Boeken / Fictie

Bridgerton is er niets bij

recensie: Het familiegeheim van Florence Grace – Tracy Rees
Bron: Richard Norris via Pixabay

Ze mag dan nog niet zo lang schrijven, maar Tracy Rees weet haar lezeressen (en eventuele lezers) wel in te palmen met haar romans over heldhaftige jongedames. Tenminste, voor de liefhebber van het genre ‘onrealistische, overgedramatiseerde bouquetroman, maar dan goed geschreven’, is haar nieuwe boek Het familiegeheim van Florence Grace één groot feest.

Een allerzieligst weesmeisje

Het is niet de eerste roman – en het zal ook zeker niet de laatste zijn – waarin Tracy Rees de lezer eerst laatst kennismaken met een zielig hoofdpersonage. Het devies lijkt: hoe zieliger, hoe beter. De protagonist lijkt ook almaar sneuer te worden: waar personage Nora in Mijn zomers aan zee (2018) enkel een eenzame single is en Josie Westgate uit Het geheim van Silvermoor (2021) een verwaarloosd kindje dat tenminste ouders heeft, spant hoofdpersonage Florence Buckley uit Trees’ nieuwste roman toch écht wel de kroon. Dit weesmeisje verliest op jonge leeftijd beide ouders. Omdat haar vader een zeeman is, wordt ze opgevoed door haar oma, die ook al vrij vroeg in het boek het loodje legt. Degene die Florence – liefkozend ‘Florrie’ genoemd door iedereen in het dorp Braggenstones – echt veel kennis bijbrengt, is Oude Rilla. Een soort van kruidenvrouwtje, dat allerlei visioenen heeft over de inwoners van het dorp. Lang hoeven we niet met Florrie mee te leven, want de verlossing dient zich al snel aan. Als haar oma ongeneeslijk ziek blijkt, wil ze nog één groot geheim delen met Florrie. Florence’ moeder, Elizabeth Wade, blijkt een ware ‘Grace’ te zijn en behoort tot een adellijke familie. Een familie die haar niet al te graag wil omarmen, maar Florrie toch opneemt in de familie na de dood van haar oma.

Nieuwe familieleden

Op een dag staat Florrie’s nicht Annis voor de deur om haar op te halen. En zo begint Florrie, in het jaar 1850, aan haar nieuwe leven en verruilt ze Braggenstones, dat naast Truro in het graafschap Cornwall ligt, voor Londen. Daar maakt ze kennis met haar ‘nieuwe familieleden’: haar verwaande, trotse tante Dinah, naïeve nicht Judith, krankzinnige nicht Calantha, goedhartige oom Irwin, mopperkonterige opa Hawker en twee ontzettend knappe neven Turlington en Sanderson. Samen wonen ze in het groteske ‘Helicon’: een grote, witgepleisterde villa in de buurt van Belgravia Square. Vanaf hier is de vergelijking met hitserie Bridgerton (van Netflix) snel gemaakt: Florrie wordt – net zoals Daphne Bridgerton uit de gelijknamige serie – klaargestoomd door haar tante om zich aan de ‘bon ton’ – de upper class society van Londen – te kunnen showen. Een klein probleempje: Florrie is stronteigenwijs en houdt er een eigen willetje op na. Haar tante Dinah pakt haar daarom meteen goed aan en sluit Florrie op in een kleine ruimte naast de zolder (ter illustratie: Harry Potter in zijn bezemkast is er niets bij). De enige die voor Florrie’s belangen opkomt, is de door haar familie ‘knettergek’ genoemde Calantha. Helaas willen de Graces Calantha in een gekkenhuis stoppen en als Calantha hier lucht van krijgt, peert ze ‘m snel. Als Florrie haar boetedoening heeft gedaan en naar de regels en wetten van haar tante begint te leven, verwordt ze langzaam tot een beeldschone, welopgevoede jongedame. Dat ze zó’n schoonheid is, valt vooral haar neef Turlington op en hij begint avances te maken. Een prille, incestueuze relatie: heeft zo’n vorm van liefde enige bestaansrecht?

Onrealistisch doch romantisch

Hoe ongepast haar gevoelens ook zijn, Florence spreekt ze heel nadrukkelijk uit. Tenminste, richting de lezer. Er is sprake van een ‘vertellende ik’, een ik-verteller die terugblikt op haar leven. Ze vertelt hoe Turlington en zij om elkaar heen dansten, hoe ze vriendschap sloot met het winkelmeisje, hoe haar beste vrienden het huwelijksbootje in stapten en over nog vele andere futiliteiten. Het feit dat Turlington en Florence neef en nicht van elkaar zijn, maakt dat je nooit helemaal staat te springen om de gelukzalige momenten die ze met elkaar beleven. Het is net te… tja, hoe zeg je dat: not done? De dialogen werken soms ook niet mee. Soms converseren de twee geliefden zo poeslief met elkaar (‘Lieveling dit’, ‘Lieveling dat’), dat je niets anders kunt doen dan met je ogen rollen. Hoe onrealistisch het verhaal ook doordendert, de schrijfstijl van Rees is goed en lijkt almaar beter te worden. Ze kan alles op een prachtige manier beschrijven. Mocht de inhoud je tegenstaan, dan kun je aldus nog altijd genieten van de schrijfstijl. Het jammere is dat het verhaal op een gegeven moment een beetje ‘klaar’ is. Op een gegeven moment is het helder hoe het verhaal gaat eindigen. Toch is en blijft het een volwaardige roman, die met veel luister zal worden ontvangen door zij die Jane Austens boeken als zoete koek slikken.