustwording over het eigen handelen in het leven (met name over dingen waarvoor je je een beetje schaamt of waarvan je weet dat het eigenlijk niet goed is voor de wereld). De uitgesproken tekst houdt je keer op keer scherp tijdens de voorstelling. Het zijn weldoordachte relazen die erg tot de verbeelding spreken en zeer herkenbaar zijn. Ergens levert dat ook op dat de bezoeker soms zal lachen als een boer met kiespijn, zo pijnlijk dichtbij komt het soms en een gelijkenis met je eigen leven is snel gevonden. Bijzonder: iets alledaags zo bespreken dat je er met een andere blik naar leert kijken. Dus… wie krijgt hier nu een pak rammel? Alleen Wendy, die daar zó hard om smeekt? Nou, sommige toeschouwers zullen vast met rode koontjes de zaal verlaten.
Boven alles zijn de teksten zeer grappig. Woordspeling op woordspeling: iedere keer weet dit gezelschap het publiek te betoveren met goede stijlfiguren en beeldspraak. In dit toneelstuk is geen plaats voor het ophouden van de schone schijn. Zo hangt moeder Angela de vuile was over haar jeugd buiten. Er is maar één schijn die wordt opgehouden en dat is dat er nooit of te nimmer een ademend wezen twee uur lang een krant heeft zitten doorspitten op het podium. De vaderfiguur die al die tijd zogenaamd druk het nieuws tot zich nam, blijkt een pop te zijn. En wel een verdraaid realistisch ogende pop. Is het de enige illusie die je zult verliezen? Kortweg: nee. Na de twee uur durende voorstelling kom je erachter dat de acteurs gepoogd hebben om je heel wat illusies armer te maken. Deze voorstelling is een ontzettend geslaagde en originele muziektheatervoorstelling. En wat heeft dit alles te doen met Peter Pan? Nou, die aap komt duidelijk uit de mouw als je de voorstelling met eigen ogen zult aanschouwen. En wees niet gevreesd: je zult je het schuldgevoel niet herinneren (en/of de behoefte aan duizend weesgegroetjes), maar wél alle momenten dat je hardop moest lachen om de spitsvondige woordgrappen.
Nog te zien tot zaterdag 31 mei 2025 in Theater Bellevue in Amsterdam.