Tag Archief van: interview

Interview

Ilja Nieuwland

special: Interview

8WEEKLY heeft zijn zilveren jubileum mogen vieren. Een van de medewerkers, actief van 2002-2007, was Ilja Nieuwland. Reden voor een gesprek met en over hem. Over toen en een beetje over nu. Hij behoorde – zoals hij zelf zegt – ‘gewoon tot een zootje studenten dat met veel plezier een magazine volschreef’.

Ilja Nieuwland schreef zo’n kleine zeventig recensies. Voornamelijk over muziek, maar ook enkele over boeken en een paar over films. Dat is de periode na zijn studie geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en voor zijn promotietraject. In 2017 promoveerde hij op dinosaurus-diplomatie in de vroege 20ste eeuw (American Dinosaur Abroad). Momenteel werkt hij als onderzoeker bij het Huygens Instituut (KNAW) en houdt hij zich bezig met geschiedenis van de natuurlijke historie in de moderne tijd en museumgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij publiceert onder meer in het gerenommeerde tijdschrift Science en legt de laatste hand aan een boek over Berlijnse stations.

Hoe ben je bij 8WEEKLY terecht gekomen?

Via via leerde ik Mark Hospers kennen, met wie ik geregeld discussies had over culturele en dan vooral muzikale kwesties. Onze belangstelling lag ver uiteen, vaak waren we het eens, soms overtuigend oneens. Maar het was altijd een interessant gesprek. Op een bepaald moment vroeg Mark me eens iets op te schrijven; in het begin was dat nog over van alles, maar na een tijdje legde ik me toe op het recenseren van klassieke muziek.

Je schreef onder meer over Nederlandse muziek en Nationale Scholen. Ligt daar ook je belangstelling en hoe komt dat?

Kijk, ik ben toch primair historicus en dat reflecteren mijn recensies ook wel. Eigenlijk ben ik minder in de uitvoering geïnteresseerd dan in de breedheid van het repertoire, dat zeker in het begin van de jaren 2000 heel smal aan het worden was. Een belangrijke motivatie was daarom om vergeten orkestmuziek, waarvan ik dacht dat die een kans verdiende, onder de aandacht te brengen. In de recensies bespreek ik daarom naast de muziek zelf ook biografie en geschiedenis. Nederlandse klassieke muziek neemt daarbij een bijzondere plaats in; we zijn als land altijd geneigd om dingen van over de grens boven onze eigen productie te plaatsen, en ik denk dat dat niet altijd terecht is. Bovendien zitten er vaak goede verhalen achter, en dat interesseert me altijd nog het meest. Gelukkig is het repertoire nu weer wat aan het verbreden dankzij de roep om meer diversiteit. Dat heeft een vrij brede herevaluatie in gang gezet van wat er in concertzalen wordt gespeeld en dat is heel positief, naar mijn idee.

Tussen de boekrecensies treffen we een recensie aan over een boek over dinosauriërs: Robert Mash’s Een dinosauriër. Je schreef zelf een dik boek over American Dinosaur Abroad (2019). Vanwaar deze belangstelling voor dinosauriërs?

Dat begon toen ik een jaar of acht was. De meeste kinderen groeien daar weer uit, ik helaas niet. Ook daar heb ik mijn belangstelling trouwens vooral historisch uitgebuit, dus dat is wel een overlap.

Je stopte in 2007 met schrijven voor 8WEEKLY. Is daar een specifieke reden voor?

Tijd, vooral, maar ook het idee dat mijn toenmalige baan bij Concertgebouw De Doelen tot een belangenconflict kon leiden. Daar was ik bezig met het promoten van klassieke muziekuitvoeringen; die kon ik moeilijk achteraf gaan afkraken op 8WEEKLY. Terwijl daar zeker met dirigent Valeri Gergiev aan het roer wel aanleiding toe zou zijn geweest. Daarnaast begon ik me te bemoeien met de productie van eigen opnameprojecten van muziek en ook dat maakte het lastig om op beide stoelen te blijven zitten.

Er komt binnenkort bij uitgeverij De Gruyter in Berlijn een boek van je uit over de stations van Berlijn. Kun je daar iets meer over vertellen?

Da’s een geschiedenis over het Berlijn dat na de Tweede Wereldoorlog is verdwenen, gezien vanuit de treinstations waarop mensen aankwamen en vertrokken. Toentertijd had de stad een systeem dat nog leek op dat van Londen en Parijs, met allerlei kopstations om het centrum. Dat bepaalde ook de manier waarop mensen haar ervaarden en de verandering in die situatie betekent dat dit sindsdien dus is veranderd. Het is vooral een boek over mensen en architectuur, minder over treinen. Het boek (The Lost Termini of Berlin) zou in de herfst moeten uitkomen. Het is echt een publieksboek.

Daarnaast ben ik bezig met een biografie over de Duitse paleontoloog, relkikker en alleskunner Otto Jaekel. Dat is meer een academisch werk en ik hoop dat het volgend jaar verschijnt.

Kijk je nog wel eens op de website van 8WEEKLY en hoe vind je dat de inhoud daarvan zich ontwikkelt?

Eerlijk gezegd niet zo vaak meer. Ik zie het toch echt wel als een afgesloten deel van mijn eigen verleden, temeer omdat er op het gebied van klassieke muziek eigenlijk lange tijd niets meer gebeurde (nu zie ik weer meer). Maar afgezien daarvan: ik beschouw mezelf met 53 toch niet echt meer als deel van het doelpubliek, en dat is ook goed.

Wil je nog iets kwijt dat nog niet aan de orde is gekomen en leuk om te lezen?

Tijdens het Prinsjesdagconcert van 2004 of 2005, Balkenende-periode, was ik in de – sindsdien gesloopte – Anton Philipszaal in Den Haag om het concert te recenseren; mijn partner was mee. Na afloop sloegen we ergens rechtsaf waar we links hadden moeten gaan en voordat we het wisten stonden we op de receptie van dirigent Neeme Järvi, in aanwezigheid van ongeveer het gezamenlijke Kabinet. Mevrouw Balkenende heeft nog tot laat in de avond onze glazen van extra bubbels voorzien en we hebben leuk met haar gekeuveld (ze had duidelijk weinig zin om zich met haar mans collega’s bezig te houden). Toen we tegen middernacht enigszins aangeschoten het gebouw verlieten stond daar een hele rij met dienstauto’s. Heel even hebben we erover gedacht om gewoon in een exemplaar te springen om ons naar huis in Amsterdam te laten brengen, maar dat hebben we niet aangedurfd; mogelijk de grootste bron van spijt uit mijn 8WEEKLY-verleden.

Interview

Ilja Nieuwland

special: Interview

8WEEKLY heeft zijn zilveren jubileum mogen vieren. Een van de medewerkers, actief van 2002-2007, was Ilja Nieuwland. Reden voor een gesprek met en over hem. Over toen en een beetje over nu. Hij behoorde – zoals hij zelf zegt – ‘gewoon tot een zootje studenten dat met veel plezier een magazine volschreef’.

Ilja Nieuwland schreef zo’n kleine zeventig recensies. Voornamelijk over muziek, maar ook enkele over boeken en een paar over films. Dat is de periode na zijn studie geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en voor zijn promotietraject. In 2017 promoveerde hij op dinosaurus-diplomatie in de vroege 20ste eeuw (American Dinosaur Abroad). Momenteel werkt hij als onderzoeker bij het Huygens Instituut (KNAW) en houdt hij zich bezig met geschiedenis van de natuurlijke historie in de moderne tijd en museumgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij publiceert onder meer in het gerenommeerde tijdschrift Science en legt de laatste hand aan een boek over Berlijnse stations.

Hoe ben je bij 8WEEKLY terecht gekomen?

Via via leerde ik Mark Hospers kennen, met wie ik geregeld discussies had over culturele en dan vooral muzikale kwesties. Onze belangstelling lag ver uiteen, vaak waren we het eens, soms overtuigend oneens. Maar het was altijd een interessant gesprek. Op een bepaald moment vroeg Mark me eens iets op te schrijven; in het begin was dat nog over van alles, maar na een tijdje legde ik me toe op het recenseren van klassieke muziek.

Je schreef onder meer over Nederlandse muziek en Nationale Scholen. Ligt daar ook je belangstelling en hoe komt dat?

Kijk, ik ben toch primair historicus en dat reflecteren mijn recensies ook wel. Eigenlijk ben ik minder in de uitvoering geïnteresseerd dan in de breedheid van het repertoire, dat zeker in het begin van de jaren 2000 heel smal aan het worden was. Een belangrijke motivatie was daarom om vergeten orkestmuziek, waarvan ik dacht dat die een kans verdiende, onder de aandacht te brengen. In de recensies bespreek ik daarom naast de muziek zelf ook biografie en geschiedenis. Nederlandse klassieke muziek neemt daarbij een bijzondere plaats in; we zijn als land altijd geneigd om dingen van over de grens boven onze eigen productie te plaatsen, en ik denk dat dat niet altijd terecht is. Bovendien zitten er vaak goede verhalen achter, en dat interesseert me altijd nog het meest. Gelukkig is het repertoire nu weer wat aan het verbreden dankzij de roep om meer diversiteit. Dat heeft een vrij brede herevaluatie in gang gezet van wat er in concertzalen wordt gespeeld en dat is heel positief, naar mijn idee.

Tussen de boekrecensies treffen we een recensie aan over een boek over dinosauriërs: Robert Mash’s Een dinosauriër. Je schreef zelf een dik boek over American Dinosaur Abroad (2019). Vanwaar deze belangstelling voor dinosauriërs?

Dat begon toen ik een jaar of acht was. De meeste kinderen groeien daar weer uit, ik helaas niet. Ook daar heb ik mijn belangstelling trouwens vooral historisch uitgebuit, dus dat is wel een overlap.

Je stopte in 2007 met schrijven voor 8WEEKLY. Is daar een specifieke reden voor?

Tijd, vooral, maar ook het idee dat mijn toenmalige baan bij Concertgebouw De Doelen tot een belangenconflict kon leiden. Daar was ik bezig met het promoten van klassieke muziekuitvoeringen; die kon ik moeilijk achteraf gaan afkraken op 8WEEKLY. Terwijl daar zeker met dirigent Valeri Gergiev aan het roer wel aanleiding toe zou zijn geweest. Daarnaast begon ik me te bemoeien met de productie van eigen opnameprojecten van muziek en ook dat maakte het lastig om op beide stoelen te blijven zitten.

Er komt binnenkort bij uitgeverij De Gruyter in Berlijn een boek van je uit over de stations van Berlijn. Kun je daar iets meer over vertellen?

Da’s een geschiedenis over het Berlijn dat na de Tweede Wereldoorlog is verdwenen, gezien vanuit de treinstations waarop mensen aankwamen en vertrokken. Toentertijd had de stad een systeem dat nog leek op dat van Londen en Parijs, met allerlei kopstations om het centrum. Dat bepaalde ook de manier waarop mensen haar ervaarden en de verandering in die situatie betekent dat dit sindsdien dus is veranderd. Het is vooral een boek over mensen en architectuur, minder over treinen. Het boek (The Lost Termini of Berlin) zou in de herfst moeten uitkomen. Het is echt een publieksboek.

Daarnaast ben ik bezig met een biografie over de Duitse paleontoloog, relkikker en alleskunner Otto Jaekel. Dat is meer een academisch werk en ik hoop dat het volgend jaar verschijnt.

Kijk je nog wel eens op de website van 8WEEKLY en hoe vind je dat de inhoud daarvan zich ontwikkelt?

Eerlijk gezegd niet zo vaak meer. Ik zie het toch echt wel als een afgesloten deel van mijn eigen verleden, temeer omdat er op het gebied van klassieke muziek eigenlijk lange tijd niets meer gebeurde (nu zie ik weer meer). Maar afgezien daarvan: ik beschouw mezelf met 53 toch niet echt meer als deel van het doelpubliek, en dat is ook goed.

Wil je nog iets kwijt dat nog niet aan de orde is gekomen en leuk om te lezen?

Tijdens het Prinsjesdagconcert van 2004 of 2005, Balkenende-periode, was ik in de – sindsdien gesloopte – Anton Philipszaal in Den Haag om het concert te recenseren; mijn partner was mee. Na afloop sloegen we ergens rechtsaf waar we links hadden moeten gaan en voordat we het wisten stonden we op de receptie van dirigent Neeme Järvi, in aanwezigheid van ongeveer het gezamenlijke Kabinet. Mevrouw Balkenende heeft nog tot laat in de avond onze glazen van extra bubbels voorzien en we hebben leuk met haar gekeuveld (ze had duidelijk weinig zin om zich met haar mans collega’s bezig te houden). Toen we tegen middernacht enigszins aangeschoten het gebouw verlieten stond daar een hele rij met dienstauto’s. Heel even hebben we erover gedacht om gewoon in een exemplaar te springen om ons naar huis in Amsterdam te laten brengen, maar dat hebben we niet aangedurfd; mogelijk de grootste bron van spijt uit mijn 8WEEKLY-verleden.

Theater / Interview
special: Interview Hanne, Marthe en Julia van K3 over het musicalalbum van de 3 Biggetjes
Afbeelding1Carola van Duikeren

Knirri, Knarri, Knorri en … Karbonkel?

In 2024 keert de musical De 3 Biggetjes van Studio 100 weer terug naar de theaters in België en Nederland. Nu de volledige cast bekend is (zie eerder artikel), blijft er nog één vraag over: hoe zullen die liedjes klinken in een nieuwe uitvoering? De afgelopen tijd is er hard gewerkt door de cast aan het musicalalbum en dat is sinds 17 november 2023 uit. Hoog tijd dus voor een gesprek met K3! 8WEEKLY ging op pad naar Utrecht voor een gesprek met Hanne, Marthe en Julia.

Als de drie dames vrolijk lachend in een roze glitterende outfit met tuinbroeken de ruimte binnen komen lopen, is de toon meteen gezet. De dames zijn enthousiast over het opvoeren van hun eerste musical en laten dat graag blijken. Malin bevraagt de dames onder andere over de aanpassingen aan de musical, hoe het is om zo’n iconische musical opnieuw te gaan opvoeren én over toekomstige musicaldromen.

Februari komt steeds dichterbij, het voelt alsof de vorige persconferentie nog maar net heeft plaatsgevonden. Hoe gaat het met de voorbereiding en repetities voor de musical?

Hanne bijt de spits af en vertelt dat de voorbereidingen nog niet begonnen zijn. ‘We beginnen eigenlijk pas in januari. Maar als ik jou dat vertel en ik hoor jou zeggen “amai, februari, dat is al snel” dan denk ik zelf ook ‘oh, oh!’. Alleen, met elke tour is het zo dat we iets van drie weken tot een maand van tevoren beginnen met repeteren. Dit gaat dus ook gewoon helemaal goed komen.’
Als ze vertelt dat het opvoeren van een musical natuurlijk wel nieuw voor ze is, knikken Marthe en Julia instemmend. De zangeressen kijken ernaar uit om nieuwe dingen te gaan leren.

Weer een nieuwe ervaring dus! Maakt dat het opnemen van het nieuwe album ook anders? Jullie zijn natuurlijk gewend andere muziek op te nemen in de studio. Zorgt het opnemen van liedjes die bedoeld zijn voor toneel, voor een andere ervaring?

Hanne legt uit dat dit inderdaad een andere ervaring is. Ten eerste doordat de zangeressen gewend zijn om popmuziek op te nemen. De muziek zelf is nu letterlijk anders, omdat het musicalmuziek is. Ze vertelt: ‘Dat is qua stemtechniek ook echt anders, nu kan je ook je rol laten doorschemeren in je stem bijvoorbeeld. Je voelt ook aan de muziek dat het situaties zijn die zich nog gaan afspelen op het toneel.’ Ze voegen eraan toe dat het muzikaal ook anders is, omdat er veel meer instrumenten bij komen kijken. Dat geeft meteen een live gevoel.
Hanne: ‘Daardoor krijg je echt zin om dat ook op het podium te gaan doen!’

Ik heb zojuist de CD gekregen en zie dat de tracklist er anders uitziet dan het musicalalbum van de eerdere uitvoering. Kunnen we veel veranderingen of vernieuwing verwachten?

Julia pakt voorzichtig het woord en vertelt dat er sowieso veranderingen zijn aangebracht in het scenario van de musical, maar ook als je kijkt naar de setlist. Ze legt uit: ‘Als je kijkt zie je bijvoorbeeld ‘Wie Wie Wie’ er niet meer tussen staan. Er is echter ook een nummer aan toegevoegd: de ‘Huwelijksmedley’. Dit is een soort grote mix van andere liedjes op de CD die met liefde te maken hebben. Dat is een nieuwe toevoeging die we zelf wel heel erg leuk vinden!’ De dames willen de oude fans van de musical wel geruststellen, de klassiekers blijven gewoon in het script en op de tracklist.
Hanne voegt eraan toe: ‘Aan die stevige bouwstenen zijn we niet gekomen, maar we hebben het wel wat eigentijdser gemaakt. Sommige aspecten van de musical waren verouderd en er waren teksten waarvan we het vreemd vonden om het nu zo te zeggen of zingen.’ De dames leggen uit dat er kleine tekstuele veranderingen zijn aangebracht, maar dat de nostalgie nog wel intact is gebleven, zowel in de musical als op het album.
Hanne: ‘Het is vooral wat nieuwer, een frisse wind.’

De meeste K3 shows hebben als doelgroep jonge kinderen. Maar deze musical trekt een breder publiek aan. Twintigers en dertigers uit mijn omgeving kunnen de liedjes meezingen en meedansen. Mijn beste vriendin kan je altijd troosten door ‘Amor’ aan te zetten en ikzelf ken de hele choreografie van ‘Vandaag Is Het De Dag’. Hoe is het voor jullie om ook voor een oudere doelgroep op te treden?

Marthe legt uit dat ze daar op voorhand al over nagedacht hebben. Ze hebben daarom besloten om ook late night shows te houden, die rond half zeven beginnen. Hiermee hopen ze de oudere doelgroep te bereiken. Ze vertelt: ‘Ja, die kinderen van 4 of 5 jaar die naar de middagshows komen, die zullen nooit naar een avondshow komen.’
De dames deden eerder dit jaar in Middelkerke ervaring op met die late night shows. Hanne vertelt: ‘Je merkt dat die oudere doelgroep enorm gegroeid is. Je verwacht dat die voornamelijk de nummers van de eerste generatie (K3, red.) kennen, maar ze kennen zelfs onze nummers!’ Ze zijn erg benieuwd hoe de avondshows gaan uitpakken bij De 3 Biggetjes.

Hanne: ‘Ik ben heel benieuwd, want de jeugd van toen, die kent al die songteksten en die kent alle dansjes. Daar zitten nu juist kleine veranderingen in. Ik ben heel benieuwd om van hen te horen wat ze ervan vinden.’ De zangeressen voegen eraan toe dat ze zelf natuurlijk ook onder ‘de kinderen van toen’ vallen, ze zijn zelf ook opgegroeid met de eerste generatie K3 en de bijbehorende musicals. Dit maakt het meteen spannend voor hen: ‘We willen het ook wel op onze eigen manier kunnen doen en je vraagt je dan af, als er geen eerste versie van bestond, hoe zou ik het me dan eigen maken?’ Tegelijkertijd willen ze geen afbreuk doen aan het origineel. Hanne vraagt zich hardop af: ‘Hoe doen ze dat bij andere musicals die weer terugkomen?’
Julia vertelt: ‘Omdat we de musical zelf ook zo goed kennen, hadden we kunnen ingrijpen en zeggen dat iets niet weg mag of dat iets anders moet.’ Ze voegt eraan toe dat ze zich dus goed in de ‘nostalgiegeneratie’ kan verplaatsen.

Jullie benoemden net al kort jullie voorgangers Karen, Kristel en Kathleen. Ze hebben in de eerste De 3 Biggetjes hun eigen versie van de personages Knirri, Knarri en Knorri neergezet. Zijn er aspecten van de personages zoals zij die portretteerden waarvan jullie denken ‘die neem ik mee!’, of aspecten waarvan jullie denken ‘dat ga ik nou eens helemaal anders doen!’?

Hanne denkt dat die invulling iets is wat gaat ontstaan tijdens het repeteren. Ze vertelt: ‘In onze shows acteren we vaak ook. Je begint daar met een scenario, maar aan het einde van de rit is dat vaak iets heel anders geworden dan waar je mee begon.’ Tijdens de repetities krijgt het script meer dimensie. En hoe die dimensies deze keer ontstaan?
Hanne: ‘Dat ligt aan onze wolven! En natuurlijk aan de regisseur.’ De gehele cast krijgt veel ruimte om dingen te proberen, hoewel iedereen ook fan is van het origineel. Hoe het dus uiteindelijk gaat worden? ‘Dat gaat dus nog ontstaan! Maar, we kijken er wel ontzettend naar uit om het te ontdekken.’
Julia voegt eraan toe dat ze vooral zin heeft om de karaktereigenschappen van de biggetjes te gaan ontdekken. ‘Die wolven, die zijn duidelijk. Je hebt een stoere, een slimme en een …’

Eén die wat dommer en grappig is – Wuppert?

Julia: ‘Ja! Terwijl bij ons als biggetjes minder duidelijk is wat de karaktereigenschappen zijn. Daarin kunnen wij nog gaan zoeken, in samenspel met onze wolven. Het wordt een gezamenlijke zoektocht.’

Spannend en fijn dat jullie nog losgaan met jullie creativiteit. Dan ben ik stiekem wel benieuwd – dit is de eerste musical die jullie gaan opvoeren en ik hoor aan alles dat jullie enthousiasme ervan afdruipt. Jullie voorgangers hebben meerdere musicals gedaan, waaronder Doornroosje en K3 in Wonderland. Smaakt het al naar meer? En zouden jullie dan verder gaan met het heropvoeren van die andere sprookjesmusicals, of zouden jullie wat nieuws willen starten met een ander sprookje?

De zangeressen kijken elkaar aan en Julia herkent meteen aan de blik van Hanne dat die het liefst voor de laatste optie gaat.
Julia roept enthousiast ‘Ja!’ en Hanne vervolgt: ‘Kijk, De 3 Biggetjes, dat was voor mij echt een wens. Als ik ooit iets als een musical zou willen en mogen doen, dan deze.’ Julia en Hanne leggen uit dat dit ook komt doordat De 3 Biggetjes een atypische musical is, zowel qua stijl als qua verhaal.
Hanne: ‘Het is heel Amerikaans. Zo lekker met een banjo.’
Julia voegt er enthousiast aan toe: ‘Een beetje country!’
Hanne vervolgt: ‘Maar op een coole manier. En het verhaal zelf is ook atypisch. Wie bedenkt er zoiets? Dat er een vervolg komt op het verhaal van De Wolf en De Drie Biggetjes. Waarin de big in het stenen huis drie dochters heeft gekregen en de wolf na zijn afgang drie zonen, die gezamenlijk uit zijn op wraak – maar de zonen en dochters worden verliefd.’
Julia: ‘Wie verzint zoiets!’
Hanne legt verder uit dat als musicals opvoeren naar meer smaakt, ze dan een voorkeur heeft voor iets nieuws. De 3 Biggetjes is volgens haar echter zo’n sterke musical, dat het zonde was geweest om deze over te slaan.

Deze musical kan natuurlijk een mooi startpunt vormen!

Julia kan haar enthousiasme maar lastig verschuilen: ‘Wie weet! Dat zou heel vet zijn.’ Ze begint gelijk verder te dromen en over potentiële verhalen na te denken, waaronder De Drie Musketiers.

K3_Marthe

Als de zangeressen ondertussen, geheel aansluitend bij hun tv-programma K3 Vriendenboek, het vriendenboek van 8WEEKLY invullen, blijven de creatieve ideeën opborrelen. Het gesprek komt op andere kinderseries, waaronder Winnie The Pooh en Paw Patrol, en hoe die hun weg naar het theater hebben gevonden. Dan blijkt het hek van de dam en komen allerlei gedeelde jeugdherinneringen aan kinderseries naar boven, waaronder herinneringen aan de enge Karbonkel uit Ik Mik Loreland en Plaaggeest van Bassie en Adriaan. De Eftelingserie Sprookjesboom komt ook ter sprake, met name vanwege de frustratie over hoe elke aflevering eindigde met een aankondiging van een nieuw, interessant verhaal. Dat kreeg echter nooit een werkelijk vervolg in een andere aflevering. Hierdoor aangestoken, dromen de meiden nog even verder hoe iets als K3 en de Sprookjesboom er uit zou zien. Om betreffende boom en Julia te citeren: ‘Maar dat, lieve kinderen, is een ander verhaal.’

Het mag duidelijk zijn: Hanne, Marthe en Julia staan te trappelen om De 3 Biggetjes op te voeren! De dames zijn enthousiast en barsten van de creatieve ideeën voor zowel hun huidige personages, als voor toekomstige musicals. Benieuwd naar hoe de bekende musicalliedjes klinken in de nieuwste uitvoering? Of wil jij weten hoe geslaagd de vernieuwingen en tekstuele veranderingen zijn? Het volledige album is sinds 17 november 2023 beschikbaar op streamingdiensten en verkrijgbaar als CD!

Muziek / Interview
special: Interview met Justin Young van The Vaccines

Complexe emoties, Nederlandse kunstschilders en muzikaal DNA

Zware en melancholische onderwerpen aansnijden en die juist opgewekt en euforisch doen klinken: dát is de magie die de Britse indierockband The Vaccines goed in de vingers heeft zitten. Op 12 januari 2024 brengen ze hun zesde studioalbum Pick-Up Full of Pink Carnations uit, waarna een tour door Europa en het Verenigd Koninkrijk volgt. Hoog tijd dus om frontman Justin Hayward-Young te vragen naar wat we van het nieuwste album kunnen verwachten, waar ze het meest naar uitkijken tijdens het touren, en hoe ze erbij zijn gekomen een Nederlandse kunstschilder te bezingen.

Een album schrijven over onderwerpen als het verlies van dromen, het verwerken van dit verlies, het verschil tussen plezier maken en écht blij zijn en het gat tussen verwachtingen en de realiteit lijkt niet de vrolijkste kost te zijn. The Vaccines laten echter al in de eerste twee singles ‘Heartbreak Kid’ en ‘Sometimes I Swear’ horen dat zware thematiek niet gelijk staat aan zware melodieën. Ze keren juist weer terug naar het DNA van The Vaccines: ouderwetse gitaarpop met een knipoog naar de jaren 60, gemengd met de nodige euforie vanuit het new wave genre. Met een tijdsverschil van negen uur tussen West-Amerika en Nederland, logde Malin ’s avonds in op Zoom om Young – tweede van rechts op de foto – de nodige vragen te stellen over het aanstaande album.

Het aanstaande album is alweer jullie zesde album. Zijn er nog enige zenuwen te bespeuren bij het maken en uitbrengen van zo’n album of voelt het ondertussen als routine?

Young vertelt dat hij denkt dat het een soort afspiegeling is van alles in het leven. Je ervaart een heel spectrum aan emoties bij het produceren van een nieuwe plaat. Hij vertelt: ‘En uiteraard is er een deel van mij, en ons, dat er nu met steeds meer vertrouwen aan werkt. Maar dan is er ook die verlammende angst, wetende dat mensen het zullen horen en een mening zullen hebben.’ Hij beschrijft dat er tussen het produceren van een album en het moment dat de eerste mensen het album luisteren een mooi periode aan gelukzaligheid zit. ‘In die tijd heb je een soort perfecte liefdesrelatie, en niemand heeft nog een mening. Het is deze tijdelijke gelukzaligheid die verloren gaat zodra iemand anders het hoort. Dus ik weet het niet, het is wel eng, maar op een leuke, spannende manier.’

Het vorige album (Back In Love City, red.) was een soort conceptalbum. Hierin werd elektronische muziek gecombineerd met rock. Wat kunnen onze lezers van het aankomende album verwachten?

Young legt uit dat hij denkt dat dit nieuwe album meer van het DNA van The Vaccines bevat, of in ieder geval het soort DNA waardoor mensen herkennen dat het van The Vaccines is. Hij vertelt: ‘Ik denk dat we altijd proberen uit te vinden wat dat DNA is en dat we ook proberen om verder te komen. We proberen erachter te komen wat The Vaccines tot The Vaccines maakt, en soms lukt dat minder. Maar we vinden het leuk om te proberen.’ Over hoe hij het komende album dan wel moet omschrijven, twijfelt hij een tijdje. Dan zegt hij lachend: ‘Het is een indierockplaat. Ik denk het. Ik weet het niet. Eerlijk gezegd vind ik de vragen die mij gesteld worden soms onmogelijk om te beantwoorden, ondanks dat ze gemakkelijk lijken. Daarom ben ikzelf denk ik geen journalist.’

Het was misschien ook wel een uitdagende vraag, laat me je helpen. Toen ik naar het album luisterde en de beschrijving las, bemerkte ik dat jullie ingewikkelde emoties behandelen in jullie liedjes. Terwijl de nummers zelf nog steeds opbeurend en hoopvol klinken.

Young beaamt dit en vertelt dat dat altijd zo is. Mensen kunnen van The Vaccines in emotionele zin altijd een combinatie van melancholie en euforie verwachten. Ze proberen altijd een balans tussen blijheid en verdriet te vinden.

Het lijkt mij best een uitdaging om deze werelden met elkaar te combineren. Hoe zorg je ervoor dat deze nummer zo opbeurend blijven klinken? De thema’s zouden namelijk best als deprimerend bestempeld kunnen worden.

Young: ‘Ik denk dat dat echt het leven is. Dit zijn de twee sterkste emoties: angst en hoop.’ Hij legt uit dat alles eindig is, maar: ‘Er is eigenlijk altijd hoop en ik denk dat die hoop krachtiger is dan angst. Ik denk dat dat is wat de mensheid vooruithelpt.’ Hij vertelt dat hoop altijd een rol speelt als hij zingt over zijn alledaagse bezigheden. ‘Ik denk dat, hoewel er angst, hopeloosheid, verlies, en dat soort dingen zijn, er ook altijd hoop zal zijn. Hoop dat verlies misschien ook tot ontdekkingen zal leiden. Ik ben hoopvol en de muziek weerspiegelt dat echt.’

Dit klinkt ook erg als veerkracht, dat mensen goed zijn in terugveren ondanks dat er tegenslagen op hun pad komen. We hebben altijd nog iets om naar uit te kijken.

Young: ‘Ja, helemaal mee eens!’

Het onderwerp van veerkracht doet me ook aan een ander nummer op het album denken, ‘Discount De Kooning (Last One Standing)’. Nu zijn wij als 8WEEKLY een online cultuurblad, dat naast een muziekredactie ook redacties heeft voor theater, films, boeken… en kunst! In dit nummer zing je over Willem De Kooning, een schilder wiens roots in Nederland liggen. Waarom hebben jullie voor hem gekozen?

Young vertelt grappend dat De Koonings Nederlandse origine en erfgoed natuurlijk zijn interesse hebben aangewakkerd, maar dat hij een ander punt wilde maken. Young: ‘Ik wilde een dwaas, overdreven punt maken over het gevoel dat ik in bepaalde situaties geen waarde heb. En De Kooning is duidelijk een bekend persoon, ik geloof dat zijn kunst op sommige veilingen voor meer verkocht is dan een Picasso of Van Gogh. Ik geloof dat hij, zeker voor een tijdje, het record had voor het meest dure kunstwerk ooit verkocht.’ Hij voegt eraan toe dat hij niet zeker weet of dit nog steeds het geval is, maar dat het wel ooit zo was. Het feit dat ‘Discount De Kooning’ ook nog allitereert was al helemaal handig voor de band.

Nu hebben we natuurlijk ook naar de rest van het album geluisterd. In de omschrijving stond een quote over dat een goed Vaccines album altijd klinkt als een verzameling van singles. Als alle nummers zoveel potentie hebben, zijn er dan nog specifieke nummers waar je naar uitkijkt om live te spelen?

Young vertelt dat ze altijd veel plezier hebben als ze hun nieuwe nummers live mogen spelen. Met alweer zes albums in hun repertoire is het echter lastig om een setlist samen te stellen. Ze willen natuurlijk een goede balans vinden tussen nieuwe nummers en oude favorieten van de fans. Young: ‘Het is heerlijk om nieuwe liedjes in de set te verwerken en te ontdekken welke een vaste plek op de setlist blijken te veroveren.’ Welke nummers dit zijn is echter giswerk, dat is pas duidelijk als het publiek de nummers hoort en besluit welke hun favorieten gaan zijn. De band is van mening dat alle nieuwe liedjes goed zouden werken in een liveoptreden en is nieuwsgierig naar de live reacties van het publiek.

Je geeft dus aan dat die balans soms moeilijk te vinden is en fan-favorieten lastig te voorspellen zijn. Zijn er dan singles die jullie als band zat zijn om live te spelen, maar die wel op de setlist staan omdat het favorieten van de fans zijn?

Na korte uitleg over wat een vriendenboekje is, had Young aan het einde van het interview nog tijd om enkele vragen te beantwoorden voor in 8WEEKLY’s vriendenboek.

De frontman reageert meteen ontkennend en vertelt: ‘Ik denk echt dat als je hetzelfde nummer elke nacht speelt en dat voor dagen, weken, maanden, jaren op een rij, dat je je eigen vogue traditie er omheen bouwt. Het nummer dat je speelt raakt steeds verder verwijderd van de oorspronkelijke opname.’ Hij vervolgt: ‘Tenzij je als artiest zelf de opname terugluistert, is de live versie de enige die voor jou bestaat. En die versie, die verander je elke keer weer om het interessant te houden. Ik denk dat dat het hele punt is van livemuziek, dat er een gevoel van gemeenschap en connectie ontstaat. Het is een krachtig gevoel als weet-ik-veel hoeveel mensen een van je populaire liedjes naar je terug zingen vanuit het publiek.’ Young legt uit dat op deze manier liedjes elke avond weer nieuw leven worden ingeblazen. Nummers zoals ‘Wet Suit’ klinken tijdens het oefenen als de saaiste liedjes ooit, maar live ontstaat er een nieuw, krachtig iets. Het nummer wordt een soort gemeenschappelijke ervaring van de band en het publiek samen, en dat is volgens Young iets dat nooit zal vervelen.

Helder, ik ben enorm benieuwd naar hoe alles live gaat klinken als we er in Amsterdam bij zijn. Bedankt voor je tijd en: tot dan!

 

The Vaccines gaan na de release van hun album ‘Pick-Up Full of Pink Carnations’ meteen touren. Op 17 januari spelen ze in Paradiso in Amsterdam en op 18 januari in Ancienne Belgique in Brussel. Ben jij benieuwd welke nieuwe nummers een vaste plek gaan veroveren op de setlist? De concerten zijn nog niet uitverkocht, dus zorg ervoor dat jij er bij bent!

Theater / Interview
special: Presentatie hoofdcast musical De 3 Biggetjes
De 3 BiggetjesLisa Wibier

Nostalgie in een nieuw jasje

‘Welkom, Welkom, bij de drie biggetjes!’. K3-fans van het eerste uur kunnen deze hit zonder twijfel meezingen. Het nummer is onlosmakelijk verbonden met de musical De 3 Biggetjes. In 2024 keert de musical terug met de huidige K’tjes Hanne, Marthe en Julia. Op 13 september 2023 werd de volledige hoofdcast bekendgemaakt in het hoofdkantoor van Studio 100 in Schelle. De grote vraag was: wie spelen de wolven en de sluwe vos?

De eerste versie van deze musical stamt uit 2003, met de eerste K3-leden Karen, Kristel en Kathleen in de hoofdrollen. Het bleek een groot succes en de musical werd in 2007 opnieuw op de planken gebracht. Liedjes als ‘Vandaag is het de dag’, ‘Amor’ en ‘Wij zijn gibbertjes’ zijn in het geheugen van een grote groep twintigers gegrift, zo ook in het geheugen van 8WEEKLY-redacteur Lisa. Zij was dus ook zeer benieuwd om te zien welke acteurs de huidige generatie K3-fans zullen meenemen in dit vrolijke liefdesverhaal.

Het verhaal na het sprookje

De 3 Biggetjes speelt zich af na het welbekende sprookje. Wolf Baltimoor heeft na jarenlang blazen het stenen huisje van big Ganda en haar zusjes niet omver gekregen. Verbitterd en gefrustreerd geeft hij jaren later zijn drie zonen de opdracht om de drie biggendochters van Ganda te vangen voor een feestmaal. Helaas voor Baltimoor verloopt de queeste toch anders: de wolven worden verliefd op de drie biggetjes…

Van generatie op generatie

In juni 2023 werd bekend gemaakt dat de succesvolle familiemusical zal terugkeren in 2024. Hanne, Marthe en Julia vertolken uiteraard de biggen Knirri, Knarri en Knorri. Marie Verhulst (dochter van Studio 100-baas Gert Verhulst) speelt konijn Pluisje, die de biggen waarschuwt voor naderend wolvengevaar, en Nurlaila Karim speelt mama big Ganda. Tijdens deze presentatie werd bekend gemaakt dat Michiel de Meyer, Gio Kemper en Louis Thyssen respectievelijk Willie (de stoere wolf), Waldo (de slimme wolf) en Wuppert (de domme wolf) zullen vertolken. Bijzonder detail is dat Louis zijn vader Peter als Wuppert opvolgt. Peter speelde de domme wolf in 2003 en 2007, maar schuift een generatie op en staat nu als vader Baltimoor op het podium. Walter Baele, oftwel ‘van Leemhuyzen’ uit Samson en Gert, speelt vos Loewie.

Feest der herkenning

De castpresentatie was een feestje, waarbij K3 de aftrap verzorgde met De 3 Biggetjes. Hanne, Marthe en Julia zongen vervolgens samen met de drie wolven het vrolijke nummer ‘Verliefd’ gepaard met passende choreografie. De CEO van Studio 100 Anja van Mensel maakte bekend dat er al 90.000 kaarten zijn verkocht en dat er extra avondshows zijn aangekondigd, speciaal gericht op twintigers en dertigers. Daarnaast werd aangekondigd dat er een gloednieuw decor wordt ontworpen en dat de arrangementen en script iets zijn aangepast om het geheel meer van deze tijd te maken. De kostuums en make-up zijn echter nagenoeg gelijk aan de eerdere versies en de liedteksten zijn onaangeroerd, waardoor het geheel ongetwijfeld een trip down memory lane zal zijn voor vele oud-fans. Voor de nieuwe generatie belooft deze musical natuurlijk ook een geweldige ervaring te worden door de kleurrijke kostuums en de vrolijke liedjes. Het verhaal heeft voor iedereen wat wils: van zoete liefdesverklaringen en een carnavalviering tot een heldhaftige reddingsscène.

Interview met de wolvenDe 3 Biggetjes en 8WEEKLY

8WEEKLY heeft na afloop van de presentatie kort gesproken met Michiel De Meyer, Gio Kemper en Louis Thyssen over hun nieuwe rollen. Lisa bekende hierbij ook dat ze als 7-jarige verliefd was op wolf Waldo, waar de acteurs smakelijk om konden gniffelen.

Louis Thyssen heeft veel zin om zijn vader op te volgen als wolf Wuppert. Op de vraag of hij ook open staat voor andere musicalrollen van zijn vader, zoals slechterik Prins Maurice in Doornroosje of Guust Langoust in de Kleine Zeemeermin, antwoordde hij enthousiast: ‘Als ze me bellen sta ik klaar!’.

Michiel de Meyer liet vol overgave enkele moves van wolf Willie zien, die niet onderdoen voor die van voorganger Jan Schepens.

Gio Kemper gaf eerlijk toe dat de rol van slimme wolf Waldo hem niet per se op het lijf geschreven is, de exacte vakken waren niet zijn sterkste punt op school. Desalniettemin heeft hij veel zin om gestalte te geven aan Waldo.

Alle ‘wolven’ vinden het best spannend om voor een gemixt publiek van jonge kinderen en nostalgische twintigers en dertigers te staan. De verwachtingen zijn hooggespannen, maar de acteurs hebben zin om met het vernieuwde script aan de gang te gaan. Het gesprek werd afgesloten met een foto op verzoek van redacteur Lisa, waarbij ze uiteraard naast haar vroegere crush Waldo mocht staan.

Tijd voor repetities

De repetities voor De 3 Biggetjes zullen binnenkort van start gaan. De première staat gepland op 10 februari 2024 in Gent en zal daarna te zien zijn in verschillende grote theaters in Nederland en België.

Scenario: Gert Verhulst, Hans Bourlon, Danny Verbiest, Tijl Dauwe

Muziek: Johan Vanden Eede

Choreografie: Martin Michel

Decor: Carla Janssen Höfelelt

Make up: Wouter Somer, Harold Mertens

Theater / Interview
special: 25 jaar Ernst, Bobbie en Trend Media

Ernst en Bobbie al 25 jaar soepkippen en vrienden

Zing jij tijdens het schoonmaken ook weleens ‘We maken schoon, schoon, hartstikke schoon’? Of als je iets doms doet: ‘Je bent een soepkip, soep, soep, soeper de soep’. Dan heb je vast warme herinneringen aan Ernst en Bobbie, die onlangs de Buma Kindermuziekprijs in ontvangst mochten nemen. In 25 jaar is er veel veranderd, maar Ernst en Bobbie niet.

Wat maakt dit succesvolle duo zo tijdloos? En hoe hou je 25 jaar samenwerken op hoog niveau leuk? Deze en nog veel meer andere vragen schoten redacteuren Malin en Joris door het hoofd toen ze hoorden dat hun jeugdhelden Ernst en Bobbie, net als 8WEEKLY zelf, dit jaar hun 25-jarig jubileum vieren. Tijd voor een interview dus.

Gewapend met een heleboel vragen, oude foto’s uit het jaar 2000 en zelfs een oud toegangskaartje, gaan Malin en Joris op bezoek bij Trend Media in Utrecht, het productiebedrijf van Erik van Trommel (Ernst) en Gert-Jan van den Ende (Bobbie). Ze mogen dit iconische duo interviewen over de afgelopen 25 jaar en over hun toekomstplannen.

Aan de basis ligt vriendschap

‘Het begon allemaal in de fietsenwinkel van mijn vader in Scheveningen,’ vertelt Gert-Jan, ‘Erik liet daar zijn brommertje repareren en ik had bij mijn vader een bijbaantje. Zo ontstond onze vriendschap.’ Beide jongens hadden bandjes en zijn creatief. Gert-Jan maakte grappige liedjes voor zijn elf jaar jongere zusje. Ook andere mensen vonden hun liedjes erg leuk.

Erik: ‘We wisten dat het Juliana Kinderziekenhuis een tv-zender had voor zieke kinderen. Dat leek ons wel wat en we hebben ons daar als vrijwilligers aangemeld. Toen hebben we veel opgetreden en veel vlieguren gemaakt.’

Gert-Jan: ‘Daar hebben we veel van geleerd. We konden fouten maken en onszelf verbeteren. Toen we later op televisie kwamen vroegen mensen zich af waar wij ineens vandaan kwamen en hoe het kwam dat we zo goed waren. Ernst en Bobbie waren al tien jaar in de maak, voordat ze op tv kwamen. In deze tijd hebben we dus veel kunnen oefenen.’

Aanvankelijk wil geen theater het duo programmeren. Ze zijn ‘niet cultureel genoeg’, vertellen de heren lachend. Ernst, Bobbie en de rest  is dan al populair op televisie en de heren besluiten dan maar een sporthallentour te doen. Dit is een succes. De tv-show blijkt een goed uithangbord voor hun theatershow en om de twee jaar hebben ze een nieuwe show, met de liedjes van televisie. Dit gaat jaren zo door: ‘Wij dachten op een gegeven moment dat de populariteit na 10 jaar wel zou afnemen, maar dat is niet gebeurd.’

Tweede generatie Ernst en Bobbie fans

Redacteuren Malin en Joris in 2000 bij  een theatershow van Ernst en Bobbie

De oude foto’s die Malin en Joris uit hun persoonlijke archief hebben meegenomen, roepen meteen herinneringen op. Gert-Jans oog valt op de telefoon op het podium en hij weet ook al scherp vast te stellen om welke voorstelling het gaat: hun eerste theatershow. Een paar andere foto’s zijn van de tweede. Fans van het eerste uur dus. Ook het gesigneerde toegangskaartje uit 2000 roept herinneringen op: ‘Vroeger printten én sneden we de kaartjes zelf. Kijk, ze zijn niet helemaal recht.’

Dat die eerste generatie fans ondertussen ruim volwassen is, was hun al eerder opgevallen.  Erik: ‘Nu zitten er soms groepjes 25-jarigen in het publiek. Zonder dat ze kinderen mee hebben. In het begin dachten we dat het misschien een opdracht was van een studentenvereniging. Of dat ze kwamen om vervelend te doen. Maar niets is minder waar, ze komen om jeugdherinneringen op te halen en weten alles mee te zingen.’ Hoewel de heren elke twee jaar een nieuwe theatershow bedenken, zijn die liedjes namelijk hetzelfde gebleven – dat zijn allemaal de bekende nummers van de tv-serie.

Gert-Jan vertelt dat hij ook merkt dat het gaat om een specifieke generatie. Van zijn drie kinderen is het met name de 28-jarige Laura bij wie je maar één knopje in hoeft te drukken en ze zingt alle liedjes mee, die kent de teksten haast beter dan Gert-Jan en Erik zelf.  Ze vinden het beiden mooi en grappig om te zien welke invloed zoiets kan hebben op een kinderleven en dat het blijkbaar je hele leven meegaat. Erik legt uit dat ze het ook nooit zo bedoeld hebben, ze waren daar niet mee bezig of met cultuur, maar ze maakten gewoon wat ze zelf leuk vinden en merkten dat kinderen daarom moesten lachen.

Malin constateert dat er nu echt een tweede generatie Ernst en Bobbie fans is opgestaan. Volwassenen die blij zijn als ze zelf een kind krijgen, want dan kunnen ze weer, lekker nostalgisch, naar Ernst en Bobbie. Op die manier is een vriendin van Gert-Jans dochter al drie keer bij een show geweest. Erik knikt instemmend en vindt dat heel bijzonder.

Publieksinteractie als magische formule

Ticket uit het jaar 2000 met handtekeningen

In de 25 jaar dat Gert-Jan en Erik actief zijn als Ernst en Bobbie is er aan hun publiek en de aanpak van hun shows weinig veranderd. Alleen sommige ouders zijn veranderd. Erik: ‘Nu zien we soms ouders die met hun mobieltje in de weer zijn tijdens de show. Dat valt op, want hun hele gezicht is opgelicht door hun telefoon. Die pakken we dan wel eens af. Achteraf krijgen ze die natuurlijk terug.’

De kinderen van rond de zes jaar zijn hetzelfde gebleven, die hebben nog geen telefoon of sociale media en ze hebben weinig last van invloeden van buitenaf. Die doen nog steeds actief mee met de hele show. Gert-Jan en Erik vinden die publieksinteractie het belangrijkste onderdeel van de theatershows, de kinderen moeten vermoeider de zaal verlaten dan zijzelf. Liedjes meezingen, ballen de zaal ingooien, poppenkast acts, alles om het publiek actief te krijgen en te houden. Die formule is al jaren succesvol voor de shows van Ernst en Bobbie, maar ze passen dit idee ook toe binnen de andere concepten van Trend Media. Die interactie is steevast onderdeel van Trend Media shows, of je nu naar Juf Roos, Bing of Checkpoint Theater gaat.

Ernst en Bobbie: internationaal?

Dat de heren hun vak en die magische formule goed door hebben, is te merken aan het succes van hun bedrijf Trend Media. Ze vertellen dat ze blijven kijken naar wat populair is bij kinderen en wat daarvan nog geen theatershow heeft. Vervolgens willen ze dan hun ideeën pitchen bij de makers, zodat ze hopelijk die licentie kunnen krijgen. Erik: ‘Dat is een mooi en spannend proces, want de makers geven ‘hun baby’ uit handen aan ons.’ Gert-Jan: ‘In Nederland helpt onze reputatie als Ernst en Bobbie dan wel, maar soms halen we concepten uit het buitenland en daar kennen ze ons niet. Vaak laten we dan pas in het derde gesprek fragmenten zien van onze eigen shows en dan is men telkens verbaasd en blij verrast.’

Ze nodigen deze buitenlandse makers soms ook uit in hun publiek, en die weten dan niet wat ze overkomt.  Erik: ‘Die interactie en voornamelijk de reactie die dat oproept bij het publiek, dat is ongekend.’ Dit is ook het geval bij de theatershows over Bing, die tv-serie is een groots internationaal succes en er is veel interesse in hun theatershow over het konijn. Onlangs is hun show over Bing zelfs naar Polen gehaald. Gert-Jan vertelt dat dat wel een gaaf gevoel is, dat dan je zelfgemaakte liedjes ineens in het Pools worden opgevoerd.

Samen uit, samen thuis

In 2000 gingen Malin en Joris al als fans op de foto

Herhalingen van de seizoenen van Ernst, Bobbie en de rest zijn nog steeds elke zaterdagochtend op televisie te zien, de theatershows zijn nog steeds uitverkocht en ook online wordt het duo veel bekeken. De formule lijkt dus tijdloos, maar hoe lang kunnen de heren nog door? Kunnen we ooit een vergelijkbare zoektocht als het tv-programma ‘K2 zoekt K3’ kunnen verwachten? Beide heren zijn heel duidelijk: nee. Hun insteek is altijd een ‘samen uit, samen thuis’-verhaal geweest, als de een aangeeft te willen stoppen, dan is dat het einde. Ze zijn niet van plan om opvolgers te zoeken. Erik: ‘We willen door gaan zolang het leuk is en het is leuk zolang er nog enthousiast publiek komt. Maar doorgaan tot ons 96e gaat ook weer wat te ver.’

Erik en Gert-Jan zitten nog vol energie en ideeën voor de producties van Trend Media en juist daardoor blijven ze ook enthousiast optreden als Ernst en Bobbie. Het is een gouden combinatie als werk. Gert-Jan: ‘Voor ons is Ernst en Bobbie meer een hobby geworden. Doordeweeks werken we aan theaterproducties voor ons bedrijf Trend Media en in het weekend, als andere mensen op het sportveld staan, staan wij twee keer een theatershow op te voeren.

Belangrijke les van André van Duin

Erik vertelt dat hij ooit André van Duin heeft ontmoet. Hij legt uit dat hij toen, net als Malin en Joris nu, ook nerveus was, omdat hij ineens oog in oog met zijn idool stond. En wat doe je als je nerveus bent? Dan flap je er soms iets onhandigs uit. Erik: ‘Ik zei door de zenuwen zomaar dat we wilden stoppen op ons hoogtepunt.’  Hierop zei André van Duin dat hij dat onzin vond, je moet stoppen wanneer je het zelf wil of het zelf niet meer leuk vindt. Daarbij, hoe definieer je wat je hoogtepunt is?

Gert-Jan legt uit dat je zelf vaak niet ziet wat het hoogtepunt is: ‘Gaat het dan om kijkcijfers? Dat schommelt en komt altijd met ups and downs. Gaat het om het winnen van bepaalde prijzen? Nee, uiteindelijk is het belangrijkste dat je zelf nog plezier hebt in wat je doet.’ Een les die gedurende het interview vaker naar voren komt.

De toekomst van een iconisch duo

Ook voor Ernst en Bobbie zitten de heren nog vol ideeën. Natuurlijk hebben ze al veel gedaan, van prijswinnende tv- en theatershows, een film, cd’s en zelfs poppen en eigen merchandise. Ze kijken ook verder. Gert-Jan: ‘We hebben onderzocht of een animatieserie iets is, maar dat blijkt toch wat ingewikkeld.’ Ook werden ze getipt, door één van hun contacten bij Studio 100, over Rewind Parties, nostalgische feesten voor volwassen die losgaan bij optredens van hun jeugdhelden, zou dat niet iets zijn voor hen? Erik: ‘Een interessant concept, dat gaan we verder uitzoeken.’

Erik en Gert-Jan vervelen zich dus geen moment en kunnen al hun creativiteit kwijt.  Ze zitten nog vol ideeën en één van de producties gaat dus zelfs internationaal. De basis van Ernst en Bobbie is vriendschap en daar vloeien allerlei ideeën uit voort. Maar hoe blijf je, ook als vrienden, na 25 jaar je werk zo succesvol volhouden? Het geheim: ‘We focussen ons niet op Ernst en Bobbie maar juist op de rest.’

Interview

Aardse hunkering

special: Interview met Jabik Veenbaas
orb op het strandUnsplash

Een van de titels van een dichtbundel van dichter/schrijver/vertaler/filosoof Jabik Veenbaas luidt: Soms kijkt de aarde me aan. In zijn boek De Verlichting als kraamkamer staat een zinsnede over een van de voorlopers van de Verlichting, predikant Balthasar Bekker. Deze zinsnede zet aan tot denken: ‘Toch nog een traantje omdat de aarde haar magische glans is kwijtgeraakt?’. Geldt dat vraagteken ook voor Jabik Veenbaas’ manier van denken en in de wereld staan? We praten erover na afloop van een door hem gegeven zomercursus over de filosoof Immanuel Kant, aan de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW) in Leusden.

Bepaalde beelden in je gedichten komen vaak terug, zoals het beklimmen van een ladder, een wankele trap of – sterker nog – een gezicht dat licht geeft, het oplichtende ogenblik. Gaat het dan toch ook niet om het opklimmen naar iets hogers? Of iets hogers dat afdaalt?

‘Niet in de zin van iets transcendents. Het zijn allemaal zaken die het leven licht, kleur en contour geven en belangrijk maken. Het gaat om wat ik als aardse mens meemaak, het is allemaal vanuit een atheïstisch-humanistisch perspectief gedacht.’ Het is – zo lezen we in een gedicht –

… gewoon

een hunkering […], een lange
jacht op een fabeldier, een dansend
spookschip, een dronkemansgebed …

Wil je dan de grote vragen, de grote zaken terugbrengen tot kleine dingen, zoals de herfstzon, stenen en gras, zoals te lezen valt in een ander gedicht in de bundel Soms kijkt de aarde me aan?

‘In het gedicht Oktober, terras in Bergen, dat eindigt met die drie zaken, speelt het thema van de onttovering. Daar staan “herfstzon, stenen, gras” voor het concrete, het tastbare. Maar het gaat er dan om dat ook die aardse zaken magisch en wonderlijk zijn. Denk ook aan het gedicht Toespraak over de ziel, waaruit je zojuist citeerde. In dat gedicht zeg ik enerzijds dat de ziel niet bestaat en dat die niets is. En toch is het begrip waar je niet buiten kunt als je het over de mens en bijvoorbeeld zijn kunstvoortbrengselen hebt. Je leest daar ook: “want wie zijn ziel verliest / is alles kwijt.” Ik speel met zo’n sleutelbegrip en probeer me dat toe te eigenen, met alle filosofische vraagtekens die erbij horen. Maar kleine dingen zou ik het niet willen noemen. Het gaat om alles wat je belangrijk vindt en huiveringwekkend mooi, zoals de muziek van Bach of Rameau of het Joodse bruidje van Rembrandt.

Jabik Veenbaas’ leven en werk

Jabik Veenbaas werd in 1959 geboren in het Friese dorpje Hilaard (bij Leeuwarden). Hij studeerde Engels, Fries en wijsbegeerte met een specialisatie in de filosofie van Immanuel Kant. Van zijn hand verschenen acht dichtbundels: vier in het Nederlands en vier in het Fries, waaronder het eerder genoemde boek De Verlichting als kraamkamer. Deze belandde in 2014 op de shortlist voor de Socratesbeker en krijgt 2023 een eigen cursus bij de ISVW. Verder schreef hij onder meer de cultuurhistorische studie Odysses’ onvoltooide reis, over de ontwikkeling van de figuur Odysseus in de westerse literatuur.
Daarnaast vertaalt hij zowel filosofische studies als poëzie, romans en toneelstukken. Samen met onder meer Willem Visser, de drie kritieken van Kant. Samen kregen zij voor hun vertaling van diens Kritiek van het oordeelsvermogen de Filter-vertaalprijs (2010). Veenbaas vertaalde poëzie van onder meer Wordsworth, Coleridge en Whitman en ook werk van oude(re) en jonge(re) Friese dichters als Obe Postma, Douwe Tamminga, Albertina Soepboer, Theun de Vries en Cornelis van der Wal.
Hij woont tegenwoordig samen met zijn vrouw en hun zoon in Castricum, niet ver van de plaats waar ooit schilder Charley Toorop werkte. … de Dorpsvrouw uit een gedicht in de bundel Mijn vader bad:

daar staat ze
haar voeten geplant
in de harde aarde

Momenteel werkt Jabik Veenbaas aan zijn negende dichtbundel, die de werktitel Kamermuziek heeft.

Waar gaat het in je nieuwe bundel over?

‘In Soms kijkt de aarde me aan stelde ik grote filosofische vragen aan de orde, overigens vaak op een heel spottende en relativerende manier. In mijn nieuwe bundel gaat het over het intiem-persoonlijke, over mijn jeugd, mijn vader en moeder, mijn huidige gezin.’

Immanuel Kants aardse wending

Je visie op de Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant, waarover je recent een mooi, genuanceerd portret schreef in de serie De essentie van … (Uitgeverij ISVW, 2022), heeft ook iets persoonlijks. Bij denkers als Kant is er sprak van een soort ‘aardse wending’. Kun je die wending begrijpen?

‘De Verlichtingsdenkers stelden de aarde en de mens meer centraal. Maar ze bewaarden vaak nog restanten van het oude godsgeloof. Dat geldt ook voor Kant, die in zijn mensbeeld en ethiek humanisme en godsgeloof om de voorrang laat strijden. Zelf heb ik, zoals veel generatiegenoten, ook een soort Verlichtingsproces doorgemaakt. Ik ben ooit christelijk opgevoed, maar heb me gaandeweg van die opvoeding losgemaakt en een thuishaven gevonden in een atheïstisch-humanistisch wereldbeeld. Het gaat daarbij om een geleidelijk proces. Je begint in je puberteit met felle maar ongenuanceerde opstand en van lieverlee, al worstelend en zoekend, geef je vorm aan je eigen visie op het leven.’

‘Overigens ben ik er in mijn boek De Verlichting als kraamkamer ook vooral op uit geweest om clichés over de periode onderuit te halen. Eén van die clichés is het rationalisme van de Verlichting. Als je denkers als Hume, Kant en Rousseau goed leest, zie je dat ze juist vraagtekens plaatsen bij het hyperrationalisme van vroegere denkers als Descartes en Spinoza. Ik hecht veel waarde aan close reading: nauwkeurig lezen en de tekst eer aandoen. Denk bijvoorbeeld maar aan de Amor Dei intellectualis van Spinoza (de verstandelijke liefde voor God). Het is goedkoop en anachronistisch om dit te reduceren tot het idee dat Spinoza zich conformeerde aan de godsdienst van zijn tijd en diep in zijn hart materialist was. Zorgvuldige lectuur van de teksten zelf behoedt je voor gemakkelijke hedendaagse conclusies.’

Vertalen is met hart en ziel oefenen

Datzelfde geldt ook voor het vertalen van teksten, een ander aandachtspunt binnen je werk. Stefan Zweig schrijft in zijn De wereld van gisteren het volgende over vertalen: ‘Uit vreemde talen vertalen, is de beste vorm voor een (…) schrijver om dieper en creatiever inzicht te krijgen in het wezen van zijn eigen taal’. Herken je dat?

‘Ik kan dit deels beamen. Vertalen is een machine oliën en door vertalen leer je je taal zeker beter kennen. Je oefent de soepelheid van je taal, het precies formuleren. Maar vertalen heeft ook een intrinsieke waarde. Als je, wat ik veel heb gedaan, achttiende-eeuwse denkers vertaalt, ontsluit je hun teksten voor je eigen cultuur en voeg je op die manier iets wezenlijks toe aan die cultuur. Overigens is het werk van goede stilisten makkelijker te vertalen dan dat van slechte. Bij een goede stilist kun je bij wijze van spreken alles laten staan, bij een slechte stilist zie je je soms gedwongen om correcties aan te brengen.’

Delen in overvloed

Naast een nieuwe dichtbundel werkt Veenbaas tenslotte ook aan een nieuwe essaybundel onder de werktitel De kunst van het leven in achttien romans.

De opzet doet denken aan De wijsheid van de roman van Jeroen Vanheste, cultuurwetenschapper en universitair docent filosofie aan de Open Universiteit. Vanheste zoekt literaire antwoorden op filosofische vragen. Jij ook?

‘Mijn opzet is specifieker dan die van Vanhestes mooie boek Denkende romans. Mijn hypothese is dat schrijvers uit de afgelopen eeuw mede vorm hebben gegeven aan ons wereldbeeld. En dan nog iets specifieker: aan ons humanistisch-seculiere wereldbeeld. Daarbij passeren auteurs als Hesse, Proust, Camus, Mann, maar ook Baldwin, Reve en Houellebecq de revue. Het is de bedoeling dat het boek in 2024 zal verschijnen en dat ik dan ook wat met mijn overvloed aan verzamelde kennis ga doen. Bijvoorbeeld in de vorm van een cursus voor de ISVW.’

Het interview is nauwelijks beëindigd, of Veenbaas zet zich achter de piano en speelt een paar liedjes van de Beatles en Charles Aznavour. Het is aardse muziek, over dingen die het leven licht, kleur en contour geven. Want daar draait alles om bij de veelzijdige Jabik Veenbaas.

Kunst / Interview

VERDWIJNPUNT ALS HORIZONVERSMELTING

special: Interview met beeldend kunstenaar Sam Drukker

Amstelveen en Assen. Nu en straks: twee tentoonstellingen met werk van Sam Drukker (1957). In Amstelveen gaat het om een overzichtstentoonstelling. In Assen zullen alleen zelfportretten te zien zijn uit een periode van veertig jaar. Deze ontbreken in Amstelveen. Zo vullen beide exposities elkaar aan. Tijd voor een interview met de kunstenaar die steeds bekender lijkt te worden. Terecht.

Hij ontvangt mij hartelijk met thee en tulband cake in zijn atelier in Amsterdam-West en is nieuwsgierig naar welke insteek ik ga kiezen. Ik antwoord, dat zijn werk mij uiteindelijk, als ik er een noemer aan moet geven, doet denken aan het begrip ‘horizonversmelting’. Raakvlakken tussen verleden, heden en toekomst. Sam Drukker antwoordt, dat dit eigenlijk voor alle kunst geldt. Dat je het misschien moet zoeken in het verdwijnpunt in zijn werk. Op het eind van het interview komen wij hierop terug. We hebben afgesproken elkaar te tutoyeren.

Het verleden spreekt

Je staat vaak op de schouders van voorgangers: Masaccio, Israëls, David, Hockney en jouw oud-docent Matthijs Röling. Wil je ze op die manier levend houden, door ze naar het hier-en-nu te halen?

‘Daar heb ik eigenlijk nooit op die manier over nagedacht. Het zijn leermeesters. Ik ben maar een kleine jongen. Ze herdenken gaat vanzelf. Er zit eigenlijk voor mijn gevoel geen tijd tussen bijvoorbeeld Masaccio [uit de Italiaanse Renaissance, EvS] en nu. Ze zíjn allemaal in leven. Misschien moet je het eerder omdraaien: deze mensen houden míj in leven. Kijk maar naar al die kunstboeken die hier staan.’

Nathan Rotenstreich, 2014. Foto: Edo Kuipers

Eenzelfde soort idee heb ik bijvoorbeeld bij de serie Minje die in Amstelveen is te zien: tien joodse mannen die tijdens de Tweede Wereldoorlog volwassen waren. Vormen zij ook, als de tien mannen die nodig zijn om een dienst in de synagoge te kunnen houden, een eerbetoon?

‘Ja. Ze zitten model en ik kijk uit in één en al verwondering. Dat is de enige reden waarom ik wil schilderen. Ik kan eigenlijk nooit wachten om te beginnen. Als mensen een bepaalde houding aannemen, kan ik opeens denken: “Wow!” En vraag dan of ze dit even zo kunnen vasthouden. Verder was ik met hun achtergrond nauwelijks bezig. De oud-directeur van het Joods Historisch Museum, die de serie heeft verworven, zei verrassend genoeg, dat die portretten over het heden gaan, terwijl ik dacht dat ze over de oorlog gingen.’

Het hier-en-nu

Er zit dus een heilig moeten achter. Een verhaal, van schetsen tot schilderij, dat moet worden verteld in het hier-en-nu?

‘Dat is per project verschillend. Series, zoals bijvoorbeeld van de mannen in bootjes kun je een heilig moeten noemen. Ik ga uitzoeken of ik in- of uit wil zoomen. Dat is een spel, en zo begint het soms. Het is heel duidelijk waar ik dan heen wil. Ik begin nooit als ik geen idee heb, en dat leer ik mijn studenten ook. Wees goed voorbereid. Onderweg zie je dan wat buiten je plan valt. Dát te ontdekken, is van een grootse schoonheid. De kwaliteiten zijn er al of ontstaan gaandeweg.’

Drie roeiers, 2017. Foto: Edo Kuipers

Zit er ook een schoonheidsbeleving in de manier waarop de tien mannen, de serie Minje, in Amstelveen is opgehangen? De tien mannen als in een wolk, de tekeningen strak in het gelid. Of is dat een vorm van dialectiek?

‘Dat is een interessante vraag. Chaos heeft behoefte aan mathematiek en logica, maar ook dat is een schoonheidsbeleving. En vergeet niet, dat ik ook van smerigheid hou. Kijk maar naar dit schilderij van een vrouw [dat staat tegen de muur bij het tafeltje waar we zitten, EvS]. De ultramarijne accenten gaan gloeien tegen de “vuile” kleuren eromheen. Het krukje is zelfs alleen met houtskool getekend. Ik ben geen denker in de zin van een filosoof, maar wél op zo’n manier. De kleurkwaliteiten gaan samen. Het een kan niet zonder elkaar.’

De toekomst tegemoet

De serie Na het paradijs gaat zowel over het verleden (het land dat een man met een koffer achter moest laten, gelijk Adam en Eva het paradijs achter zich moesten laten) en de toekomst die hij in zijn andere hand draagt: plastic tassen van een dure winkel. Zit daar ook een Bijbelse laag onder, van verwachting?

‘Daar laat ik me niet over uit. Het is als een bandje waarin ik als puber speelde, en dat een en al somberheid uitstraalde. Het is verontrustend. Ik wil me niet uitspreken, omdat ik dat aan de kijker overlaat. Het gaat mij niet aan. Ik geloof wel in iets, en dat is schoonheid. Dat is tegelijk ook troostrijk. Ja, het is ook een Bijbels thema. Denk aan het fresco De verdrijving uit de Hof van Eden van Masaccio in Florence. Ik zal alleen de namen Adam en Eva en bootvluchtelingen niet in de mond nemen. Ik ben bezig met het moment, van het verleden vandaan, zoals die roeiers alles achter zich laten, omdat zij er met de rug naartoe zitten. Dát roert mij: de weg ernaartoe, niet ervan af.’

Man met koffer, 2017. Foto: Edo Kuipers

Dit doet mij denken aan je schilderij Ophelia. Dat is eigenlijk de vraag: to be or not to be, leven of dood. Is er twijfel ingeslopen, of kwetsbaarheid?

‘Kwetsbaarheid. De rest laat ik ook hier open. Is het somber, is ‘t het einde? Of is het heling, een bad? Het doek is geïnspireerd op het beroemde negentiende-eeuwse schilderij van Millais [Drukker wijst mij op een ansichtkaart ervan, die op de muur is geprikt]. De kijker mag het invullen. De kijker mag véél invullen.’

We zouden nog terugkomen op die ‘horizonversmelting’ van het begin, op het verdwijnpunt zoals jij het schilderkunstig vertaalde.

‘Ja. Ik ben nu bezig een muurschildering in Rotterdam voor te bereiden. Het komt binnen in een gebouw van Maaskant. Daarop komen enkele afbeeldingen van arbeiders, die een dakspant opduwen. Het is ontleend aan een dakspant in de Laurenskerk in Rotterdam. Er zit een horizon in, want alles heeft een horizon.’

Eerst kruipt Sam Drukker over de grond, om de schetsen en foto’s van dat verloren gegane dakspant in de Laurenskerk te laten zien. Daarna staat hij op en blijft, als de docent die hij ook is, staan:

‘Ik moet het hebben van vorm, toon, kleur, beweging. Dat is de formele kant van mijn werk. Dan komen de schimmetjes en de betekenis erin terug. Maar veel complexer en meer gelaagd dan op het moment dat iemand mijn atelier binnenstapt, want dan heb ik mijn vooroordelen net als iedereen klaar. Die zijn grof en globaal. Daar heb je als schilder niets aan. Ik heb nu eenmaal geen tube “introvert”. Een mens is veel meer dan dat. In een mens valt alles samen. Net als in die “horizonversmelting” van jou.’

 

Boeken / Non-fictie

Kunst als maatschappelijke spiegel

recensie: Dialoog over kunst en politiek - Édouard Louis & Ken Loach
Molecule ManUnsplash license https://unsplash.com/photos/Regf9o7r_ZM

In 2019 gingen de Franse schrijver Édouard Louis en de Engelse cineast Ken Loach voor de Arabische zender Al Jazeera met elkaar in gesprek. Dialoog over kunst en politiek is een transcriptie van deze boeiende uitwisseling tussen twee sterk geëngageerde kunstenaars.

Loach maakt al decennialang films over sociaal onrecht. In zijn werken staan vaak gewone mensen uit lagere sociale klassen centraal. Zijn laatste film, Sorry we missed you, maakte veel los over de erbarmelijke werkomstandigheden van pakketbezorgers. Als schijnzelfstandigen werken de bezorgers zich een slag in de rondte voor een hongerloontje, zonder de sociale zekerheid die arbeiders in loondienst wel hebben. Louis debuteerde op twintigjarige leeftijd met Weg met Eddy Bellegueule, een autobiografisch werk waarin hij afrekent met zijn conservatieve arbeidersafkomst waarin geen plek was voor zijn homoseksualiteit. Zijn Ze hebben mijn vader vermoord is onlangs door Ivo van Hove bewerkt tot monoloog en wordt vertolkt door Hans Kesting.

Dubbel geweld

Louis rekent het de Franse staat aan dat hij geen vader meer heeft. Op zijn vijfendertigste raakte zijn vader arbeidsongeschikt doordat hij een zware kabel op zijn rug kreeg in de fabriek waar hij werkte. Hij kreeg een uitkering, totdat de voorwaarden werden aangescherpt en hij plotseling niet meer in aanmerking kwam. Ondanks zijn kapotte rug, werd Louis’ vader gedwongen weer te gaan werken, wat hij met zijn leven heeft moeten bekopen.

Dergelijk overheidsgeweld – het afschaffen van sociale bijstand en het toestaan van erbarmelijke arbeidsomstandigheden – is niet het enige geweld waartoe de overheid in staat is. Volgens Louis is er sprake van ‘dubbel geweld’, waarbij hij ook problematieken als alcoholmisbruik en huiselijk geweld meerekent als directe gevolgen van wanbeleid.

Klassiek versus nieuw socialisme

Louis en Loach vullen elkaar goed aan. Beiden zijn sterk geëngageerde kunstenaars die met hun werken maatschappelijke verandering willen teweegbrengen. Toch leggen de twee andere zwaartepunten in de sociale strijd die ze voeren. Loach is een old school socialist die gelooft in de kracht van de gemeenschap, vertegenwoordiging via de vakbond en verheffing door zinvol en eerlijk werk. Louis daarentegen constateert dat arbeiderskringen vaak niet inclusief zijn en onveilig kunnen zijn voor minderheden als vrouwen en homoseksuelen. Het levert een interessant gesprek op, waarin de heren zeker niet tegenover elkaar staan, maar juist leren van elkaars perspectief.

Omdat het oorspronkelijke gesprek een klein uur duurde, kent Dialoog over kunst & politiek slechts 68 pagina’s. Het roept de vraag op wat de exacte meerwaarde is van de transcriptie ten opzichte van de originele uitzending, die in z’n geheel op YouTube staat. Natuurlijk wordt er weer een nieuwe groep lezers bereikt. Maar bovenal smaakt de dialoog naar meer. De heren zijn immers nog lang niet uitgepraat na de laatste pagina van dit flinterdunne boekje.

Boeken / Non-fictie

Aangename alternatieve dwarsdoorsnede

recensie: Edwin Hofman – Avonturiers van de Nederpop

Boeken over Nederpop zijn er de afgelopen jaren nogal wat verschenen. Maar in Avonturiers van de Nederpop (2020) duikt Edwin Hofman in de alternatieve popmuziek en laat hij vooral de artiesten zelf het woord doen. In drieëntwintig hoofdstukken leren we veel over de laatste decennia van de alternatieve scene.

Het fijne van dit boek is dat – ook al heb je de alternatieve popmuziek van ons land best aardig in beeld – je wellicht altijd wel één of meerdere kopstukken gaat tegenkomen die je nog niet kende of waarbij je verrast wordt door de context waarin de muzikant het schreef.

Web-auteur wordt boekschrijver

Schrijver Edwin Hofman zal voor veel lezers van websites, waarop alternatieve muziek de aandacht krijgt, geen onbekende zijn. Zo is hij al sinds 2011 verbonden aan Written in Music, maar heeft hij ook aan 8WEEKLY zijn steentje bijgedragen, bijvoorbeeld met deze recensie over Paul Weller. Met Avonturiers van de Nederpop – veertig jaar eigenzinnige Nederlandse popmuziek treedt hij toe tot de auteurs met een boek op hun naam. Als tweede ondertitel kreeg het boek Van Hallo Venray tot Adieu, Sweet Bahnhof: een bijzondere woordgrap om van een bandnaam tot een liedje te gaan. Dat laatste liedje is natuurlijk van The Nits. Het boek maakt trouwens deel uit van een serie boeken van dezelfde uitgever. Een serie die verder geen naam, maar wel steeds muziek als rode draad heeft gekregen. Hoe dat precies zit, ging 8WEEKLY zelf vragen aan Edwin Hofman, net zoals hij met de klassiekers van de alternatieve Nederpop in gesprek ging.

In gesprek met Edwin Hofman

Edwin Hofman was een korte periode als eindredacteur actief bij 8WEEKLY en schrijft inmiddels zo’n tien jaar voor de site Written in Music. “Ik schreef af en toe voor lokale kranten, tijdschriften en het magazine Smilin’ Ears, en wilde als bekroning een boek uitbrengen. Toen ik tachtig procent van dit boek had geschreven, over uitdagende ontmoetingen met kopstukken uit de alternatieve Nederpop, ging ik op zoek naar een uitgever en vond onderdak bij deze kleine uitgever: kleine Uil. Gelukkig kreeg ik redelijk de vrije hand om het boek te voltooien, maar ik moest wel onder de driehonderd bladzijden blijven. Daarom werd het geen canon van de alternatieve Nederpop, maar een deel in de bestaande reeks over popmuziek van deze uitgever. Naast tekst herbergt het boek ook mooie portretten en albumhoezen die de verhalen verluchten waar vooral de muzikanten aan het woord zijn”, vertelt Hofman. “Het clearen van de rechten van de foto’s was een proces op zich! Maar het was het waard; het maakt mijn boek zeker sprekender.”

De titel van het boek doet je afvragen hoe de ‘avonturiers’ geselecteerd werden. “Zo’n keuze is altijd voor discussie vatbaar. Mijn uitgangspunt was vooral om de gitaargeoriënteerde bandleiders te spreken die vandaag de dag ook nog actief zijn in de muziek. Met de wetenschap dat ik geen canon zou schrijven en de omvang onder de driehonderd pagina’s moest blijven, heb ik deze keuze gemaakt. Om sommige namen kan je gewoon niet heen, zoals The Nits en Robert Jan Stips natuurlijk. Doordat ik tijdelijk minder ben gaan werken vond ik ook de tijd om dit boek te voltooien in beperkte tijd. Terugkijkend had ik Gruppo Sportivo, Mecano en Pip Blom ook nog een plaatsje willen geven, maar de lijst zou nog veel langer kunnen zijn. Nu het boek een tijdje uit is, mag ik niet klagen over de publieke aandacht, waardoor de eerste oplage van het boek inmiddels is verkocht. Nu is het hopen dat het boek ook nog een tijdje mag prijken op de tafels bij de boekhandels, nu de feestdagen in zicht komen.”

Actievelingen in de alternatieve Nederpop

Het boek neemt de lezer mee in een tocht door de alternatieve popscene van de afgelopen vijftig jaar. Robert Jan Stips maakte daarbij de langste tocht door de Nederpop en is ook nog steeds actief, alive and kicking net zoals alle andere artiesten die in het boek aan het woord komen! Alle hoofdstukken hebben als gemene deler dat vooral de artiest en niet de interviewer aan het woord is. De vragen zijn subtiel verwoord in een inleidende zin van een paragraaf zonder dat het als vraag klinkt. Het boek leest als een verzameling muzikale tochten van artiesten, die vooral gedreven zijn om zich muzikaal te uiten zonder zich zorgen te maken of er wel een betalend publiek is voor hun kunstuitingen. Die drijfveer heeft de alternatieve Nederpop in zijn algemeenheid gevormd. Dat wil niet zeggen dat we hier louter muzikanten te horen krijgen die aan de rand van de samenleving moeten leven, omdat muzikant zijn in een klein land ook een klein publiek trekt. Sommige bands zijn succesvol geweest of zijn dat nog. Deze muzikanten, die vooral als credo hebben om muziek te maken die spreekt vanuit het hart, beleven zelden de waardering van het grote publiek. En als ze dat al wel beleven en zich verder ontwikkelen, raken ze net zo makkelijk die publieke aandacht weer kwijt, omdat het grote publiek eigenlijk alleen maar meer van hetzelfde wil.

Hofman heeft een boek geschreven dat de muziekliefhebber zal bekoren. Het is geen boek om in één adem uit te lezen. Wel word je gedreven om elk hoofdstuk in één teug te lezen. Vervolgens nodigt het je uit om de muziek te luisteren. Gelukkig zijn er moderne media om die muziek te laten klinken, want een cd zit niet bij dit boek. Voor iedere Nederpopliefhebber van het alternatieve genre valt er veel te genieten bij het lezen van deze verhalen, die een fraaie dwarsdoorsnede geven van dit onderbelichte deel van de Nederpop!