Tag Archief van: 8WEEKLY

Theater / Voorstelling

Verwarrende, inktzwarte zoektocht naar bevrijding

recensie: FRANK - Cherish Menzo/GRIP & Theater Utrecht i.s.m. met Dance on Ensemble
FRANK_c_Bas_de_Brouwer24Bas de Brouwer

Als je een nieuwe mens wilt bouwen, heb je daarvoor bestaand mens-materiaal nodig. In FRANK – denk aan ‘Frankenstein’ – van performer Cherish Menzo cum suis bestaat dat mens-materiaal uit robotachtige figuren, waarin we vervolgens tot slaaf gemaakten herkennen. Uiteindelijk breken ze los in deze vreemde, inktzwarte, verwarrende dans-/performance-voorstelling.

In een vierkante laboratoriumruimte met een witte vloer en wanden van transparant plastic wordt een tekst geprojecteerd van de Britse dichter Percy Shelley. Een tekst over duisternis, geheimen, lijkenhuizen en doodskisten. Percy Shelley was de man van Mary Shelley, die in 1818 Frankenstein; Or, The Modern Prometheus schreef.

Zwarte regenjassen

In die laboratoriumruimte (of is het een slachthuis?) maken Cherish Menzo, Malick Cissé, Mulunesh en Omagbitse Omagbemi als robots een soort dansende rondjes, van hoek naar hoek naar hoek naar hoek, op een zware elektronische soundscape (geluidsontwerp: Maria Muehombo). Allen dragen zwarte regenjassen met capuchons, zijn daardoor uniform, onherkenbaar, anoniem.

Aanvankelijk zijn ze gedwee, marcheren ze keurig hun rondjes. Maar meer en meer beginnen de individuen om zich heen te kijken, door de vierde wand die de plastic schermen vormen, kijken ze naar het publiek. Ze breken uit het keurslijf en worden personages. De regenjassen gaan uit, eronder kostuums waarin het rood van bloed herkenbaar is. Uit hun zakken strooien ze van tijd tot tijd inktzwarte as. De vier worden zowel slachtoffer als dader in dit laboratorium-slachthuis, in een ongemakkelijke, cryptische voorstelling die schuurt en schrijnt.

Monster

De ‘Frank’ uit de titel is gebaseerd op het monster van Frankenstein; choreograaf Cherish Menzo stelt in de aankondiging van deze voorstelling dat ze de figuur/de idee van ‘het monster’ wil onderzoeken. Daarbij is ‘monster’ natuurlijk een makkelijke aanduiding voor alles waar je last van hebt.

Menzo

Performancekunstenaar, danser en choreograaf Cherish Menzo heeft inmiddels een stevige status opgebouwd. In 2023 won ze de Regieprijs van de Toneeljury voor de meest indrukwekkende regie van het afgelopen seizoen, en de BNG Bank Theaterprijs, een stimuleringsprijs voor opkomend talent, voor DARKMATTER. In 2024 won ze de Gieskes-Strijbisprijs voor mid-career makers, samen met muzikant Vernon Chatlein.

JEZEBEL (2019) en DARKMATTER (2022) vormden de eerste twee luiken van een drieluik, die ze ‘een verbeelde, mythische trilogie’ noemt. FRANK vormt van deze trilogie het derde deel. Thema’s zoals vrouwelijkheid, huidskleur, tot slaaf gemaakt-zijn keren in haar werk terug.

Teksten

In FRANK ontwikkelt zich een verhalende choreografie, waarbij teksten in het Engels en het Frans op de achterwand worden geprojecteerd, die de spelers ook uitspreken. Dat is tamelijk verwarrend, want de teksten (geschreven door Menzo en Khadija El Kharraz Alami) verschijnen en verdwijnen snel, terwijl ze veelal associatief en niet heel coherent zijn. Dat gedoe met abstracte teksten is erg jammer en het leidt ook af. De boodschap over het bouwen van een mens die een monster is, of het monster dat een mens is, komt er ook zonder tekst uit.

Bevrijd

De kapstok die Frankenstein biedt, geeft gelegenheid in het monster dat losbreekt uit zijn gevangenschap bevrijde tot slaaf gemaakten te zien. Uit een kluwen van dansers ontstaan mensen, individuen, personages. Menzo gebruikt fraaie tribal Afrikaans-geïnspireerde dans en dito muziek. Zo komt ‘Bam Bam’ uit 1966 langs, van Toots & The Maytals, een liedje waarin je de tot slaaf gemaakten met ritmische zang het tempo van werken erin hoort houden. De liggende, zingende Menzo wordt door haar medespelers bedolven onder de akelige, rondgestrooide zwarte as. Daaruit verrijst ze.

Onaangenaam

Uiteindelijk breken de performers letterlijk uit het keurslijf en uit het decor. Ze breken door de vierde wand – de fictieve afscheiding tussen speelvloer en tribune – heen en wenden zich direct tot toeschouwer: ‘Look at that!’ De ketenen zijn verbroken, de muren zijn neergehaald. De confrontatie is voor de toeschouwer onaangenaam.

Het meest confronterend is uiteindelijk het zingen van het beroemde Surinaamse kinderliedje ‘Agen masra Jantje e kiri suma pikie’ (‘Alweer vermoordt Meester Jantje een mensenkind’).

FRANK is een pijnlijke voorstelling. Geen feestje, wel zeer fraai vormgegeven. Het gaat nog lang duren voordat de verhoudingen tussen mensen van alle kleuren, genders en herkomst in evenwicht zijn.

FRANK maakt in het voorjaar van ’26 een tournee langs de Nederlandse theaters.

Geluidsontwerp: Maria Muehombo aka M I M I
Video design: Andrea Casetti
Geluids- en videotechniek: Arthur De Vuyst
Decorontwerp: Morgana Machado Marques
Lichtontwerp: Ryoya Fudetani
Dramaturgie: Johanne Affricot, Renée Copraij
Kostuums: Cherish Menzo
Tekst: Khadija El Kharraz Alami, Cherish Menzo
Technici op tournee: Pieter-Jan Buelens, Ryoya Fudetani, Hadrien Jeangette, Arthur De Vuyst

Theater / Voorstelling

Verwarrende, inktzwarte zoektocht naar bevrijding

recensie: FRANK - Cherish Menzo/GRIP & Theater Utrecht i.s.m. met Dance on Ensemble
FRANK_c_Bas_de_Brouwer24Bas de Brouwer

Als je een nieuwe mens wilt bouwen, heb je daarvoor bestaand mens-materiaal nodig. In FRANK – denk aan ‘Frankenstein’ – van performer Cherish Menzo cum suis bestaat dat mens-materiaal uit robotachtige figuren, waarin we vervolgens tot slaaf gemaakten herkennen. Uiteindelijk breken ze los in deze vreemde, inktzwarte, verwarrende dans-/performance-voorstelling.

In een vierkante laboratoriumruimte met een witte vloer en wanden van transparant plastic wordt een tekst geprojecteerd van de Britse dichter Percy Shelley. Een tekst over duisternis, geheimen, lijkenhuizen en doodskisten. Percy Shelley was de man van Mary Shelley, die in 1818 Frankenstein; Or, The Modern Prometheus schreef.

Zwarte regenjassen

In die laboratoriumruimte (of is het een slachthuis?) maken Cherish Menzo, Malick Cissé, Mulunesh en Omagbitse Omagbemi als robots een soort dansende rondjes, van hoek naar hoek naar hoek naar hoek, op een zware elektronische soundscape (geluidsontwerp: Maria Muehombo). Allen dragen zwarte regenjassen met capuchons, zijn daardoor uniform, onherkenbaar, anoniem.

Aanvankelijk zijn ze gedwee, marcheren ze keurig hun rondjes. Maar meer en meer beginnen de individuen om zich heen te kijken, door de vierde wand die de plastic schermen vormen, kijken ze naar het publiek. Ze breken uit het keurslijf en worden personages. De regenjassen gaan uit, eronder kostuums waarin het rood van bloed herkenbaar is. Uit hun zakken strooien ze van tijd tot tijd inktzwarte as. De vier worden zowel slachtoffer als dader in dit laboratorium-slachthuis, in een ongemakkelijke, cryptische voorstelling die schuurt en schrijnt.

Monster

De ‘Frank’ uit de titel is gebaseerd op het monster van Frankenstein; choreograaf Cherish Menzo stelt in de aankondiging van deze voorstelling dat ze de figuur/de idee van ‘het monster’ wil onderzoeken. Daarbij is ‘monster’ natuurlijk een makkelijke aanduiding voor alles waar je last van hebt.

Menzo

Performancekunstenaar, danser en choreograaf Cherish Menzo heeft inmiddels een stevige status opgebouwd. In 2023 won ze de Regieprijs van de Toneeljury voor de meest indrukwekkende regie van het afgelopen seizoen, en de BNG Bank Theaterprijs, een stimuleringsprijs voor opkomend talent, voor DARKMATTER. In 2024 won ze de Gieskes-Strijbisprijs voor mid-career makers, samen met muzikant Vernon Chatlein.

JEZEBEL (2019) en DARKMATTER (2022) vormden de eerste twee luiken van een drieluik, die ze ‘een verbeelde, mythische trilogie’ noemt. FRANK vormt van deze trilogie het derde deel. Thema’s zoals vrouwelijkheid, huidskleur, tot slaaf gemaakt-zijn keren in haar werk terug.

Teksten

In FRANK ontwikkelt zich een verhalende choreografie, waarbij teksten in het Engels en het Frans op de achterwand worden geprojecteerd, die de spelers ook uitspreken. Dat is tamelijk verwarrend, want de teksten (geschreven door Menzo en Khadija El Kharraz Alami) verschijnen en verdwijnen snel, terwijl ze veelal associatief en niet heel coherent zijn. Dat gedoe met abstracte teksten is erg jammer en het leidt ook af. De boodschap over het bouwen van een mens die een monster is, of het monster dat een mens is, komt er ook zonder tekst uit.

Bevrijd

De kapstok die Frankenstein biedt, geeft gelegenheid in het monster dat losbreekt uit zijn gevangenschap bevrijde tot slaaf gemaakten te zien. Uit een kluwen van dansers ontstaan mensen, individuen, personages. Menzo gebruikt fraaie tribal Afrikaans-geïnspireerde dans en dito muziek. Zo komt ‘Bam Bam’ uit 1966 langs, van Toots & The Maytals, een liedje waarin je de tot slaaf gemaakten met ritmische zang het tempo van werken erin hoort houden. De liggende, zingende Menzo wordt door haar medespelers bedolven onder de akelige, rondgestrooide zwarte as. Daaruit verrijst ze.

Onaangenaam

Uiteindelijk breken de performers letterlijk uit het keurslijf en uit het decor. Ze breken door de vierde wand – de fictieve afscheiding tussen speelvloer en tribune – heen en wenden zich direct tot toeschouwer: ‘Look at that!’ De ketenen zijn verbroken, de muren zijn neergehaald. De confrontatie is voor de toeschouwer onaangenaam.

Het meest confronterend is uiteindelijk het zingen van het beroemde Surinaamse kinderliedje ‘Agen masra Jantje e kiri suma pikie’ (‘Alweer vermoordt Meester Jantje een mensenkind’).

FRANK is een pijnlijke voorstelling. Geen feestje, wel zeer fraai vormgegeven. Het gaat nog lang duren voordat de verhoudingen tussen mensen van alle kleuren, genders en herkomst in evenwicht zijn.

FRANK maakt in het voorjaar van ’26 een tournee langs de Nederlandse theaters.

Geluidsontwerp: Maria Muehombo aka M I M I
Video design: Andrea Casetti
Geluids- en videotechniek: Arthur De Vuyst
Decorontwerp: Morgana Machado Marques
Lichtontwerp: Ryoya Fudetani
Dramaturgie: Johanne Affricot, Renée Copraij
Kostuums: Cherish Menzo
Tekst: Khadija El Kharraz Alami, Cherish Menzo
Technici op tournee: Pieter-Jan Buelens, Ryoya Fudetani, Hadrien Jeangette, Arthur De Vuyst

Film / Achtergrond
special: Akira Kurosawa
AkiraKurosawa aff B1.inddFilmdepot

De meester keert terug

Na tientallen jaren is het tijd voor een van Japans grootste filmmakers om terug te keren op het doek. De personages in Kurosawa’s films worden continu geconfronteerd met lastige levensvragen die altijd lastig zullen zijn om te beantwoorden. Niet alleen de materie is tijdloos, maar nu de films in 4K gerestaureerd zijn, komen ook de prachtige beelden nog meer tot hun recht.

Hoewel de naam Akira Kurosawa misschien niet direct bekend klinkt voor mensen die weinig film kijken, is zijn invloed op hedendaagse cinema onmiskenbaar. Bekende regisseurs zoals Quentin Tarantino, Steven Spielberg en Martin Scorsese hebben door de jaren heen meermaals Kurosawa genoemd als grote inspiratiebron. Naast het feit dat Kurosawa een groot deel van de hedendaagse filmmakers heeft geïnspireerd, zijn zijn klassiekers vandaag de dag nog steeds prachtig om te zien. De vier films die in dit artikel besproken zullen worden, zijn vanaf 26 juni 2025 landelijk beschikbaar. Daarnaast is een groot deel van Kurosawa’s andere werk te zien in Eye Amsterdam.

Ikiru (‘To Live’) – 1952

5 sterren

Wanneer gemeentemedewerker Kanji Watanabe het vermoeden krijgt dat hij ongeneeslijk ziek is, twijfelt hij of hij alles uit het leven heeft gehaald. Zijn werk, waar hij zich moet bekommeren om publieke werken, lijkt niets anders te zijn dan stempels op formulieren zetten en mensen met vragen van het kastje naar de muur te sturen. Zijn zoon en schoondochter tonen geen liefde voor hem en het lijkt zelfs alsof ze de dagen tot zijn overlijden aftellen. Hoe kan hij zijn leven op het laatste moment betekenis geven, zodat hij met een gerust hart kan sterven?

De film is zwaar, maar niet alleen maar neerslachtig. Watanabe gaat uit, drinkt, danst, gokt en probeert zo veel mogelijk van deze alledaagse festiviteiten te genieten. De levendige composities van Kurosawa zorgen ervoor dat er altijd iets gaande is op het scherm, zelfs wanneer onze hoofdpersoon stilzit. Dit werkt op zijn beurt weer de materie in de hand: De wereld blijft bewegen terwijl Watanabe’s leven eindig is.

De film duurt 143 minuten en kan door de neerslachtige thema’s lang aanvoelen. De tweede helft van de film weet dit echter als kracht te gebruiken. Door de lengte van de film en de thematiek over het verloop van het leven te benadrukken, kan de kijker niet anders dan het gedachtegoed en de kritiek op hoe een mens kiest het leven te besteden, ter harte nemen. Kurosawa laat de kijker met een film van meer dan 70 jaar op een andere manier naar zijn of haar eigen leven kijken. De reflectieve kracht die de films van Kurosawa hebben, is een van de aspecten die zijn films zo memorabel maken.

Seven Samurai – 1954

5 sterren

Nadat een bende bandieten een afgelegen boerendorp binnen is gedrongen, blijkt al snel dat er weinig te halen is. De bandieten vertellen de dorpelingen dat ze terug zullen zijn wanneer de volgende oogst voltooid is. De door armoede geteisterde dorpelingen weten dat als de bandieten terugkeren om hun voedsel af te pakken, het hun laatste oogst zal zijn. De dorpsoudste besluit dat ze zeven samoerai (Japanse zwaardvechters) nodig zullen hebben om het dorp te beschermen. De dorpelingen hebben geen geld, wat betekent dat ze samoerai moeten vinden die genoegen nemen met het laatste beetje rijst dat het dorp bezit.

Met een vreemde verzameling aan huurlingen worden we meegenomen in een tactische kleinschalige oorlog. We volgen de samoerai terwijl ze een plan formuleren om het dorp te beschermen. Wanneer de strijd losbarst, snappen we de tactiek die wordt toegepast en kunnen we genieten van de indrukwekkende beelden. Continu zijn er bandieten en samoerai met hun zwaarden aan het zwaaien terwijl boogschutters op paarden voorbij rennen. Indrukwekkend is dat alle materialen in de film historisch accuraat zijn, wat betekent dat bijvoorbeeld de zwaarden echte, scherpe zwaarden zijn.

De elementen worden prachtig gebruikt in deze film. Vuur wordt als tactisch wapen gebruikt om de bandieten op afstand te houden. Het zand van de droge grond stuift door elke scène. De grote bloemenvelden wiegen in de wind. Het hoogtepunt van deze restauratie is wanneer de regen valt en je de druppels langs de bebloede en modderige benen van de samoerai kan zien lopen. Seven Samurai haalt alles uit de kast om de kijker even ademloos en bezweet achter te laten als de strijdende mannen.

Yojimbo – 1961

4 sterren

Yojimbo begint met een ronin (een ronddwalende samoerai) die een tak laat vallen op een kruising om hem de weg te wijzen. Opgewekt en vol goede moed loopt hij richting een dorp, waar twee rivaliserende bendes zich rijk hebben gemaakt door te profiteren van de gokverslaafde dorpelingen. Wanneer hij zichzelf verdedigt tegen twee opvliegerige bendeleden, hebben beide bendes interesse in de kracht van deze vreemdeling. Al lijkt de ronin niet geïnteresseerd in het geld dat ze bieden, hij vindt de ruzie dermate vermakelijk dat hij besluit tot het einde te blijven.

De twee bendes zorgen voor een scala aan prachtige symmetrische shots, met onze hoofdpersoon continu in het midden. De gelijkheid in de krachten van de twee groepen wordt nu en dan oneven door de introductie van nieuwe mankrachten en vuurwapens, waardoor de ronin vaak aan de kant komt te staan die zwakker lijkt. Het pingpongen zorgt ervoor dat we inzichten van beide kanten krijgen en zo misschien wel een beter totaalplaatje van de situatie kunnen vormen dan de dorpsbewoners zelf.

Het kleine stadje waarin het verhaal zich afspeelt, heeft veel weg van een klassieke western, maar dan in een Japans jasje. De film heeft een speelse ondertoon, maar weet de spanning goed op te bouwen. De lach valt van de ronin zijn gezicht en wanneer hij serieus wordt, pakt de actie ook flink uit. Yojimbo heeft een minder introspectieve toon dan de andere werken die hier worden benoemd, maar blijft een lust voor het oog door de rijk gevulde beelden en de interessante dialogen.

High and Low – 1963

5 sterren

Gondo, een rijke zakenman, probeert zijn slag te slaan door een grote hoeveelheid aandelen van een schoenenmerk op te kopen. Terwijl hij zijn onderhandelingen voorbereidt, belt een onbekende die hem zegt dat hij zijn zoon heeft ontvoerd. Ook al wordt er een grote som losgeld geëist, besluit Gondo meteen dat hij bereid is het geld op te geven voor zijn zoon. Wanneer zijn zoon het huis komt binnen rennen en vertelt dat hij zijn speelvriendje niet kan vinden, wordt het voor Gondo duidelijk dat de ontvoerder een fout heeft gemaakt. Is het leven van een kind al zijn geld waard, als het niet zijn kind is?

Het gros van de film speelt zich af in één ruimte. De personages (en daarmee de kijker) krijgen uitsluitend informatie van buiten Gondo’s huis via telefoontjes van de gijzelaar. Alhoewel het op papier niet heel spannend klinkt om de informatie via de telefoon toegediend te krijgen, draagt de onzekerheid van wat er buiten deze ruimte gebeurt sterk toe aan de spanning. Binnen de muren van Gondo’s prachtige huis leren we wat de verhoudingen zijn tussen arm en rijk in de wereld van de film. Wanneer nieuwe personages geïntroduceerd worden en duidelijk is dat ze meer kennis van de buitenwereld hebben dan de aanwezige personages, kan je bijna niet anders dan achterdochtig zijn over hun motieven. Kurosawa houdt de kijkers op meesterlijke wijze op hun tenen.

Wanneer de film buiten het huis van Gondo verder gaat, wordt de jacht op de gijzelaar alleen nog maar spannender. Gondo’s dilemma wordt uitvergroot door de media en zelfs nadat hij een keuze heeft gemaakt, laat de rest van de personages ons niet vergeten wat de implicaties van deze keuze zijn. Hierdoor knaagt de film aan het geweten van de kijker en blijft het intens tot de laatste scène.

Film / Films

Een belofte die geschiedenis werd

recensie: The Teacher Who Promised the Sea - Patricia Font (2023)
The teacher who promised the seaFilmdepot

In The Teacher Who Promised the Sea weeft regisseuse Patricia Font twee verhalen zorgvuldig door elkaar: dat van een idealistische onderwijzer in een conservatief Spaans dorp aan de vooravond van de burgeroorlog, en dat van een jonge vrouw die decennia later probeert te begrijpen wat er met haar overgrootvader is gebeurd. Het resultaat is een ontroerende, gelaagde film die je nog lang bijblijft.

De Catalaanse onderwijzer Antoni Benaiges (Enric Auquer) wordt in 1935 aangesteld op een basisschool in Bañuelos de Bureba, een klein dorp in de provincie Burgos. Hij introduceert daar de Freinetmethode, een onderwijsvorm waarin kinderen hun leefwereld en eigen ervaringen centraal stellen. In plaats van leren uit boeken, schrijven de leerlingen hun eigen teksten, die met een kleine drukpers tot boekjes worden gemaakt.

Een klaslokaal vol dromen

Wanneer Benaiges hoort dat geen van de kinderen ooit de zee heeft gezien, laat hij hen eerst opschrijven wat ze zich erbij voorstellen. Vervolgens belooft hij: in de zomer neemt hij ze mee naar de kust. Zijn plan stuit op weerstand in het dorp, waar veel ouders analfabeet zijn en school vooral als onderbreking van het boerenwerk zien. Pas als de burgemeester instemt, groeit het vertrouwen. Ondertussen groeit ook de band tussen Benaiges en zijn leerlingen.

© Filmdepot

De schaduw van de oorlog

Benaiges is een leraar met moderne opvattingen in een behoudende gemeenschap. Zijn seculiere en linkse denkbeelden, die hij ook in een tijdschrift publiceert, roepen wantrouwen op — vooral bij de plaatselijke geestelijkheid. Toch weet hij binnen korte tijd zijn leerlingen te inspireren en op te laten bloeien.

Maar dan breekt de Spaanse Burgeroorlog uit. Zijn plannen komen abrupt tot stilstand. Door zijn politieke overtuigingen en invloed raakt Benaiges in het vizier van de opkomende repressie. Voor hij zijn belofte kan nakomen, verdwijnt hij — net als duizenden anderen in deze gewelddadige periode.

De stilte voorbij

Ruim 75 jaar later reist Ariadna (Laia Costa), kleindochter van een van Benaiges’ leerlingen, af naar Burgos om het lot van haar overgrootvader te achterhalen. Bij een bezoek aan de opgravingen van het massagraf La Pedraja maakt Ariadna kennis met een oud-leerling van Antoni Benaiges en ontdekt ze dat ook haar grootvader een leerling van hem is geweest. Zo smelten heden en verleden in de film samen. Over Benaiges is in het dorp decennialang gezwegen. Uit angst. Zijn verhaal is een van de vele die verloren dreigden te gaan in het geweld van de geschiedenis.

© Filmdepot

Regisseuse Patricia Font vertelt dit dubbele verhaal helder en beheerst. Ze wisselt tussen verleden en heden zonder dat het gekunsteld aanvoelt. Wat ze toont, is precies genoeg. Niet alles krijgt een verklaring — zoals Ariadna’s ziekteverlof of de moeizame relatie met haar moeder — maar dat stoort niet. De kern blijft het portret van een leraar en de sporen die hij achterliet.

The Teacher Who Promised the Sea is een ingetogen en indringende film over onderwijs, idealisme en de blijvende gevolgen van politieke onderdrukking. Sinds 2012 groeit in Spanje de aandacht voor Antoni Benaiges, met boeken, theater en een stichting die zijn school wil omvormen tot museum. Deze film vormt daar een waardige en persoonlijke aanvulling op.

Vanaf donderdag 12 juni 2025 in de bioscoop.

Theater / Voorstelling

Hadestown is on-Nederlands goed!

recensie: Hadestown – Koninlijk Theater Carré
Orpheus en EurydiceDanny Kaan

Hadestown neemt je swingend mee op weg naar de hel. Deze musical was al een hit op Broadway en West End en nu kun je dit mythologisch liefdesverhaal eindelijk in Nederland zien. Is het de moeite waard?

In het kader van Broadway aan de Amstel brengt Koninklijk Theater Carré, na onder andere Sunset Boulevard (2018) en The Book of Mormon (2022), deze zomer dus Hadestown naar Nederland. De musical heeft een Brits-Nederlandse cast en wordt in het Engels opgevoerd, maar de hoofdrollen worden voornamelijk door Nederlandse acteurs vertolkt.

Klassieke mythologie in een Amerikaanse bar

Hadestown vertelt het eeuwenoude verhaal van de verliefde Orpheus die naar de hel gaat om zijn geliefde Eurydice te zoeken. Deze mythe wordt verweven met die van Hades en Persephone. Eeuwenoude Griekse verhalen, maar in een totaal andere setting: een bar in de jazzy sfeer van New Orleans uit de jaren 20. Het klinkt misschien wat vreemd, maar het werkt perfect. De muziek van deze show heeft namelijk geen klassieke musicalsound, maar nummers met een jazz, blues, folk en soms zelfs een beetje gospel sound.

Hermes, de verteller, gaat midden in de bar staan en begint met het delen van het verhaal. De toehoorders worden als vanzelf de spelers in de mythe. En de bar? Die verandert door een mooi lichtspel in de weg naar de onderwereld.

Topcast

Hades en Persephone

Edwin Jonker als Hades en Joy Wielkens als Persephone. © Danny Kaan

De cast van Hadestown is ijzersterk; de zang, het spel, de dans, alles valt mooi samen. Spelers die opvallen zijn Edwin Jonker, Jeangu Macrooy, Joy Wielkens en Claudia de Breij.

Edwin Jonker zet een weergaloze Hades neer; de rol van de twijfelende slechterik lijkt op zijn lijf geschreven. Hij speelde natuurlijk al mee in diverse musicals, maar toch zie je nu nog weer een andere kant van hem. Waar hij in Jesus Christ Superstar als Pilates – ook een twijfelende bad guy – al positief opviel, lijkt hij deze kant van zichzelf nog verder ontwikkeld te hebben. En die stém, die is nog lager dan voorheen.

Persephone, echtgenote van Hades gespeeld door Joy Wielkens, trekt op het podium ook alle aandacht naar zich toe. Wielkens, bij het grote publiek waarschijnlijk bekend van haar rollen op tv, gooit hoge ogen met haar stem én vooral met hoe vrij zij over het podium beweegt. Zij geeft zich echt over aan de muziek en gaat helemaal los.

Jeangu Macrooy speelt de onschuldige Orpheus in zijn tweede musical ooit. De rol staat in schril contrast met zijn rol als Jezus vorig jaar, maar ook deze zet hij geloofwaardig neer. Ook al torent hij boven iedereen uit, hij is écht de onzekere Orpheus: ‘a poor boy’ zoals Hermes hem omschrijft.

Diezelfde Hermes is de verteller van het verhaal en wordt de ene voorstelling door Claudia de Breij en de andere voorstelling door Maarten Heijmans gespeeld. Claudia de Breij speelde de première en verbaast meteen. Dat de cabaretière goed kan zingen is algemeen bekend, toch leek ze een wat opvallende keuze voor een musical met een jazz en folk sound. De Breij neemt al deze twijfels na de eerste paar zinnen al meteen weg, want ze lijkt een ware transformatie doorgemaakt te hebben. Haar stem klinkt warm en past, samen met haar hele performance als Hermes, perfect bij deze musical.

Hadestown is een musical die je gezien moet hebben, ook als je niet zo van musicals houdt. De muziek (en overigens het verhaal ook) zal velen aanspreken. Het is een swingende show waarbij het moeilijk is om stil te zitten. Hopelijk is Hadestown een startsein voor meer ontraditionele musicals in Nederland, want het musicalgenre is heel breed en dat is niet altijd terug te zien in de Nederlandse theaters.

Kortom, Hadestown is geweldig en echt de culturele must-see van deze zomer! Het enige minpuntje is wellicht dat de show alleen in juli en augustus te zien is, dus je moet er snel bij zijn.

Film / Films

Een bijzonder hoge prijs voor Zeeland

recensie: Het Grote Offensief – Victor D. Ponten
Het-Grote-Offensief_hoofdkwartierjpgFilmdepot

Na het succes van De Slag om de Schelde uit 2020 keren de makers terug met een nieuwe film over dezelfde historische episode, maar dan met een veel bredere blik: Het Grote Offensief. Producenten Matthijs van Heijningen jr. en Alain de Levita verbreden de lens en laten zien hoe heel Zeeland het toneel werd van een van de meest verwoestende operaties op Nederlands grondgebied tijdens de Tweede Wereldoorlog. De film slaagt erin om te informeren en biedt daarbij een waardevolle aanvulling op het collectieve geheugen van Nederland.

Waar De Slag om de Schelde zich beperkte tot de strijd om de Sloedam, pakt Het Grote Offensief het grootser aan. Niet alleen geografisch (heel Zeeland komt aan bod), maar ook inhoudelijk en stilistisch. De film is een hybride vorm: deels documentaire, deels speelfilm, met animaties en archiefmateriaal als verbindend weefsel. Het resultaat is verre van een standaard geschiedenisles: het is een meeslepend audiovisueel geheel dat de informatieve kracht van Het Verhaal van Nederland (NTR) combineert met de verbeeldingskracht van een historische dramafilm.

Onderbelicht verhaal

Tijdens de bevrijding van Europa was de Westerschelde van levensbelang voor de bevoorrading van de geallieerden. Zonder deze bevoorrading was een offensief tegen nazi-Duitsland niet mogelijk. De prijs die Zeeland daarvoor betaalde, wordt in deze film pijnlijk duidelijk. Walcheren werd opzettelijk onder water gezet, steden als Middelburg en Vlissingen werden gebombardeerd en duizenden burgers kwamen om. Van Heijningen jr.: ‘Als je er een beetje in duikt, zie je hoe verwoestend de oorlog voor de Zeeuwen is geweest.’ (VPRO Gids) Van Heijningen jr. en producent Alain de Levita maakten eerder verschillende films in Zeeland (waaronder de romcom Weg van Jou in 2017). Zeeuwen zijn volgens hen bescheiden en praten niet graag over hoe zwaar ze het hebben gehad. Toch willen ze de regio onder de aandacht brengen en hebben ze de afgelopen maanden een bevrijdingscampagne gehouden. Van Heijningen jr.: ‘Daarom zijn ze destijds naar ons toe gekomen met de vraag of we een alomvattende documentaire konden maken over wat zich daar aan het eind van WO II allemaal heeft afgespeeld.’ (VPRO Gids)

Visueel sterk

De verwoesting van Zeeland wordt visueel krachtig in beeld gebracht door animaties die de bombardementen laten zien en aan de hand van nagespeelde scènes die de situatie aan het front tonen. De film opent met een indrukwekkende kaart van Zeeland, waarover de warme en gedragen stem van acteur Gijs Scholten van Aschat de kijker meteen het verhaal in trekt. Vervolgens wisselen historische kaarten, archiefbeelden, animaties en nagespeelde scènes elkaar in hoog tempo af. Deze structuur houdt de vaart erin, zonder dat het verwarrend wordt. Integendeel: het helpt de complexe gebeurtenissen overzichtelijk te maken.

Een sterk punt van de film zijn de gespeelde scènes waarin we een inkijkje krijgen in de hoofdkwartieren van de geallieerden. Er zijn vergelijkbare films die zo’n inkijkje geven (bijvoorbeeld de recente documentaire over Churchill op Netflix: Churchill at War), maar Het Grote Offensief blinkt uit door de structuur en hybride vorm, die ervoor zorgt dat de kijker anderhalf uur lang geboeid blijft. De personages van generaal Montgomery en president Eisenhower zijn overtuigend neergezet. De acteurs weten hun personages subtiel te laten botsen: de koppige, zelfverzekerde ‘Monty’ tegenover de bedachtzame, strategische ‘Ike’. De film laat zien hoe hun meningsverschillen – Montgomery wilde snel naar Berlijn terwijl Eisenhower koos voor een voorzichtige opmars – medeverantwoordelijk waren voor het uitstel en daarmee voor het bloedige verloop van de Slag om de Schelde.

© Filmdepot

Eerbetoon aan Zeeuwen

Wat de film bijzonder maakt, is dat hij niet blijft hangen in militaire strategie of heroïek, maar nadrukkelijk oog heeft voor het lot van de Zeeuwse burgerbevolking. Door beelden van overstroomde dorpen en archieffragmenten van verwoeste steden voel je als kijker de impact die dit heeft op de gewone mensen. Juist door dat aspect maakt Het Grote Offensief meer indruk dan een oorlogsdocumentaire: het is namelijk ook een eerbetoon aan de Zeeuwen die letterlijk tussen twee vuren kwamen te staan.

Alhoewel de film een sterk eerbetoon aan de Zeeuwen brengt, zijn er toch een aantal kanttekeningen te maken. Door de veelheid aan vormen (docu, drama, animatie) mist de film soms een duidelijk emotioneel anker. Waar De Slag om de Schelde werkte met fictieve hoofdpersonen waarin je je als kijker kon verplaatsen, kiest Het Grote Offensief voor een meer observerende benadering. Dat maakt het verhaal indrukwekkend, maar soms ook minder invoelbaar.

Desondanks is Het Grote Offensief een indrukwekkende prestatie, aangezien de film op een overtuigende wijze een vergeten hoofdstuk uit de Nederlandse geschiedenis weet te belichten. Door zijn visuele kracht, informatieve rijkdom en betrokken vertelstijl verdient deze docufilm een breed publiek. Deze productie laat zien dat de bevrijding van Nederland niet zonder slag of stoot verliep, waarbij Zeeland een bijzonder hoge prijs betaalde.

De film is te zien vanaf 19 juni 2025. 

Theater / Voorstelling

Prachtige eerste akte maar verliest na de pauze haar kracht

recensie: Tijd voor Geluk
Tijd voor geluk © Dim Balsem (6)Dim Balsem

Wat gebeurt er als mensen elkaar wél willen vasthouden, maar dat simpelweg niet kunnen? Tijd voor Geluk, de nieuwe voorstelling van Internationaal Theater Amsterdam (ITA), gebaseerd op een toneeltekst van de Noorse schrijver Arne Lygre, onderzoekt precies dat. De personages verlangen intens naar de ander, maar botsen steeds weer op de grenzen van communicatie en nabijheid.

Wachten op een bankje

Het toneelbeeld in de Rabozaal bestaat uit een bankje en een tribune waar de acteurs blokfluit spelen. Alle personages zijn wit gekleed, behalve Axle (Minne Koole), het enige personage met een naam, hij is in het blauw, een verwijzing naar zijn anders-zijn. Op dat bankje aan een rivier ontmoeten een moeder (Marieke Heebink), haar dochter (Ilke Paddenburg), een ex-koppel, een weduwe en haar stiefkinderen elkaar. Aanvankelijk leren we hen kennen via losse scènes, maar langzaam raken hun gesprekken met elkaar verweven.

Het ideale moment

De zus is na jaren weer thuis. Samen met haar moeder wacht ze op haar broer Axle, die pas aan het eind van de eerste akte arriveert. Ze wachten op dat ene moment waarop alles weer klopt, het gezin weer compleet is. Ondertussen ontmoeten ze anderen: een stel dat uit elkaar gaat, een weduwe en haar kinderen die een rustplek zoeken voor hun overleden vader. Terwijl iedereen zo gefixeerd is op het ideale moment, merken ze niet dat de echte verbondenheid al in de toevallige ontmoetingen zit op een bankje aan de rivier.

Samen alleen

Lygres tekst is helder, absurdistisch en raak. Onder de droge humor schuilt steeds een emotionele kern. Elk woord lijkt zorgvuldig gekozen, niets is overbodig. Personages praten geregeld over zichzelf in de derde persoon (‘de moeder zegt’, ‘de zus denkt’), wat zorgt voor vervreemding: alsof ze niet durven zeggen wat ze echt voelen. Ze zijn fysiek samen, maar innerlijk alleen.

Acteerwerk

De tekst vraagt om meer dan alleen een goede tekstbehandeling, ook lichaamstaal, interpretatie en fysieke expressie zijn belangrijk. Marieke Heebink draagt als ‘de moeder’ de voorstelling. Ze beweegt tussen overdrijving en verstilling, grootse gebaren en betekenisvolle pauzes. Ze is hilarisch én geloofwaardig. In een scène waarin ze vol overgave begint te zingen, met grote bewegingen, in zichzelf gekeerd maar net niet verstaanbaar, ligt de zaal dubbel. Wanneer Ilke Paddenburg hierop inspeelt, wordt het nog geestiger.

Paddenburg laat in details zien hoeveel emotie er schuilgaat onder alledaagse woorden. Ook Minne Koole maakt indruk als de eerlijke Axle. Zijn spel is ontwapenend en gevoelig, je sluit hem meteen in je hart.

Alle drie spelen uitvergroot, zonder te vervallen in karikatuur of slapstick. Dat is knap. Wel schuurt deze stijl soms in scènes met andere personages: daar mist het spel de gelaagdheid, en lijkt de tekst boven het spel te zweven. De emotionele onderlaag verdwijnt, de vorm gaat overheersen.

Verdwijnen om opnieuw te beginnen

De moeder en zus wachten de hele eerste akte op Axle. Maar zodra hij verschijnt, kondigt hij zijn vertrek aan: hij wil ‘even verdwijnen’, afstand nemen van zijn oude leven en zichzelf opnieuw ontdekken. Zijn eerlijkheid staat haaks op de omzichtige communicatie van zijn moeder en zus, die elkaar voortdurend proberen te sparen. Als buitenstaander benoemt Axle wat de anderen niet durven: dat nabijheid soms verstikt, en afstand nodig is om opnieuw te beginnen.

Zijn vertrek raakt, juist omdat de anderen zo naar hem verlangd hebben. Het legt hun afhankelijkheid bloot, vooral die van de moeder, voor wie haar kinderen het levensdoel lijken. Toch steunt ze zijn keuze. Of Axles verdwijnen een nieuw begin betekent of iets definitievers, blijft in het midden.

Tweede akte minder overtuigend

Na de pauze begint een nieuwe ronde, met dezelfde spelers in andere rollen. De moeder blijft zoeken naar haar zoon, oude patronen keren terug. Wat in de eerste helft fris en gelaagd was, voelt nu als herhaling. De cyclische structuur is ongetwijfeld bewust gekozen, maar mist een nieuwe energie. Het tempo zakt weg.

Tijd voor geluk © Dim Balsem (3)

© Dim Balsem

ITA-effecten

Naarmate de energie wegzakt, voelen sommige theatrale, visuele en muzikale keuzes vooral als typisch effect aan. Bijvoorbeeld wanneer de achterwand plotseling opengaat en er licht naar binnen valt of de blauwe verf die op de vloer wordt gegoten – het zijn mooie beelden, maar ze lijken niet samen te vallen met de andere elementen van de voorstelling. Hetzelfde geldt voor de muziek die de personages maken, het komt te veel over als trucje.

Het slotbeeld, waarin de cast samen met diverse ITA-medewerkers het podium betreedt om ‘Angels’ van Robbie Williams te zingen, probeert verbondenheid uit te stralen, maar voelt juist geforceerd aan. Hierdoor verliest de voorstelling de emotionele kracht die de eerste akte zo sterk maakte.

De eerste akte van Tijd voor Geluk is op zichzelf een krachtig en afgerond toneelstuk dat de thematiek helder en overtuigend belichaamt. Het laat prachtig zien hoe geluk, wanneer je het probeert vast te houden, vaak juist door je vingers glipt.

Kunst / Expo binnenland

Op zoek naar het thuisgevoel

recensie: FotoFestival Naarden
Wesley Verhoeve- thuisWesley Verhoeve

Het was even wachten op deze achttiende editie van het tweejaarlijkse FotoFestival Naarden. De organisatie nam vier jaar lang bewust een pauze om te reflecteren op de rol en impact van fotografie in een tijd waarin we dagelijks overspoeld worden door beelden van polarisatie en onzekerheid. Het thema ‘Thuis’ nodigt uit om nieuwe, uiteenlopende perspectieven te verkennen. Is thuis een fysieke plek, een geur, een herinnering, een gevoel van veiligheid of juist iets dat je mist?

In 2025 is de historische vestingstad Naarden opnieuw een trekpleister voor fotografieliefhebbers, tijdens de achttiende editie van het FotoFestival Naarden. Op twaalf locaties staat een aansprekend en universeel thema centraal, dat het publiek – overmatig blootgesteld aan visuele prikkels – uitnodigt tot verdieping en reflectie. Het resultaat is een veelzijdige verzameling van persoonlijke en soms indringende beelden, gemaakt door zowel gevestigde fotografen als jonge talenten, allen woonachtig in Nederland.

Wat is ’thuis’?

Thuis is niet altijd de plek waar je woont – soms is het een ruimte waar je je gedachten en ideeën op een rijtje kunt zetten en tot rust kunt komen. Dat gevoel weet de gelauwerde fotograaf Wouter le Duc prachtig te vangen in een serie serene portretten in zacht daglicht, gemaakt in Secret Mountain. Deze kunstenaarsresidentie is gevestigd in een voormalig klooster in Noord-Frankrijk en wordt al bijna tien jaar door Le Duc met regelmaat bezocht. Voor zijn analoge lens verschenen schrijvers, filosofen, kunstenaars en dansers. Ze kijken geconcentreerd de camera in, maar hun blik verraadt dat ze in gedachten verzonken zijn. Denken ze aan thuis of zijn ze juist bezig met hun creatieve proces?

Lex Chen_Things here change(1)

Things Here Change © Lex Chen

Voor Lex Chen is de fysieke ruimte juist een thuis. Tijdens zijn studie woonde hij drie jaar in de arbeiderswijk Oost-Boswinkel in Enschede. Hier documenteerde hij een voor hem vertrouwde omgeving, voordat de wijk werd afgebroken. Achter zijn tientallen ogenschijnlijk gewone kiekjes van rommelige slaapkamers, woonkamers met verhuisdozen en monotone gevels van portiekflats gaan heel wat herinneringen schuil die niet altijd evident zijn voor de beschouwer. De titel van dit beeldarchief, Things Here Change, kondigt de gevolgen van de grote sloop aan.

Jonathan Tang keert met de serie Many Members, One Body terug naar de kerk van zijn jeugd, de Chinees-Nederlandse evangelische gemeenschap. Het is een plek waar de Amsterdamse fotograaf zich gaandeweg steeds minder thuis is gaan voelen. Aan de hand van beelden, objecten en verhalen deelt Tang zijn persoonlijke herinneringen. Op een kerkstoel ligt een opengeslagen bijbel waarin verzen zijn gemarkeerd die leden motiveerden om actief deel uit te maken van de kerkgemeenschap die de fotograaf als kind juist als beperkend ervoer. Kijkers krijgen geen klassieke documentairefotografie voorgeschoteld, maar een levend proces met ruimte voor dialoog en reflectie.

Vincent Zanni_Saved memories

Saved Memories © Vincent Zanni

Saved Memories van Vincent Zanni nodigt de kijker uit na te denken over hoe herinneringen kunnen overleven. De serie borduurt voort op zijn eerdere installatie La Maison, waarin cyanotypieën van zijn familiehuis werden ondergedompeld in met water gevulde bakken, om te vervagen en uiteindelijk te verdwijnen. In Naarden toont de Zwitserse fotograaf een reeks fragmenten die uit het water zijn gehaald en te drogen zijn gelegd. Elke vervormde en fragiele familiefoto vormt een herinnering aan wat achterblijft wanneer een plek, en de verhalen die eraan verbonden zijn, niet langer bestaat.

Hoogtepunt vormt de zolder van het Huis van de Stad Naarden waar portretfotograaf Ringel Goslinga met de expositie en het boek Aluk to dolo (‘De weg van de voorouders’) het koloniale verleden van zijn opa en vader in voormalig Nederlands-Indië verkent. Zijn opa werkte als zendingsarts bij het lokale Toraja-volk op het eiland Sulawesi. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte het gezin Goslinga een traumatische tijd mee in een Japans interneringskamp. Met fotografie, archiefonderzoek en zelfgemaakt vlechtwerk in de traditie van de Toraja’s brengt de fotograaf beeld en verhaal samen en ontvlecht hij wat generaties lang binnen de familie verzwegen bleef.

Of het nu gaat om een fysieke plek, een gevoel van hoop en geborgenheid, of juist de afwezigheid daarvan: ‘Thuis’ blijkt voor iedereen iets anders te betekenen. De kracht van deze achttiende editie zit dan ook in de verscheidenheid aan beelden en verhalen die niet alleen de persoonlijke zoektocht van de fotografen weerspiegelen, maar ook ruimte laten voor toeschouwers om associaties toe te laten.

Muziek / Album

Muziek met een boodschap

recensie: MI – Ensemble Gamut!
Ensemble Gamut_1_horizontal_B&W_Anna-Maria VikstenAlba

Do, re, mi heten de eerste noten van de toonladder. Ut, re, mi noemden de middeleeuwers ze. Het zijn ook de titels van de drie tot nu toe verschenen cd’s van het Finse Ensemble Gamut! (met een uitroepteken): UT, RE, MI. Gamut is een naam die uit een middeleeuws muziektraktaat van Guido van Arezzo komt en in het Fins tevens ‘kleurenreproductie’ en ‘vrienden’ betekent.

Maar ut, re en mi willen nog méér zeggen. Ut is ook Zweeds voor ‘buiten zijn’ of ‘naar buiten gaan’. Re staat in het Engels voor ‘opnieuw’, ‘herscheppen’, ‘vernieuwen’, ‘terugblikken’ én ‘op weg zijn naar de toekomst’. Mi is ten slotte ook de naam van de Arctische bloem Micranthes stellaris.
Want het thema van dit album (dat zowel op cd als op vinyl is uitgebracht door het label Alba) is deze bedreigde Arctische bloem en de gevolgen van het uitsterven ervan.

Ensemble Gamut!

Ensemble Gamut! bestaat uit Aino Peltomaa (zang, middeleeuwse harp, kantele en slagwerk), Ilkka Heinonen (jouhikko (booglier), zang, elektronica) en Juho Myllylä (blokfluiten, zang en elektronica). Voor MI werkten ze samen met geluidskunstenaar Tuomas Norvio en beeldend kunstenaar Vappu Rossi. De eerste tekende voor de soundscape, de tweede maakte tijdens de repetities in het voorjaar van 2024 realtime tekeningen die zijn geïnspireerd door Arctische bloemen. Foto’s daarvan sieren de cover.

Wat zo ontstond is wat de filosoof Hans-Georg Gadamer (1900-2002) ‘horizonversmelting’ noemde: in dit geval muziek uit een ver verleden die nu wordt geïnterpreteerd met het oog op een leefbare toekomst. Dat wil bij Ensemble Gamut! zeggen dat onder leiding van Aino Peltomaa – die op deze cd nadrukkelijker aanwezig is in vergelijking tot de eerste twee cd’s – elementen uit de middeleeuwse muziek, Finse volksliederen, improvisatie, originele composities en elektronische soundscapes met elkaar worden versmolten.

Micranthes stellaris

De samensmelting begint op het album, dat uit vier onderdelen bestaat, meteen mooi met de titelsong van Peltomaa op eigen tekst. Etherisch maar verre van het zweverige dat dit vaak aankleeft. Ingetogen met een fraaie echo, in de muziekgeschiedenis vaak symbool voor de stem van in dit geval de natuur (‘the sounds of the earth’, ‘the sounds of the roots’, ‘the sounds of the stars’).
De horizonversmelting valt op een andere manier ook te horen in het samengaan van tekst en muziek van Peltomaa met die van de middeleeuwse benedictines Hildegard von Bingen (1098-1179). Van haar worden de volgende twee werken uitgevoerd: Caritas abundat – zoals de titel meestal wordt weergegeven – en Hodie aperuit.

Platanthera oligantha

In het tweede deel klinkt het Stabat mater dolorosa uit een Dominicaans graduale (liedboek), geïnterpreteerd als Moeder Aarde die weeklaagt en pijn lijdt. Verre van ascetisch, maar zeer gepassioneerd uitgevoerd door de twee mannenstemmen. Het is een aanklacht, en hoewel het voor puristen misschien iets over de top is, laat het niet na onder de huid te kruipen.

The suffering and recovery of Mother Earth

Deze thematiek wordt verder uitgewerkt en breder getrokken in het derde deel van het album. De lijdende Maria vindt bijvoorbeeld haar equivalent in een wiegeliedje dat Aino Peltomaa opdraagt aan Lumi, een meisje dat op vierjarige leeftijd overleed.
Ook Hildegard von Bingen komt terug. Nu in een instrumentale bewerking van haar O frondens virga (‘De morgen barst in licht uit’), een hoopvol gegeven.

Stream of life

Het album eindigt niet alleen met Hildegard von Bingen, maar ook met een ander hoopvol nummer. Van Hildegard von Bingen klinkt O viridissima virga, als een extatisch omschreven tekst die samensmelt met een tekst van Peltomaa. Geloof, hoop en liefde, maar de liefde het meest. Hierna klinkt nog Virta van Peltomaa, vol echo’s. Om zacht weg te sterven en de luisteraar vol indrukken achter te laten.

Al met al een mooie, naar een climax (Stabat mater dolorosa) opgebouwde, conceptuele cd waarop Ensemble Gamut! qua uitvoeringspraktijk steeds meer lef toont in vergelijking tot de eerdere twee uitgebrachte titels. De boodschap is duidelijk: ora et labora (‘bid en werk’, aan de wereld in dit geval). Een detail: de blauwe letters op een zwarte ondergrond in het tekstboekje vormen een minpuntje; dit komt de leesbaarheid niet ten goede.
Om na dit detail positief af te sluiten: het ensemble geeft komend seizoen ook enkele concerten in Nederland en België: 7 augustus 2025 tijdens het MA Festival in Brugge, 1 oktober 2025 in Herberg Oude Kerk in Zoetermeer en op 2 oktober 2025 op het festival Musica Divina in België.

Theater / Voorstelling

Een hartelijke strijd: RIDCC bruist van het talent

recensie: Tweede halve finale RIDCC
Sticky Ends - Xiaoyun FanTon van Til

De Rotterdam International Duet Choreography Competition (RIDCC) is één van ’s werelds grootste springplanken voor jonge choreografen. Dit jaar gingen zestien choreografenduo’s op 12, 13 en 14 juni de strijd met elkaar aan. De tweede halve finale bleek een gemoedelijke competitie, waarin vooral het talent en de ontwikkeling van jonge makers centraal stond.

De RIDCC werd in 2017 opgericht door dansers Maya Roest en Mischa van Leeuwen. Zij wilden een dansfestival organiseren dat verder gaat dan een strijd om prijzengeld. RIDCC is een platform dat dansers met elkaar in contact brengt en hen helpt om zich ook na de competitie verder te ontwikkelen door middel van masterclasses en coaching. De grote juryprijs is voor vele jonge makers een droom die uitkomt: een ton om een dansproductie te maken samen met het Scapino Ballet Rotterdam. Ook de verschillende sponsoren, waaronder Het Nationale Ballet en Codarts Rotterdam, reiken elk hun eigen partneraward uit. Deze awards bieden de winnaar vaak de unieke kans om met een professioneel gezelschap te werken. Door deze vele gewilde prijzen schreven honderden jonge makers zich in voor de zevende editie van de RIDCC, door middel van een videoregistratie van hun choreografie. Uit de vele inzendingen werden zestien choreografieën geselecteerd om deel te nemen aan één van de twee halve finales in Theater Rotterdam.

Van existentiële vragen tot moleculaire biologie

VISCUM - Noé Chapsel

VISCUM – Noé Chapsel, Fotograaf: Ton van Til

Tijdens de tweede halve finale werden acht van de zestien deelnemers gepresenteerd aan de jury en een publiek vol dansliefhebbers. De avond werd gevuld met een zeer gevarieerde verzameling aan choreografieën. De deelnemers gaven op verschillende manieren en met uiteenlopende thematieken invulling aan de dansvorm ‘duet’.

Het Noors-Belgische duo Anna Benedicte Andresen en Iannes Bruylant bijten het spits af met hun choreografie An Existential Duet. In eerste instantie lijkt het duo zichzelf voor te stellen, maar later blijkt dit alles onderdeel van de choreografie. Anna en Iannes bespreken op humoristische wijze – geleid door complexe liften en bewegingen – waar zij dankbaar voor zijn in het leven, zoals hun familie en het feit dat zij door het vele dansen niet naar de sportschool hoeven, en existentiële vraagstukken. Later verschuift dit naar een meer traditioneel duet op Franstalige muziek. De choreografie voelt zeer persoonlijk, alsof je naar een repetitie van vrienden aan het kijken bent.

VISCUM van de Franse Noé Chapsal heeft een totaal andere sfeer. De autodidact danst samen met Charlotte Louvel in een met touwen gecreëerde boksring. De dansers springen tegen elkaar aan, lijken te vechten in het midden van de ring. Na de confrontatie troosten zij elkaar en fatsoeneren zij elkaars leren pakken. VISCUM gaat over pogingen om dichter tot elkaar te komen, consent en het vinden van de juiste fysieke afstand.

Ook de zes overige choreografieën verkennen interessante en originele thema’s. Zo liet de Chinese Xiaoyun Fan zich inspireren door de term sticky end, jargon uit de moleculaire biologie dat het punt beschrijft waar DNA-strengen zich na een breuk opnieuw verbinden. De twee dansers beginnen de choreografie in een kledingstuk waarin ze aan elkaar vastzitten en zich als een spin over het podium bewegen. Na een periode van afstand, waarin ze zich vrijmaken uit het kostuum, vinden ze later de verbinding terug met een verzoenende kus.

In Trångt creëren de Deense Albert Buchreitz en de Zweedse Tilda Åsberg een vernieuwende choreografie op een zeer klein oppervlakte. Buchreitz en Åsberg beelden een huiselijk tafereel uit, en gebruiken krukken en andere attributen voor ingewikkelde liften. Voor de Nederlandse toeschouwer lijkt het haast een beklag tegen de huizencrisis, waarin velen tot te kleine huizen veroordeeld zijn.

Een hartelijke strijd

De deelnemers zullen de halve finales van het RIDCC ongetwijfeld als een warm bad hebben ervaren; niet alleen door het zeer enthousiaste publiek, maar ook doordat er een weinig competitieve sfeer heerste. De finalisten werden na afloop van de halve finale subtiel aangekondigd via de socialmediakanalen. Hierdoor lag de nadruk van de voorstelling vooral op de dansers, hun talent en de boodschap die zij via hun choreografie wilden uitdragen.

De RIDCC is zeker een aanrader voor dansliefhebbers die de talenten van morgen als eerste willen bewonderen. Daarnaast zullen vele dansende bezoekers Theater Rotterdam met een bulk aan inspiratie verlaten. Het dansfestival laat duidelijk zien dat duetten op vele creatieve manieren kunnen worden vormgegeven.

XL Production Award Winnaar Noé Chapsal

XL Production Award Winnaar Noé Chapsal, RIDCC 2025. Fotograaf: Marco de Swart

Volgend jaar zal de RIDCC plaatsvinden op 18, 19 en 20 juni met zestien nieuwe deelnemers. De halve finales en finale kunnen niet alleen in Theater Rotterdam, maar ook via een livestream bekeken worden. Daarnaast is de verwachting dat de winnaar van 2025 een productie met het Scapino Ballet Rotterdam zal ontwikkelen voor het komende theaterseizoen, vergelijkbaar met de productie van dit jaar.

 

Film / Films

De prijs van perfectie

recensie: Joika – James Napier Robertson (2023)
BalletFilmdepot

‘In deze wereld gaat het niet om ballet, maar om politiek.’ Het is een bittere constatering die de Amerikaanse danseres Joy Womack herhaaldelijk te horen krijgt in Joika, de nieuwe biopic van regisseur James Napier Robertson. Deze uitspraak blijkt de rode draad in een verhaal over toewijding, ambitie en de tol die betaald moet worden voor perfectie. Joika is geen lieflijk dansdrama, maar een aangrijpende film over doorzettingsvermogen in een keiharde wereld.

De film volgt het waargebeurde verhaal van Joy Womack, een danstalent uit Texas die op 15-jarige leeftijd wordt toegelaten tot de prestigieuze Bolshoi-academie in Moskou. De concurrentie is moordend en de eisen onmenselijk. Onder leiding van docente Tatiyana Volkova moet Joy zich volledig onderwerpen aan het strenge regime van de Russische balletwereld. Haar droom om te dansen zoals haar idool Natalia Osipova komt dichterbij, maar de weg ernaartoe is een gevaarlijke. Als westerse in een gesloten systeem wordt ze met argwaan bekeken. Alles staat op het spel: haar lichaam, haar mentale gezondheid en haar toekomst.

Authenticiteit

Wat Joika boven het gemiddelde dansdrama uittilt, is de authenticiteit. Joy Womack was zelf nauw betrokken bij het maken van de film en fungeerde zelfs als haar eigen stuntdubbel. Dat voel je in elke scène. De fysieke intensiteit, de pijn, de euforie: het is allemaal tastbaar. Wie denkt dat een film over ballet slechts elegante pirouettes en mooie muziek betekent, komt bedrogen uit. Dit is een wereld waarin discipline grenst aan zelfvernietiging, waarin ambitie dodelijk kan zijn.

Cast

Talia Ryder levert een indrukwekkende hoofdrol als Joy. Ze belichaamt haar personage met een combinatie van kwetsbaarheid en vastberadenheid die overtuigt vanaf de eerste scène. Ryder is niet alleen een getalenteerde actrice, maar ook een klassiek geschoolde danseres. Haar fysieke prestatie is bewonderenswaardig; zeker gezien de intensieve voorbereiding die ze had, onder meer met New York City Balletdanser Daniel Ulbricht én Womack zelf. Diane Kruger is eveneens sterk als Tatiyana Volkova, de veeleisende docente die uiteindelijk meer lagen blijkt te hebben dan haar stalen façade doet vermoeden. Ook Oleg Ivenko, bekend van The White Crow (2018), maakt indruk als de charismatische Nikolay, een kortstondige liefde van Joy.

Diane Kruger ballet

© Filmdepot

Rauwe realiteit

Visueel is Joika even strak als de wereld die het portretteert. De cinematografie toont zowel de grauwe strengheid van de trainingsstudio’s als de dromerige schoonheid van het podium. De contrasten worden nergens groter dan tussen wat het publiek ziet (perfectie) en wat de danseressen doormaken om daar te komen: bloederige voeten, eetstoornissen en eenzaamheid. De film schuwt die rauwe realiteit niet, en dat maakt hem des te indringender.

Joika doet onvermijdelijk denken aan eerdere dansfilms zoals Black Swan (2010) en The White Crow, maar weet toch een eigen toon te vinden. De film combineert de psychologische spanning van de eerste met de biografische intensiteit van de tweede, en slaagt erin om een uniek en ontroerend portret neer te zetten van een vrouw die vecht voor erkenning in een vijandige omgeving.

Regisseur James Napier Robertson weet met Joika een verhaal te vertellen dat veel verder gaat dan ballet. Het is een film over dromen najagen, over je plek vinden in een wereld die je liever ziet falen en over de kracht van volharding. Wat begint als een klassiek coming-of-age verhaal groeit uit tot een meeslepende, soms verontrustende inkijk in de offers die een leven aan de top van de kunst vergt.

Te zien vanaf 19 juni in de bioscoop.