Tag Archief van: museum

Kunst / Expo binnenland

Meer dan een lukrake verzameling

recensie: If not now, when? - Museum Beelden aan Zee

Max Vorst is een particuliere kunstverzamelaar. Museum Beelden aan Zee heeft de eer om voor het eerst de werken uit zijn collectie tentoon te stellen in een museale setting. If not now, when? belooft diverse, originele werken van hoge kwaliteit te exposeren.

De tentoonstellingstekst vertelt dat de werken verschillende thema’s verbinden. Bijvoorbeeld hedendaags mensbeeld, constructies en het vervagen van de tijd. De werken zijn als lagen sedimentgesteente. Beeldhouwwerken van de afgelopen dertig jaar staan dicht bij elkaar in de grote zaal, maar zijn toch helder van elkaar te onderscheiden qua periode en stijl. Wat opvalt: er is veel werk gemaakt door vrouwen en de gerepresenteerde kunstenaars zijn afkomstig uit uiteenlopende plekken in de wereld. Op het eerste gezicht lijkt de tentoonstelling waar te maken wat het belooft: een uniek overzicht van de ontwikkelingen van de hedendaagse beeldhouwkunst.

Naast die belofte is ook duidelijk de persoonlijke voorkeur van de verzamelaar te ontdekken. Deze persoonlijke touch maakt het een spannend kunsthistorisch verslag. De werken zijn kleurrijk, vaak groots en kunnen schuren. Vorst heeft duidelijk een voorkeur voor werken met meerdere betekenissen. Dit inkijkje maakt de tentoonstelling, bedoeld of niet, ook persoonlijk.

Midden in de maatschappij

Igshaan Adams, Byron, 2023, katoen, polyester, zilver, zijde, tijgerstaartdraad, plastic, kristalkralen, 247×329 cm © Igshaan Adams Image courtesy of the artist and blank projects, Cape Town. Photo: Paris Brummer

Sommige werken komen letterlijk voort uit ons dagelijks bestaan, zoals De FedEx Box en Koper FedEx van kunstenaar Walead Beshty. Het is conceptuele kunst. De pakketjes worden op de post gedaan en de reis van de pakketjes en hun uiteindelijke voorkomen door de reis, met butsen en al, is het werk. Iets wat de meeste mensen zullen herkennen bij bestelde pakketjes. De grote wandkleden van Isghaan Adams hebben ook een plek in de zaal. Het laat (bijna) zien dat het wel kan: leven en laten leven voor iedereen op de wereld. De kunstenaar, zelf vol tegenstrijdigheden, laat zien dat dit vertaald kan worden naar imposante wandkleden. In het werk Weiveld zitten bijvoorbeeld verwijzingen naar de islamitische cultuur, naar de vrouwen van wie hij heeft leren weven in Zuid-Afrika en er zijn draadjes te ontdekken naar zijn eigen moeilijk in een hokje te plaatsen identiteit.

Als je midden in de zaal rondkijkt is er plots een groot matras te bespeuren aan de muur. Het lijkt levensecht, maar is in werkelijkheid van siliconen gemaakt. Het gaat om een van de laatste werken van Kaari Upson voor haar dood. Het werk Aqua-Fresh is extra schrijnend omdat matrassen volgens de kunstenaar ‘afwezige lichamen’ weerspiegelen. Even is voelbaar dat al deze werken zijn gemaakt door individuen met levens en de daar bijhorende moeilijkheden.

Persoonlijk

De collectie reflecteert thema’s die spelen in de maatschappij, maar biedt het ook een uniek overzicht van de ontwikkelingen van de hedendaagse beeldhouwkunst zoals geclaimd in de leaflet van de tentoonstelling? Ja, Vorst blijkt een man van zijn tijd. De liefde voor de kunst is af te zien aan de veelzijdigheid van de collectie. Door de diversiteit van makers, materialen en onderwerpen lijkt het, zeker tijdens een eerste bezoek, een treffende afspiegeling te zijn van de afgelopen drie decennia. Verrassend is de ontdekking van een stukje van Vorst zelf. Als verzamelaar van uitdagende kunst, van kleurrijke werken, grote gebaren en kwetsbaar uitziende materialen, blijkt het een man die verschillende tendensen in de maatschappij aanvoelt.

Kunst / Expo binnenland

Meer dan een lukrake verzameling

recensie: If not now, when? - Museum Beelden aan Zee

Max Vorst is een particuliere kunstverzamelaar. Museum Beelden aan Zee heeft de eer om voor het eerst de werken uit zijn collectie tentoon te stellen in een museale setting. If not now, when? belooft diverse, originele werken van hoge kwaliteit te exposeren.

De tentoonstellingstekst vertelt dat de werken verschillende thema’s verbinden. Bijvoorbeeld hedendaags mensbeeld, constructies en het vervagen van de tijd. De werken zijn als lagen sedimentgesteente. Beeldhouwwerken van de afgelopen dertig jaar staan dicht bij elkaar in de grote zaal, maar zijn toch helder van elkaar te onderscheiden qua periode en stijl. Wat opvalt: er is veel werk gemaakt door vrouwen en de gerepresenteerde kunstenaars zijn afkomstig uit uiteenlopende plekken in de wereld. Op het eerste gezicht lijkt de tentoonstelling waar te maken wat het belooft: een uniek overzicht van de ontwikkelingen van de hedendaagse beeldhouwkunst.

Naast die belofte is ook duidelijk de persoonlijke voorkeur van de verzamelaar te ontdekken. Deze persoonlijke touch maakt het een spannend kunsthistorisch verslag. De werken zijn kleurrijk, vaak groots en kunnen schuren. Vorst heeft duidelijk een voorkeur voor werken met meerdere betekenissen. Dit inkijkje maakt de tentoonstelling, bedoeld of niet, ook persoonlijk.

Midden in de maatschappij

Igshaan Adams, Byron, 2023, katoen, polyester, zilver, zijde, tijgerstaartdraad, plastic, kristalkralen, 247×329 cm © Igshaan Adams Image courtesy of the artist and blank projects, Cape Town. Photo: Paris Brummer

Sommige werken komen letterlijk voort uit ons dagelijks bestaan, zoals De FedEx Box en Koper FedEx van kunstenaar Walead Beshty. Het is conceptuele kunst. De pakketjes worden op de post gedaan en de reis van de pakketjes en hun uiteindelijke voorkomen door de reis, met butsen en al, is het werk. Iets wat de meeste mensen zullen herkennen bij bestelde pakketjes. De grote wandkleden van Isghaan Adams hebben ook een plek in de zaal. Het laat (bijna) zien dat het wel kan: leven en laten leven voor iedereen op de wereld. De kunstenaar, zelf vol tegenstrijdigheden, laat zien dat dit vertaald kan worden naar imposante wandkleden. In het werk Weiveld zitten bijvoorbeeld verwijzingen naar de islamitische cultuur, naar de vrouwen van wie hij heeft leren weven in Zuid-Afrika en er zijn draadjes te ontdekken naar zijn eigen moeilijk in een hokje te plaatsen identiteit.

Als je midden in de zaal rondkijkt is er plots een groot matras te bespeuren aan de muur. Het lijkt levensecht, maar is in werkelijkheid van siliconen gemaakt. Het gaat om een van de laatste werken van Kaari Upson voor haar dood. Het werk Aqua-Fresh is extra schrijnend omdat matrassen volgens de kunstenaar ‘afwezige lichamen’ weerspiegelen. Even is voelbaar dat al deze werken zijn gemaakt door individuen met levens en de daar bijhorende moeilijkheden.

Persoonlijk

De collectie reflecteert thema’s die spelen in de maatschappij, maar biedt het ook een uniek overzicht van de ontwikkelingen van de hedendaagse beeldhouwkunst zoals geclaimd in de leaflet van de tentoonstelling? Ja, Vorst blijkt een man van zijn tijd. De liefde voor de kunst is af te zien aan de veelzijdigheid van de collectie. Door de diversiteit van makers, materialen en onderwerpen lijkt het, zeker tijdens een eerste bezoek, een treffende afspiegeling te zijn van de afgelopen drie decennia. Verrassend is de ontdekking van een stukje van Vorst zelf. Als verzamelaar van uitdagende kunst, van kleurrijke werken, grote gebaren en kwetsbaar uitziende materialen, blijkt het een man die verschillende tendensen in de maatschappij aanvoelt.

Kunst / Expo binnenland

Interactie met de geest in de machine

recensie: Photography Through the Lens of AI – Foam

De tentoonstelling Photography Through the Lens of AI in fotografiemuseum Foam verkent de Artificiële Intelligentie (AI) van tegenwoordig in een zoektocht naar de essentie ervan en de implicaties voor ons bestaan. De overkoepelende vraag is actueel: hoe goed is alles wat algoritmes voortbrengen voor ons? Het antwoord op die vraag blijkt nogal ambigu.

Je hoeft de kranten maar open te slaan om de impact te zien van AI op onze cultuur en maatschappij. Sinds november 2022 staat het in de schijnwerpers door de grote stappen van het taalprogramma ChatGPT en het beeld-genereer-programma Midjourney – beide van het bedrijf OpenAI. De uitzonderlijke en echt overkomende resultaten die het weet te produceren, leiden tot felle discussies in allerlei vakgebieden – van de beeldende kunst tot het onderwijs tot de literatuur – waarin veelal zorgen worden geuit over de consequenties voor het beeldrecht, de potentiële zwendel bij werkstukken en de meest gevoelige kwestie: het creatieve maakproces dat op losse schroeven komt te staan. Waar liggen de heikele punten bij AI?

Instabiliteit en onkunde

Wat je ziet is dat de huidige systemen nogal instabiel zijn en niet vies van een foutje hier en daar, met als resultaat vreemdsoortige antwoorden of onlogische beeldcombinaties. In deze foutmarges kun je natuurlijk schoonheid vinden, poëzie zelfs. Brea Souders heeft dit bijvoorbeeld gevonden.

‘I am curious about your hands.

My hands are not yet constructed.

I like to draw shapes in the dust.

I don’t want to remove dust. I want it to remain here.’

Ook zie je dat AI vaak nog worstelt met het bevatten van onze realiteit en moeite heeft met verbanden leggen. Dit kan soms nachtmerrieachtig aandoen of zelfs hallucinatoir ogen, zoals de onlogische associatie van Google Deepdream. Lopend tussen de kunstwerken kun je je afvragen: waar komen we uit als dit soort systemen ons straks volledig doorgronden, voorbij deze onkunde?

Superintelligentie en zelfbewustzijn

Er zijn critici (zoals filosoof Nick Bostrom) die, en niet geheel zonder reden, waarschuwen dat kunstmatige intelligentie ons straks voorbijstreeft en de mensheid de baas zal worden met haar superintellect. Dat het misschien zelfs een god wordt (niet Bostroms woorden). Voor diegenen die technologie nu al als religie zien, klinkt dat natuurlijk als muziek in de oren. Louisa Clement onderzoekt dit gegeven in een video waarin avatars uit marketingmiddelen prediken alsof ze op de kansel staan; die spreken over een ‘God’ en zeggen in de taal van ‘God’ te redeneren – maar wie is die god dan? Wil AI een god worden dan moet het natuurlijk eerst zelfbewustzijn verkrijgen. De Turing test (waarin een systeem antwoordt als een zelfbewust wezen en de mens niet doorheeft dat het een AI is) heeft het het nog niet doorstaan. Maar hoe ver reikt de ontwikkeling nu dan? En hoe ziet het zichzelf?

Maria Mavropoulou heeft een beeldgenerator gevraagd of het meerdere zelfportretten van zichzelf wilde maken. Opvallend is dat het vaak voor de menselijke vorm kiest en daarin vrij homogeen is. Als je er sec naar kijkt natuurlijk niet geheel vreemd, omdat het ons als voorbeeld heeft; wat je erin stopt krijg je eruit. Maar het toont wel aan dat het in voorkeuren denkt en dat er daardoor vooroordelen in sluipen.

Dat bekritiseert Alexey Chernikov ook met zijn serie One Last Journey, waarin hij de bias in algoritmes aan de kaak stelt – met gegenereerde karakters die demonstreren dat de witte, westerse visie ongezond vaak naar voren komt bij de prompts. Zijn werk bevraagt tevens de waarachtigheid van de – ‘oude techniek’ – analoge fotografie, want hij presenteert zijn prompt-foto’s op polaroidprints. Hierdoor laat hij de betrouwbaarheid van fotografie wankelen. En stelt eveneens indirect de vraag of kunstmatige intelligentie wellicht een harde aftakking is in de kunstgeschiedenis, zoals fotografie dat was bij haar uitvinding in de negentiende eeuw.

Bias, surveillance, dataverzameling en manipulatie

Bias is een probleem in de systemen van tegenwoordig. Kunstmatige intelligentie wordt bijvoorbeeld statistisch ingezet door de politie in de VS voor meer surveillance in wijken met een aanzienlijkere waarschijnlijkheid op overvallen of diefstallen. Dit zijn vaak wijken met veel mensen van kleur. Lynn Hershman Leeson – zelf behorend tot een minderheid – bekritiseert deze werkwijze en onderzoekt wat de negatieve invloed is van surveillance-technieken zoals CCTV-camera’s, gezichtsherkenningssoftware en manipulerende data-tracking-algoritmes.

Ook Paolo Cirio bevraagt deze machtssystemen. Zijn serie Obscurity bestaat uit gegevens van Amerikaanse mugshot-websites die hij illegaal kopieerde en opnieuw online publiceerde maar dan met vervaagde foto’s en met de gegevens door elkaar gehusseld. Zo kaart hij het recht om vergeten te worden aan. Ook omdat dit soort data ingezet wordt om algoritmes te trainen en er zo vooroordelen en desinformatie ingebed worden in de systemen. In Frankrijk kreeg hij zelfs bonje met de overheid toen hij gezichtsherkenning en massasurveillance bekritiseerde door duizenden agenten te identificeren via camera-beelden. Een conflict met veel gevolgen. Zelfs op het niveau van wetgeving.

Ingrijpende nieuwe technologie

In de tentoonstelling ligt de focus op de vooringenomenheid van AI, hoe het nu nog kijkt en hoe we er mee praten. Het beeld dat de expo geeft is niet eenzijdig, want behalve dat het kritisch is, vind je er ook positieve visies op de collaboratie tussen mens en machine. Je komt erachter dat de ‘geest in de machine’ tegenwoordig voornamelijk nog aan het observeren is om zijn baasje zo goed mogelijk te bevatten. En in de basis toont het natuurlijk vooral hoe wij als mens denken – in alle schoonheid en lelijkheid – maar ook de relevantie om goed na te denken wat we precies willen met AI. Photography Through the Lens of AI laat zien dat het belangrijk is dat we de discussie gaande houden over zo’n ingrijpende nieuwe technologie als artificiële intelligentie. Niet alleen in de kunst, maar op alle vlakken.

Kunst / Expo binnenland

Wie betaalt, bepaalt. Aanpassen of uitblinken?

recensie: Kunst voor de kost - Dordrechts Museum

Wanneer je aan Mondriaan denkt, wat zie je dan voor je? De meeste mensen zullen denken aan zijn geometrische, abstracte werken met abstracte kleuren en aan De Stijl. Maar wist je dat hij ook bloemstillevens en boekillustraties maakte?

In deze bijzondere tentoonstelling in het Dordrechts Museum, met meer dan 150 werken, worden we gedwongen om op een andere manier naar kunst(enaars) te kijken: schilderijen zijn niet altijd meesterwerken van het creatieve genie, maar soms ook (alledaagse) gelegenheidsproducties, met thema’s die geschilderd werden omdat deze in de smaak vielen bij het publiek en voor brood op de plank zorgden.

Pottekookers of meesterwerken

Jacob Maris, Dorpsgezicht bij Schiedam, 1894, olieverf op doek, Dordrechts Museum, aankoop 1894

Matthijs Maris (1839-1917) werkte met tegenzin aan deze zogenaamde pottekookers, schilderijen die enkel gemaakt werden om de pot aan de kook te houden. En hij was niet de enige. Henri Fantin-Latour (1836-1904) had het idee dat hij wel betere dingen te doen had: ‘Nooit heb ik meer ideeën over Kunst in mijn hoofd gehad, en toch word ik gedwongen om bloemen te schilderen.’ En op de muur staat een citaat van Jacob Maris (1837-1899): ‘Verdomme, wéér een stad met witte wolken’.

De smaak van het publiek

Duidelijk was dus dat kunstenaars niet altijd volledige artistieke vrijheid genoten, maar zich (deels) moesten aanpassen aan de smaak van het publiek. Kunsthandelaren speelden een ondersteunende rol, want zij kenden de smaak van de koper immers goed.

Wat die smaak precies inhield, laat het Dordrechts Museum vervolgens zien in meerdere compartimenten. De schilderijen zijn per thema bij elkaar gezet: landschappen, stillevens, portretten, stads- en zeegezichten, huiselijke taferelen, en meer. Aan een van de muren hangen schilderijtjes met katten in de hoofdrol van Henriëtte Ronner-Knip (1821-1909). Na de eerste raskattententoonstelling in Londen in 1871, werd de kat een gewild huisdier en ook een populair thema voor schilderijen. Hoe meer katten er op een schilderij stonden, hoe meer het werk opbracht, zo wordt uitgelegd.

Henriëtte Ronner-Knip, De teekenaars, (na) 1870, olieverf op paneel, Dordrechts Museum, aankoop 1879

Zijn deze pottekookers dan ‘minder’ dan de meesterwerken? Of moeten we ze toch net zo waarderen als de schilderijen die gelden als het handelsmerk van de kunstenaar? Duidelijk is dat de lieflijke, dromerige thema’s vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw minder geliefd waren dan eerst. De interesse verschoof naar realistische schilderkunst en veel van deze eerdere werken werden als ouderwets en te sentimenteel gezien. Echter, ook deze werken zijn waardevol, omdat ze ons een beeld geven van wat er in die tijd aansloeg.

Bezoekerservaring

Hoewel de schilderijen duidelijk in groepjes zijn opgedeeld, is er geen specifieke looproute om de tentoonstelling te kunnen volgen. Ronddwalen mag. De zaalinrichting is erg mooi gedaan, met voor elk thema een andere kleur op de muur met een hoofdtekst en meerdere werken. De zaalteksten zijn interessant, informatief en niet te lang.

Noemenswaardig is dat veel van de werken uit het depot komen (en daar dus ooit heen zijn verplaatst toen de smaak van het publiek veranderde). Door de schilderijen nu weer een plekje te geven in een tijdelijke tentoonstelling, krijgt de bezoeker de kans om deze werken en kunstenaars te herontdekken. Ook staat er expliciet op de muur: ‘In deze tentoonstelling zijn materialen uit eerdere tentoonstellingen hergebruikt’. Het Dordrechts Museum laat zien dat je ook zonder ‘meesterwerken’ en grote en dure bruiklenen uit binnen- of buitenland een prachtige tentoonstelling met een sterk verhaal neer kunt zetten.

Kunst / Reportage
special: Vakantietips – Antwerpen
Sfeerbeelden nieuwe opstelling kathedraalAns Brys

Twee stralende plekken

Niet alleen in Nederland zijn musea aan het verbouwen geslagen en/of schudden ze de opstelling van hun vaste collectie op. Ook in België gebeurt dat. Bijvoorbeeld in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSK) en in de Onze-Lieve-Vrouwenkathedraal, beide in Antwerpen. Genoeg reden om daar regelmatig naar terug te keren.

Eerst het museum, dat in september 2022 na een grootscheepse verbouwing is heropend. Een verbouwing die is uitgevoerd door KAAN architecten. Zij hebben meer museale verbouwingen op hun naam staan en er zijn er ook wat in het verschiet.
Hebben de oude zalen gekleurde wanden – de nieuwe zijn wit. Hebben de oude zalen parket – de nieuwe witte vloeren met enkele marmeren accenten waaronder leidingen lopen. Hebben de oude zalen lambrisering – de nieuwe hebben uitsparingen in de wanden. Tot zover de verschillen.

De overeenkomst ligt in de prachtige lichtinval. Hierdoor komt het werk van bijvoorbeeld James Ensor – dat leeft van licht – mooi uit op de witte wanden. Of het nu gaat om grote, lichte vlakken op een van zijn beste werken, Het burgersalon (1881), of om het glas op De oestereetster (1882) dat wat licht vangt. Hoewel hij in zijn eigen tijd veel kritiek kreeg, omdat het ‘niet genoeg glas was’. Maar wel genoeg licht …

Licht_(c)KarinBorghouts (1)

© Karin Borghouts

Ervaringen van licht

Licht – daar draait het niet alleen om in het KMSK, maar ook in de eveneens heringerichte kathedraal (die herinrichting werd in april 2024 afgerond). En er zijn meer overeenkomsten tussen het museum en de kerk. Want in beide gebouwen zijn bijvoorbeeld thema’s gecreëerd. In het museum heet het dan onder meer ‘Madonna’, in de kerk ‘Moeder en kind’. In het museum gaat het over ‘Lijden’, in de kerk over ‘Leven en dood’. Een algemeen herkenbaar verschijnsel: kerken wenden zich naar de seculiere maatschappij, musea naar religieus geïnspireerde kunst. Dat levert wederzijdse verrijkingen en vergelijkbare ervaring op.

Nog een overeenkomst. Zowel in het museum als in de kerk worden oude en moderne kunst naast elkaar gehangen en geplaatst. Vind je in het KMSK werk van Marlene Dumas en Luc Tuymans, – door de kerk heen zijn nu bijvoorbeeld panelen van 30 x 50 centimeter geplaatst van de Spaanse kunstenaar Enrique Marty onder de gezamenlijke titel De profundis.

Sculptuur_(c)KarinBorghouts (1)

© Karin Borghouts

En dan hebben we het nog niet eens gehad over de gedichten die je zowel in het museum als de kerk via een QR-code kunt beluisteren. In het museum zijn dat allemaal gedichten van de in 2021 overleden Vlaamse schrijver Bernard Dewulf, in het museum zijn het twaalf Nederlandstalige en twaalf Engelse gedichten van verschillende auteurs, zoals – om enkele Nederlands- en Vlaamstalige auteurs te noemen – Martinus Nijhoff, Joke van Leeuwen, Paul Van Ostaijen en Benno Barnard.
De bedoeling is in beide gevallen, dat ze de ervaring van de kunst en het gebouw verdiepen; ervaringskunst 2.0 zou je het kunnen noemen, na de zogeheten ervaringseconomie 1.0 van Joe Pine.

Maar de overkoepelende ervaring is en blijft – ook in de O.-L.-Vrouwekathedraal – licht. Licht dat Ensor niet op een gordijn laat vallen, maar dat bijvoorbeeld komt vanuit de lijkwade van Jezus van Nazareth op het beroemde schilderij De Kruisafname van Rubens en het daarop gebaseerde, grote doek Hommage aan Rubens (2018) van Sam Dillemans, die op dezelfde plaats zijn blijven hangen.

Het museum en de kerk zijn kortom zomaar twee stralende plekken van de eenentwintig die in de Publieke Ruimte-kaart Het Lichtplan Antwerpen worden belicht. Een plan dat sinds 2012 wordt uitgerold over de hele Scheldestad. Redenen genoeg om er regelmatig terug te keren.

Kunst / Expo binnenland

Naar eigen zeggen

recensie: Expositie 'Manahahtáanung of Nieuw Amsterdam? Het Inheemse verhaal achter New York'

Vier eeuwen geleden begonnen Nederlandse kolonisten aan de bouw van Nieuw Amsterdam, het huidige New York. In het Amsterdam Museum belichten de nazaten van de verdreven inheemse bewoners van het gebied nu hun kant van het verhaal. Bezoekers worden gevraagd om goed te luisteren.

In 1624 kocht de West-Indische Compagnie bij de monding van de Hudson rivier een stuk land van de inheemse bevolking. Vooral de lucratieve handel in beverpelzen leek een goede reden om daar een Nederlandse vestiging te realiseren. Voor zestig gulden werd de WIC naar eigen idee eigenaar van de zuidelijke punt van het tegenwoordige Manhattan. Een gebied dat de toenmalige bewoners, Lenape indianen, Manahahtáanung noemden en dat vrij vertaald betekent: plaats van de okkernotenbomen. Dat de Lenape geen enkel begrip hadden van het idee van (exclusieve) eigendomsrechten en dachten dat ze het land gewoon zouden delen met nieuwkomers, kwam ze duur te staan.

Verdrijving

Al gauw bouwden de Nederlanders een muur om de Lenape buiten te sluiten; de naam ‘Wall Street’ herinnert nog steeds aan deze afscheiding. En zoals bekend wisten de Nederlandse en andere Europese kolonisatoren wel raad met verdere onteigening en verdrijving van de inheemse bevolking. Waar de Lenape begin zeventiende eeuw een groot aaneengesloten gebied bewoonden in wat nu vijf oostelijke staten zijn, leven ze in 2024 verspreid over tien kleine stukjes land in de VS en Canada. Slechts vier van die tien stukjes zijn officieel erkend, en in alle tien is het leven geen pretje. De circa 20.000 Lenape die het continent nu nog telt, leven vaak in armoede en achterstand en moeten alle zeilen bijzetten om te voorkomen dat hun cultuur verloren gaat.

Historische objecten en beschrijvingen

Deze brede context krijgt volop aandacht in de expositie Manahahtáanung of Nieuw Amsterdam? Het Inheemse verhaal achter New York. Aan Nederlandse zijde zijn er nog diverse historische objecten om tentoon te stellen. Een brief waarin de WIC triomfantelijk op de hoogte wordt gesteld van de koop van het land; oude geografische kaarten; een kleine replica van het schip ‘De Halve Maen’ waarmee kapitein Hudson – in Nederlandse dienst – in 1609 de baai binnenvoer … Er is wel het een en ander bewaard gebleven.

Exhibition Manahahtáanung or New Amsterdam. Amsterdam Museum. Picture by Mike Bink

Aan de kant van de Lenape ziet het er heel anders uit. Het enige tastbare wat er van de toenmalige Lenape nog is, bestaat uit zeer zeldzame beschrijvingen van anderen, van auteurs met een koloniale bril op de neus. Curiositeit en onbegrip voeren in die beschrijvingen de boventoon. En zoals we weten verandert dat de eeuwen daarna nauwelijks. In de westerse geschiedschrijving blijft het eigen verhaal van de Lenape – zoals van veel meer culturen – vrijwel geheel ondergesneeuwd. De vraag voor het museum en de inheemse vertegenwoordigers was dus: hoe brengen we dat verhaal in 2024 toch tot leven?

Hedendaagse kunst en video’s

De gevonden oplossing bestaat vooral uit presentaties van eigentijdse kunst en video’s waarin vertegenwoordigers van de Lenape vertellen over hun geschiedenis en cultuur. Er zijn bijvoorbeeld kleine, individuele handwerken te zien, allemaal met een eigen verhaal waar je even de tijd voor moet nemen. Of neem de talrijke ‘mixed media’ werken die samen door een Nederlandse en een inheemse kunstenaar zijn gemaakt. De reeks A Phantasmagorical Story of Manhatta Island – een co-productie van patricia kaersenhout en Leonard Harmon – toont de kijker een fascinerende mix van mogelijke en reële geschiedenis van het centrale eiland van New York. Hoe het is en hoe het had kunnen zijn …

Chief Urie Ridgeway. Amsterdam Museum, Françoise Bolechowski

Het verhaal en de cultuur van de Lenape zijn traditioneel alleen mondeling overgeleverd. Deze traditie wordt in de expositie mooi voortgezet en geëerd met video’s waarin vertegenwoordigers van de Lenape de bezoekers toespreken. Dat is niet de gewone run of the mill praktijk in musea natuurlijk, maar in veel opzichten een keuze die helemaal bij het onderwerp past. Dit vraagt wel een bepaald luisterend vermogen. Zo duurt de introductievideo van Chief Urie Ridgeway, leider van de Nanticoke Lenape Nation, al vijftig minuten. Maar dan krijg je ook wel wat te horen. Hij vertelt bijvoorbeeld wat hem is overgeleverd van de kolonisatie en het verzet ertegen, hoe het huidige bestaan van de Lenape eruit ziet, en hoe de gemeenschappen met veel moeite proberen hun levenswijze en spiritualiteit in stand te houden.

Nieuwe verbinding

Bij de presentatie van de tentoonstelling waren, zoals ook in het nieuws is geweest, diverse vertegenwoordigers van de Lenape aanwezig. Woordvoerder Brent Stonefish maakte er geen geheim van dat in zijn ogen ook Nederlandse excuses en financiële compensatie voor het aangedane leed op hun plaats zijn. Maar uiteindelijk staat de gezamenlijke onderneming sterk in het teken van dialoog, erkenning en een nieuwe verbinding. Als symbool van een betere toekomstige relatie kreeg het Amsterdam Museum een traditionele wampum-riem overhandigd. Een treffend gebaar, bij een baanbrekende expositie.

 

Behalve vertegenwoordigers van de Lenape en het Amsterdam Museum werkt ook het Museum of the City of New York mee aan deze tentoonstelling. In het najaar van 2025 zal in die stad een vervolg te zien zijn.

Kunst / Expo binnenland

Een tekening op de bank

recensie: Sprekende bomen. Een ode aan onze bedreigde natuur – De Mesdag Collectie
Tekening op bankFoto van Sophia Bustin

Een schetsboek met een tekening van de grote boom uit de tuin van het voormalige woonhuis van de Mesdags laat zien dat deze boom overduidelijk een van de bezoekers aansprak. Het is een tastbaar spoor van een kort moment van verbintenis met de natuur. Maar slaagt de tentoonstelling er echt in om te laten zien dat de mensheid een is met de natuur?

Sprekende bomen. Een ode aan onze bedreigde natuur reflecteert op onze relatie met de natuurlijke wereld. De gedichten en schilderijen fungeren als activistische kunst om het verlies van bomen en bossen aan te kaarten. Dichter Jan Kleefstra en kunstenaar Christiaan Kuitwaard pogen te laten zien dat de mens onderdeel is van deze natuur. De expositie is tot stand gekomen naar aanleiding van het boek Boswerk (2023) dat Kleefstra en Kuitwaard hebben gemaakt in samenwerking met schrijver Annelies Henstra. In dit boek komen de tekst van Henstra, de gedichten van Kleefstra en de schilderijen van Kuitwaard samen. De tentoonstelling combineert ook poëzie en schilderkunst.

Zaaloverzicht tentoonstelling

Foto: Sophia Bustin

Esthetische presentatie

Een lichtschakelaar op de wand met landschapsschilderijen verstoort de harmonie, maar dat is dan ook het enige wat de schoonheid van de kunstwerken schendt. De schilderijen – van telkens hetzelfde formaat – zijn in rijtjes tentoongesteld. Wanneer de gedichten naast de werken gelezen worden, verdwijnt het geordende karakter van de expositie naar de achtergrond en maakt het plaats voor een knus, haast huiselijke gevoel van kunst aan de muur. De makers vertellen dat we als mensheid een zijn met de natuur. Ofwel ‘het leven’ in de woorden van Kuitwaard. De tedere verwoordingen in de gedichten roepen genegenheid op voor de bomen die zijn afgebeeld op de schilderijen. De zichtbare betrokkenheid van kunstenaar Kuitwaard bij de bomen roept sympathie op. Op een levensgrote foto is de schilder namelijk letterlijk tussen de bomen aan het werk. Tussen de werken door zijn schilderijen van de Haagse School te zien. Ronde clusters van eveneens kleine schilderijen. De mannen hebben deze werken zelf gekozen als aanvulling op de expositie. Deze presentatievorm biedt het nodige speelse contrast naast het ontstane lijnenspel dat de schilderijen van Kuitwaard op de wand tentoonstellen.

Wand met schilderijen

Foto: Sophia Bustin

Betrokken kunstenaars en het verlies van bossen

Een schilderij vol gefragmenteerd zonlicht laat een omgevallen boom zien. Het is een werk van de Haagse Schoolschilder Johannes Bilders. De begeleidende tekst vertelt dat dit werk de kunstenaar ontroert. Dit sentiment wordt gelijk ingekopt door de staart van de expositie, waarin de zorgen om het verlies van diversiteit in de natuur wordt aangekaart. Het raakt dat de kunstenaars blijkbaar een persoonlijke relatie hebben opgebouwd met de bomen. Tijdens het bestuderen en schilderen van de bomen brachten ze automatisch ook tijd met ze door. Dit geeft de expositie kracht. De relatie die de mannen hebben met de omgevingen waarin ze het werk lieten ontstaan, is te zien. Het gevoel dat de mannen waarschijnlijk hebben ervaren op die plekken wordt echter niet direct overgebracht op de bezoekers door middel van de werken. De titel van de tentoonstelling schuurt met het zwijgen dat de bomen in de schilderijen lijken uit te dragen. Hier zit waarschijnlijk de crux van de expositie. De bomen spreken, maar kunnen wij ze net als deze kunstenaars verstaan?

De tentoonstelling ontvouwt zich als een liefdevol, esthetisch plezierig, maar ook soms wat glazig geheel. De werken lijken niet direct een verbintenis op te roepen met de natuur voor de kunstliefhebbers in de zalen. Daar zijn de schilderingen en de gedichten, doorspekt van een persoonlijke relatie, te intiem voor. Té liefelijk. Wel laat de expositie een bijzondere relatie zien van kunstenaars met de bomen die zij hebben leren kennen.

Kunst / Expo binnenland

Overrompelende overzichtstentoonstelling Abramović

recensie: Marina Abramović - Stedelijk Museum Amsterdam
Abramović's PortalPersmap Stedelijk Museum Amsterdam (https://www.stedelijk.nl/nl/persbeeld/marina-abramovic)

Of ze nog iets mag zeggen, vraagt Marina Abramović aan het eind van de perspresentatie van de grote overzichtstentoonstelling met haar werk in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Ze zegt dat haar werk lang wordt genegeerd, maar dat ze liefheeft, vecht en uiteindelijk wint. Je kunt het opvatten als een variant op ‘Ik kwam, ik zag, ik overwon’, maar tegelijk is het statement ook een soort motto van de expositie.

Abramović komt in 1946 in Belgrado ter wereld, ziet in het Westen dat er ook wat kunst betreft meer vrijheid mogelijk is, overwint alle problemen waar ze tegenaan loopt en wordt een gevierd kunstenaar.

Alleen al de entree nodigt de bezoeker uit om door haar kunstwerk Portal, een poort van het mineraal seleniet, de tentoonstelling binnen te lopen. Fysiek én mentaal de tentoonstelling binnen te gaan. Abramović ziet dit binnenkomen als een overgang van onder meer donker naar licht. Het hóéft niet, je kunt er ook omheen lopen, net als bij het participatieve kunstwerk Imponderabilia waarin een naakte man en vrouw met de gezichten naar elkaar toe in een smalle deuropening staan. Als bezoeker kun je je voorzichtig tussen hen doorwurmen. Oorspronkelijk waren het Abramović en haar toenmalige partner Ulay (Frank Uwe Laysiepen, 1943-2020) die zo stonden, nu voeren 27 door het Marina Abramović Institute opgeleide jonge mensen deze en andere performances vier keer per dag uit in het Stedelijk Museum. Eén performance volgt nog tijdens het aanstaande Holland Festival in juni: The House with the Ocean View.

Ik kwam

De bezoeker die als der Dritte im Bunde participeert binnen een kunstwerk is kenmerkend voor het leven en werk van Abramović. Ze wordt geboren in een gezin waarin ze zich als derde, als enig kind, te veel voelt. Haar moeder is gewelddadig en Abramović wordt uiteindelijk opgevoed door haar grootmoeder. Zij brengt haar liefde voor beeldende kunst bij. Abramović begint met schilderen, maar wordt uiteindelijk vooral bekend door haar performances.
Een kunstenaar die vanaf het begin grote invloed op haar heeft, is de Roemeen Constantin Brâncuşi (1876-1957). Diens state of mind zet haar op het spoor van spiritualiteit, dat haar hele werk doordesemt. Dát, zegt ze tijdens de perspresentatie, is het belangrijkste, niet welk medium ze gebruikt.

Beide elementen, gewelddadigheid en spiritualiteit, komen samen in het eerste kunstwerk waar je als bezoeker tegenaan loopt als je door het Portal binnenkomt: Rhythm 0 (1974). Het is een lange tafel met een wit tafelkleed, als is het een altaar. Donker en licht, of hier liever goed en kwaad, staan als het ware naast elkaar uitgestald.

Rhythm 0

Zaaloverzicht, Marina Abramović, Stedelijk Museum Amsterdam, 2024. Foto: Peter Tijhuis

Wie de memoires (Walk through Walls, 2016) van Abramović heeft gelezen, herkent veel van de 72 objecten op tafel: een kleine revolver, een exemplaar van Dostojevski’s De idioot en messen aan de ene kant. Ze zijn gebruikt tijdens performances, al dan niet door een derde (het publiek) met soms bijna rampzalige gevolgen. Aan de andere kant tref je op de tafel bijvoorbeeld wijn en glazen, een kaars en een servet aan. Deze objecten komen allemaal later op de een of andere manier in de tentoonstelling terug, zoals in het eerder genoemde The House with the Ocean View in de laatste zaal. Dit werk bestaat uit drie sober ingerichte kamers (bad-, woon- en slaapkamer) die hoog aan de wand zijn bevestigd. De performer brengt er twaalf dagen dag en nacht in door, zonder te eten en te praten. Met een trap zou de performer eruit moeten kunnen. Alleen bestaan de sporten van de trap uit messen …

Ik zag

In 1976 verkast Abramović naar Amsterdam. Hier levert ze een indrukwekkende bijdrage aan de tentoonstelling Fuente: Juan de la Cruz 1591-1991 in de Nieuwe Kerk (1991-1992, niet in het Stedelijk Museum te zien). Vier torens met in het midden een leeg vierkant. Die leegte maakt het kunstwerk. Op het ene moment vormt licht dat op dat vierkant schijnt een kruisvorm op de grond, op een ander moment is het de schaduw van een mens (de derde) die dat doet. Je wordt uitgenodigd om als bezoeker onder een van de met een steen afgedekte torentjes te gaan staan. Wellicht zou je dan zoiets ervaren als ‘de duistere nacht van de ziel’ waar de mysticus Juan de la Cruz het over heeft.

Ik overwon

Zaaloverzicht Abramović

Zaaloverzicht, Marina Abramović, Stedelijk Museum Amsterdam, 2024. Foto: Peter Tijhuis

Abramović woont zo’n dertig jaar in Amsterdam. Thans is zij woonachtig in New York, waar ze in 2010 een grote tentoonstelling heeft in het Museum of Modern Art (MoMA). Deze expositie zet haar werk als grand lady van met name performances voor eens en altijd op de kaart. De huidige tentoonstelling in Amsterdam is volgens Rein Wolfs, directeur van het Stedelijk Museum, completer dan die van zes jaar geleden in Bonn. Alle aspecten van haar werk komen erin voor. ‘Van fysieke interactie en agressie naar stilte en spirituele verbinding’, stelt een tekstbordje. De goede verstaander begrijpt echter dat al deze aspecten van begin af aan al in haar kunst aanwezig zijn.

Het is een overrompelende ervaring, dit retrospectief van ruim zestig werken in de kelder van het Stedelijk Museum. Vormgegeven als een soort doolhof. En met de nadruk op reperformances en opnamen van performances op grote, hangende videoschermen. Schuren, zoals je zou verwachten, doen lang niet alle werken (meer). Misschien hier en daar een beetje, maar dan richting kitsch, zoals de foto Artist Portrait with a Candle. Maar er is genoeg aan dit weerzien te beleven om een gang naar het Stedelijk meer dan de moeite waard te maken.

Matthew Wong, The Kingdom, 2017.
Kunst / Expo binnenland

Matthew Wong: een onvervuld verlangen

recensie: Matthew Wong | Vincent van Gogh: Painting as a Last Resort - Van Gogh Museum
Matthew Wong, The Kingdom, 2017.

Matthew Wong kampte met mentale problemen en zag kunst als zijn laatste redmiddel. Door te kijken naar Van Gogh en andere meesters leerde hij zichzelf schilderen. De roem die rap volgde stilde niet zijn verlangen naar geluk en hij stapte veel te vroeg uit het leven. Zijn indrukwekkende nalatenschap kun je in het Van Gogh Museum ontdekken.

Matthew Wong

Matthew Wong. Foto: 2023 Matthew Wong Foundation.

De eerste Europese overzichtstentoonstelling van de Chinees-Canadese kunstenaar Matthew Wong (1984-2019) onthult een kleurrijk en krachtig oeuvre, dat tegelijk melancholisch en ontroerend is. Hij kampte met psychische problemen door depressies, autisme en het syndroom van Gilles de la Tourette. Wong zag de schilderkunst als een last resort om te overleven en om betekenis en erkenning in het leven te vinden. Hij maakte zich het vak eigen door werk van grote Europese en Amerikaanse meesters uitvoerig te bestuderen. Als een spons nam hij alles wat hij zag in zich op, en onder invloed van Vincent Van Gogh, Henri Matisse, Gustave Klimt, Yayoi Kusama, Willem de Kooning, Joan Mitchell, Jonas Wood en anderen ontwikkelde hij een geheel eigen stijl. Ook vond hij inspiratie in de traditionele Chinese kunst. Een gemeenschap van gelijkgestemden kon via Facebook zijn razendsnelle ontwikkeling tot internationaal kunstenaar stap voor stap volgen.

Verwantschap

Met Van Gogh had Matthew zowel artistiek als persoonlijk een connectie. Beiden begonnen als autodidact pas op 27-jarige leeftijd met schilderen. Hun carrières waren stormachtig en kort, want door depressie zagen ze geen andere uitweg dan zelfdoding. Ook hun intuïtieve, kleurrijke kunst vertoont bizar veel parallellen; in het Van Gogh Museum hoef je maar te kijken naar de penseelstreken van The Kingdom uit 2017, om te zien door wie Matthew het meest werd geïnspireerd.

Toch biedt de door conservator Joost van der Hoeven samengestelde tentoonstelling slechts af en toe gelegenheid hun werken naast elkaar te zien, en daar wordt Wong recht mee gedaan. Zijn imaginaire wereld is vol van schoonheid en diepgang waardoor deze ook zonder een vergelijking met Van Gogh veel indruk maakt en ontroert.

Een eigen weg

Matthew Wong, See You on the Other Side, 2019.

Matthew Wong, See You on the Other Side, 2019. Foto: 2023 Matthew Wong Foundation /c/o Pictoright Amsterdam 2023

Wongs sterke verbeeldingskracht is goed te zien in A Walk Through Primordial Garden uit 2018, waarin een eenzame figuur over een slingerend pad wandelt. Het landschap is warm en uitbundig van kleur, maar er gaat ook verdriet achter schuil. Wong portretteerde zichzelf vaker op deze wijze. Een veelvoorkomend thema was saudade: gevoelens van verlangen, nostalgie en melancholie naar een plek, iets of iemand die niet meer bestaat.

See You on the Other Side (2019) verbeeldt een figuur aan de rand van een groot wit landschap. Als toeschouwer kijk je over zijn schouder mee naar een huis aan de overkant dat onbereikbaar lijkt. Hierdoor voel je zowel het isolement als het verlangen om aan de andere kant te komen.

Melancholie

Een groot verschil met Van Gogh is dat Wong het succes van zijn werk wel heeft kunnen ervaren. Hij was angstig en onzeker, maar bezat desondanks over genoeg zelfvertrouwen om eigen tentoonstellingen te organiseren. Met zijn moeder bezocht hij galeriehouders in Amerika, die net als belangrijke kunstcritici zijn buitengewone talent zagen. Vanuit zijn huis in Edmonton, Canada, schilderde Wong soms wel zes werken op een dag en musea en verzamelaars legden miljoenen neer voor deze creaties.

Erkenning en waardering brachten hem kortstondig geluk, maar niet de gewenste rust in zijn hoofd. De tragiek van de kwetsbare kunstenaar kun je voelen in emotioneel geladen kunstwerken zoals End of the Day uit 2019, uit zijn latere ‘blauwe periode’. Matthews ouders schonken het in 2023 aan het Metropolitan Museum of Art. Vergeet niet op de bovenste etage van het museum het mystieke Path to the Sea uit 2019 te bekijken in de daarvoor speciaal ingerichte stilteruimte. Een mooier eerbetoon aan Matthew Wong is er bijna niet te bedenken.

Impressie Matthew Wong | Vincent van Gogh: Painting as a Last Resort, Van Gogh Museum.

Impressie Matthew Wong | Vincent van Gogh: Painting as a Last Resort, Van Gogh Museum. Foto: Michael Floor.

Hans op de Beeck, The Horseman, 2020. Foto: Mike Bink
Kunst / Expo binnenland

Voorbij de realiteit

recensie: 4 Rijkscollecties & Hans Op de Beeck - Kunsthal KAdE
Hans op de Beeck, The Horseman, 2020. Foto: Mike Bink

In Kunsthal KAdE nodigt Hans Op de Beeck de kijker uit voor een moment van reflectie, te midden van zijn monochroom grijze sculpturen en kunstwerken en objecten uit vier museale collecties. De Belgische kunstenaar mocht voor het samenstellen van de tentoonstelling ‘shoppen’ in het enorme depot van het CollectieCentrum Nederland waar werken van het Nederlands Openluchtmuseum, Paleis Het Loo, het Rijksmuseum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn ondergebracht.

Hans Op de Beeck (Turnhout, 1969) geniet bekendheid om zijn installaties, sculpturen, films, tekeningen, schilderijen, foto’s en teksten. Zijn werk is een reflectie op onze complexe samenleving en universele vragen rondom levensloop en sterfelijkheid die daarin resoneren. De monochrome grijze sculpturen die hij maakt zijn heel realistisch, maar de Belgische kunstenaar wil de bezoeker vooral prikkelen om vrij te associëren en op zoek te gaan naar de essentie die achter de realiteit schuilgaat. Wat gebeurt er wanneer zijn verstilde figuren en stillevens worden samengebracht met diverse en veelal kleurrijke depotstukken uit vier museale collecties?

Vertrekpunt

De opstelling Reizigers toont dat de reis belangrijker is dan de aankomst; zolang je onderweg bent, blijven mogelijkheden open. Op de Beecks beeld van een nomadische ruiter te paard, The Horseman, staat model voor een mens die ‘nieuwsgierig en leergierig, ontdekkend en dynamisch’ is. Aan het zadel hangen mysterieuze objecten, verzameld tijdens de reis. Klokken, schilderijen en andere museale objecten omringen het beeld, elk met een ander verhaal. Zo is er bijvoorbeeld een portret van Wilhelmina van Pruisen met haar zoon Frederik te zien, afkomstig uit het depot van Paleis Het Loo. Het is in 1790 geschilderd door Tethart, in een periode van politieke instabiliteit waarin de vorstin zich met staatszaken moest bemoeien. Daadkrachtig zit ze wijdbeens te paard, haar blik op de horizon gericht.

Verbinding

De kunstenaar belicht in elke volgende ruimte met woord en beeld een ander existentieel thema, zoals kinderlijke onschuld, vanitas, de zee en de wonderkamer. In de zevende zaal combineert Op de Beeck tien van zijn beelden van mensen met figuur-sculpturen uit de rijkscollecties. Zijn eigen werk komt in deze grijze setting mooier tot zijn recht dan in voorgaande ruimtes waar belichting en aankleding soms wat van de magie wegnemen. Sculpturen van de middeleeuwen tot het heden sporen de kijker aan te ontdekken wat ons als mens verbindt. Zo is daar verwondering en spel, maar ook meditatie, compassie en sereniteit.

Feest!

Hans Op de Beeck, Dancer, 2019

Hans Op de Beeck, Dancer, 2019, met werken uit CollectieCentrum Nederland. Foto: Mike Bink

Met de opstelling Feest viert Op de Beeck het roesmoment waarop we even alles kunnen vergeten. Een ivoren beeldje van een dansende harlekijn met castagnetten uit 1700-1725 is een feest om naar te kijken. Nog zo’n pareltje is de vrolijke speelman met viool en roemer van de Leidse fijnschilder Ary de Vois uit 1660-1680. Aan zijn neus is te zien dat het feest al even gaande is. Een video projecteert een intieme familiebarbecue op een dak in een sloppenwijk in Buenos Aires. Dankzij deze film van Hans Op de Beeck gingen de wijkbewoners voor het eerst naar een museum in hun eigen stad. Dat de leegte na een feest ontnuchterend melancholiek kan zijn, toont zijn Braziliaanse carnavalsdanseres met verentooi. Ze rookt een sigaret in een klassieke Chesterfield-fauteuil. Haar afwezige blik roept vragen op: zit ze weg te dromen of is er meer aan de hand?

Hans Op de Beeck, Dance Macabre, 2021, met werken uit CollectieCentrum Nederland. Foto: Mike Bink

Reflectie

Confronterend is Danse Macabre, een levensgrote carrousel vol grijnzende skeletten en andere vanitas elementen in de laatste zaal. Deze draaimolen is echter ook bedoeld om helend te werken, zo schrijft de kunstenaar in zijn zaaltekst en hij geeft mee: ‘In de onmetelijkheid van het heelal en de oneindigheid van de tijd, is een mensenleven ondraaglijk licht. Maar dat besef kan ook net het gewicht van de wereld relativeren.’ Tekeningen en schilderijen rondom dood en rouw markeren het eindpunt van de tentoonstelling die met succes uitdaagt om verder te kijken dan de realiteit. Niet getreurd, er is nog een los te bezoeken ‘belevings-installatie’ in de Elleboogkerk in Amersfoort. Met een winters waterlandschap en een horizon nodigt Hans Op de Beeck je uit om in stilte een tijdloos moment van reflectie en kalmte te vinden.

 

Kunst / Expo binnenland

Kusama’s artistieke zoektocht in Nederland

recensie: Yayoi Kusama - Stedelijk Museum Schiedam
Kusama en SchoonhovenGedownload uit het perspakket met toestemming van Marriëtte Maaskant (Hoofd Publiek bij Stedelijk Museum Schiedam)

De Japanse kunstenares Yayoi Kusama (1929) is met gemak een van ’s werelds bekendste kunstenaars te noemen. Toch weten maar weinig mensen dat Kusama van 1965 tot 1970 in Nederland verbleef. Het Stedelijk Museum Schiedam werpt een verhelderend licht op deze belangrijke fase van haar werk.

Kusama is bekend door de ogenschijnlijk vrolijke polkadots en de kamervullende installaties waarvan een aantal ook te zien zijn in de expositie in het Stedelijk Museum Schiedam. Daarnaast heeft Kusama in het begin van haar carrière verschillende happenings geïnitieerd in New York. Hier vulde ze verschillende locaties met gekleurde stippen. De kunstenares besloot deze happenings ook in Europa uit te voeren. In Nederland ging ze zelfs nog een stapje verder.

Happenings

Een belangrijk moment, en tevens vertrekpunt van de tentoonstelling, is de opschudding die Kusama in 1967 veroorzaakte in de gemeenteraad van Schiedam. Tijdens de happening in de kapel van het Stedelijk Museum Schiedam beschilderde ze de naakte kunstenaar Jan Schoonhoven met haar nu zo typerende stippenpatroon. Het was een belangrijke gebeurtenis binnen zowel de Nederlandse kunstscene als de carrière van Kusama. Ze droeg hiermee bij aan een nieuw tijdperk in de Nederlandse kunstwereld. De kunstenares speelde, al dan niet bewust, in op de opkomende seksuele revolutie.

Het losmakende aspect van deze en daaropvolgende (naakt) happenings wordt versterkt door de foto’s en de beschrijvingen in de donkere expositiezaal. De documentatie nodigt hierdoor uit tot concentratie, wat een grondige observatie teweegbrengt. De paspoppen van de installatie Infinity Polka Dots Room wachten er geduldig naast. Door deze combinatie – paspoppen vol met gekleurde stippen en de foto’s van onder andere Schoonhoven die beschilderd wordt door Kusama – ontstaat een verrassend realiteitsbesef van de happening. De foto’s voelen intiem en geven een tastbaar inzicht in haar artistieke zoektocht.

Strijd en vrijheid

Kusama’s werk ademt strijdkracht. De strijd van een Aziatische vrouw in een westerse wereld. En de strijd van een vrouw in een door mannen gedomineerde kunstwereld. Ze verbeeldt deze spanningen onder andere door veelvuldig fallusvormen te gebruiken in haar werk en door kleurrijk en zelfbewust te poseren voor de camera. Het is een gevecht om erkenning. Een poging om te breken met haar jeugd en door te breken als zichzelf. De tentoonstelling laat zien dat Kusama vanuit persoonlijke ervaringen en trauma’s deuren opent binnen bredere maatschappelijke ontwikkelingen.

Narcissus Garden

Zaalfoto Narcissus Garden. Foto: Aad Hoogendoorn.

De opbloeiende vrijheid die te zien is in de werken bereikt een hoogtepunt in Narcissus Garden, oorspronkelijk gecreëerd voor de Biënnale van Venetië in 1966. Hier verkocht Kusama spiegelballen voor 2 dollar per stuk. Deze daad ging in tegen de ‘regels’ van de galerie waar ze bij hoorde. Ze hield de bezoekers een spiegel voor, maar niet zomaar een spiegel: een bolvormig object dat niet alleen de achtergrond weerspiegelde van de persoon die ervoor stond, maar ook die van de persoon erachter en de personen eromheen.

De gemoedelijke sfeer van het museum weerspiegelt de soms voorzichtige, maar altijd rake stappen naar een soort bevrijding. Door de expositie is het alsof Kusama het museum nooit echt heeft verlaten. De markante polkadots die we nu zo goed kennen, hebben een lange weg afgelegd om het spektakel te worden dat ze vandaag de dag zijn. Het Stedelijk Museum Schiedam slaagt erin deze evolutie vast te leggen en presenteert een krachtig verhaal over een persoonlijke en kunsthistorische reis.

De tentoonstelling Yayoi Kusama. De Nederlandse jaren 1965-1970 in het Stedelijk Museum Schiedam is nog te zien tot en met 17 maart 2024.