Boeken / Fictie

In de ban van een briefje

recensie: Ottessa Moshfegh - De dood in haar handen

De nieuwe Ottessa Moshfegh is eigenlijk niet zo nieuw: het lag al enige tijd half-af in de la. Ondertussen brak Moshfegh internationaal door met haar in 2018 verschenen roman Mijn jaar van rust en kalmte. Kan De dood in haar handen zich hieraan meten?

De verstrooide Vesta Gul vindt tijdens een boswandeling met haar hond een handgeschreven briefje, dat simpelweg luidt: ‘Haar naam was Magda. Niemand zal ooit weten wie haar heeft vermoord. Ik was het niet. Hier ligt haar lichaam.’ Alleen ligt er geen lijk. Weduwe Vesta raakt compleet in de ban van het vreemde briefje. Wie schreef het? En waar is Magda’s lichaam dan wel? Wat volgt is een ongebruikelijke zoektocht naar Magda en haar moordenaar.

Tevergeefse dwaaltocht

In De dood in haar handen zet Moshfegh het murder mystery-genre volledig naar haar hand. Zo komt er aan deze ‘moordzaak’ geen politie of recherche te pas. We hebben enkel Guls onnavolgbare redenaties om op af te gaan, zoals haar blinde overtuiging dat de dader wel Blake moét heten. Dat haar ‘onderzoek’ nergens op uitdraait is bijzaak.

Terwijl Vesta zich om Magda bekommert, voel je als lezer mee met Vesta. Was haar huwelijk eigenlijk wel zo fantastisch? Ze leeft op van haar asielhond Charlie en het huisje aan het meer bij een klein dorp in New England. Maar aansluiting met de gemeenschap vindt ze niet. Haar leven tekent zich door eenzaamheid en dat maakt dat je toch wil dat ze slaagt in haar ongebruikelijke queeste.

Vlees noch vis

Eigenzinnige vrouwen die te veel in hun hoofd zitten zijn usual suspects bij Moshfegh: niet enkel in haar debuut Eileen maar ook in Mijn jaar van rust en kalmte komen we ze tegen. De naamloze hoofdpersoon uit laatstgenoemde titel weet haar depressie aan de lezer te verkopen als periode waarin ze simpelweg wat meer slaap nodig heeft, die ze zal verkrijgen middels de juiste medicijnen. Natuurlijk voel je aan je water dat haar plan van geen kanten deugt, je weet dat je op het verkeerde been gezet wordt. Maar toch ga je er tot op zekere hoogte in mee dankzij Mosghfeghs persuasieve vermogens om zelfs het onwaarschijnlijke aannemelijk te maken.

De dood in haar handen daarentegen is op z’n best een sympathiek experiment; je wil graag dat het werkt. Maar onder de streep overtuigt de roman niet. Er zijn te veel losse eindjes, verwachtingen die maar half ingelost worden. Een gerevitaliseerd manuscript als deze bewijst eens te meer dat je als schrijver soms je darlings moet killen. Pijnlijk, want slecht is het zeker niet, Moshfegh kan gewoon beter.