Tag Archief van: 8WEEKLY

Film / Films

Een bejaarde Hamlet

recensie: Hamlet - Sean Mathias
lina-white-K9nxgkYf-RI-unsplashUnsplash

Shakespeares Prins van Denemarken, Hamlet, kent verschillende gedaantes. Als een androgyne verschijning in de gelijknamige film van Asta Nielsen (1922), als Koerd (Theater RAST, 2012) of als bewoner van Nieuw-West in Amsterdam (Abdelkader Benali, 2020). Recent is daar Hamlet als tachtigplusser bij gekomen. Maar wat voegt dat precies toe?

Ian McKellen als Hamlet

Ian McKellen (1939) voerde Hamlet in de jaren zeventig van de vorige eeuw ook al eens ten tonele, en nu twee keer achter elkaar weer. Eerst in de vorm van het toneelstuk in het Theatre Royal, Windsor (2021) en recent in de filmversie daarvan in de regie van Sean Mathias. Onlangs was die versie te zien in de Pathétheaters, nu te huur of te koop via onder meer de streamingdienst Pathé Thuis.

In de openingsscène zit McKellen op de stoep voor het vervallen theater. Het is de tijd van de coronapandemie, waarin de theaters gesloten zijn. Of is het ook een voorbode waarin door alle bezuinigingen en een BTW-verhoging theaters weer dreigen te worden gesloten, maar dan wellicht voorgoed?
We gaan met de Engelse acteur naar binnen, waar het stuk der stukken begint. Gespeeld in alle hoeken en gaten van het theater. In een verkorte versie. Duurt een volledige toneelvoorstelling vier uur, de film krap aan de helft daarvan.
Eigenlijk kijk je – om te beginnen – niet eens zo op van een oude Hamlet, zo invoelbaar speelt McKellen hem. Hij is ‘gewoon’ de oudere geliefde van Ophelia (gespeeld door een met een gitaar rondlopende en later ook zingende Alis Wyn Davies). Is zij een mooi stukje intertekstualiteit, een soort Cordelia – een van de dochters van King Lear – die haar gevoelens niet over de lippen kan brengen en daarom zingt?
De vraag is of de 85-jarige McKellen wat toevoegt aan Hamlet, geschreven als een jeugdig personage. Misschien door zijn verstilde ouderdom en de zweem van kwetsbaarheid en sterfelijkheid die dit met zich meebrengt. Bijvoorbeeld op het moment dat hij het doodshoofd van de nar Yorick naast zijn eigen gezicht houdt.

Cameravoering en enscenering

Ophelia’s broer, Laërtes, wordt overigens gespeeld door een zwarte vrouw, Emmanuele Cole. Net als de geest van Hamlets vader die zijn zoon tot wraak aanzet vanwege de moord op hem door zijn broer Claudius (Jonathan Hyde). Claudius eist de troon op, wordt in plaats van Hamlet koning en trouwt met de weduwe van Hamlets vader. Hamlet kan dit niet verkroppen.

Deze filmversie lijkt niet te gaan over kleur, over sekse, over leeftijd. De camera (Neil Oseman) komt vaak zo dicht op de gezichten van de spelers, dat hun gezichtsuitdrukkingen evenveel zeggen als woorden. Kwetsbaarheid en kracht spreekt eruit. En waanzin, steeds meer waanzin, vooral in de monologen.

De enscenering werkt daaraan mee. Hierin wordt veel met spiegels gewerkt, die toch al voorhanden zijn in de kamers achter het toneel waar de spelers zich opmaken of worden opgemaakt. Het levert een dubbel perspectief op: de speler kan zich reflectief verplaatsen in zichzelf én kijkt het (afwezige) publiek indirect aan.

Uiteindelijk kan worden geconcludeerd, dat het vooral lijkt te gaan om een groot acteur die nog een keer de rol der rollen wil spelen en daarvoor de kans krijgt. De blikken vol verwachting die hij aan het begin van de film op de deuren van het gesloten theater werpt, geven daar aanleiding toe. Daar is niets mis mee. Als publiek geniet je mee van zijn spel en dat van die andere tachtigplusser: de militaristische Polonius, de vader van Ophelia en Laërtes (Steven Berkoff, 1937). Met andere woorden: de oudjes doen het nog goed, lenig als ze zijn!

Film / Films

Een bejaarde Hamlet

recensie: Hamlet - Sean Mathias
lina-white-K9nxgkYf-RI-unsplashUnsplash

Shakespeares Prins van Denemarken, Hamlet, kent verschillende gedaantes. Als een androgyne verschijning in de gelijknamige film van Asta Nielsen (1922), als Koerd (Theater RAST, 2012) of als bewoner van Nieuw-West in Amsterdam (Abdelkader Benali, 2020). Recent is daar Hamlet als tachtigplusser bij gekomen. Maar wat voegt dat precies toe?

Ian McKellen als Hamlet

Ian McKellen (1939) voerde Hamlet in de jaren zeventig van de vorige eeuw ook al eens ten tonele, en nu twee keer achter elkaar weer. Eerst in de vorm van het toneelstuk in het Theatre Royal, Windsor (2021) en recent in de filmversie daarvan in de regie van Sean Mathias. Onlangs was die versie te zien in de Pathétheaters, nu te huur of te koop via onder meer de streamingdienst Pathé Thuis.

In de openingsscène zit McKellen op de stoep voor het vervallen theater. Het is de tijd van de coronapandemie, waarin de theaters gesloten zijn. Of is het ook een voorbode waarin door alle bezuinigingen en een BTW-verhoging theaters weer dreigen te worden gesloten, maar dan wellicht voorgoed?
We gaan met de Engelse acteur naar binnen, waar het stuk der stukken begint. Gespeeld in alle hoeken en gaten van het theater. In een verkorte versie. Duurt een volledige toneelvoorstelling vier uur, de film krap aan de helft daarvan.
Eigenlijk kijk je – om te beginnen – niet eens zo op van een oude Hamlet, zo invoelbaar speelt McKellen hem. Hij is ‘gewoon’ de oudere geliefde van Ophelia (gespeeld door een met een gitaar rondlopende en later ook zingende Alis Wyn Davies). Is zij een mooi stukje intertekstualiteit, een soort Cordelia – een van de dochters van King Lear – die haar gevoelens niet over de lippen kan brengen en daarom zingt?
De vraag is of de 85-jarige McKellen wat toevoegt aan Hamlet, geschreven als een jeugdig personage. Misschien door zijn verstilde ouderdom en de zweem van kwetsbaarheid en sterfelijkheid die dit met zich meebrengt. Bijvoorbeeld op het moment dat hij het doodshoofd van de nar Yorick naast zijn eigen gezicht houdt.

Cameravoering en enscenering

Ophelia’s broer, Laërtes, wordt overigens gespeeld door een zwarte vrouw, Emmanuele Cole. Net als de geest van Hamlets vader die zijn zoon tot wraak aanzet vanwege de moord op hem door zijn broer Claudius (Jonathan Hyde). Claudius eist de troon op, wordt in plaats van Hamlet koning en trouwt met de weduwe van Hamlets vader. Hamlet kan dit niet verkroppen.

Deze filmversie lijkt niet te gaan over kleur, over sekse, over leeftijd. De camera (Neil Oseman) komt vaak zo dicht op de gezichten van de spelers, dat hun gezichtsuitdrukkingen evenveel zeggen als woorden. Kwetsbaarheid en kracht spreekt eruit. En waanzin, steeds meer waanzin, vooral in de monologen.

De enscenering werkt daaraan mee. Hierin wordt veel met spiegels gewerkt, die toch al voorhanden zijn in de kamers achter het toneel waar de spelers zich opmaken of worden opgemaakt. Het levert een dubbel perspectief op: de speler kan zich reflectief verplaatsen in zichzelf én kijkt het (afwezige) publiek indirect aan.

Uiteindelijk kan worden geconcludeerd, dat het vooral lijkt te gaan om een groot acteur die nog een keer de rol der rollen wil spelen en daarvoor de kans krijgt. De blikken vol verwachting die hij aan het begin van de film op de deuren van het gesloten theater werpt, geven daar aanleiding toe. Daar is niets mis mee. Als publiek geniet je mee van zijn spel en dat van die andere tachtigplusser: de militaristische Polonius, de vader van Ophelia en Laërtes (Steven Berkoff, 1937). Met andere woorden: de oudjes doen het nog goed, lenig als ze zijn!

Film / Films

Te veel vragen, te weinig antwoorden

recensie: Elevation - George Nolfi
Knuffel vader en zoon©Filmdepot

In een post-apocalyptische wereld jagen monsterlijke wezens – die niet boven de grens van 2400 meter kunnen komen – op mensen. Al drie jaar gaat dit goed, maar dan raken de medicijnen van Will’s zieke zoon Hunter op. Will heeft geen keuze: om het leven van zijn zoon te redden moet hij afdalen.

George Nolfi’s Elevation werd gepresenteerd als een nieuwe A Quiet Place. Helaas komt de film niet in de buurt van die belofte. Waar A Quiet Place spanning en subtiliteit meesterlijk combineert, blijft Elevation hangen in clichés, een overdaad aan vragen zonder antwoorden en een te serieuze toon die het geheel weinig aantrekkelijk maakt.

Leuk idee lijdt onder te serieuze toon

Will (Anthony Mackie) gaat samen met wetenschapper Nina (Morena Baccarin) en vriendin Katie (Maddie Hasson) onder de 2400 meter om medicatie te halen voor Hunter. Nina denkt een manier te weten om de monsters te verslaan en wil daarom ook langs haar laboratorium. Het laat zich raden dat ze niet ongeschonden uit de strijd komen. De oplettende kijker vraagt zich af waarom de monsters niet boven de 2400 meter kunnen komen. Antwoord van Nina: ‘I just hope they don’t change their minds’. Een betere verklaring komt er niet.

Het grootste probleem van deze film is dat hij zichzelf te serieus neemt. Er is geen moment van luchtigheid, geen greintje humor om de spanning te doorbreken. Dit resulteert in een ‘zware’ kijkervaring die eerder vermoeid dan meesleept.

vrouw met geweer

Mysterie met weinig betekenis

Elevation lijkt zijn mysterie centraal te willen stellen, maar vergeet dat er uiteindelijk antwoorden nodig zijn voor een bevredigende conclusie. Waarom gebeurt dit fenomeen? Wat zijn de oorzaken? Wie heeft deze wezens naar de aarde gebracht? Of zijn ze op aarde ontstaan? De film hint voortdurend naar een grote betekenis of onthulling, maar levert die nooit. Het resultaat is daardoor onbevredigend.

Humorloze ernst

Wat A Quiet Place zo goed maakte was de menselijke emotie en af en toe een lichtpuntje in de vorm van relatieve normaliteit te midden van de horror. Anthony Mackie (Will) en Morena Baccarin (Nina) spelen goed en doen hun best, maar hun prestaties kunnen de film niet redden. Een scène waarin de hoofdpersonages herinneringen ophalen aan een normaal leven voelt ongemakkelijk en slecht getimed. De serieuze toon maakt de film komisch terwijl dat niet de bedoeling is. Een vleugje humor of luchtigheid had de film enorm kunnen helpen.

Visueel doet de film het beter; mooie landschappen en goed gemaakte special effects. Al zijn ze wel wisselvallig. De monsters zijn een soort mix tussen een groot uitgevallen kever en de Alien van Ridley Scott. Je hoort en ziet ze al van mijlenver aankomen en ze zijn niet angstaanjagend genoeg om indruk te maken.

Mindere uitwerking van een interessant concept

Elevation heeft de ambitie een intelligente thriller te zijn, maar mist de balans, humor en subtiele spanning om de film naar grotere hoogten te tillen. De film neemt zichzelf te serieus en overspoelt de kijker met vragen zonder enige bevredigende antwoorden.

Deze derde samenwerking tussen regisseur George Nolfi en hoofdrolspeler Anthony Mackie is een prima film voor derde kerstdag, wanneer je – ietwat katterig – op de bank hangt na drukke kerstdagen. Of in studentenhuizen na een lange avond stappen. Een film waarbij je niet hoeft na te denken, je niet hoeft te concentreren op het verhaal en waar je ook geen verhoogde hartslag van krijgt.

 

Sinds 28 november te zien in bioscopen in Nederland.

Film / Films

Robert Zemeckis verlegt de grenzen

recensie: Here van Robert Zemeckis
Here_st_1_jpg_sd-highFilmdepot

Jaren gaan voorbij, mensen komen en gaan, maar de plek blijft constant dezelfde. Robert Zemeckis’ verfilming van Richard McGuire’s strip Here brengt iets volledig nieuws op filmgebied: op één plek de tijd van dinosauriërs tot aan de coronapandemie de revue laten passeren, zonder ooit buiten de kaders te treden.

Dat regisseur Robert Zemeckis een uitdaging niet schuwt, bewees hij al in 1988 toen hij animatie combineerde met live-action beelden in Who Framed Roger Rabbit en in 1994 met Forrest Gump door Tom Hanks in historisch beeldmateriaal te integreren. Nu is hij de dubbele uitdaging aangegaan om zowel de camera vast te zetten op één punt, als de acteurs te verouderen en verjongen met AI.

Robert Zemeckis schreef het scenario samen met Eric Roth, met wie hij ook samenwerkte bij Forrest Gump. Ze hebben de strip als letterlijke template genomen en gebruiken in beeld eveneens kaders in kaders. Zo leiden ze ons door de geschiedenis die verteld wordt in korte en – helaas – soms saaie fragmenten.

Here in hoofdlijnen

Net na de Tweede Wereldoorlog betrekken Al en Rose het huis en daarmee de woonkamer die het kader vormt voor de film. Ze krijgen drie kinderen, van wie de oudste, Richard (Tom Hanks), in zijn tienerjaren een relatie krijgt met Margaret (Robin Wright). Margaret raakt al snel zwanger, waardoor de dromen en toekomstplannen van het stel bijgesteld moeten worden. In plaats van advocate (Margaret) en kunstschilder (Richard) te worden, trekken ze in bij Al en Rose en neemt Richard in allerijl een baan bij een verzekeringsmaatschappij om de kost te verdienen. Uit deze fuik komen ze nooit helemaal.

Naast deze familie passeert ook een inheems koppel de revue tot aan de dood van de vrouw; de familie van Benjamin Franklin komt vluchtig voorbij; een piloot met zijn vrouw (gespeeld door Michelle Dockery, bekend van Downton Abbey) en dochter bewonen als eerste het huis nadat deze gebouwd is. Vervolgens zien we nog Leo (uitvinder van de La-Z-Boy stoel) en Stella in de roerige jaren twintig, en als laatste een gezin waarvan de zoon een lesje ‘omgaan met de politie’ krijgt.

Tijdgeest

In de film worden veel maatschappelijke thema’s aangesneden: de positie van de vrouw, de man als kostwinner, de industriële revolutie, discriminatie en epidemieën die de bevolking teisteren. Ook de verschillende manieren waarop de woonkamer is ingericht geven een mooi tijdsbeeld. Het heen en weer schakelen tussen de verschillende periodes zorgt voor een interessant contrast en hier draagt de inrichting van de woonkamer, die per periode anders is, fraai aan bij.

Te veel hooi op de vork?

Op zijn 72e is Robert Zemeckis nog steeds een pionier op filmgebied. Het gebruik van AI-technieken om hoofdpersonen Richard en Margaret te verouderen en verjongen is overtuigend en zeer goed gedaan. Maar de template van de strip naar het witte doek brengen heeft nog wat werk nodig. Door de onbeweeglijke camera op één plek te richten en de vaste kaders die hij daarmee moet aanhouden, beperkt Robert Zemeckis zich. Daardoor worden de vlagen die je van de levens meekrijgt hier en daar wat saai en oppervlakkig. Toch kan je niet zeggen dat het experiment niet geslaagd is. De film is grensverleggend, zowel door camerapunt als door het gebruik van AI, en al is hij hier en daar wat saai, hij is nooit vervelend.

 

Sinds 28 november in bioscopen in Nederland.

8Weekly_202412_616_Americana-Update_Volume_19_Birdcatcher_TomMankSeraSmolen_LittleSteveBigBeat
Muziek / Album

Americana blijft boeiend

recensie: Americana-update volume 19
8Weekly_202412_616_Americana-Update_Volume_19_Birdcatcher_TomMankSeraSmolen_LittleSteveBigBeat

Hoe vaker hier geschreven wordt over het Americanagenre, hoe duidelijker het wordt hoe breed het genre is en dat het wellicht ook daarom steeds boeiend blijft. Deze keer starten we met een album van eigen bodem: Birdcatcher schotelt de luisteraar een in het oor springend album voor. Vervolgens duiken we in het werk van duo Tom Mank & Sera Smolen die met regelmaat in ons land touren. Little Steve & The Big Beat maken het trio deze keer compleet. Hun album is het stevigste van deze worp.

Oorstrelende klanken van Birdcatcher en een duo dat met cello een bijna klassieke indruk weet te maken. De eerste twee vormen een sterk contrast. En vervolgens  afronden met een stevig album dat met wat extra bluesrock het mooie eindstuk vormt voor deze recensie. Wat kan het toch heerlijk zijn om op alle momenten van de dag iets van dit genre te beluisteren.

Birdcatcher maakt belofte meer dan waar

Birdcatcher is het alter ego van toetsenist/zanger Roel Spanjers. Met dit tweede album presenteert hij het vervolg op een redelijk obscuur gebleven album uit 2006. Simpelweg kreeg dit album als titel II. Natuurlijk is dat genoeg, al zou een echte titel meer recht doen aan dit geweldig fraaie tweede werkstuk van deze band.

Of dit tweede album met mooi folk- en americanawerk ook gebukt zal gaan onder de dreiging van de vergetelheid is natuurlijk afwachten. De liefhebbers van dit genre zouden het geweldige werkstuk van Spanjers stevig moeten omarmen en van de daken schreeuwen hoe geweldig het album is, om zo de aandacht te trekken die het verdient.

In het liedje ‘Your Pain is My Pain’ werkt Spanjers samen met Malford Milligan die tijdens de coronajaren noodgedwongen lang in Nederland bleef. Zijn stem is uit duizenden herkenbaar als je eenmaal van zijn muziek hebt genoten. Misschien dat deze samenwerking wat meer aandacht gaat opleveren. Het zou het talent van Roel Spanjers overigens recht doen als hij wat meer uit de schaduw kan treden van zijn begeleidingen door veel artiesten uit hetzelfde genre.

 

Een duo dat steeds weet te verrassen

De EP van nog geen vijfentwintig minuten speelduur van Tom Mank & Sera Smolen doet natuurlijk hunkeren naar een volledig album. Maar we moeten blij zijn met wat we voorgeschoteld krijgen.

Het openingsnummer ‘Raising a Cheer’ pakt je als luisteraar meteen bij de lurven met de heerlijke celloklanken, de donkere stem van Mank, de achtergrondzang van Kimberly Claeys en naast gitaar- ook banjoklanken. Het luisterpalet is direct heel breed uitgesmeerd en trekt je meteen het liedje in. Het nummer dat het heeft over gejuich opwekken, gaat eigenlijk over het bedrijven van de liefde als we goed luisteren. De warmte daarvan straalt ook door de speakers.

De diepe klanken van de cello van Smolen voeren op veel liedjes naast de basistonen ook de boventoon. Dat blijft zo tot en met het slotnummer ‘Tresholds’. In het titelnummer ‘Skinny Boy’ horen we naast folk tevens wat bluesy invloeden.

De beperkte speelduur blijft altijd het nadeel van een EP. Om dat op te vangen hebben we gelukkig ook de repeatknop op de cd-speler en kunnen we nieuwe details ontdekken bij herhaalde beluistering.

Little Steve doet je bijna aan Springsteen denken

Als je Little Steve leest kan je haast niet anders dan direct denken ‘& The Disciples Of Soul’, maar dan zit je fout. Deze Little Steve is een heel andere artiest.

Ook deze Little Steve doet denken aan een collega-muzikant, namelijk Pokey LaFarge. Dat komt vooral door de opener van het album, ’99 LBS’, waar de blazers meteen de opening verzorgen en het gitaargeluid nog wat verder op de achtergrond staat. De stem van deze zanger zit ook een beetje in de richting van LaFarge, al moeten we wel wat meer moeite doen om dat te willen horen. Toch kun je als luisteraar niet om de vergelijking heen en dat is helemaal niet erg.

De rhythm and blues die Little Steve and The Big Beat produceren, lijkt iets minder op de sound van Little Steven uit de band van Springsteen. Reden genoeg om de muziek van deze band daar dus niet mee te verwarren.

Het titelnummer ‘Circles’ van dit tweede album van de band behoort tot de categorie ballads en gooit hoge ogen. Hier neigt de formatie weer meer richting een bigbandgeluid. Het sleept heerlijk met blazers op de voorgrond en lekker elektrisch gitaarwerk op de achtergrond. De stem van Little Steve weet je hier bij de strot te pakken. Je draait langzaam rondjes mee met de zang op dit terechte titelnummer, totdat de basklanken langzaam maar heel zeker een einde maken aan het liedje.

Muziek / Album

Klinkklare taal van De Kift

recensie: Niemandsland - De Kift

De aankondiging van een nieuw album van De Kift staat altijd garant voor een flinke dosis voorpret. De Zaanse band weet steevast te verrassen met een originele, handgemaakte vormgeving. En met een aantal nieuwe prachtnummers natuurlijk.

Een sigarendoos, een fotoalbum, gerecycled jute en een heuse ordner vormden de omlijsting van eerdere albums van De Kift. En Niemandsland is wederom een kunstig werkje geworden. Het album is verpakt in oude briefkaarten (o.a. uit Duisburg en Gorensjka), inclusief handgeschreven kattenbelletjes. Het nostalgische gevoel dat de vergeelde ansichtkaarten oproepen past De Kift, waar de weemoed nooit ver weg is, als een jas.

Al 35 jaar vaart de veelkoppige formatie uit Koog aan de Zaan haar eigen koers, met een aanstekelijke mix van fanfare, punk en theater. Van tijd tot tijd is er ruimte voor verstilling. Op Niemandsland gaat De Kift op zoek naar ‘het mooie en het schone in deze zorgelijke tijden, op politiek, maatschappelijk en klimatologisch gebied.’

Wereldliteratuur

Zanger van het eerste uur Ferry Heyne put voor zijn teksten uit de wereldliteratuur, onder het motto: ‘Waarom zou je zelf iets bedenken als er al zoveel moois is geschreven?’ Op dit album citeert hij uit het werk van o.a. Pablo Neruda, Sylvia Plath, August Strindberg, Armando en Marion Bloem. Het onheilspellende openings- en titellied is geïnspireerd op ‘Thirteen’ van Johnny Cash. Geheel toevallig zal het niet zijn dat Niemandsland (alweer) het dertiende album is van De Kift.

Erg vrolijk is het merendeel van de teksten niet die Heyne uit zijn ordners met mooie passages uit de literatuur heeft geplukt. Het is eenzaamheid, droefheid, dood en duisternis troef. De Belgische zangeres (en saxofonist) Roos Janssens zorgt met haar Vlaamse tongval voor wat licht in de duisternis. Het door haar gezongen vederlichte ‘Witte Vlinder’ (naar een tekst van Iosif Brodski) is prachtig. Ook mooi is het duet, of beter gezegd de dialoog, van Janssens met drummer/(koor)zanger/illustrator Wim ter Weele, ‘Vogels’, dat gebaseerd is op een treurige tekst van Cormac McCarthy, uit zijn roman The Road.

‘Er zijn geen vogels meer. Of wel?’
‘Nee.’
‘Alleen in boeken.’
‘Ja. Alleen in boeken.’

Vrolijke wals

Dat De Kift een verleden heeft in de punk, blijkt uit meer weerbarstige songs als ‘Dageraad’ en ‘Wereld, wereld’. In het oriëntaals getinte ‘De Nacht’ krijgt de band steun van de Amsterdam Klezmer Band. Mooi is ook het ingetogen, droeve ‘Kompanen’, met de tekst:

‘Ja, zo zouden we het graag hebben, dat we de kroon droegen en genoeg kregen van de wereld. Maar is het niet omgekeerd, dat de wereld genoeg krijgt van ons, en niet wij van haar?’ (Herta Müller)

Gelukkig schijnt er bij De Kift altijd ook licht door alle droefenis: op ‘Wals’ (‘Speel me een wals voor breekbare dromen’) kan vrolijk gedanst worden. Het slotakkoord is voor een melancholische trompet, voorafgegaan door de woorden: ‘Zoveel dingen die ik vergeten wil’. Ja, zo zouden we het graag hebben.

 

 

Muziek / Concert

Mozarts mooiste

recensie: Concert van het Nederlands Kamerorkest
Het Concertgebouw © Hans Roggen© Hans Roggen

Soms zijn er concerten die eruit springen. Door het programma, door de musici die optreden en/of door een bijzonder muziekinstrument. Of door de combinatie daarvan. Zo’n concert werd op 22, 23 en 24 november 2024 gegeven door het Nederlands Kamerorkest met aan de eerste lessenaar (concertmeester) en als een van de solisten violiste Liza Ferschtman.

Het programma was gemodelleerd naar wat in de tijd van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) een zogenaamd Akademie-concert werd genoemd en op 23 maart 1783 in Wenen werd uitgevoerd. Een beetje zoals sommige radiozenders programmeren, maar zoals je het in de concertzaal zelden hoort: allemaal losse delen uit werken van Mozart, zoals hij het zelf in zijn tijd op het podium bracht. Voor toen dus eigentijdse muziek, waarbij één werk in zijn geheel werd gespeeld, maar dan opgeknipt: de zogenaamde Haffner-symfonie. Dat werkte op deze manier apart uit, want de roffelende pauken in het slotdeel (gespeeld met stokken zonder vilt) kwamen pas op het eind, en de symfonie werd nu als het ware afgesloten met het vraagteken van het Menuet. Dat opknippen is niet zó raar overigens, want bij orgelconcerten worden een Preludium en Fuga ook regelmatig opgeknipt: de Prelude aan het begin en de Fuga aan het eind van het concert.

Waarschijnlijk heeft de programmeur van deze drie concerten gedacht: dan doen we er ook écht een stuk van nu bij. Dat werd een opdrachtwerk: Night Passage voor strijkorkest en glasorgel van de Amerikaans-Nederlandse Vanessa Lann (1968) dat in wereldpremière ging. Het enige niet door Mozart geschreven stuk dus. IJle wolken schoven voor de maan, met als ondergrond een passacaglia (doorgaande bas) in het glasorgel en een telkens terugkerende, mooie melodie in de altviolen. Het lichtontwerp van Desirée van Gelderen benadrukte het geheel. Gedurende dit werk brandden namelijk alleen de leeslampjes boven de lessenaars.

Glasorgel, zang en soloviool

Met deze compositie hebben we meteen het bijzondere muziekinstrument te pakken: een glasorgel, bespeeld en gebouwd door Rogier Kappers en geplaatst op een bakfiets. Dat wil zeggen: ruim 50 door hem gedraaide glazen, gevuld met water op zo’n manier dat ze elk een andere toonhoogte voortbrengen wanneer ze met natte vingers worden aangestreken. Naast het werk van Lann speelde Kappers daarop ook nog Mozarts Adagio voor glasorgel.

De tweede solist mocht er ook zijn: de Vlaamse bariton Leander Carlier. Hij zong drie aria’s uit Don Giovanni, waarbij de humor in de eerste (Madamina, il catalogo) niet ver weg was. De tweede aria werd gezongen op de trap die aan de voorkant van het podium de zaal in reikte: Deh vieni alla finestra. Afgesloten werd met Fin ch’han dal vino. Drie korte, kenmerkende gedeelten uit de opera, uitgevoerd in de vorm van een sonate: allegro – allegretto – presto.

Last but not least: Liza Ferschtman, in een dubbelrol als concertmeester en soliste. En ze sprak ook nog enkele toelichtende woorden. Wat opviel in zowel haar manier van leiding geven als in haar solorol in het Eerste vioolconcert in Bes, was dat er veel aandacht was voor dynamiek en contrasten. Het puik spelende Nederlands Kamerorkest liet samen met haar door de accenten en omspelingen horen waar Mozart vandaan kwam en niet zozeer waar de muziek heenging (de romantiek). Een stevige Mozart dus. Zo mogen we het horen.

Het mooiste?

En wat was nu het mooiste van Mozart? Zonder ook maar aan welk stuk dan ook tekort te willen doen, waren dat toch wel de twee delen voor blazers en contrabas uit de zogenaamde Gran Partita: de Romance en het Adagio. In die delen waren alleen de blazers en contrabas belicht, terwijl de rest van het podium en de zaal in het donker was gehuld. Verkapte opera-aria’s zijn het eigenlijk, zeker het Adagio met zijn hobo- en klarinetsolo. Nog meer soli – het kon niet op. Het publiek in de op zondagmiddag lang niet gevulde zaal, luisterde ademloos en beloonde de musici met een warm applaus. Terecht.

Film / Films

Futuristische fabel is meer schets dan blauwdruk

recensie: Megalopolis – Francis Ford Coppola
Megalopolis_st_1_jpg_sd-high_2024-Caesar-Film-LLC-All-Rights-Reserved2024 Caesar Film LLC All Rights Reserved

Over Megalopolis, de nieuwe film van meesterregisseur Coppola, is al veel gezegd en geschreven. In Nederland zal hij binnenkort ook in de theaters draaien. Wat kun je ervan verwachten? De film is beslist een bioscoopavondje waard, maar op een belangrijk punt schiet hij wel tekort.

Zoals misschien bekend heeft Coppola decennia lang met het idee rondgelopen om een film te maken over de analogie tussen de ondergang van het Romeinse Rijk en de dreigende teloorgang van de moderne westerse beschaving. Dit jaar kunnen we dan het resultaat van zijn hartenwens aanschouwen. In het groots opgezette en ambitieuze Megalopolis wordt ons een cruciale keuze voorgehouden. Gaan we verder op de ingeslagen weg en proberen we de boel nog maar wat aan de gang te houden, terwijl het vertrouwen en geloof in ons bestel alom afbrokkelt? Of kiezen we samen voor een geïnspireerde sprong vooruit, in het onbekende? Net als eeuwen geleden bevindt ‘onze republiek’ zich in een zeer kritieke fase, constateerde de regisseur op de première in Cannes. Inderdaad. Toespelingen op Caligula, de pathologische keizer, doen je bijvoorbeeld vrezen voor een land gerund door crimiclowns.

New Yorkse fabel

De film heeft als ondertitel meegekregen: een fabel. En dat is terecht, want in veel opzichten doet Megalopolis (bewust) erg artificieel aan. New York mag dan het deels realistische decor van de film vormen, je hebt continu het gevoel dat je naar een geënsceneerd theaterstuk kijkt. Dit zit hem niet alleen in de namen van de belangrijkste protagonisten – architect en design authority Cesar Catilina (Adam Driver) en burgemeester Franklyn Cicero (Giancarlo Esposito) – maar ook in de shakespeareaanse dialogen en fantasievolle beeldconstructies. Wagenrennen aan Times Square… Visueel maakt Coppola er zeker een indrukwekkend spektakel van.

De kern van de film bestaat uit Cesars utopische droom om New York om te toveren tot een ideale nieuwe stad. Tegengewerkt door de corrupte burgemeester Cicero en de opruiende loudmouth Clodio (Shia LaBeouf), dreigt de architect/ontwerper het onderspit te delven. Maar de film heeft een hoopvol verloop, waar Coppola in Cannes ook nog een interessante uitspraak over deed. Gevraagd op wie wij onze hoop moeten vestigen als ‘redders van de republiek’, wees de regisseur op kunstenaars. Wat we nodig hebben zijn nieuwe perspectieven, nieuwe dromen, en die vinden we zelden bij politici, was zijn duidelijke en niet te missen boodschap.

Megalopolis

© 2024 Caesar Film LLC All Rights Reserved

Dat Cesar in de eerste plaats een kunstenaar is, kan je moeilijk ontgaan. Zijn droom is gebaseerd op een wonderbaarlijk nieuw materiaal dat hij heeft uitgevonden (en waarvoor hij ook de Nobelprijs heeft ontvangen): megalon. In de loop van de film blijkt dit materiaal verschillende bijzondere eigenschappen te hebben, maar als bouwstof voor een nieuwe, organische architectuur is het in ieder geval ook revolutionair. Hail Cesar! Dat hij de tijd kan stilzetten – zoals al te zien in de mooie openingsscène bovenop het Chrysler gebouw – is natuurlijk ook een element dat naar de kracht van de kunstenaar verwijst.

Schetsmatig

Zwakker aan de film is helaas dat belangrijke ideeën en karakters te schetsmatig blijven. De regisseur van Megalopolis schotelt ons nergens een echt inspirerende, uitgewerkte visie voor. Hoe ziet Cesar een betere toekomst precies voor zich, afgezien van een grote architectonische vernieuwing? Wat beweegt hem? Welk antwoord heeft hij op corruptie en politieke en maatschappelijke verloedering? Mogelijk heeft Coppola dit soort vragen expres omzeild en zich geconcentreerd op de ‘symbolische’, ideële rol van zijn held, maar met veel symboliek maak je nog geen indringend meesterwerk. Met uitzondering misschien van de dolende Wow Platinum (Aubrey Plaza) – ex van Cesar – spreken ook andere, ‘ontworpen’ filmpersonages te weinig tot de verbeelding. De rollen die ze krijgen toegemeten in deze fabel zijn functioneel, maar niet erg bezield. Het had wel iets concreter en karaktervoller gemogen allemaal.

Maakt dit de film tot een mislukking, een gestileerd luchtkasteel, zoals regelmatig wordt geoordeeld? Nee, hoewel Megalopolis zijn gebreken heeft, is Coppola’s fabel visueel, als gedachtenexperiment en als theatraal spektakel zeker interessant voor filmfans. Verwacht alleen geen overrompelend verhaal.

 

‘Megalopolis’ draait vanaf 5 december in de Nederlandse bioscoop.

Theater / Voorstelling

Hemels gezang en humoristische nonnen

recensie: Sister Act de musical
0X5A7596-EditDanny Kaan

Wat is een goede onderduikplek voor een nachtclubzangeres die getuige is van een moord? Inderdaad, een klooster: de plek waar zangeres Deloris zelf liever ook niet is. De komische film Sister Act met Whoopi Goldberg was in de jaren ’90 een groot succes, maar is de nieuwe Nederlandse musicalversie net zo grappig?

In 1992 kwam deze komedie als film uit en kreeg later zelfs een deel 2. Nonnen rennend in een casino om een stel gangsters af te leiden, dit soort iconische scenes blijft grappig. Joop van den Ende en Whoopi Goldberg werkten samen aan de musicalversie van Sister Act die in 2009 op het Londense West End in première ging en later werden er over de hele wereld verschillende versies opgevoerd van Broadway tot Duitsland. De Nederlandse versie draaide in theaterseizoen 2013-2014 met Carolina Dijkhuizen en Simone Kleinsma in de hoofdrol. Nu, tien jaar later, brengen Medialane en de Theateralliantie weer een nieuwe versie van deze musicalkomedie naar het theater met April Darby als Deloris en Sanne Wallis de Vries als Moeder Overste.

Zingende nonnen

Nachtclubzangeres Deloris (April Darby) ziet haar vriend Curtis (Robert van den Bergh) iemand vermoorden en meldt zich geschrokken bij de politie. Agent Harry (Freek Bartels) overtuigt haar om te getuigen, zodat haar vriend, gangster Curtis, achter de tralies komt. In afwachting van het proces moet ze onderduiken in een klooster en dit zorgt voor veel ongemakkelijke en grappige situaties. Deloris gaat bij het vals zingende nonnenkoor en zorgt ervoor dat het koor een ware transformatie ondergaat en een ware hit wordt. Maar al die aandacht voor het koor en de kerk zorgt voor problemen, want de kans dat Deloris’ onderduikadres bekend wordt, wordt steeds groter.

De musical vertelt vrijwel hetzelfde verhaal als de film, alleen speelt het zich af in de jaren ’70 wat zorgt voor lekkere disconummers. Een goede oplossing, want de hits uit de film (bijvoorbeeld ‘I wil follow him’) mogen door een rechtenkwestie niet in de musical gebruikt worden. Gelukkig zijn nummers als ‘Ik wil genade’, ‘Fabulous Baby’ en ‘Zondagmorgenpassie’ ook heerlijk feestelijk en swingend.

Deze nieuwe musicalversie is gemoderniseerd, maar erg veel is er niet veranderd en dat lijkt ook niet echt nodig. Zo is ‘Natte Harry’ nu ‘Slome Harry’, maar voor het grootste deel is gewoon gebruik gemaakt van de vertaling van Martine Bijl.

Een echte komedie

Sister Act blinkt uit in zang én humor. April Darby zingt als Deloris moeiteloos de sterren van de hemel en ook het nonnenkoor heeft na de transformatie een aantal catchy nummers die je bijblijven. Bovendien is deze show een echte musicalkomedie en zit net als de film vol (woord)grappen en grappige situaties. Denk aan: ‘Hosti hamkaas’, ‘Het heilige beest’ en Deloris die iedereen maar ‘Gods rijke zegen’ blijft wensen. Grappen die op papier zo ontzettend flauw klinken, maar die op toneel tot leven komen en zorgen voor veel gelach.

Waar April Darby vooral indruk maakt door haar stemgeluid, doet Sanne Wallis de Vries dit met haar humor. Ze speelt een strenge, nukkige Moeder Overste die stiekem toch ook wel geniet van een goed zingend koor. Sanne weet met wat details, bijvoorbeeld een rare beweging hier en daar, de zaal aan het lachen te krijgen. Bovendien speelt ze ook goed in op de reactie van de zaal en lijkt er af en toe zelfs plaats voor wat improvisatie.

Ook een aantal bijrollen valt behoorlijk op met hun komische scenes, die ieder voor kleine hoogtepuntjes in het verhaal zorgen. Freek Bartels (alternate Harry, hij speelt deze rol afwisselend met Samir Hassan) is grappig en ontroert als slome Harry in het gelijknamige nummer. Robert van den Bergh, die vaak vriendelijke bijrollen speelt, blijkt een prima slechterik in zich te hebben schuilen als gangster Curtis met ‘Want ze blijft mijn meissie’. Het trio gangsterhulpjes is met ‘Hee, dame in het zwart’ ook zeker het noemen waard als sterk humoristisch nummer.

Kortom, voor deze versie van Sister Act geldt hetzelfde als voor de heropvoering van Saturday Night Fever: hadden we per se een nieuwe modernere versie van deze musical nodig? Nee, maar Sister Act zorgt voor een zorgeloze, grappige en feestelijke avond uit en dat escapisme is in deze tijd ook erg fijn.

Film / Films

Een magisch meesterwerk

recensie: Wicked: Part I - Jon M. Chu
Cynthia Erivo en Ariana Grande als Elphaba en GlindaUniversal Pictures

Menig musicalfan keek reikhalzend uit naar het moment dat Wicked eindelijk in de bioscoop zou verschijnen. Hele algoritmen op social media draaiden de laatste maanden alleen nog maar om deze langverwachte film van regisseur Jon M. Chu, met Ariana Grande en Cynthia Erivo in de hoofdrollen. En laten we het maar meteen zeggen: de film overtreft alle verwachtingen.

In een interview zei Jon M. Chu dat hij zich heeft voorgenomen om de ziel van de Broadway-musical zo nauwgezet mogelijk te vertalen naar het grote scherm, en dat is te merken in elke scène. De musical, die sinds zijn première in 2003 een wereldwijd fenomeen is geworden, draait om de vriendschap tussen de groene Elphaba en de blonde Glinda (of, zoals ze zichzelf graag noemt, Galinda). Dit verhaal over loyaliteit, identiteit en de dunne lijn tussen goed en kwaad blijft even krachtig en relevant als toen het voor het eerst op de planken verscheen.

Chu heeft er zichtbaar alles aan gedaan om dit complexe en magische verhaal recht te doen. Het opsplitsen van de film in twee delen is een slimme keuze geweest, omdat het hem de ruimte geeft om alle lagen van het verhaal gedetailleerd uit te werken. Het voelt als een liefdesbrief aan de fans en aan het origineel, zonder ooit in nostalgie te verzanden.

Waanzinnige sets en kostuums

Het Land van Oz is in deze film een waar visueel spektakel. Van de Smaragdstad tot de onheilspellende bossen en de Universiteit Shiz, elk decor ademt leven en magie. De aandacht voor detail is verbluffend; het is alsof de sets rechtstreeks uit je eigen verbeelding zijn geplukt. Je ziet en voelt de passie van de ontwerpers in elke scène, wat de positieve kijkervaring alleen maar versterkt. Ook de kostuums lijken direct uit de musical te zijn gehaald, met een perfecte balans tussen extravagantie en authenticiteit. Van Glinda’s schitterende jurken tot Elphaba’s iconische hoed en cape – elk ontwerp is doordacht en versterkt de karakters.

Uitblinkende cast

Cynthia Erivo en Ariana Grande overtreffen de hoge verwachtingen in hun vertolkingen van Elphaba en Glinda. Erivo brengt een rauwe emotie in haar zang en acteerwerk die je bij de keel grijpt, terwijl Grande een onverwacht komische kant van zichzelf laat zien in haar sprankelende uitvoering van ‘Popular’. Haar timing is onberispelijk, en vocaal weet ze moeiteloos te overtuigen.

Jonathan Bailey schittert als prins Fiyero en maakt van ‘Dancing Through Life’ een hoogtepunt van de film. Zijn charisma spat van het scherm, en hij laat zien dat hij veel meer is dan alleen die knappe man uit de serie Bridgerton, waar de meesten hem van zullen kennen. Jeff Goldblum als de tovenaar en Michelle Yeoh als Madame Morrible voegen extra klasse toe met hun krachtige prestaties. Ook het ensemble verdient lof; het vakmanschap en de chemie binnen de cast maken het een feest om naar ze te kijken.

Meeslepende muziek

De muziek van Stephen Schwartz is altijd al een belangrijk onderdeel van Wicked geweest, en Chu heeft besloten dicht bij de oorspronkelijke arrangementen te blijven. De nummers die fans al jaren kennen en liefhebben – van ‘Defying Gravity’ tot ‘What Is This Feeling?’ – klinken fris en vernieuwend, zonder hun essentie te verliezen. De orkestraties zijn groots en meeslepend, waardoor de emoties in de film nog sterker worden. Er werd vooraf gevreesd voor een ‘Lion King-scenario’, waarbij de liedjes zo zouden worden aangepast dat ze hun herkenbaarheid verliezen. Gelukkig is dat hier absoluut niet het geval. De muziek vormt een solide brug tussen het theater en de bioscoop, en vanaf de eerste noten van de opening ben je volledig ondergedompeld in de wereld van Wicked.

Die onderdompeling is zo krachtig, dat je nauwelijks in de gaten hebt dat de film eindigt. De laatste scène laat je snakken naar het tweede deel, maar helaas moeten we nog even geduld hebben. Dit verschijnt pas volgend jaar in november. Gelukkig kun je in de tussentijd het eerste deel zo vaak zien als je wilt.

 

Wicked: Part I is vanaf 4 december te zien in de bioscoop.

Theater / Voorstelling

Dwars door de angst heen

recensie: BANG - Hanneke van der Paardt

In de kleine zaal van Frascati geeft Hanneke van der Paardt haar voorstelling BANG. Het stuk, geschreven in de winter van 2022 toen ze deel uitmaakte van het ensemble in Theaterhaus Jena, werd in Duitsland goed ontvangen. Na diverse lezingen en een Duitse première in 2023, brengt Hanneke dit persoonlijke stuk nu naar Nederland. BANG is een monoloog over angst zonder dat Hanneke ook maar een seconde als een bang iemand overkomt. ‘Ik ben bang dat ik geen connectie kan maken met mensen,’ zegt Hannneke, terwijl ze het publiek recht in de ogen kijkt.

Het decor van de voorstelling toont een reconstructie van het kleine bovenkamertje in Theaterhaus Jena waar Hanneke de tekst van BANG schreef. Dit is de plek waar ze in haar eentje haar ervaringen met angst op papier zette. Het kamertje om haar heen biedt een veilige afscheiding van de buitenwereld, maar werkt ook isolerend: haar woorden lijken tegen de muren terug te kaatsen. Het decor fungeert daarmee als méér dan een fysieke ruimte. Het dient als een metafoor voor de echo’s die ronddolen in haar hoofd.

Timing, humor en charisma

Hanneke speelt in BANG geen personage; ze is zichzelf. Haar openheid werkt ontwapenend. Het maakt de voorstelling intiem, maar ook verrassend licht, als een gesprek met een goede vriendin. Ze deelt uiterst specifieke angsten, zoals het idee dat ogen haar aanstaren vanuit bloemenstengels, of de ongemakkelijkheid die ze voelt door de blikken van modellen op tijdschriftcovers. Hannnekes timing, gevoel voor humor en charisma maken de voorstelling ondanks het thema bovenal hilarisch, er klinkt steeds veel gelach uit de zaal.

De blikken van Lisa

Een diepere laag ontstaat wanneer Hanneke terugblikt op haar jeugd. Ze vertelt over haar onveilige thuissituatie en de psychische problemen van haar zus Lisa, die worstelde met schizofrenie en psychoses. ‘De blikken in Lisa’s ogen’, blijven Hanneke achtervolgen en duiken op in haar angsten: in bloemstelen, in de blikken van modellen, in anderen niet aan durven kijken.

Hanneke vergelijkt angst met asbest: iets wat je ongemerkt inademt en waarvan de gevolgen pas jaren later zichtbaar worden. Deze observatie maakt van angst iets dat niet plotseling verschijnt, maar iets dat zich langzaam en geniepig vastzet in een lichaam.

In het licht

Hanneke is bang voor veel dingen, maar zeker niet om zichzelf in de strijd te gooien en kwetsbaar op te stellen op het podium. Paradoxaal genoeg maakt haar openheid haar sterk: Hanneke durft op het podium te staan en kwetsbaar te zijn, iets waar veel mensen als de dood voor zijn. Opvallend is dat het publiek in het eerste deel van de voorstelling in zaallicht blijft zitten, Hanneke kijkt daardoor ook specifieke mensen uit het publiek in de ogen.

Cirkelgedachten

foto: Joachim Dette

De kracht van BANG ligt niet alleen in de inhoud, maar ook in de structuur van de voorstelling. Angst wordt niet lineair neergezet maar als een eindeloze cyclus. Bang zijn, frustratie over die angst, de wens om te verbeteren, de teleurstelling wanneer dat niet lukt, en dan weer terug bij de angst. Hanneke toont in haar lichaamstaal en spel de frustratie van deze cirkelgedachten, met als toppunt een stuk waar ze staand voor de microfoon schreeuwt en om zich heen slaat in tik-achtige bewegingen. Je voelt als toeschouwer de beklemming van gedachten die eindeloos rond blijven draaien. Dit wordt versterkt door het decor, dat Hanneke letterlijk gevangen houdt in haar eigen woorden. De dramaturgie van angst – de cyclische aard ervan – komt zo op meerdere niveaus tot leven.

Een venster naar buiten

Het einde van de voorstelling biedt een moment van verlichting. Terwijl een warm, oranje licht door het raam van het kamertje schijnt, een schril contrast met het TL licht van daarvoor, kijkt Hanneke erdoor naar buiten. Ze beschrijft momenten van rust, bijvoorbeeld als ze buiten een boom met kraaien ziet die wegvliegen als ze niest of wanneer ze tijdens een vakantie in haar maillot en met de warmte van een kachel tegen haar rug de krant leest. Ook zien we allerlei screenshots en foto’s van Hannekes telefoon op de achterwand voorbijkomen. Er is muziek. Gewoon zijn en ‘alles mogen laten schieten.’ Dit laatste deel ontroert na al die innerlijke strijd van daarvoor.

Jij

Ook spreekt ze in dat laatste deel voor het eerst een ‘jij’ aan.

‘Ik weet niet of ik bang blijf.

Ik heb in elk geval geen zin dat jij dat gaat zitten vrezen wie je dan ook bent.

Jij mag niet bang zijn over mij of voor mij.’

Het lukt Hanneke niet de angsten te stoppen, ‘morgen weer proberen’, zegt ze. Maar wat haar wel lukt is om door al die lagen en cirkels van angsten en gedachten tóch naar buiten te kijken, uit het venster, naar een ander, een ‘jij’.

 

Concept, tekst en spel: Hanneke van der Paardt
Regie: Gillis Biesheuvel
Decor- en lichtontwerp: Maarten van Otterdijk
Techniek: Martijn Huisman en Edo Stolk
Beeld en vormgeving poster/flyer: Marc Elisabeth
Trailer: Marte Bosma
Scènefoto’s: Joachim Dette
Met dank aan: Lizzy Timmers, Max Wind, Remy Meeuwsen en Jasper van der Pijl

In coproductie met: Theaterhaus Jena