Tag Archief van: 8WEEKLY

Boeken / Non-fictie

Een donker en triestig portret

recensie: De trein naar het Imperium – Maja Wolny
from-marwool-_zgM7hS7RNI-unsplashUnsplash

Met eigen ogen zien hoe erg het is, dat is wat Maja Wolny (1976) wil wanneer ze in de herfst van 2022 naar Rusland reist: een waanzinnig land, een psychiatrische patiënt die je beter kan observeren dan aan zijn lot overlaten.

Een ‘psychiatrische patiënt’, dat zou verder gedefinieerd moeten worden. Zulke patiënten heb je immers in alle soorten en maten. Wolny doet in De trein naar het Imperium een dappere poging om iets van een etiket op de zieke te plakken, iets van de arme stakker te begrijpen; wellicht zelfs iets van sympathie te voelen. En als iemand dat laatste zou moeten kunnen, dan is zij dat wel. Voor haar is Rusland het land waarvan ze met ‘een toxische, onbeantwoorde liefde houdt’. En onbeantwoord blijft de liefde. Sterker, ook minuscule sprankjes hoop, die ze bijvoorbeeld in haar vriendschappen vindt, blijken vaak niet meer dan smeulende resten. De resten van een land, een bevolking in geestelijke nood.

Angst

Eerder reisde Maja Wolny, geboren in Polen en tegenwoordig daar ook weer woonachtig, de Belgische ontdekkingsreizigster Alexandra David-Neel achterna, de eerste vrouw in de geschiedenis die Tibet bereikte. Dat resulteerde in het boek De trein naar Tibet. In De trein naar het Imperium reist ze de Poolse schrijver en journalist Ryszard Kapuściński achterna. Kapuściński maakte verschillende reizen door de toenmalige Sovjet-Unie, onder andere tijdens de periode 1989-1991 toen het eens zo imposante Imperium in zijn eigen grootsheid stikte en bezweek. Wolny leert Kapuściński kennen tijdens haar stage bij het Poolse weekblad Polityka kennen – ze raken bevriend tot aan zijn dood in 2007.

In zijn boek Imperium (1993) verdeelt Kapuściński buitenlanders die het imposante rijk bezoeken in drie groepen. Hij begint met de bezoekers bij wie het stress, boosheid, waanzin en irritatie veroorzaakt – degenen die het Imperium als een grote kwelling ondergaan. En voordat zij zich goed en wel realiseren dat er geen uitweg mogelijk is, eraan onderdoor gaan. De tweede groep observeert de bevolking en imiteert hun denken en handelswijze. Voor de derde groep is alles interessant, uitzonderlijk, onwaarschijnlijk. Zij willen deze onbekende wereld leren kennen, het onderzoeken. Zij wapenen zich met geduld, en behouden afstand met een kalme, aandachtige, nuchtere blik. Bezweken is Wolny niet – althans, niet volledig –, maar ze behoort zeker tot de eerste groep voor wie het Imperium een aanslag op lichaam en geest is.

Confrontaties

En is haar dat kwalijk te nemen? Absoluut niet. De confrontatie met het Imperium is er een die als een giftige damp het lichaam binnendringt, bezit van je neemt. Soms is de damp zichtbaar, daar is het gevaar: wegwezen. Zoals die keer waarbij Wolny bij terugkomst in haar hotel haar spullen verplaatst ziet. Evenzo vaak is de dreiging onzichtbaar, maar voelen alle zintuigen: dit is niet goed. Een doordringende blik van in een zwartgeklede man, onaangekondigd bezoek op de late avond (‘We komen de koelkast halen.’), geklop op de hotelkamerdeur – niemand daar. Voorvallen die, wanneer ze zouden plaatsvinden in Noorwegen, Tsjechië of zelfs in Hongarije, het reisverslag niet zouden halen. Maar hier in het Rusland van vandaag de dag, nestelt het zich in iedere lichaamscel.

Een angst die zich in het DNA van de Rus (voorheen de Homo Sovieticus) heeft genesteld. Wolny schrijft: ‘De beste manier om controle uit te oefenen op mensen is in iedere levenssfeer het angstniveau te verhogen.’ En zo vermijden blikken elkaar op straat, wordt de oorlog (of vanuit het Kremlin bestempeld als speciale militaire operatie) in Oekraïne door middel van trivialiteiten overschreeuwd of simpelweg verzwegen, of wanneer men er wel over wil praten doodgeslagen door het narratief dat op iedere straathoek, televisie- en radiozender heersend is. De confrontatie was onvermijdelijk. ‘Met wie?’ vraagt Wolny aan Petja, een 49-jarige kattenliefhebber uit Irkoetsk: ‘De NAVO, de Oekraïners, het allegaartje van vijanden van Rusland uit heel Europa…’

Kleurloos

Waar Wolny ook naartoe reist, eigenlijk is het van Moskou tot Siberië dezelfde modderige bende. Een kleurloos geheel van angst, apathie, verwarring en ontkenning. Ze ging ernaartoe om de patiënt te bestuderen en wat zijn haar bevindingen? Ze wist dat het erg was, maar de patiënt is er nog slechter aan toe dan gedacht. Een patiënt die haar uiteindelijk ook uitkotst, want aan het eind van haar boek volgt de grootste, ditmaal directe confrontatie. Waarschijnlijk ligt een radio-interview dat ze aan een Pools programma gaf, ten grondslag aan haar twintigjarige ban uit Rusland. Een gebeurtenis die Wolny begrijpelijkerwijs diep raakt en door heel het boek geregeld wordt aangehaald of naartoe wordt opgebouwd (de uitgever doet op de achterflap ook een duit in het sensationele zakje door het verslag als een thriller aan te prijzen – wat overdreven is).

Met haar boek heeft Wolny een tijdsdocument geschreven, een inkijkje in het Rusland van Poetin. Een donker en triestig portret. De grote vraag aan het eind van het reisverslag is dan ook: is er hoop en zo ja, waar is die te vinden? Misschien moeten we die toch zoeken in het universeel menselijke. En dan toch ook in het sentimentele cliché: liefde. Hiervoor moeten we even terug naar de eerder aangehaalde Petja, de kattenliefhebber. Hij vertrouwt haar toe:

Als ze mij naar het front sturen, weet je wat ik dan het ergste zou vinden? …

Petja heft zijn wijsvinger naar me op en laat een stilte vallen. Ik heb geen idee wat ik moet antwoorden. Ik haal mijn schouders op en plotseling zie ik iets in zijn blauwe ogen, wat ik absoluut niet had verwacht: tranen.

… Ik zou het het ergst vinden voor de katten. Wie zal er voor ze zorgen?

Boeken / Non-fictie

Een donker en triestig portret

recensie: De trein naar het Imperium – Maja Wolny
from-marwool-_zgM7hS7RNI-unsplashUnsplash

Met eigen ogen zien hoe erg het is, dat is wat Maja Wolny (1976) wil wanneer ze in de herfst van 2022 naar Rusland reist: een waanzinnig land, een psychiatrische patiënt die je beter kan observeren dan aan zijn lot overlaten.

Een ‘psychiatrische patiënt’, dat zou verder gedefinieerd moeten worden. Zulke patiënten heb je immers in alle soorten en maten. Wolny doet in De trein naar het Imperium een dappere poging om iets van een etiket op de zieke te plakken, iets van de arme stakker te begrijpen; wellicht zelfs iets van sympathie te voelen. En als iemand dat laatste zou moeten kunnen, dan is zij dat wel. Voor haar is Rusland het land waarvan ze met ‘een toxische, onbeantwoorde liefde houdt’. En onbeantwoord blijft de liefde. Sterker, ook minuscule sprankjes hoop, die ze bijvoorbeeld in haar vriendschappen vindt, blijken vaak niet meer dan smeulende resten. De resten van een land, een bevolking in geestelijke nood.

Angst

Eerder reisde Maja Wolny, geboren in Polen en tegenwoordig daar ook weer woonachtig, de Belgische ontdekkingsreizigster Alexandra David-Neel achterna, de eerste vrouw in de geschiedenis die Tibet bereikte. Dat resulteerde in het boek De trein naar Tibet. In De trein naar het Imperium reist ze de Poolse schrijver en journalist Ryszard Kapuściński achterna. Kapuściński maakte verschillende reizen door de toenmalige Sovjet-Unie, onder andere tijdens de periode 1989-1991 toen het eens zo imposante Imperium in zijn eigen grootsheid stikte en bezweek. Wolny leert Kapuściński kennen tijdens haar stage bij het Poolse weekblad Polityka kennen – ze raken bevriend tot aan zijn dood in 2007.

In zijn boek Imperium (1993) verdeelt Kapuściński buitenlanders die het imposante rijk bezoeken in drie groepen. Hij begint met de bezoekers bij wie het stress, boosheid, waanzin en irritatie veroorzaakt – degenen die het Imperium als een grote kwelling ondergaan. En voordat zij zich goed en wel realiseren dat er geen uitweg mogelijk is, eraan onderdoor gaan. De tweede groep observeert de bevolking en imiteert hun denken en handelswijze. Voor de derde groep is alles interessant, uitzonderlijk, onwaarschijnlijk. Zij willen deze onbekende wereld leren kennen, het onderzoeken. Zij wapenen zich met geduld, en behouden afstand met een kalme, aandachtige, nuchtere blik. Bezweken is Wolny niet – althans, niet volledig –, maar ze behoort zeker tot de eerste groep voor wie het Imperium een aanslag op lichaam en geest is.

Confrontaties

En is haar dat kwalijk te nemen? Absoluut niet. De confrontatie met het Imperium is er een die als een giftige damp het lichaam binnendringt, bezit van je neemt. Soms is de damp zichtbaar, daar is het gevaar: wegwezen. Zoals die keer waarbij Wolny bij terugkomst in haar hotel haar spullen verplaatst ziet. Evenzo vaak is de dreiging onzichtbaar, maar voelen alle zintuigen: dit is niet goed. Een doordringende blik van in een zwartgeklede man, onaangekondigd bezoek op de late avond (‘We komen de koelkast halen.’), geklop op de hotelkamerdeur – niemand daar. Voorvallen die, wanneer ze zouden plaatsvinden in Noorwegen, Tsjechië of zelfs in Hongarije, het reisverslag niet zouden halen. Maar hier in het Rusland van vandaag de dag, nestelt het zich in iedere lichaamscel.

Een angst die zich in het DNA van de Rus (voorheen de Homo Sovieticus) heeft genesteld. Wolny schrijft: ‘De beste manier om controle uit te oefenen op mensen is in iedere levenssfeer het angstniveau te verhogen.’ En zo vermijden blikken elkaar op straat, wordt de oorlog (of vanuit het Kremlin bestempeld als speciale militaire operatie) in Oekraïne door middel van trivialiteiten overschreeuwd of simpelweg verzwegen, of wanneer men er wel over wil praten doodgeslagen door het narratief dat op iedere straathoek, televisie- en radiozender heersend is. De confrontatie was onvermijdelijk. ‘Met wie?’ vraagt Wolny aan Petja, een 49-jarige kattenliefhebber uit Irkoetsk: ‘De NAVO, de Oekraïners, het allegaartje van vijanden van Rusland uit heel Europa…’

Kleurloos

Waar Wolny ook naartoe reist, eigenlijk is het van Moskou tot Siberië dezelfde modderige bende. Een kleurloos geheel van angst, apathie, verwarring en ontkenning. Ze ging ernaartoe om de patiënt te bestuderen en wat zijn haar bevindingen? Ze wist dat het erg was, maar de patiënt is er nog slechter aan toe dan gedacht. Een patiënt die haar uiteindelijk ook uitkotst, want aan het eind van haar boek volgt de grootste, ditmaal directe confrontatie. Waarschijnlijk ligt een radio-interview dat ze aan een Pools programma gaf, ten grondslag aan haar twintigjarige ban uit Rusland. Een gebeurtenis die Wolny begrijpelijkerwijs diep raakt en door heel het boek geregeld wordt aangehaald of naartoe wordt opgebouwd (de uitgever doet op de achterflap ook een duit in het sensationele zakje door het verslag als een thriller aan te prijzen – wat overdreven is).

Met haar boek heeft Wolny een tijdsdocument geschreven, een inkijkje in het Rusland van Poetin. Een donker en triestig portret. De grote vraag aan het eind van het reisverslag is dan ook: is er hoop en zo ja, waar is die te vinden? Misschien moeten we die toch zoeken in het universeel menselijke. En dan toch ook in het sentimentele cliché: liefde. Hiervoor moeten we even terug naar de eerder aangehaalde Petja, de kattenliefhebber. Hij vertrouwt haar toe:

Als ze mij naar het front sturen, weet je wat ik dan het ergste zou vinden? …

Petja heft zijn wijsvinger naar me op en laat een stilte vallen. Ik heb geen idee wat ik moet antwoorden. Ik haal mijn schouders op en plotseling zie ik iets in zijn blauwe ogen, wat ik absoluut niet had verwacht: tranen.

… Ik zou het het ergst vinden voor de katten. Wie zal er voor ze zorgen?

Kunst
special: Vakantietips – Sevilla
Museo del Baile FlamencoDenise Hermanns

Hotspot voor cultuur

Voor wie deze zomer op zoek is naar zon en cultuur biedt Sevilla gegarandeerd vertier. De tropische temperaturen in juli en augustus, soms boven de 40 graden, jagen inwoners de stad uit en zorgen ervoor dat de meeste reizigers hun bezoek in het voor- of najaar plannen. Wie de zomerse hitte durft te trotseren wacht een relatief rustige stad, met een adembenemend mooi centrum vol kunst en cultuur.

Unesco erfgoed

Sevilla is een bolwerk van kerken, musea en bijzondere gebouwen. Verplichte kost is het koninklijk paleis, het wereldberoemde Alcázar, waarvoor je bijtijds een kaartje moet reserveren. Hier zie je de exotische Mudéjar-architectuur met de kenmerkende tegeltjes op zijn best, in de vele galerijen, patio’s en zalen, waar ook romaanse, gotische en renaissancistische elementen voorkomen. In de tuinen mag je de mysterieuze Baños de Doña María de Padilla zeker niet overslaan. De ruimte werd vernoemd naar de minnares van de tirannieke koning Peter de Wrede. Anders dan de naam doet vermoeden werd deze cisterne gebruikt voor de opslag van regenwater.

In de nabijgelegen gotische kathedraal met maar liefst vijf schepen bevindt zich het praalgraf van Columbus, naast meesterwerken van onder andere Murillo en Goya. In de schatkamer vol relieken van goud, zilver en edelstenen en bij het imposante houten altaarstuk van Peter Dancart raak je niet uitgekeken.

Cake en kunst

Ga je in het weekend, dan kun je de zusters van het klooster van San Ines opzoeken. Je mag het gebouw niet in om de nonnen te ontmoeten, maar wie bij de poort met intercom aanbelt krijgt wel gelegenheid hun cakes en taartjes ‘contactloos’ te bestellen dankzij een vernuftig houten luik dat naar buiten wordt gedraaid om de verkoop te sluiten.

Wat je wel kunt betreden is het voormalige kartuizerklooster La Cartuja net buiten het centrum, dat tegenwoordig het Centro Andaluz de Arte Contemporáneo (CAAC) huisvest. Deze mystieke setting laat de tentoongestelde hedendaagse kunst van opkomende talenten nog mooier uitkomen. In de vaste collectie bevindt zich werk van klinkende namen als Louise Bourgeois, Candida Hofer en Joseph Kosuth.

CAAC museum

CAAC museum © Denise Hermanns

Pareltjes

De vele privépaleizen, waar je mag rondneuzen tussen meubelen, portretten en boeken, maken Sevilla extra bijzonder. In het beeldschone Palacio de Las Dueñas verwelkomde de steenrijke María del Rosario Cayetana Fitz-James Stuart y Silva tot haar dood in 2014 vele filmsterren, modeontwerpers en zelfs koningen. Deze excentrieke achttiende hertogin van Alba vond haar passie in het voetbal, de flamenco en, tot groot ongenoegen van haar familie en het Spaanse koningshuis, bij een 25 jaar jongere echtgenoot.

paleis van de gravin van Lebrija

Paleis van de gravin van Lebrija © Denise Hermanns

Het vijftiende-eeuwse paleis van de gravin van Lebrija is een ander pareltje. De amateur-archeologe kocht het in 1901 voor haar imposante privéverzameling Moorse kunst en archeologische voorwerpen. De collectie is een beetje stoffig maar de vloeren vol oude Romeinse mozaïeken uit Italica mag je niet missen.

Werelderfgoed

Overweldigend is het Plaza de España, een reusachtig plein in halvemaanvorm dat allerlei gebouwen, kanalen en bruggen omsluit. Het in diverse neostijlen opgetrokken complex werd aangelegd voor de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling van 1929 en diende als filmset voor onder andere Lawrence of Arabia en Star Wars II. Van de 52 Spaanse provincies die er met Andalusische tegeltjes zijn vormgegeven, kent iedereen er wel een paar.

Plaza de España

Plaza de España © Denise Hermanns

Op en top Spaans zijn ook de vele flamenco shows die je in de stad kunt bezoeken. Het Museo del Baile Flamenco, opgericht door flamencolegende Cristina Hoyos, toont de expressieve zang en dans in een ontroerende voorstelling. Het museum belicht ook de geschiedenis van dit stukje werelderfgoed, aan de hand van kunstwerken, kostuums en vintage foto’s. ’s Avonds kun je op een van de vele terrassen rondom Las Setas de Sevilla, een 26 meter hoog houten monument, alle indrukken van de dag rustig op je in laten werken terwijl de stad langzaam weer tot leven komt.

Voor fijnproevers van kunst, muziek, geschiedenis en architectuur is Sevilla ondanks de tropische temperaturen een absolute aanrader deze zomer. ‘Vámonos!’

Zaalbeeld Museum Beelden aan Zee (omslag)
Kunst / Expo binnenland

Een naadloze verbinding tussen kunst en natuur

recensie: Hans Arp: A Petrified Forest
Zaalbeeld Museum Beelden aan Zee (omslag)

Museum Beelden aan Zee ontving vorig jaar 22 sculpturen uit de nalatenschap van de Frans-Duitse beeldhouwer Hans Arp (1886-1966). Nu wijdt het museum een tentoonstelling aan deze schenking, die de intrigerende beeldtaal en werkwijze van Arp inzichtelijk maakt in een eenvoudige, maar gelaagde presentatie.

3. 1949, Arp, Clamart. Photo M. Sima, droits réservés (1)

Hans Arp in zijn beeldentuin in Clamart © Stiftung Hans Arp

Arp werkte vanuit de overtuiging dat kunst en natuur onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hij liet zich inspireren door natuurlijke vormen, zoals wolken, planten, mensen en dieren, die hij vertaalde naar organische sculpturen van gips, marmer, steen of brons. Zoals de sculptuur In the Direction of the Clouds. Een puntige hoek, opgebouwd uit harde lijnen, wijst omhoog, terwijl de vormentaal onderop overgaat op gebogen lijnen en ronde vormen, die veel zachter aandoen. Dat maakt deze sculptuur een harmonieuze versmelting van onregelmatige, grillige en zachte vormen, die doen denken aan wolken. Tegelijkertijd stuurt de sculptuur je blik omhoog, naar de lucht en de wolken.

Arp, Hans_Gipsprojekt

Hans Arp, Zu den Wolken gerichtet (In the Direction of Clouds), 1979, cast 1961-74, gips © Rüdiger Lubrecht

Dichter bij Arp

De buitenlucht en de natuur waren een belangrijk aspect in het werk van Arp. De tentoonstelling begint bij Human Lunar Spectrale (1960), een bronzen beeld dat is opgesteld in de buitenlucht naast de ingang naar de rest van de tentoonstelling. Een gewaagde keuze, vanwege de onopvallende hoek, maar het zet wel vanaf het begin aan de toon. De sculpturen van Arp bevragen, verbinden en versmelten kunst met de natuur. Niet alleen liet Arp zich inspireren door de natuur, ook liet hij natuurlijke processen hun werk doen op zijn beelden. Hij plaatste sculpturen in de tuin van zijn atelier om ze te laten ‘rijpen’, zodat de natuur haar sporen achter kon laten. Het bronzen beeld in de tentoonstelling is voorzien van een coating ter bescherming, maar op de 21 beelden van gips die binnen staan opgesteld, zijn duidelijke sporen van erosie zichtbaar.

Eenmaal binnen in het versteende woud – een bijnaam voor het atelier van Arp – is zijn werk gepresenteerd op massieve sokkels en houten krukken die verschillen in hoogte. Arp werkte vaak staand terwijl de gipsen sculptuur op een lage sokkel stond. Met zijn handen, in plaats van zijn ogen, boetseerde hij zijn sculpturen. De presentatie vormt hiermee een echo van zijn atelier met beeldentuin. Zo brengt deze tentoonstelling – die begint in de buitenlucht – je al vanaf het begin dichter bij Arp, zijn werkwijze en manier waarop hij zijn sculpturen presenteerde.

Relaties leggen

Tegelijkertijd geeft de wijze van presenteren bezoekers alle ruimte om invulling te geven aan de sculpturen. Arp hergebruikte regelmatig vormen of voegde bestaande delen toe aan nieuwe sculpturen, waardoor onderlinge relaties tussen beelden goed te zien zijn. De presentatie is kleinschalig en door het gebrek aan wandteksten worden bezoekers aangespoord om de vormentaal van Arp zelf verder te ontdekken, eventueel met behulp van een boekje met achtergrondinformatie.

Hierom schuilt de kracht van deze tentoonstelling in de eenvoud van de vormentaal, die zich ook manifesteert in de presentatie, aangevuld met ruimte voor de blik van beschouwers. Tegelijkertijd bevraagt de selectie gipsen beelden ook wat er nog meer over Arp te ontdekken valt, buiten dit versteende woud. In ieder geval is deze tentoonstelling een prachtige (versteende) top van de ijsberg, voor wie nog niet bekend is met Arp.

Film / Films

Nachtmerrie in de Duitse Alpen

recensie: Cuckoo – Tilman Singer

In het weekend van 22 juni stond bioscoop LAB111 in Amsterdam in het teken van de genrefilm met Club Imagine, georganiseerd door het Imagine Filmfestival als voorproefje voor het officiële festival in oktober. Ditmaal stond Cuckoo in de spotlight, de nieuwe horrorfilm van regisseur Tilman Singer.

Onder het vaandel van studio’s als A24 en NEON, waarbij NEON ook deze film heeft geproduceerd, is er een nieuwe golf van horrorfilms ontstaan. Er werd afscheid genomen van extreme gore of jumpscares en er kwam meer aandacht voor het creëren van een onheilspellende sfeer en langzame opbouw om zo het genre te ‘verheven’ van de B-film status. Voorbeelden hiervan zijn Hereditary (2018) en The Witch (2015), die thema’s zoals rouw en schuld naadloos verweven met beangstigende beelden in een arthousestijl. Tilman Singer combineert met Cuckoo het beste van twee werelden door te breken met de moderne conventies en terug te grijpen naar klassiekers van het genre. In plaats van realisme omarmt hij de surrealistische kant van horror; gevuld met bizarre ideeën, excentrieke personages en een vergezocht plot.

Broeiende duisternis

Het verhaal begint met een bekende opzet binnen het genre: een afgelegen locatie waar mensen zich eigenaardig gedragen, doordrenkt met een duister geheim dat langzaam onthuld wordt door een buitenstaander. De buitenstaander is de 17-jarige Gretchen (Hunter Schafer), die na het overlijden van haar moeder met tegenzin moet verblijven in de Alpen in Duitsland. Haar vader woont hier met zijn nieuwe gezin inclusief haar doofstomme halfzusje in het resort van Herr König (Dan Stevens), die Gretchen hartelijk welkom heet in de prachtige Beierse bergen. Ondanks de schoonheid van het landschap broeit er echter iets duisters onder het oppervlak. Gretchen krijgt bloederige visioenen, gasten komen brakend aan bij de receptie en er klinken mysterieuze schreeuwen, echoënd door de nacht.

Om vernieuwend te zijn binnen deze formule is een uitdaging, mede omdat we dit soort films al in zoveel vormen en smaken hebben gezien. Cuckoo haalt inspiratie uit dezelfde bronnen als klassiekers zoals Invasion of the Body Snatchers (1956), The Shining (1980), en het recentere Get Out (2017), maar onderscheidt zich door een overvloed aan visuele motieven en obscure zijsporen. Je wordt als kijker bij de keel gegrepen zodra het gekrijs door de bergen galmt en je door de ogen van Gretchen in time loops terechtkomt waar keer op keer uit de duisternis de terreur opborrelt. Vervolgens verschuift de toon en wordt een zijspoor bewandeld waarbij Gretchen wordt meegezogen in de wereld van een detective, waarna je ineens à la Rear Window (1955) bij de buren in het resort naar binnen gluurt. De film speelt voortdurend met de realiteit en durft af te wijken van het plot, terwijl Gretchens zoektocht naar de waarheid haar langzaam dieper en dieper een doolhof van nachtmerries in trekt.

Feest voor de liefhebbers

Cuckoo is op zijn best wanneer er rondom alle absurditeiten een onverwachte emotionele noot naar boven komt drijven. Gretchens worsteling met het verlies van haar moeder en de relatie met haar doofstomme halfzus vormen het hart van de film, wat Cuckoo naast een horrorfilm ook een tint van coming of age weet te geven. Dit wordt versterkt door het overtuigende spel van Hunter Schafer, die laat zien dat ze een film prima op eigen schouders kan dragen.

Cuckoo probeert zowel qua plot als visueel veel te bereiken, wat resulteert in een filmervaring die allesbehalve saai genoemd kan worden. Echter is Singer hierbij ook meteen het slachtoffer van zijn eigen ambities: door de vele zijsporen die worden bewandeld verliest het algehele plot de nodige punch om de kijker tot het einde vast te houden. Het is alsof de film zichzelf overschreeuwt en er hierdoor niet in slaagt alle ballen die in de eerste helft zijn opgeworpen een juiste landing te geven. Dat is jammer, want aan talent is er bij Tilman duidelijk geen gebrek.

Ondanks de strakke speelduur van ruim anderhalf uur, weet Cuckoo een cocktail van klassieke horrorelementen te combineren zonder originaliteit te verliezen. Hoewel het onzeker is of en wanneer deze film in de Nederlandse bioscopen te zien zal zijn, is Cuckoo ondanks zijn tekortkomingen voor liefhebbers van het horrorgenre een hell of a ride.

Kunst / Expo binnenland

Meer dan een lukrake verzameling

recensie: If not now, when? - Museum Beelden aan Zee

Max Vorst is een particuliere kunstverzamelaar. Museum Beelden aan Zee heeft de eer om voor het eerst de werken uit zijn collectie tentoon te stellen in een museale setting. If not now, when? belooft diverse, originele werken van hoge kwaliteit te exposeren.

De tentoonstellingstekst vertelt dat de werken verschillende thema’s verbinden. Bijvoorbeeld hedendaags mensbeeld, constructies en het vervagen van de tijd. De werken zijn als lagen sedimentgesteente. Beeldhouwwerken van de afgelopen dertig jaar staan dicht bij elkaar in de grote zaal, maar zijn toch helder van elkaar te onderscheiden qua periode en stijl. Wat opvalt: er is veel werk gemaakt door vrouwen en de gerepresenteerde kunstenaars zijn afkomstig uit uiteenlopende plekken in de wereld. Op het eerste gezicht lijkt de tentoonstelling waar te maken wat het belooft: een uniek overzicht van de ontwikkelingen van de hedendaagse beeldhouwkunst.

Naast die belofte is ook duidelijk de persoonlijke voorkeur van de verzamelaar te ontdekken. Deze persoonlijke touch maakt het een spannend kunsthistorisch verslag. De werken zijn kleurrijk, vaak groots en kunnen schuren. Vorst heeft duidelijk een voorkeur voor werken met meerdere betekenissen. Dit inkijkje maakt de tentoonstelling, bedoeld of niet, ook persoonlijk.

Midden in de maatschappij

Igshaan Adams, Byron, 2023, katoen, polyester, zilver, zijde, tijgerstaartdraad, plastic, kristalkralen, 247×329 cm © Igshaan Adams Image courtesy of the artist and blank projects, Cape Town. Photo: Paris Brummer

Sommige werken komen letterlijk voort uit ons dagelijks bestaan, zoals De FedEx Box en Koper FedEx van kunstenaar Walead Beshty. Het is conceptuele kunst. De pakketjes worden op de post gedaan en de reis van de pakketjes en hun uiteindelijke voorkomen door de reis, met butsen en al, is het werk. Iets wat de meeste mensen zullen herkennen bij bestelde pakketjes. De grote wandkleden van Isghaan Adams hebben ook een plek in de zaal. Het laat (bijna) zien dat het wel kan: leven en laten leven voor iedereen op de wereld. De kunstenaar, zelf vol tegenstrijdigheden, laat zien dat dit vertaald kan worden naar imposante wandkleden. In het werk Weiveld zitten bijvoorbeeld verwijzingen naar de islamitische cultuur, naar de vrouwen van wie hij heeft leren weven in Zuid-Afrika en er zijn draadjes te ontdekken naar zijn eigen moeilijk in een hokje te plaatsen identiteit.

Als je midden in de zaal rondkijkt is er plots een groot matras te bespeuren aan de muur. Het lijkt levensecht, maar is in werkelijkheid van siliconen gemaakt. Het gaat om een van de laatste werken van Kaari Upson voor haar dood. Het werk Aqua-Fresh is extra schrijnend omdat matrassen volgens de kunstenaar ‘afwezige lichamen’ weerspiegelen. Even is voelbaar dat al deze werken zijn gemaakt door individuen met levens en de daar bijhorende moeilijkheden.

Persoonlijk

De collectie reflecteert thema’s die spelen in de maatschappij, maar biedt het ook een uniek overzicht van de ontwikkelingen van de hedendaagse beeldhouwkunst zoals geclaimd in de leaflet van de tentoonstelling? Ja, Vorst blijkt een man van zijn tijd. De liefde voor de kunst is af te zien aan de veelzijdigheid van de collectie. Door de diversiteit van makers, materialen en onderwerpen lijkt het, zeker tijdens een eerste bezoek, een treffende afspiegeling te zijn van de afgelopen drie decennia. Verrassend is de ontdekking van een stukje van Vorst zelf. Als verzamelaar van uitdagende kunst, van kleurrijke werken, grote gebaren en kwetsbaar uitziende materialen, blijkt het een man die verschillende tendensen in de maatschappij aanvoelt.

Film / Serie

Een sprankelend nieuw seizoen

recensie: Bridgerton - seizoen 3
Bridgerton seizoen 3Tudum by Netflix

Kostuumdrama’s staan bekend om hun preutse, romantische scènes. Bridgerton geeft de hofmakerij van de vorige eeuw daarentegen een modern tintje en laat alle lagen tule op de slaapkamervloer belanden. Na twee succesvolle seizoenen en een spin-off zijn het dit keer Colin Bridgerton (Luke Newton) en Penelope Featherington (Nicola Coughlan) die de ramen van de koets doen beslaan.

Bridgerton is een kostuumdrama in het kwadraat. Elk seizoen krijgt een broer of zus uit de Bridgerton-familie te maken met een passievolle romance. Dit in een tijdperk waarin iedere sociale gelegenheid zijn regels kende over fatsoenlijk gedrag en iedere emotie ondergeschikt was aan titels en geld. In seizoen één deden oudste zus Daphne (Phoebe Dynevor) en hertog Simon (Regé-Jean Page) alsof zij elkaar daten om daar allebei hun voordeel uit te halen. In seizoen twee gingen oudste broer Anthony (Jonathan Bailey) en Kate Sharma (Simone Ashley) van enemies-to-lovers. Dit seizoen draait om de derde Bridgerton-broer Colin en om Penelope, de oplettende jongste Featherington. Deze twee goede vrienden wonen al heel hun leven tegenover elkaar, maar er ontstaat spanning op hun vriendschap wanneer Penelope op zoek gaat naar een partner. Tijdens deze zoektocht kan ze niet langer een muurbloempje blijven, maar komt ze onder het toeziend oog van de rest van de ton, de high society van Londen, in het middelpunt te staan.

Uitgesteld verlangen

Bridgerton weet ook dit seizoen weer te verrassen. Niet alleen door de prachtige kostuums, de hoge pruiken en markante balzalen, maar ook het plot houdt je in zijn greep. De makers verweven de verschillende (en veelvoudige) verhaallijnen. Zo maakt Violet (Ruth Gemmell), de matriarch van de Bridgertons, oogcontact met een knappe nieuweling. Dit tot ongenoegen van zijn zus, Lady Agatha Danbury (Adjoa Andoh). De oudste zusjes Featherington (Harriet Cains en Bessie Carter) vormen een komisch duo terwijl ze hun zwangerschap doormaken. Anthony en Kate, de tortelduifjes uit seizoen twee, stelen de show met hun chemie en overschaduwen te midden van deze grote cast af en toe zelfs de hoofdpersonen.

Tijd voor Polin

Hoewel de koppels uit seizoen één en twee de volle acht afleveringen kregen om bij elkaar te komen, hebben Colin en Penelope al een voorsprong door hun status als bijfiguren in de vorige seizoenen. Penelope crushte toen al op Colin én Colin had moeite met het vinden van iemand bij wie hij zichzelf kan zijn. Penelope doet er dit seizoen alles aan om niet als oude vrijster te eindigen en Colin helpt haar daarbij. Hoe dichter zijn ‘Pen’ komt bij het vinden van een match, hoe meer Colin beseft wat hij zal missen… Hoewel het verlangen van Newtons personage niet goed uit de verf komt, spreekt het gezicht van Coughlan boekdelen wanneer haar langgekoesterde aanbidding beantwoord wordt. Samen sluiten de twee het seizoen met veel vlinders af.

Whistledown vs. The Crown

Er hangt niet alleen liefde in de lucht, maar ook wraak. Penelope verspreidt onder het schrijverspseudoniem Lady Whistledown de laatste nieuwtjes. Deze roddeltante is al ontmaskerd door de kijkers, maar nog niet door haar directe omgeving, de leden van de ton. Alleen Eloise (Claudia Jessie), het vijfde kind van de Bridgerton-familie, kwam er vorig seizoen achter dat Penelope achter het populaire blad schuilde. Zij zet Penelope nu onder druk om de waarheid aan Colin te vertellen. Er is alleen één probleem: Colin haat Lady Whistledown.

Ook Queen Charlotte (Golda Rosheuvel) doet er alles aan om Lady Whistledown van haar troon te stoten. Want wie de aandacht van de ton bezit, heeft de macht. De koningin belooft een beloning aan degene die de schrijver ontmaskert, wat zorgt voor een zinderend einde van het nieuwe seizoen. Zal Penelope kiezen voor haar liefde voor schrijven of de liefde voor Colin? Dat, ‘dearest gentle reader’, zie je nu in seizoen drie van Bridgerton op Netflix.

Film / Films

Richard Linklater herdefinieert de hitman

recensie: Hit Man - Richard Linklater
Personages Hit Man© Copyright 2024 WW Entertainment

De huurmoordenaar lijkt een tijdloze figuur in de filmgeschiedenis. Alleen al tijdens de première van Hit Man op het filmfestival van Venetië waren er maar liefst drie andere films over hetzelfde onderwerp waar Hit Man mee moest concurreren. Regisseur Richard Linklater weet echter een andere kant op te sturen dan zijn voorgangers en steekt er met Hit Man met kop en schouders bovenuit.

De hitman in kwestie is Gary Johnson (Glen Powell): een Honda-Civic rijdende hoogleraar psychologie aan de universiteit van New Orleans met een bijbaan bij de lokale politie. Oftewel, iemand wiens leven allesbehalve lijkt op dat van een huurmoordenaar. Wanneer zijn excentrieke collega wegens wangedrag op non-actief wordt gesteld, zijn dat echter exact de schoenen die Gary moet gaan vullen: die van een fake-hitman. Al snel komt hij erachter dat hij geboren is om deze rol te spelen, maar naarmate hij dieper verstrikt raakt in zijn hitman-persona, begint de lijn tussen realiteit en fantasie steeds meer te vervagen.

Een mythe

Hit Man is hiermee binnen het genre een vreemde eend in de bijt. De film vertelt niet het traditionele verhaal over een man die moordt voor geld zoals de titel doet verwachten, maar ontleedt en herdefinieert het concept van de huurmoordenaar volledig. De mythe van de hitman wordt ontkracht en op de hak genomen: volgens Linklater is de huurmoordenaar zoals we die kennen niks meer dan een fantasie. Tegelijk durft de film dieper te graven. Wanneer we als kijker een aantal keren plaatsnemen in de collegebanken bij Gary, zien we hem vol passie filosofische vragen rondom identiteit en transformatie opwerpen, die vervolgens in praktijk worden gebracht wanneer we terugkeren naar de wereld van zijn alter ego. Zonder de lichtvoetigheid te verliezen, wordt hiermee een extra laag gecreëerd en wordt de subtekst rondom de huurmoordenaar op sluwe wijze naar de voorgrond gebracht.

Een mix van genres

Hoewel het scenario, geschreven door Powell en Linklater samen, gebaseerd is op een waargebeurd verhaal, zijn de twee niet bang om een eigen draai aan het script te geven. Dit wordt duidelijk zodra Gary als zijn sexy alter ego Ron tijdens een operatie Madison (Adria Arjona) ontmoet. Vanaf het eerste moment springt de vonk over en neemt de film een wending die doet denken aan de screwball-comedy’s van de jaren ’40.  Denk hierbij aan films zoals The Lady Eve (1941) en de comedy’s van Howard Hawks, waar de romantiek en dialogen als kogels langs elkaar vliegen. Zoals we hebben gezien in zijn eerdere werk, is Linklater niet bang om op dit soort momenten het plot op de tweede rang te zetten en neemt hij alle tijd om te meanderen in de chemie tussen Ron/Gary en Madison. Is het dan een romantische comedy? Niet helemaal. Het verhaal zit vol met twists en weet de kijker op tijd wakker te schudden door ook te spelen met thriller-elementen die het geheel een verrassend rauw randje weten te geven.

De hele film opereert op een metaniveau: Hit Man wisselt net als Gary regelmatig van identiteit en de vignetten van arrestaties voelen als stempels op de carrière van zowel Glen Powell als het personage Gary. Zoals Gary zelf in de film zegt: Elke operatie voelde als een optreden en elke arrestatie als een staande ovatie. Ondanks de variaties in genre en toon weet Richard Linklater de balans te bewaren en levert hij met Hit Man wederom een charmant en uniek werk af. Een zoete film, met een bitterzoete nasmaak.

Kunst / Expo binnenland

Interactie met de geest in de machine

recensie: Photography Through the Lens of AI – Foam

De tentoonstelling Photography Through the Lens of AI in fotografiemuseum Foam verkent de Artificiële Intelligentie (AI) van tegenwoordig in een zoektocht naar de essentie ervan en de implicaties voor ons bestaan. De overkoepelende vraag is actueel: hoe goed is alles wat algoritmes voortbrengen voor ons? Het antwoord op die vraag blijkt nogal ambigu.

Je hoeft de kranten maar open te slaan om de impact te zien van AI op onze cultuur en maatschappij. Sinds november 2022 staat het in de schijnwerpers door de grote stappen van het taalprogramma ChatGPT en het beeld-genereer-programma Midjourney – beide van het bedrijf OpenAI. De uitzonderlijke en echt overkomende resultaten die het weet te produceren, leiden tot felle discussies in allerlei vakgebieden – van de beeldende kunst tot het onderwijs tot de literatuur – waarin veelal zorgen worden geuit over de consequenties voor het beeldrecht, de potentiële zwendel bij werkstukken en de meest gevoelige kwestie: het creatieve maakproces dat op losse schroeven komt te staan. Waar liggen de heikele punten bij AI?

Instabiliteit en onkunde

Wat je ziet is dat de huidige systemen nogal instabiel zijn en niet vies van een foutje hier en daar, met als resultaat vreemdsoortige antwoorden of onlogische beeldcombinaties. In deze foutmarges kun je natuurlijk schoonheid vinden, poëzie zelfs. Brea Souders heeft dit bijvoorbeeld gevonden.

‘I am curious about your hands.

My hands are not yet constructed.

I like to draw shapes in the dust.

I don’t want to remove dust. I want it to remain here.’

Ook zie je dat AI vaak nog worstelt met het bevatten van onze realiteit en moeite heeft met verbanden leggen. Dit kan soms nachtmerrieachtig aandoen of zelfs hallucinatoir ogen, zoals de onlogische associatie van Google Deepdream. Lopend tussen de kunstwerken kun je je afvragen: waar komen we uit als dit soort systemen ons straks volledig doorgronden, voorbij deze onkunde?

Superintelligentie en zelfbewustzijn

Er zijn critici (zoals filosoof Nick Bostrom) die, en niet geheel zonder reden, waarschuwen dat kunstmatige intelligentie ons straks voorbijstreeft en de mensheid de baas zal worden met haar superintellect. Dat het misschien zelfs een god wordt (niet Bostroms woorden). Voor diegenen die technologie nu al als religie zien, klinkt dat natuurlijk als muziek in de oren. Louisa Clement onderzoekt dit gegeven in een video waarin avatars uit marketingmiddelen prediken alsof ze op de kansel staan; die spreken over een ‘God’ en zeggen in de taal van ‘God’ te redeneren – maar wie is die god dan? Wil AI een god worden dan moet het natuurlijk eerst zelfbewustzijn verkrijgen. De Turing test (waarin een systeem antwoordt als een zelfbewust wezen en de mens niet doorheeft dat het een AI is) heeft het het nog niet doorstaan. Maar hoe ver reikt de ontwikkeling nu dan? En hoe ziet het zichzelf?

Maria Mavropoulou heeft een beeldgenerator gevraagd of het meerdere zelfportretten van zichzelf wilde maken. Opvallend is dat het vaak voor de menselijke vorm kiest en daarin vrij homogeen is. Als je er sec naar kijkt natuurlijk niet geheel vreemd, omdat het ons als voorbeeld heeft; wat je erin stopt krijg je eruit. Maar het toont wel aan dat het in voorkeuren denkt en dat er daardoor vooroordelen in sluipen.

Dat bekritiseert Alexey Chernikov ook met zijn serie One Last Journey, waarin hij de bias in algoritmes aan de kaak stelt – met gegenereerde karakters die demonstreren dat de witte, westerse visie ongezond vaak naar voren komt bij de prompts. Zijn werk bevraagt tevens de waarachtigheid van de – ‘oude techniek’ – analoge fotografie, want hij presenteert zijn prompt-foto’s op polaroidprints. Hierdoor laat hij de betrouwbaarheid van fotografie wankelen. En stelt eveneens indirect de vraag of kunstmatige intelligentie wellicht een harde aftakking is in de kunstgeschiedenis, zoals fotografie dat was bij haar uitvinding in de negentiende eeuw.

Bias, surveillance, dataverzameling en manipulatie

Bias is een probleem in de systemen van tegenwoordig. Kunstmatige intelligentie wordt bijvoorbeeld statistisch ingezet door de politie in de VS voor meer surveillance in wijken met een aanzienlijkere waarschijnlijkheid op overvallen of diefstallen. Dit zijn vaak wijken met veel mensen van kleur. Lynn Hershman Leeson – zelf behorend tot een minderheid – bekritiseert deze werkwijze en onderzoekt wat de negatieve invloed is van surveillance-technieken zoals CCTV-camera’s, gezichtsherkenningssoftware en manipulerende data-tracking-algoritmes.

Ook Paolo Cirio bevraagt deze machtssystemen. Zijn serie Obscurity bestaat uit gegevens van Amerikaanse mugshot-websites die hij illegaal kopieerde en opnieuw online publiceerde maar dan met vervaagde foto’s en met de gegevens door elkaar gehusseld. Zo kaart hij het recht om vergeten te worden aan. Ook omdat dit soort data ingezet wordt om algoritmes te trainen en er zo vooroordelen en desinformatie ingebed worden in de systemen. In Frankrijk kreeg hij zelfs bonje met de overheid toen hij gezichtsherkenning en massasurveillance bekritiseerde door duizenden agenten te identificeren via camera-beelden. Een conflict met veel gevolgen. Zelfs op het niveau van wetgeving.

Ingrijpende nieuwe technologie

In de tentoonstelling ligt de focus op de vooringenomenheid van AI, hoe het nu nog kijkt en hoe we er mee praten. Het beeld dat de expo geeft is niet eenzijdig, want behalve dat het kritisch is, vind je er ook positieve visies op de collaboratie tussen mens en machine. Je komt erachter dat de ‘geest in de machine’ tegenwoordig voornamelijk nog aan het observeren is om zijn baasje zo goed mogelijk te bevatten. En in de basis toont het natuurlijk vooral hoe wij als mens denken – in alle schoonheid en lelijkheid – maar ook de relevantie om goed na te denken wat we precies willen met AI. Photography Through the Lens of AI laat zien dat het belangrijk is dat we de discussie gaande houden over zo’n ingrijpende nieuwe technologie als artificiële intelligentie. Niet alleen in de kunst, maar op alle vlakken.

Theater / Voorstelling

Het milieu, dat ben je zelf

recensie: Het Zomeroffer – De Warme Winkel / Asko|Schönberg / Touki Delphine

‘Een auto is een gevangenis waarvan iedereen de sleutel in de broekzak heeft’, zegt een van leden van het ‘koor’ van De Warme Winkel. We hebben onze ziel verkocht aan de auto, maar terwijl wij in de file staan, gaat het milieu aan CO2-uitstoot ten onder. Weg met dat ding, is de boodschap van Het Zomeroffer.

Een hoge hijskraan, zo eentje die wordt gebruikt in de bouw, bungelt boven het Bostheater in het Amsterdamse Bos. De Warme Winkel roept in haar publiciteitsmateriaal voor de voorstelling Het Zomeroffer eenieder op de eigen auto aan hen te schenken. Die geschonken auto zal dienen als ‘offer’ in hun voorstelling in het Amsterdamse Bostheater. Tijdens de première blijkt waarom: die hoge bouwkraan hijst een zwarte Fiat 500 vanuit het bos naar een vrijgemaakte cirkel op de speelvloer. Daar heb je je zomeroffer.

Nietsvermoedende Aarde

De maatschappelijk geëngageerde groep De Warme Winkel maakt met Het Zomeroffer een muziektheatervoorstelling over de milieuproblematiek. Het is een voorstelling geworden met een enorm ensemble. Ze schetsen een beeld van de nietsvermoedende Aarde. Die biedt in zijn gefossiliseerde aardlagen de grondstof waaruit benzine kan worden gemaakt, die wij in onze vervuilende auto’s gieten. Als we die auto’s nou eens opgeven en gewoon met het openbaar vervoer gaan?

Daarmee is Het Zomeroffer dit seizoen opnieuw een voorstelling die de aanval opent op de heilige koe die de auto is voor de westerse mens, want Wunderbaum maakt momenteel met ALFA datzelfde statement.

Stravinski

Links en rechts van de speelvloer staan overdekte houten podia van het soort dat op festivals wordt gebruikt. Daarin hebben de musici van het fenomenale Asko|Schönberg ensemble en muziekgroep Touki Delphine plaatsgenomen; zij verzorgen de live muziek. Het Zomeroffer is gebaseerd op het controversiële muziekstuk Le Sacre du Printemps (Het lenteoffer) uit 1913, van de Russische componist Igor Stravinski. Daarin wordt een jonge vrouw geofferd. Hier een auto. Zo wordt Stravinski’s vrouwvijandige offer vertaald naar een goede daad die het milieu een klein stapje vooruit moet helpen.

Le Sacre du Printemps vormt de basis voor de voorstelling. De speelvloer is overdekt met houtsnippers. Kostuums en rekwisieten zijn gemaakt van auto-onderdelen en -gereedschappen, en van de blauwe overalls die garagemedewerkers dragen (kostuumontwerp: Bernadette Corstens).

Ballet

Met behulp van sneeuwschuivertjes en bezems maakt het tienkoppige koor een grote cirkel vrij in de houtsnippers op de speelvloer; het is een ballet van schoonmakers. In die lege cirkel komt de Fiat 500 te staan.

De donateur van de auto wordt uit het publiek gehaald en neemt plaats in de auto, samen met acteur Ward Weemhoff. Die speelt met verve een overstuurde milieu-fanaat, en geeft daarnaast een glanzende parodie weg op de automobilist die zelf een fout maakt en vervolgens een ander de schuld geeft.
Het verloop van de voorstelling moeten we niet verklappen, dan is de verrassing eraf.

Offertraditie

©Sofie Knijff

Goed getroffen aan Het Zomeroffer zijn de prachtige muziek, de enscenering, de ballet-achtige omzwervingen van het koor. En ook de verwijzing naar de offertraditie in het klassieke Griekenland: het koor, gehuld in witte toga’s, sluit het net rond degene die haar auto offert.

Jammer is dat de teksten over de schade die we aanbrengen aan het milieu nogal clichématig zijn en daardoor niet heel erg sterk; maar vooral: jammer dat de geluidstechniek te wensen overlaat, waardoor de teksten vaak slecht te verstaan zijn. Voorts laat regisseur Jetse Batelaan zijn acteurs wel erg de vrije hand, waardoor het geheel wat rommelig wordt.

Maar er zijn zo veel geestige, fraaie en verrassende momenten dat deze voorstelling wel degelijk een aanrader is. Het milieu, dat ben je zelf, is de boodschap van Het Zomeroffer.

 

Tekst en spel: Vincent Rietveld, Adriana Rubio Lleó, Gerben Vaillant, Ward Weemhoff, Chris Doyle, Rik Elstgeest
Compositie: Chris Doyle, Rik Elstgeest, Bo Koek
Eindregie: Jetse Batelaan
Zang en spel: Bernadeta Astari of Nienke Nillesen
Fagot: Margreet Bongers
Slagwerk: Joey Marijs
Trombone: Koen Kaptijn
Hoorn: Sergei Dovgaliouk
Piano en toetsen: Chris Doyle
Slagwerk: Rik Elstgeest
Scenografie: Janne Sterke
Kostuumontwerp: Bernadette Corstens
Lichtontwerp: Wout Panis
Geluidsontwerp: Will-Jan Pielage
Techniek: Manuel Boutreur
Fotografie: Sofie Knijff

Kunst / Expo binnenland

Wie betaalt, bepaalt. Aanpassen of uitblinken?

recensie: Kunst voor de kost - Dordrechts Museum

Wanneer je aan Mondriaan denkt, wat zie je dan voor je? De meeste mensen zullen denken aan zijn geometrische, abstracte werken met abstracte kleuren en aan De Stijl. Maar wist je dat hij ook bloemstillevens en boekillustraties maakte?

In deze bijzondere tentoonstelling in het Dordrechts Museum, met meer dan 150 werken, worden we gedwongen om op een andere manier naar kunst(enaars) te kijken: schilderijen zijn niet altijd meesterwerken van het creatieve genie, maar soms ook (alledaagse) gelegenheidsproducties, met thema’s die geschilderd werden omdat deze in de smaak vielen bij het publiek en voor brood op de plank zorgden.

Pottekookers of meesterwerken

Jacob Maris, Dorpsgezicht bij Schiedam, 1894, olieverf op doek, Dordrechts Museum, aankoop 1894

Matthijs Maris (1839-1917) werkte met tegenzin aan deze zogenaamde pottekookers, schilderijen die enkel gemaakt werden om de pot aan de kook te houden. En hij was niet de enige. Henri Fantin-Latour (1836-1904) had het idee dat hij wel betere dingen te doen had: ‘Nooit heb ik meer ideeën over Kunst in mijn hoofd gehad, en toch word ik gedwongen om bloemen te schilderen.’ En op de muur staat een citaat van Jacob Maris (1837-1899): ‘Verdomme, wéér een stad met witte wolken’.

De smaak van het publiek

Duidelijk was dus dat kunstenaars niet altijd volledige artistieke vrijheid genoten, maar zich (deels) moesten aanpassen aan de smaak van het publiek. Kunsthandelaren speelden een ondersteunende rol, want zij kenden de smaak van de koper immers goed.

Wat die smaak precies inhield, laat het Dordrechts Museum vervolgens zien in meerdere compartimenten. De schilderijen zijn per thema bij elkaar gezet: landschappen, stillevens, portretten, stads- en zeegezichten, huiselijke taferelen, en meer. Aan een van de muren hangen schilderijtjes met katten in de hoofdrol van Henriëtte Ronner-Knip (1821-1909). Na de eerste raskattententoonstelling in Londen in 1871, werd de kat een gewild huisdier en ook een populair thema voor schilderijen. Hoe meer katten er op een schilderij stonden, hoe meer het werk opbracht, zo wordt uitgelegd.

Henriëtte Ronner-Knip, De teekenaars, (na) 1870, olieverf op paneel, Dordrechts Museum, aankoop 1879

Zijn deze pottekookers dan ‘minder’ dan de meesterwerken? Of moeten we ze toch net zo waarderen als de schilderijen die gelden als het handelsmerk van de kunstenaar? Duidelijk is dat de lieflijke, dromerige thema’s vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw minder geliefd waren dan eerst. De interesse verschoof naar realistische schilderkunst en veel van deze eerdere werken werden als ouderwets en te sentimenteel gezien. Echter, ook deze werken zijn waardevol, omdat ze ons een beeld geven van wat er in die tijd aansloeg.

Bezoekerservaring

Hoewel de schilderijen duidelijk in groepjes zijn opgedeeld, is er geen specifieke looproute om de tentoonstelling te kunnen volgen. Ronddwalen mag. De zaalinrichting is erg mooi gedaan, met voor elk thema een andere kleur op de muur met een hoofdtekst en meerdere werken. De zaalteksten zijn interessant, informatief en niet te lang.

Noemenswaardig is dat veel van de werken uit het depot komen (en daar dus ooit heen zijn verplaatst toen de smaak van het publiek veranderde). Door de schilderijen nu weer een plekje te geven in een tijdelijke tentoonstelling, krijgt de bezoeker de kans om deze werken en kunstenaars te herontdekken. Ook staat er expliciet op de muur: ‘In deze tentoonstelling zijn materialen uit eerdere tentoonstellingen hergebruikt’. Het Dordrechts Museum laat zien dat je ook zonder ‘meesterwerken’ en grote en dure bruiklenen uit binnen- of buitenland een prachtige tentoonstelling met een sterk verhaal neer kunt zetten.