Krullende lippen

In het Groninger Museum is momenteel een kleine maar fijne tentoonstelling te zien met werk van kunstenares Alida Pott (1888-1931). Slechts dertig werken zijn er te zien, in een doorloop naar andere exposities. Misschien is het een opmaat, want het smaakt naar méér.

Alida Pott, Portret van een jonge vrouw, 1921, Collectie Stichting De Ploeg
‘Ik was vooral gecharmeerd van haar bovenlip, die helemaal de vorm had van die gestileerde zeemeeuwen die kinderen met kleurpotloden tekenen’. Dat schrijft John Banville in zijn roman De blauwe gitaar over zijn ‘kleine meisje’, maar het zou net zo goed over bijvoorbeeld het Portret van een jonge vrouw van Alida Pott kunnen gaan.
Alida Pott was het eerste, maar niet het enige vrouwelijke lid van de Groningse schilders die bekend stonden onder de naam De Ploeg. Het meeste werk van haar dat wordt getoond, stamt uit de jaren twintig van de vorige eeuw, toen de Ploegschilders hun hoogtepunt beleefden. Zij schilderde op expressionistische wijze, wat je goed ziet in de blauwe bomen op het schilderij Het Blauwborgje (1920), een boerderij even buiten Groningen.
Ploegschilder en méér dan dat
Pott was getrouwd met Ploegschilder George Martens (1894-1970). Hij gebruikte een snelle toets, terwijl krullende lippen en de expressieve manier waarop handen werden geschilderd typerend zijn voor Pott. Lang was onduidelijk of het grote olieverfportret van de voetballer Hans Tetzner (1927), een familievriend, nu was geschilderd door Martens of Pott. Voor het eerste pleit de snelle toets voor het Pott. Onder andere vanwege de uitwerking van de handen. En die krullende lippen…
Pott overleed op tweeënveertigjarige leeftijd aan een longziekte. Om onduidelijke redenen wilde haar man het werk van zijn vrouw na haar dood niet tentoonstellen. Als vrouwen overigens al een plaats kregen op exposities, want dat was in haar tijd niet vanzelfsprekend. Het is jammer dat Pott nooit een plek heeft gekregen op een expositie, want ze overtreft het werk van haar man en van menig andere Ploegschilder.
Expressionistisch én subtiel
Haar werk heeft iets eigenzinnigs. Op bijna alle getoonde portretten is het hoofd bijvoorbeeld iets geneigd, alsof de geportretteerden richting de nieuwsgierige kijker willen zeggen: ‘Wat nou, kijk maar eens goed! Ja, ik ben een Ploegschilder met mijn expressionistische, dikke lijnen die je onder andere ziet op mijn landschappen. Maar ik kan ook klein en intiem werken, subtiel en met maar een paar rake lijnen. En in terracotta een aandoenlijke oude vrouw neerzetten. De handen gevouwen op haar schoot, de boezem hangend. Niet “mooi”, maar o zo treffend. Toch?’

Alida Pott, Boomgaard Blauwborgje, 1920, Collectie Stichting De Ploeg
Naast portretten en landschappen zie je ook dadaïstische collages, affiches en allerlei gebruiksvoorwerpen die Pott heeft ontworpen. Zoals een houtsnede à la Wajongpoppen, om nog maar te zwijgen van een servethouder, een poetsdoos, een metalen eierdopje en houten broches. Hierin verheft ze alledaagse gebruiksvoorwerpen tot iets bijzonders.
Dichtte Harriet Laurey (1924-2004) niet:
Dan moet men heel gewone dingen.
Iets jaren ouds, bijvoorbeeld koffie zetten.
Aandachtig op kleine gebaren letten.
Zorgvuldig bonen in de molen doen.
Een warme, korreldroge geur begint
zich langzaam door de kamer te verspreiden,
de dingen tot hun leven te bevrijden.
De spiegel glimlacht terug. Het water zingt.
Dat is zo’n beetje de sfeer die je inademt als je door deze kleine, door curator Nadia Abdelkaui met zorg samengestelde expositie loopt: letten op kleine dingen, zoals gekrulde lippen. Een tentoonstelling die laat zien dat Alida Pott in al haar veelzijdigheid méér was dan een Ploegschilder.


Filmdepot





©Antoinette de Jong and Robert Knoth 

Af en toe wordt een instrument zoals een trom toegevoegd. Het duo speelt nagenoeg in het duister met slechts een vleugje rood of helblauw licht. De muziek klinkt vernieuwend en doet soms denken aan Faithless, maar dan met hoge zanglijnen. De vernieuwingsdrang van dit duo is groot en resulteert in een goed te verteren stuk muziek dat hongert naar meer en je nieuwsgierig maakt naar hoe dit op cd gaat klinken.
één trom spelen om vervolgens verder te gaan met Sarah achter de toetsen terwijl Julian nog verder speelt op de trom. De stemmen van deze broer en zus kleuren mooi bij elkaar. Ze sluiten hun optreden af met het eerste liedje dat ze ooit samen schreven, ‘Yesterday’. Met z’n tweeën spelen ze quatre-mains op piano van Sarah. Het van origine countryliedje krijgt een hedendaagse make-over, zodat de country roots niet meer hoorbaar zijn.
We lopen bij de USVA, waar Marble Sounds reeds gestart is met hun set, tegen een grote rij wachtenden aan wat ons doet besluiten om ons door de inmiddels glad geworden straten van Groningen richting Newscafé te begeven. In de kelder speelt de Tsjechische formatie Kieslowski. Het duo speelt gitaar en toetsen waarbij de zang voor rekening komt van beide bandleden. Zo wisselen de vrouwelijke klanken de mannenstem af. De dame speelt toetsen en mondorgel. De zangeres memoreert dat we wel weinig zullen begrijpen van hun Tsjechische teksten. Toch valt er muzikaal voldoende te genieten, zodat we geboeid blijven luisteren: muziek met een elektronische beat, piano- en keyboardklanken, aanvullend met gitaargeluid dat meer op de achtergrond beweegt.
Ben Houdijk
Foto: Marco Borggreve

EuroSonic donderdagavond
lost zijn belofte van het korte optreden van die middag meer dan in. Hier is duidelijk een talent aan het werk dat rijp is om omarmd te worden door een groter publiek. Denk bij deze artiest aan de muziek van Asgeir, die overigens op hetzelfde festival zijn doorbraak wist te krijgen. Ondanks de zenuwen, die soms zijn waar te nemen aan de handen van Flóvent zelf, speelt hij een zeer strakke en gedegen set muziek. Flóvent speelt zelf gitaar en toetsen, terwijl hij een band heeft met de klassieke bezetting van bas, gitaar en drums. Toch weet deze IJslander een frisse sound te creëren, zodat je bij herhaalde beluistering al snel zult herkennen met Flóvent en zijn mannen te maken te hebben. Het handelsmerk blijkt ontegenzeggelijk de klankkleur en de manier van gebruik van de stem van deze man: er zit zoveel speelsheid en niet ‘rechttoe, rechtaan’ in de stem van Flóvent dat hij niet snel zal vervelen. Eigenlijk hebben we nu het gevoel al het beste van de avond en misschien wel het festival gehad te hebben, terwijl er nog veel te horen is.
De deels uit IJsland en deels uit Luxemburg komende formatie weet voor de zittenblijvers zeker te imponeren. De elektronisch-met-een-vleugje-indie-klanken van When Airy Met Fairy zal zeker meer gehoor vinden na dit optreden. Dat is mede door de lichte dansbaarheid van de composities.
Gerard Rundberg
Silke van Kamp