Tag Archief van: boeken

Omslag Yellowface
Boeken / Fictie

Zoals men zijn bed opmaakt, zo moet men erin liggen

recensie: Rebecca Kuang – Yellowface
Omslag Yellowface

Het schrijven van een recensie over Yellowface is het literaire equivalent van een matroesjkapoppetje. Het betreft namelijk een recensie over een roman die een verhaal schetst óver het schrijven van een roman en de daaropvolgende beoordelingen. Yellowface van Rebecca Kuang geeft een pijnlijke inkijk in sommige dystopische kenmerken van de huidige maatschappij. Hoewel het officieel geen thriller betreft, bezorgt het verhaal de lezer rillingen over de rug wanneer de hoofdpersoon zich diep in de nesten werkt. Een leugen als een groeiende zeepbel die op een gegeven moment wel móét barsten, en dat gebeurt ook.

Vanaf de eerste pagina is de jaloezie van hoofdpersoon en beginnend schrijfster June Hayward te proeven. ‘Vriendin’ Athena heeft alles wat June niet heeft – met als grootste pijnpunt de gave om bestsellers te schrijven. De oppervlakkige vriendschap lijkt tussen de regels door gebaseerd op jaloezie en een gebrek aan vriendschapswaardige personen.

The Last Front

Al snel krijgt de roman een interessante wending: een noodlottig ongeval vindt plaats, waardoor June het zojuist afgeronde, indrukwekkende manuscript van Athena in handen krijgt. Hoe zonde zou het zijn als het niet wordt gepubliceerd? Met die motivatie maakt June het magische manuscript af en stuurt het, onder haar eigen naam, naar haar hongerige uitgevers en managers. Zij zijn lyrisch over ‘haar’ inzending getiteld The Last Front. In een mum van tijd reist June – voortaan Juniper Song, want na haar geflopte debuut moet haar naam wel nieuw leven ingeblazen worden – naar de absolute literaire top. Uitnodigingen, royalty’s en literaire award-nominaties vliegen haar om de oren. Dit is waar ze al jaren op wacht. Juniper Song blijft zichzelf geruststellen met de gedachte dat ze het manuscript nog wel heeft afgemaakt; zonder haar werk zou het niet publicabel zijn geweest. Het wordt echter steeds moeilijker om onder de radar te houden dat Juniper nogal wat hulp heeft gekregen bij het bedenken en schrijven van The Last Front. Vooral als er nieuw werk van de verse bestsellerschrijfster wordt verwacht.

Digitale druk

Dit verhaal leest als een dystopische roman die de huidige tijdgeest pijnlijk realistisch beschrijft. Het doet denken aan Orwells 1984, gezien de sociale controle op alles wat de hoofdpersoon zegt (lees: tweet) en/of publiceert. Op ieder woord dat Juniper Song publiceert of op een andere manier de wereld in brengt, wacht een leger haters om haar onder de loep te nemen en te bekritiseren. Door een angst voor cancellation en een verslaving aan oplichtende meldingen (c.q. dopamine) is Juniper vastgelijmd aan haar smartphone. De roman geeft hierdoor een realistische kijk op de haat- en cancelcultuur op sociale media. Hoe het zo’n 30 jaar geleden om een paar boekrecensies in populaire kranten en tijdschriften ging, staat het internet nu vol met subjectief en ongeremd commentaar. Bij de lezers die de Netflix-serie Black Mirror kennen, zal hetzelfde gevoel van angst en herkenning worden opgeroepen. Het komt in dit verhaal duidelijk naar voren hoe technologie, globalisering en innovatie ook verkeerde gevolgen kunnen hebben.

Verder legt deze roman bloot hoe met name jongeren zich (te) veel vergelijken met leeftijdsgenoten die ogenschijnlijk meer succes hebben volgens jaloersmakende internetposts. ‘De ander’ behaalt betere resultaten en succes lijkt anderen zonder al te veel moeite aan te komen waaien. Moeite en afwijzingen laat natuurlijk niemand in het openbaar zien. In dit verhaal staat succes boven gemeenschapsgevoel en liefde. Racisme en stereotypering zijn eveneens terugkerende thema’s, die de witte Juniper de nodige kritiek bezorgen.

Intrigerend met beperkingen

Het plot van het verhaal is spannend, maar soms ietwat ongeloofwaardig. Juniper Song lijkt met heel veel geluk en toevalligheden onder veel consequenties uit te komen. Dit maakt het verhaal bijna surrealistisch en maakt identificatie met de hoofdpersoon niet altijd voor de hand liggend. De actualiteit is de vloek en zegen van deze roman: het stipt maatschappelijk relevante kwesties aan die de lezer tot kritisch denken dwingen, maar dit maakt de roman minder leesbaar voor de generatie geboren vóór pakweg 1975. Het gebruik van sociale media-specifieke terminologie gaat ten koste van de universele leesbaarheid van het verhaal.

Rebecca Kuang (1996) is geboren in Guangzhou, China. Op vierjarige leeftijd verhuisde zij naar de Verenigde Staten en groeide op in Dallas, Texas. Zij heeft onder andere geschiedenis gestudeerd aan de Georgetown universiteit in Washington D.C. Eerder verschenen boeken van haar zijn onder meer haar debuut ‘The Poppy War’ (2018) en ‘Babel’ (2021). Voor ‘Yellowface’ (2023) won Kuang onder andere de Goodreads Choice Award voor de categorie Fictie.

Omslag Yellowface
Boeken / Fictie

Zoals men zijn bed opmaakt, zo moet men erin liggen

recensie: Rebecca Kuang – Yellowface
Omslag Yellowface

Het schrijven van een recensie over Yellowface is het literaire equivalent van een matroesjkapoppetje. Het betreft namelijk een recensie over een roman die een verhaal schetst óver het schrijven van een roman en de daaropvolgende beoordelingen. Yellowface van Rebecca Kuang geeft een pijnlijke inkijk in sommige dystopische kenmerken van de huidige maatschappij. Hoewel het officieel geen thriller betreft, bezorgt het verhaal de lezer rillingen over de rug wanneer de hoofdpersoon zich diep in de nesten werkt. Een leugen als een groeiende zeepbel die op een gegeven moment wel móét barsten, en dat gebeurt ook.

Vanaf de eerste pagina is de jaloezie van hoofdpersoon en beginnend schrijfster June Hayward te proeven. ‘Vriendin’ Athena heeft alles wat June niet heeft – met als grootste pijnpunt de gave om bestsellers te schrijven. De oppervlakkige vriendschap lijkt tussen de regels door gebaseerd op jaloezie en een gebrek aan vriendschapswaardige personen.

The Last Front

Al snel krijgt de roman een interessante wending: een noodlottig ongeval vindt plaats, waardoor June het zojuist afgeronde, indrukwekkende manuscript van Athena in handen krijgt. Hoe zonde zou het zijn als het niet wordt gepubliceerd? Met die motivatie maakt June het magische manuscript af en stuurt het, onder haar eigen naam, naar haar hongerige uitgevers en managers. Zij zijn lyrisch over ‘haar’ inzending getiteld The Last Front. In een mum van tijd reist June – voortaan Juniper Song, want na haar geflopte debuut moet haar naam wel nieuw leven ingeblazen worden – naar de absolute literaire top. Uitnodigingen, royalty’s en literaire award-nominaties vliegen haar om de oren. Dit is waar ze al jaren op wacht. Juniper Song blijft zichzelf geruststellen met de gedachte dat ze het manuscript nog wel heeft afgemaakt; zonder haar werk zou het niet publicabel zijn geweest. Het wordt echter steeds moeilijker om onder de radar te houden dat Juniper nogal wat hulp heeft gekregen bij het bedenken en schrijven van The Last Front. Vooral als er nieuw werk van de verse bestsellerschrijfster wordt verwacht.

Digitale druk

Dit verhaal leest als een dystopische roman die de huidige tijdgeest pijnlijk realistisch beschrijft. Het doet denken aan Orwells 1984, gezien de sociale controle op alles wat de hoofdpersoon zegt (lees: tweet) en/of publiceert. Op ieder woord dat Juniper Song publiceert of op een andere manier de wereld in brengt, wacht een leger haters om haar onder de loep te nemen en te bekritiseren. Door een angst voor cancellation en een verslaving aan oplichtende meldingen (c.q. dopamine) is Juniper vastgelijmd aan haar smartphone. De roman geeft hierdoor een realistische kijk op de haat- en cancelcultuur op sociale media. Hoe het zo’n 30 jaar geleden om een paar boekrecensies in populaire kranten en tijdschriften ging, staat het internet nu vol met subjectief en ongeremd commentaar. Bij de lezers die de Netflix-serie Black Mirror kennen, zal hetzelfde gevoel van angst en herkenning worden opgeroepen. Het komt in dit verhaal duidelijk naar voren hoe technologie, globalisering en innovatie ook verkeerde gevolgen kunnen hebben.

Verder legt deze roman bloot hoe met name jongeren zich (te) veel vergelijken met leeftijdsgenoten die ogenschijnlijk meer succes hebben volgens jaloersmakende internetposts. ‘De ander’ behaalt betere resultaten en succes lijkt anderen zonder al te veel moeite aan te komen waaien. Moeite en afwijzingen laat natuurlijk niemand in het openbaar zien. In dit verhaal staat succes boven gemeenschapsgevoel en liefde. Racisme en stereotypering zijn eveneens terugkerende thema’s, die de witte Juniper de nodige kritiek bezorgen.

Intrigerend met beperkingen

Het plot van het verhaal is spannend, maar soms ietwat ongeloofwaardig. Juniper Song lijkt met heel veel geluk en toevalligheden onder veel consequenties uit te komen. Dit maakt het verhaal bijna surrealistisch en maakt identificatie met de hoofdpersoon niet altijd voor de hand liggend. De actualiteit is de vloek en zegen van deze roman: het stipt maatschappelijk relevante kwesties aan die de lezer tot kritisch denken dwingen, maar dit maakt de roman minder leesbaar voor de generatie geboren vóór pakweg 1975. Het gebruik van sociale media-specifieke terminologie gaat ten koste van de universele leesbaarheid van het verhaal.

Rebecca Kuang (1996) is geboren in Guangzhou, China. Op vierjarige leeftijd verhuisde zij naar de Verenigde Staten en groeide op in Dallas, Texas. Zij heeft onder andere geschiedenis gestudeerd aan de Georgetown universiteit in Washington D.C. Eerder verschenen boeken van haar zijn onder meer haar debuut ‘The Poppy War’ (2018) en ‘Babel’ (2021). Voor ‘Yellowface’ (2023) won Kuang onder andere de Goodreads Choice Award voor de categorie Fictie.

Boeken / Fictie

Beesten in de doofpot

recensie: De Beesten van Gijs Wilbrink
De Beestenbol.com

Deze plattelandse streekroman prikkelt op een manier zoals Bonita Avenue van Peter Buwalda en De Pianoman van Bernlef deden; jongeren die ontsnappen uit een geïsoleerde, landelijke gemeenschap. Deze ontsnappingen verlopen zelden zonder kleerscheuren, zo ook in deze spannende roman van Gijs Wilbrink (1984).

Beesten en dieren

Dit boek is het debuut van schrijver Gijs Wilbrink, geboren en getogen in Doetinchem. Toevallig (of niet) is Doetinchem, of beter gezegd de Achterhoek, ook de streek waar De Beesten zich afspeelt. Wilbrink ontving diverse prijzen voor deze roman, waaronder een Bronzen Uil voor het beste Nederlands-Vlaamse debuut. De titel De Beesten verwijst naar zowel de criminele ‘beestachtige’ familie Keller als de dieren waarop deze familie jaagt.

Een konijn speelt een belangrijke rol in de aftrap van de tragische levensloop van jongste zoon Tom Keller. Dit konijn is – zacht gezegd – niet het enige beest dat zijn jeugd vergezelt. Hoewel het verhaal van deze roman wordt geschreven vanuit het perspectief van zijn dochter Isa, speelt de levensloop van Tom een cruciale rol in deze streekroman.

De lezer volgt de belevenissen, gedachten en inzichten van de intelligente, ingetogen en brutale Isa Keller. Isa is nog niet zo lang geleden vanuit de Achterhoek naar de grote stad Utrecht verhuisd voor haar studie kunstgeschiedenis. Een primeur in de familie Keller; de meeste Kellers blijven in de Achterhoek wonen en maken het plattelandsleven voor zichzelf en anderen zuur.

Het verhaal wordt niet chronologisch verteld; na een flashback-introductie uit de jeugd van Tom Keller wordt de rest van het verhaal verteld vanuit het standpunt van studente – en dochter van Tom – Isa Keller. Snel wordt duidelijk dat het een jonge vrouw betreft die worstelt met zichzelf en haar rurale verleden. Deze worsteling uit zich onder andere door toevlucht te zoeken in drank, drugs, mannen en feesten. Na een dergelijke grenzeloze feestnacht wordt Isa door haar moeder gebeld. Isa’s invalide vader Tom Keller wordt vermist; dit terwijl beide ouders van Isa hun tijd thuis inmiddels shagrokend en immobiel in hun stoel doorbrengen. Hoe ver weg kan haar invalide vader zijn?

Een koekje van eigen deeg

Met tegenzin wordt Isa door de vermissing van haar vader terug naar haar ouderlijk huis gekatapulteerd om haar moeder te helpen zoeken. Het liefst blijft Isa weg uit de Achterhoek, aangezien de lokale dorpelingen zich sinds jaar en dag met een boog om haar en haar familie heen manoeuvreren. Isa noch de lezer is op de hoogte van de reden voor de publieke haat. Deze onwetendheid prikkelt de lezer op een manier dat je de pagina’s wil blijven omslaan. Gelukkig voor de lezer wordt de geschiedenis van de familie Keller stukje bij beetje vrijgegeven. De vermissing van Tom blijkt in verband te staan met deze publieke afwijzing van de familie Keller. Tom maakte decennia geleden deel uit van een gezin met jongens, waar kattenkwaad criminele vormen aannam. Tegen zijn zin werd Tom door zijn broers hierin meegesleurd. Er komt tijdens een dergelijke middag kattenkwaad uithalen bijna per toeval aan het licht dat de jonge Tom talent heeft voor motorcross. Al snel blijkt dat hij het internationaal zeer ver kan schoppen. Jaloezie en verlies van controle van de oudere broers lijken de oorzaak te zijn geweest voor een geheime doordachte uitschakeling van de getalenteerde Tom. Tom implodeert na deze uitschakeling en isoleert zichzelf de daaropvolgende jaren. Het enige lichtpunt is zijn dochter Isa; de dochter die hem uiteindelijk voor de grote stad verlaat. De verdwijning van Tom en de onverwachte loyaliteit die de dorpelingen laten zien tijdens de zoekactie naar haar vader maken zowel Isa als de lezer nieuwsgierig naar de waarheid. De scène waarin Isa verhaal haalt bij haar tante over Toms vermissing en verleden is bijzonder spannend; met vrijwel blanco pagina’s wordt een spannende dialoog gepresenteerd. Op iedere pagina staat louter ieders reactie.

Wanneer na grondig onderzoek van Isa de waarheid opduikt, doet Isa haar beruchte achternaam toch eer aan. Ze organiseert, twee decennia na de uitschakeling van haar vader, een wraakactie. Deze wraakactie voelt dubbel voor de lezer; Isa leek de gewelddadige lijn in de familie eindelijk te doorbreken. Aan de andere kant voelt de wraak tegen haar gewelddadige en onverschillige ooms invoelbaar. Het boek sluit af met een ijzersterke en bloedstollend spannende scène waarbij het lezen voelt alsof je naar een spannende actiefilm kijkt.

Isa en haar hedendaagse activisme en protest tegen de ‘normalo’s‘, de familiebetrekkingen en de vermissing en verminking van Tom Keller zijn maar een paar verhaallijnen in een dynamisch boek vol intrigerende personages. Een voor een voeden de verschillende verhalen de spanningsopbouw die geen pagina verveelt en samenkomt tot een opmerkelijk maar pijnlijk invoelbaar einde. Ondanks dat er ellende en verdriet heerst bij vrijwel alle personages in dit boek, creëert Wilbrink ruimte voor luchtigheid, humor en knipogen naar de hedendaagse maatschappij. Dat zorgt voor een intrigerende uitnodiging tot de donkere en onbekende wereld die niet onmiddellijk zichtbaar is aan de oppervlakte van het alledaagse plattelandsleven.

Cover 'Hoe voelt het?'
Boeken / Fictie

Kort van stuk, krachtig van inhoud

recensie: Hoe voelt het? – Sophie Kinsella
Cover 'Hoe voelt het?'

Sophie Kinsella, bestsellerauteur van onder andere de bekende én verfilmde Shopaholic!-serie, verscheen drie jaar geleden ineens ‘negatief’ in het nieuws: een kwaadaardige hersentumor legde haar leven lam. Inmiddels – herstellende van de operatie en behandeling – heeft ze de pen weer opgepakt en schreef ze een korte, fictieve autobiografische roman, genaamd Hoe voelt het?, over deze donkere periode.

Ze heeft alles wat haar hartje begeert: succes en faam vanwege haar boeken, een liefdevol huwelijk en vijf kinderen aan haar zij. Wat wil je nog meer in het leven? Nou, een goede gezondheid om mee te beginnen. Hoe kun je woorden vinden voor een periode waarin je diep in het donker tastte en iedere dag werd overvallen door een gevoel van onrechtvaardigheid, twijfels en immens verdriet? Kinsella vond de woorden niet zozeer voor zichzelf, maar wél voor Eve Monroe, het hoofdpersonage in Hoe voelt het?. Dat Eve het alter ego van Kinsella is, wordt al onmiskenbaar duidelijk in de eerste pagina’s, waarin wordt beschreven hoe het idee voor de Shopaholic!-serie ontstond. Deze boekenreeks werd een groot succes en op menige kaft stond pontificaal New York Times bestseller.

Personage als spreekbuis

Eve koopt een prachtige, fonkelende jurk die ook op de kaft van het boek prijkt; een jurk die symbool staat voor de mooie momenten die je in het leven moet vieren, maar ook voor het grote omkeerpunt in Kinsella’s carrière. De koopzucht van Kinsella heeft haar een boekenreeks opgeleverd die zowel veel lezers als veel geld heeft opgebracht (lees: 45 miljoen verkochte exemplaren). In deze boeken lees je over een innemende vrouw met ietwat sukkelige karaktereigenschappen en een enorm groot gat in haar hand dat steeds meer grip krijgt op haar leven. Natuurlijk kan ze rekenen op de hulp van een woest aantrekkelijke man. Een concept – de eeuwig single en onhandige dertigplusser die meer van haar leven wil maken – dat in talloze romans naar voren komt, al dan niet uitgebracht onder haar pseudoniem Kinsella, of haar echte naam Madeleine Wickham.

Nu is er een van Kinsella’s hand waarin een compleet andere toon wordt aangeslagen. De humor die Kinsella’s werk zo kenmerkt, is naar de achtergrond verdreven. Kinsella vertelt openhartig – met personage Eve als een soort ‘spreekbuis’ – over de periode vóór en na de ontdekking van de ongeneeslijke vorm van hersenkanker. Dit boek maakt duidelijk dat zo’n ongeneeslijke ziekte niet alleen een verregaande impact heeft op de patiënt, maar op het hele gezin.

Zo krijgt een potje scrabble aan de keukentafel ineens een beladen toon, omdat er ruimte is voor het stellen van de allerlastigste vragen. Vooral voor het jongste lid van de familie, de 10-jarige Isobel (Izzy), is het allemaal maar erg onbegrijpelijk en ‘oneerlijk’. Als ze een vraag heeft, maakt de hele familie haar borst al nat voor het antwoord: “Is ‘vlom’ een woord?” klinkt er dan onverwachts uit de mond van kleine Izzy. Verbazing, opluchting en een intense lachbui volgen elkaar op. Dat er ook momenten zijn die tussenpozen van ontspanning bieden, illustreert dat je na de eerste schok toch weer terugvalt in de alledaagse verhoudingen van weleer.

Kort maar krachtig

Niet alleen de toon van het boek, maar ook de dikte wijkt nogal af van wat de lezer van Kinsella gewend is. Ze staat niet bekend om de dikke pillen, maar dit boek telt slechts 124 bladzijden, inclusief de dankbetuiging. Hoewel het dus een korte novelle betreft, is het qua inhoud zeker een krachtig verhaal dat het predicaat ‘moedig’ verdient. Het is nogal dapper om zo open te vertellen over een zware periode in je leven en ook een inkijkje te geven in je persoonlijke leven. Een periode die je liever zou willen vergeten, maar die ook je toekomst heeft ingekleurd (en blijft vormgeven).

Kinsella geeft toe dat ze de volgorde van gebeurtenissen heeft veranderd en ook wat andere aanpassingen heeft doorgevoerd. Natuurlijk staan er ook details in die kloppen, zoals het memoriseren van kerstliedjes en hoe lastig dit bleek te zijn. Het voelde voor haar ‘bevrijdend om alles eerlijk en rauw op te schrijven’ en ze kon makkelijker over haar kinderen schrijven als ze hun een andere naam gaf. Voor Kinsella is fictie bij uitstek het middel om een verhaal zo goed mogelijk te vertellen: ze kan de werkelijkheid vervormen en verdraaien en niemand zal haar op haar vingers tikken (het is nu eenmaal fictie).

Fragmentarisch

De vorm waarin dit werk gegoten is, wijkt ook af van ander uitgebracht werk. Zulke korte hoofdstukken las men niet eerder en tussen de vertellingen door staan ook appjes weergegeven van mensen die als het ware de ‘Hulptroepen voor Eve’ vormen. Er zijn ‘Vroeg-wakker-gesprekken’ met haar man Nick en er zijn verhalen die overkomen als columns, boordevol anekdotes waarvan de titel al veel zegt: ‘Goed zo!’, ‘Een ommetje’ en ‘Overal die plastic stoelen’ (over de wachtruimtes). Niet alle humor is helemaal weggeslagen uit Kinsella, getuige het gedeelte genaamd ‘Word je behandeld tegen kanker? Een paar fijne tips van Eve Monroe’, waarin met sarcastische ondertoon een bestraling wordt vergeleken met het ondergaan van een gezichtsbehandeling en waarin Eve op haar beurt om tips voor scanvrees vraagt.

Trouwe lezers zullen de diepe wens koesteren dat Kinsella schone scan na schone scan zal ontvangen (inmiddels staat die teller al op vier). Niet voor niets heet het laatste hoofdstuk ‘Happy end’: al haar vrouwelijke hoofdpersonages kregen dit stuk voor stuk. Nu is het tijd voor Kinsella dat ze die ook krijgt, net zoals alle andere mensen die te maken krijgen met hersenkanker in hun leven. Hopelijk is haar brein straks vrij van alle pijn en is er enkel en alleen ruimte voor hetgeen wat er altijd al rondwaarde: talloze creatieve ideeën voor ontzettend succesvolle romans.

Boeken / Non-fictie

De gokwereld ontrafeld

recensie: U heeft helaas niets gewonnen
U heeft helaas niets gewonnenBol.com

Met de legalisatie van online gokwebsites is een doos van Pandora geopend, zo bewijst journalist Michael van Dijk nog maar eens in U heeft helaas niets gewonnen. In zijn autobiografische relaas legt hij haarfijn uit wat er schort aan de Nederlandse wetgeving en handhaving.

Het zou Van Dijk gegund zijn dat hij met een ander verhaal kon debuteren. Het leven van deze getalenteerde jongeman wordt namelijk angstaanjagend snel verwoest door een hardnekkige gokverslaving. Schrijnend is het gemak waarmee de verslaving om zich heen kan grijpen, mede door het grote online gokaanbod. Ongehinderd kan Van Dijk zijn spaargeld erdoorheen jagen. En wanneer Holland Casino hem online dan toch een limiet oplegt, blijkt dat niets minder dan een wassen neus. In het Utrechtse filiaal is Van Dijk meer dan welkom om door te gokken, of – in de woorden van de gokindustrie – te spelen.

Meedogenloze industrie

Deels steekt Van Dijk de hand in eigen boezem; hij blijkt aanleg te hebben voor verslaving. Maar hiermee is de kous voor hem nog niet af. Waarom wordt het Van Dijk en velen met hem zo kinderlijk eenvoudig gemaakt om een onschuldig verzetje compleet te laten escaleren? Van Dijk grijpt zijn eigen verslaving aan als leidraad voor een groter verhaal, namelijk de legalisatie van een tiental online casino’s in 2021 en de ellende die daaruit is voortgevloeid.

Ontluisterend is hoe bar slecht het gesteld is met de verantwoordelijkheid van gokbedrijven. Ze doen weinig tot niets aan het indammen van verslavingen onder hun bezoekers. Het mag misschien nauwelijks verwonderen, gezien gokverslaafden voor het leeuwendeel van hun inkomsten zorgen. Desalniettemin worden hiermee wetten overtreden, zo laat Van Dijk zien. Zo hebben casino’s een zorgplicht en dienen gokkers die in korte tijd grote bedragen verspelen tegen zichzelf in bescherming genomen te worden.

We staan erbij en kijken ernaar

Van Dijk moest diep wegzakken en vervreemdde bijna van vrienden en familie, maar gelukkig weet hij het tij te keren. Sterker nog, hij besluit dat er íets goeds moet komen uit zijn verslaving en schrijft een aanklacht tegen zowel de industrie van gewetenloze zakkenvullers als tegen de overheid die grove steken laat vallen in de handhaving hierop.

De vraag resteert wat dit boek daadwerkelijk in gang zal zetten. Van Dijk mag nog zo zorgvuldig uitleggen wat er schort aan het beleid; helaas is het niets nieuws. Hij hoopt dat zijn uiteenzetting een verandering teweeg zal brengen, maar het huidige kabinet bewijst zijn prioriteiten elders te hebben. Hopelijk kan zijn verhaal dienen als een waarschuwing aan anderen.

Jabik Veenbaas_Meer dan mooie woorden
Boeken / Non-fictie

Een modern mensbeeld

recensie: Jabik Veenbaas – Meer dan mooie woorden
Jabik Veenbaas_Meer dan mooie woorden

Het nieuwe boek van schrijver, filosoof, dichter en vertaler Jabik Veenbaas roept meteen allerlei associaties en vragen op. Het omslag (ontworpen door Rouwhhorst + Van Roon, beeld Bridgeman Images) doet denken aan een deeltje uit de Bouquetreeks. Dat soort boeken lezen we echter ‘om […] ons onder te dompelen in een andere wereld. Om even geen gezeur aan onze kop te hebben. Om ons te laten bedwelmen’, aldus de auteur in het Nawoord.

Een stap verder. De inhoudsopgave, waarin achttien romantitels uit de laatste honderd jaar voorbijkomen, doet door de titels van de hoofdstukken weer denken aan De gedichtenapotheek van Philip Huff. Het gaat hier over (ijl)dromen, honger, noodkreten en wat dies meer zij. Dat mag je vast allemaal halen uit het boek van Veenbaas en de besproken romans (achttien plus twee). Of er soms misschien zelfs inleggen. Maar uiteindelijk draait het om de vraag wat die romans ons willen vertellen, ons willen leren.

Humanisme als houvast

Een volgende vraag is: ‘Waarom hebben juist romans gedurende de laatste honderd jaar zo’n belangrijke rol gespeeld in de vorming van ons wereldbeeld?’ Aldus de auteur in, in dit geval, het Voorwoord dat vooraf wordt gegaan door een motto van de Griekse dichter Pindarus: ‘O, mijn ziel, streef niet naar onsterfelijkheid, maar put het veld der mogelijkheden uit’. Het wereldbeeld is dus – concluderen wij hieruit – een seculier of humanistisch wereldbeeld, het mensbeeld van een autonoom, aards en sterfelijk wezen zonder God. Een modern mens. Dat uitgangspunt komt in dit boek het duidelijkst over het voetlicht.

Al bij het lezen van het eerste hoofdstuk, over Prousts Op zoek naar de verloren tijd, dringt zich de ondertitel van dit boek op: De moderne roman als levensgids. Immers: Veenbaas stelt de vraag of Proust ‘misschien het type mens [was] dat moeite had om in het heden te leven […] en daarom zijn toevlucht zo graag nam tot de herinnering?’. Gelukzalige herinneringen die ons een levensles meegeven. Levenskunst die ‘de plaats van de godsdienst [lijkt] te willen laten innemen’.
Overigens komt niet overal de strekking van de ondertitel zo duidelijk naar voren als hier. Soms lijkt het een ondertekening die niet zo zichtbaar meer is als de bedoeling zou moeten zijn.

Blijkbaar is er toch in de seculiere wereld een vorm van houvast nodig die een levensgids zou kunnen bieden. Maar dreigt literatuur daarmee niet – net als bij Huff – te veel te worden geïnstrumentaliseerd? Dat houvast kun je ook buiten de literatuur vinden, bijvoorbeeld in de kunst. Want ook ‘met behulp van de kunst kan de leegte van het moderne bestaan worden overwonnen’ leest Veenbaas in Leven en wandel van Zorbás de Griek van Nikos Kazantzakis. En hij citeert Aldous Huxley (Het menselijk bestaan): ‘De beste kunstwerken helpen ons op een of andere manier om ons en onze relaties met de wereld beter te leren kennen’.

Terug naar de literatuur. Op een gegeven moment richt de auteur zijn blik op Gerard (van het) Reve, die zich bekeerde tot het rooms-katholicisme. Maar er volgt een kanttekening: ‘Religie is bij Van het Reve niet in de eerste plaats overgave aan een bovenwereld, maar psychotherapie, een instrument om het leven aan te kunnen’. Dit past weliswaar binnen Veenbaas’ kader, maar doet hij hiermee zowel religie en geloof bij Reve niet wat te kort? Reve was binnen het christendom denkelijk minder eigenzinnig dan de auteur zo doet voor komen.

Mooi is Veenbaas’ soms poëtische taalgebruik (hij is ook dichter, als gezegd!) in zinnen als: ‘Van de volgende pagina’s zou ik tal van even sprankelende beelden kunnen plukken’ of: ‘Zodat er een soort vloeiende dans tussen die twee ontstaat’. En: ‘Alleen de liefde – daar is de moeder die haar dochter omarmt – kan tegen de dood worden ingezet’ of – tenslotte – ‘de oude ervaring wordt opgetild uit de tijd’.
Veenbaas op z’n best laat tenslotte zien ‘hoe de mens vecht om geestelijk overeind te blijven wanneer het er echt op aankomt’. En dat is, na honderd jaar, nog steeds zo. Hoe actueel wil je het hebben?

God_Cover_DEF
Boeken / Non-fictie

Nieuwsgierig doorlezen of afstoten

recensie: Coen Theelen – God – Als het eerste bijproduct van onze grote hersenen
God_Cover_DEF

Het essay God door schrijver Coen Theelen draagt als ondertitel Als het eerste bijproduct van onze grote hersenen. Zo’n titel schept natuurlijk direct een uitdaging voor de schrijver en de lezer; het zou wel eens een beperkte groep lezers kunnen trekken. Wie rotsvast gelooft zal dit boek al direct links laten liggen op basis van de titel. Vooral diegene die nieuwsgierig is aangelegd zal zich aangetrokken voelen tot dit boek.

Coen Theelen zet alleen al met de cover alles op scherp rond God. Wat dat direct meebrengt is de vraag of we geloven of een geloofsovertuiging aanhangen. Zonder een van de twee zal God niet eens zoveel zeggen.

Mens en taal

Theelen legt bij het ontstaan van taal, zo’n 300.000 jaar geleden, ook het begin van het denken aan een hogere macht neer. We zijn die macht op een gegeven moment ‘God’ gaan noemen. Allemaal veel eerder dan het wellicht tot op heden werd gedacht. De gedaanten van een hogere macht verschillen nogal als we kijken naar de geschiedenis.

De mens kon nu eenmaal niet zonder het benoemen van een hogere macht aan alles wat er op de wereld en daarbuiten is ontstaan. Domweg het ‘de natuur’ noemen was blijkbaar absoluut onvoldoende om dit te kunnen benoemen als drijvende kracht achter het ontstaan van de mens. De (oer)mens kon al heel snel niet accepteren dat alles wat hij op onze aarde aantrof, zonder inmenging van hogere macht, zómaar was ontstaan als gevolg van evolutie en de transformaties die daarbij hoorden.

De mens had al vroeg in zijn bestaan de behoefte om daar ‘iets’ de schuld van te geven. Dit is de kern van de verhandeling die Theelen ons voorschotelt in dit zeer lezenswaardige essay dat een werkelijke page-turner is voor iedereen die open-minded is en vooral niet een rotsvast geloof aanhangt.

Denken, redeneren en feiten

Coen Theelen noemt zichzelf een ‘denkend schrijver’. Dat is ook helder als men zijn boek God leest. Hij stelt denkbeelden te boek. Op dat moment zijn ze niet meer denkbeeldig. Hij lardeert zijn denkbeelden met veel feiten en waarheden.

Het boek is zeer leerzaam als we kijken naar de feiten die te boek zijn gesteld. De ideeën die Theelen over het fenomeen God verweeft met alle feiten zorgen voor een helder ‘naslagwerk’ van de gedachten van de schrijver. Die leesbare stijl zorgt ervoor dat je graag doorleest om het beeld compleet te krijgen. De schrijver maakt zich zo deelgenoot van zijn gedachtenwereld, maar neemt zelf geen beteugelend standpunt in. Hij activeert zo ook onze eigen kritische gedachten die we zelf met de feiten kunnen vermengen.

Voor alle helderheid: het boek gaat over hoe Theelen dat hogere wezen of die God ziet en is absoluut geen feit.

Hij zet God neer als een hogere macht, misschien is dat dan de natuur in het algemeen of toch nog iets anders. Het koppelen aan een of ander geloof staat er vooral los van. Hoe Theelen er wérkelijk zelf over denkt, leren we eigenlijk pas in de laatste bladzijden van dit lezenswaardige essay.

Het beeld van God

De beeltenis van God verschilt evenzeer als zijn wezen, zijn ‘zijn’. Het oudste beeldje van een hogere macht is naar alle waarschijnlijkheid een Venus van een half miljoen jaar oud dat gesneden is uit een stuk lavasteen. Bewijs dat de oermens al trachtte om die hogere macht uit te beelden.
Theelen neemt ons mee langs alle soorten en maten van wat men God noemde/noemt. Daarnaast verweeft hij in zijn essay de huidige tijd en worden machtige mensen als Poetin, Trump en andere tijdgebonden figuren veelvuldig aangehaald. De macht die een Poetin denkt te hebben wordt afgewogen tegen de macht die God heeft. Gelukkig pakt het gunstiger uit voor de God-figuur. Door dit soort vergelijkingen is het essay natuurlijk wel een product van deze tijd en niet een roman die een langere houdbaarheidsdatum zou hebben.
De schrijfstijl van Theelen is van het makkelijke leesbare soort. Hij neemt de lezer in zijn stijl en zijn heldere gedachtegang mee en weet je te binden aan het papier dat snel tussen de lezende vingers zal glippen.
Theelen laat je na het lezen van zijn essay achter met een andere kijk op wat wij God noemen en het besef dat het veel langer bestaat dan de 2000 jaar dat bijvoorbeeld het christendom bestaat. Als lezer weet je door de uiteenzetting dat er al honderdduizenden jaren over een god wordt gesproken. Voor iedereen die open-minded over een hogere macht durft te denken is God een heel lezenswaardig boek. Een aanrader!

Boeken / Fictie

Een ‘gestrande’ roman

recensie: Het eilandhuis – Elena Conrad
Recensie Het eilandhuisPixabay

Bij de drie woorden ‘zon’, ‘zee’ en ‘zand’ denkt menigeen aan een heerlijk dagje vertoeven aan het strand op een zomerse dag. Op de kaft van de nieuwe roman van Elena Conrad, bekend van de Jasmijnserie (een nog niet voltooide trilogie), worden de drie begrippen aangeprezen als dé ingrediënten voor een nieuwe start, namelijk die van hoofdpersonage Maike. Hoewel het vrij appetijtelijk klinkt dat ze een prachtig strandhuis mag erven op een Duits Waddeneiland, is de werkelijkheid nogal taai. Het eerste deel van de Eilandhuis-serie, Het eilandhuis geheten, is zo’n boek waar je niet om hoeft te treuren als het op het strand wegwaait of in de zee valt.

Wat een roman nodig heeft, is een hoofdpersonage in wie je je kunt herkennen, die je kunt zien als een voorbeeldfiguur, een heldin die (uiteindelijk) sturing kan geven aan haar eigen leven, of die je verwondert. Maike Schuster, de protagonist, is helaas niet zo’n type. Ze woont met haar vijftienjarige puberende dochter Tessa in Frankfurt. Haar ex-man Florian zit gelukkig met zijn nieuwe en veel jongere lief Nathalie kilometers van haar verwijderd in zijn prachtige penthouse in Berlijn. Tot overmaat van ramp besluit Tessa, aan wie Maike zich min of meer vastklampt, dat ze bij haar vader gaat wonen. Het is niet zozeer het feit dat Tessa openlijk het gezelschap van haar vader verkiest boven dat van haar moeder, nee, het is de astma van Tessa die nogal wat zorgen baart. Hoe moet dat arme kind in godsnaam nog ademhalen in zo’n grote stad als Berlijn waar de uitlaatgassen je om de oren en de neus vliegen (‘Paniek! Paniek! Paniek!’)?

De overbezorgde Maike kan er niet al te lang over peinzen, want ze ontvangt een wel heel opmerkelijke brief: Hilde, de tante van Florian laat nota bene aan Maike haar strandhuis op Spiekeroog na. Een plek die meteen warme herinneringen bij Maike oproept en waar ze met haar gezin gelukkige tijden heeft mogen beleven. Natuurlijk reist ze meteen af naar dit Oost-Friese eiland en stuit daar op twee nogal voor de hand liggende typetjes: de paranoïde Famke Wilken die een winkel runt die vastzit aan het strandhuis van Hilde en die Maike heel kritisch onder de loep neemt én de zeer charmante en zeker niet lelijke Jarik Martens en zijn autistische zoon Nils. Veel meer dan de dagelijkse sleur krijgen we niet echt mee. Lange tijd is de penibele situatie tussen Famke en Maike het ‘grootste’ probleem binnen het verhaal, maar pas veel later werkt het verhaal pas toe naar een échte climax wanneer Florian het huis opeist. Uiteraard beginnen Maike en Jarik al snel om elkaar heen te draaien en komt Tessa tot inkeer.

Boring boomers

Deze roman beklijft helaas niet. ‘Saai’, zo zou je het boek in slechts één woord kunnen omvatten. Het is al langdradig vanaf de eerste pagina. Jezus, wat moet je jezelf door dit boek heen slepen. Maike is misschien wel een realistisch persoon, maar ze is wellicht iets té veel van vlees en bloed. Ze heeft gewoon letterlijk niets te melden. Het boomer-gehalte wordt iets te erg aangedikt en haar gedachtes – die over elkaar heen lijken te tuimelen – gaan vaak over de meest futiele zaken. Haar ex Florian is overigens een kwal, haar dochter is een verwend nest en ook de andere personages zijn karikaturen van zichzelf, met name die Famke die vanaf tel één heeft besloten dat ze Maike niet mag (niet dat je dat gek vindt), maar hier echt véél te erg in doorslaat.

Aan het begin van het verhaal wordt er op zo’n zalvende toon gepraat over die ‘allerliefste’ Hilde alsof je haar ergens van moet kennen. Er wordt zo lang gezeverd over die Hilde dat je er doodmoe bij neervalt en bij haar in de kist zou kunnen worden gegooid. Ook de schrijfstijl van Conrad is erg oppervlakkig. Er worden talloze details genoemd. Zo krijg je het gehele reisschema van Maike te horen als ze ergens naartoe gaat. Het zou niet gek zijn als Conrad uitvoerig zou spreken over de stoelgang van haar personages. Je krijgt zoveel informatie voorgeschoteld, waarbij je denkt: wat moet ik hier als lezer mee? Het voegt vaak to-taal niets toe aan het verhaal en al die extra onnodige informatie vertraagt ook nog het leesproces.

Zand tussen je…

Al met al stelt dit boek erg teleur. Zeker omdat de serie die Conrad hiervoor schreef, de Jasmijnserie, nog best wat om het lijf had. In die boeken had je tenminste nog gelaagde personages, met een interessant verleden, die toewerkten naar een hoopvolle toekomst (zij het natuurlijk met de nodige dosis drama). In Het eilandhuis gaat het gewoon iets te veel over koetjes en kalfjes. In de tijd dat je lectuur als deze roman tot je neemt, zou je net zo goed bij de koffieautomaat op je werk kunnen bijkletsen. Eerlijk is eerlijk: dit eerste deel betekent geen vliegende start voor de schrijfster. Het is een ongeïnspireerde roman, die weinig te vertellen heeft. De diepgang is ver te zoeken. Dit boek zet je slechts op één manier aan het denken: Wat is nu eigenlijk erger: deze roman als lezer voltooien of zand tussen je billen op het strand?

Kan er dan geen enkel positief geluid luiden over dit boek? Vooruit, het achtergronddecor is vrij origineel. Want hoeveel romans spelen zich nu af op zo’n idyllisch eiland? Ook verwijst Conrad in haar boeken naar de actualiteit en laat ze haar personages een mening vormen over de dingen die in onze wereld spelen. Conrad doet ook een dappere poging om het taalgebruik van de 15-jarige te laten aansluiten bij die van leeftijdgenoten vandaag de dag. Hoewel, hoeveel tieners noemen hun ouders bewust ‘mom’ en ‘dad’, omdat dit cool klinkt…? Ach, Conrad heeft een poging gedaan om weer een nieuwe serie te beginnen met een geheel nieuw format. Wellicht had ze eerst een eind moeten breien aan de Jasmijnvilla-serie, voordat ze zich aan een nieuwe trilogie waagde. En als de inkt op was na het schrijven van de eerste twee delen van de serie, of liever gezegd de ‘creativiteit’, had ze zichzelf wellicht een langere pauze moeten gunnen voordat ze de pen weer oppakte. Of deel 2 in deze reeks beter wordt? Het is maar te hopen. In de tussentijd zou ik vooral dit boek links laten liggen (of begraven op het strand of verbannen naar de diepten van de zee) en lekker bij de koffieautomaat het weekend bespreken met je collega’s.

Boeken / Non-fictie

Word een betere eter

recensie: Etenstijd! Hapklare culinaire zaken - Yvette van Boven en Teun van de Keuken

Kookboekenschrijver Yvette van Boven en culinair journalist Teun van de Keuken bundelden hun krachten al in de podcast Etenstijd!. Nu is ook een gelijknamige publicatie verschenen, waarin de twee doen waar ze goed in zijn: keuvelen over eten.

Het handzame gidsje voert de lezer langs allerhande eet- en kookgerelateerde zaken, van specifieke ingrediënten als daslook, seitan en linzen tot fenomenen als de snelkookpan, guilty pleasures en keukenkastfossielen (waarover later meer). Sommige onderwerpen zijn vooral herkenbaar en van andere hoofdstukken steek je wat nieuws op. Wat alle thema’s gemeen hebben is dat ze lekker weglezen.

Geordende willekeur

Etenstijd! leest als een bundeling columns. Alle onderwerpen zijn netjes alfabetisch geordend, maar de auteurs nodigen expliciet uit om het boekje kriskras te lezen. Onder elk stukje staan verwijzingen naar andere lemma’s, waardoor de lezer een eigen pad uit kan stippelen. Zo kom je bijvoorbeeld van bonen naar de voorraadkast naar vakantiewaar naar keukenkastfossielen.

Zo’n fossiel kan de vorm aannemen van onder meer een onaangeroerde ijsmachine, slowcooker of broodbakmachine. Vaak vol goede bedoelingen aangeschaft, maar al gauw verbannen naar de achterste krochten van de keukenkastjes. Yvettes en Teuns advies: krijg eerst de basis van het koken onder de knie met een paar pannen, een goed mes en een houten plank. En weet welke apparaten ‘eigenlijk niet nodig’ zijn.

Recepten ondergeschikt

Natuurlijk mogen recepten niet ontbreken, al spelen ze echt een bijrol en gaat het vooral om basisrecepten. Dus geen hele maaltijden, maar zaken als zanddeegbodem, pizzadeeg en cashewroom. De bundel bevat ook handige overzichten van bijvoorbeeld goede kookwebsites, tips om voedselverspilling tegen te gaan en een seizoensgroentekalender.

Kortom, Etenstijd! is een goedgevuld gidsje dat zeker in de smaak valt bij eetfreaks – de door Van Boven en Van de Keuken gemunte term die overigens een goed alternatief voor het wat uitgekauwde foodie vormt. Yvette en Teun zijn het niet over alles eens en dat maakt dat ze nooit uitgepraat raken over eten, koken en alle aanverwante zaken.

Boeken / Non-fictie

Liefdesstroom naar Griekenland

recensie: Wim Willems - Het eiland. Een Griekse liefdesgeschiedenis
Het eiland, een Griekse liefdesgeschiedenishttps://pixabay.com/photos/windmills-old-mills-landmark-ruin-593480/

Het is dé plek waar reisbureaus mee pronken: de Griekse archipel. Bezoekers van de eilanden aan de Egeïsche zee houden, naast een prachtige zongebruinde huid, ook hartverwarmende herinneringen aan het bezoek over. Zo ook Wim Willems en zijn vrouw Annemarie Cottaar, die hun hart hebben verpand aan het eiland Amargos.

Als Wim Willems, tevens emeritus-hoogleraar sociale geschiedenis (Universiteit Leiden), net zo boeiend kan oreren als hij kan schrijven, dan moeten die collegezalen toch bomvol zitten. Wanneer Willems in de pen klimt, is hij niet meer te stoppen. Iedere zin is doordrenkt van de stijlfiguren en beeldspraken, weloverdacht en een gedicht op zichzelf. Willems is een woordkunstenaar ten voeten uit. Niet alleen worden er archaïsmen uit de oude doos getoverd, maar de lezer stuit ook op enkele neologismen. Willems beschrijft iedere handeling die zich voltrekt of heeft voltrokken. Tevens gaat er geen landschap aan hem voorbij. Hij schildert het vanuit zijn geheugen voor ons na.

Aan de ene kant is het mooi hoe beeldend Willems schrijft. Aan de andere kant is het haast een valkuil voor hem: de mooischrijverij is niet echt gedoseerd. Valt het hem kwalijk te nemen? Nee, want als een auteur de kunst verstaat om alles wat in zijn binnenste zit, te verpakken in de meest stilistische hoogstandjes, zou het gek zijn om het na te laten. Toch valt er wel één reden te bedenken. Als alles met veel detail wordt beschreven en dan ook nog eens in figuurlijk taalgebruik (dat ook een vertaling behoeft), vertraagt dit menige lezer. Van de lezer wordt dan ook het een en ander verlangd: een uitgebreide woordenschat, voorkennis over de kunst en geschiedenis (van Griekenland en daarbuiten), een hoog leesniveau, een goed concentratievermogen (wie de context van één zin niet ontrafelt, zal zich snel onbeholpen voelen) én veel interesse in het leven van de schrijver zelf.

Dagboekfragmenten

Natuurlijk, een mythe over Griekenland wordt niet geschuwd en breed uit de doeken gedaan, maar het boek leest voornamelijk als een soort dagboek. De lezer ontdekt hoe het eiland Amorgos Annemarie en Wim steeds blijft aantrekken. Alsof een aantal sirenen hen met lokroepen terughaalt. Dat heeft zo zijn redenen: niet alleen het heerlijke eten, de muziek en de pracht en praal van de aanwezige natuur, maar voornamelijk de eilandbewoners maken het tot een eiland dat je niet meer loslaat (en ook niet wil loslaten).

Er zijn talloze ontmoetingen met eilandbewoners in dit boek beschreven. De vriendschap met Stathis Konstantopoulos is het hechtst, en Willems onderhoudt jarenlang contact met deze vriend, ook door middel van brieven. Net als met andere Grieken wordt er met hem een jarenlange correspondentie op nagehouden. Helaas zijn niet alle ontmoetingen even positief, maar het is opvallend hoezeer Willems een goed gemoed blijft houden. Hij en zijn vrouw komen als uiterst sympathieke mensen over, die laten inzien dat je altijd in staat bent om buiten de grenzen van je biologische familie een eigen familie samen te stellen. En dat je je ook op andere plekken op de wereld thuis kunt voelen, zoals in het door het echtpaar gekoesterde restaurant To Limani.

Wat helpend was geweest, in de hele wirwar van namen, was een tijdlijn of een kleine introductie van personages vooraf. De lezer is zo hard bezig met het interpreteren van iedere zin uit dit lange relaas, dat het best veel gevraagd is om ook de vriendenkring van Wim en Annemarie bij naam te leren kennen. Hoewel het boek een vrij chronologische opbouw kent, wordt het af en toe lastig als er een tijdsprong wordt gemaakt of als er zich een soort droomachtige situatie voordoet (en de schrijver dan ook eerlijk toegeeft dat het dan wel een droom of een nachtmerrie betreft).

Inkijkje in het eilandleven

Dat het boek af en toe ook het informele karakter van een dagboek heeft, wordt duidelijk als de schrijver soms net iets te persoonlijke ontboezemingen uit (zoals indringende en gekke dromen). Er wordt weinig feitelijke informatie over het eiland vermeld, want het gaat altijd nog om de subjectieve beleving van Willems zelf. Wel geeft het boek een goed inzicht in hoe het leven er op een eiland aan toe gaat en hoe de bewoners naar de mensen van buitenaf kijken. Als buitenstaander weet Willems goed te integreren, zo tussen de soms ietwat chaotische of mensenschuwe Grieken, maar hij zal altijd een gast blijven in een land, hetzij een zeer welkome gast.

Het is opvallend dat Willems en zijn vrouw, in een tijd waarin reislustige avonturiers overal heen kunnen rijden, treinen of vliegen, bleven terugkeren naar één specifieke plek. Of het nu komt door een stukje zekerheid dat die plek biedt (in dit geval: een eiland dat min of meer stil blijft staan in de tijd) of door de utopische receptuur (vriendelijke mensen, zon, zee en rust), het is bijzonder dat Willems dit jarenlang heeft mogen ervaren met een vaste reiscompagnon. Met een ongeëvenaarde schrijfstijl weet hij een prachtige liefdesgeschiedenis op te tekenen.

We hadden hem meer jaren gegund om samen met zijn vrouw te genieten van het idyllische eiland, maar helaas liep dat anders. Gelukkig kan hij zich wentelen in de prachtige herinneringen aan het eiland, die nu niet alleen op foto’s staan afgedrukt, maar ook op papier. Iedereen die deelgenoot wil worden van de observaties van Willems, kan zich niet snel genoeg haasten naar de boekwinkel. Het boek leest als een zeer prettige ‘blog’ van een kampioen in woorden schikken, die kan toveren met de inkt die hij tot zijn beschikking heeft.

 

Boeken / Fictie

Het duister van Argentinië

recensie: Een zonnige plek voor sombere mensen - Mariana Enriquez
Handen in muur© Unsplash

Een vrouw die de weggehaalde vleesboom op haar baarmoeder terug in haar lichaam wil, een meisje dat zich verlustigt aan een stel geesten en een mens zonder botten dat afschuwwekkende schilderijen maakt; zomaar wat taferelen uit de wonderlijke wereld van Mariana Enríquez. De verhalen in Een zonnige plek voor sombere mensen spelen zich desondanks op bestaande plaatsen af, waardoor zij nog realistischer en gruwelijker worden.

Je zou kunnen veronderstellen dat het relatief moeilijk is om originaliteit te uiten in genreliteratuur omdat boeken die strikt binnen een specifiek genre vallen aan strenge thematische en structurele eisen onderhevig zijn. Lukt het Mariana Enríquez om binnen het door haar gekozen genre – horror – te blijven en toch haar eigen stem te laten horen? Ja, maar met de hakken over de sloot.

Horror en verder niets

De korte verhalen in Een zonnige plek voor sombere mensen behoren meer tot het horror- of gothic-genre dan tot welk ander genre dan ook. Ze bevatten veel van de literaire kenmerken die horror zo eigen zijn: er wordt een spanningselement geïntroduceerd dat zich steeds meer op de voorgrond van het verhaal begeeft, de schrijver bedient zich naar hartenlust van uitvoerige, grafische omschrijvingen en meestal is er een kwade kracht die zich tegen de hoofdpersonages richt. Naast deze technische kenmerken is er nog een keur aan stokpaardjes waar de horrorschrijver maar al te graag op terugvalt: bloed, geesten, vreemde lichamelijke condities en hekserij. Veel van deze kenmerken passeren ook bij Enríquez de revue.

Enríquez’ verhalen zijn meeslepend, maar missen de nodige diepgang. Er wordt een bepaald onheilspellend mysterie geïntroduceerd dat zich in toenemende mate opdringt aan de belevingswereld van de personages en richting de laatste bladzijdes een gruwelijk hoogtepunt bereikt. De meeste van de verhalen zijn, al met al, vrij ‘platte’ horror: vaak is er maar een enkele verhaallijn die zich ontvouwt zonder veel literaire opsmuk of verhaaltechnische verrijking.

Toch een duidelijk uniek stemgeluid

Desondanks vallen enkele dingen op aan Enriquez’ horror. Zo wordt de spanning – na een uitvoerige inleiding – pas relatief laat geïntroduceerd en opgebouwd, worden lang niet alle beelden duidelijk voorstelbaar voor de lezer en wordt voor maar weinig mysteries in de verhalen een sluitende verklaring gegeven. Doordat je als lezer blijft zoeken naar de manier waarop alle ‘losse eindjes’ van de verhalen op elkaar aansluiten, blijven de verhalen langer hangen dan wanneer zij keurig zouden zijn afgerond.

Drie verhalen springen eruit: het eerste verhaal van de bundel, Mijn droevige doden, is bijzonder interessant vanwege de magisch-realistische en minder bombastisch-afschuwwekkende verteltrant. In het titelverhaal lopen verschillende verhaallijnen door elkaar waardoor op meerdere vlakken spanning wordt opgebouwd. In het laatste verhaal, Zwarte ogen, zitten zoveel frappante en onverwachte details – tenen die zichtbaar worden door een luxaflex, een pak roze melk dat vanuit een huis naar buiten wordt gegooid en twee jongetjes met ogen van obsidiaan die kruipen als spinnen – dat het plot in haar absurditeit volkomen origineel is.  Hoewel de meeste van de twaalf verhalen in de bundel dus enigszins eendimensionaal aandoen, laten deze drie verhalen onmiskenbaar zien dat Mariana Enríquez gevoel en talent voor diepgravende literatuur heeft, en bovendien een eigen stem. Het valt te betreuren dat niet meer verhalen dat talent demonsteren.

De verhalen in de bundel Een zonnige plek voor sombere mensen lezen vlot en zijn verslavend, wat een aanzienlijke verdienste is. Ze zijn bovendien onderling sterk verschillend, hypermodern en kennen onverwachte eindes. Meer diepgang had misschien afgedaan aan het verslavingsgehalte of aan de toegankelijkheid van deze verhalen, maar was wel hun literaire waarde ten goede gekomen.

Misschien dat Mariana Enríquez in een verhaal dat, laten we zeggen, vier keer zo lang is als het gemiddelde verhaal in deze bundel alles kan laten zien dat ze in zich heeft. Hoewel het absoluut onderhoudend is geschreven, komt in Een zonnige plek voor sombere mensen het literaire potentieel van Mariana Enríquez niet tot volle glorie.