Tag Archief van: boeken

Boeken / Fictie

Liefde in de herkansing

recensie: Wie ik ben zonder jou – Susan Muskee

Je verwacht: de zoveelste romcom gegoten in boekvorm. Het is: een verrassend verhaal over nieuwe kansen in de liefde. Het tweede boek van Susan Muskee, Wie ik ben zonder jou, is een vermakelijk verhaal over de liefde en vriendschap. De twee vrouwelijke protagonisten maken het tot een werk waarvan je zult smullen en smachten.

Het boek mag dan geen origineel begin hebben, later zal het verhaal zeker beklijven. Vijf jaar lang heeft Joy (27) geloofd in het ideale plaatje, dat ze zelf steeds voedde met nieuwe wensen. Haar geliefde, Pascal, is niet alleen haar business partner (in opvouwbare koffiebekers), maar ook haar partner in de liefde. De schok is dan ook overweldigend als Pascal aangeeft dat hij verliefd is geworden op een andere werknemer die hij onder zijn hoede heeft genomen. Hij stelt een ultimatum: binnen twee weken moet Joy een andere ruimte vinden. Met haar handen in het haar probeert Joy de queeste naar een nieuwe woonruimte te voltooien. Zonder enig resultaat. Diep bedroefd zijgt ze neer op een bankje in het park, waar ze haar tranen rijkelijk laat vloeien.

Een onverwachte vriendschap

Een oude dame naast haar heeft erge medelijden en geeft haar een flinke duit geld, zodat Joy tenminste de nacht kan doorbrengen in een hotelkamer. Daar komt het niet van. Integendeel: het pakt zelfs nog beter uit voor de gebroken vrouw. De dame op leeftijd, Frida (72) geheten, strijkt namelijk over haar hart en laat de jonge vrouw bij haar thuis logeren. Het logeerpartijtje loopt echter flink uit de hand, want Joy blijft niet slechts voor één nacht, maar is Frida’s nieuwe vaste huisgenote totdat Joy een nieuw stekkie heeft weten te bemachtigen.

Waar Joy treurt om een verloren relatie, rouwt Frida om haar overleden man Theo. Ze zit al bijna twee jaar letterlijk achter de geraniums. Een plek waar Frida’s buurvrouw Cecile en love interest Lucien (een heer die Theo’s auto af en toe nog gebruikt, zodat deze niet roest) haar vandaan willen plukken. Nu krijgen Cecile en Theo een extra helpende hand in de vorm van Joy. Joy heeft namelijk haar vertrouwen in, of beter gezegd haar hoop op, zelfhulpboeken gevestigd. Ineens zitten de meubels van Frida onder de post-its met bemoedigende spreuken en levenslessen uit de boeken waar ze beiden in neuzen. Eerst is Frida nog behoorlijk sceptisch, maar nadat een aantal psychologische lessen toch hun vruchten lijken af te werpen, scandeert ze deze als mantra’s net zo hard rond als Joy.

Triggers voor de lachspieren

De twee vrouwen verschillen misschien veel van elkaar in leeftijd, maar hun verdriet zorgt ervoor dat ze dicht naar elkaar toe groeien. En ook op het gebied van humor lijken ze een goede match te zijn, want ze beschikken beiden over vele gevatte opmerkingen. Al grappend en grollend belanden ze in de meest eigenaardige situaties. Op een ‘zwak’ moment schrijft Joy een liefdesbrief aan Pascal waarin ze pleit voor de herkansing van hun liefde. Niet lang daarna realiseert ze zich wat voor grootse fout ze heeft gemaakt, maar helaas heeft ze haar huissleutel naast de brief op het tafeltje van hun oude gezamenlijke appartement achtergelaten en ze kan de brief dus niet zomaar weghalen… Frida staat erop dat ze de brief terughalen en als ware inbreeksters weten ze het huis van Joy’s ex te infiltreren.

De wijze waarop Muskee het beschrijft werkt op de lachspieren. Dat is wat haar manier van schrijven zo kenmerkt: ze laat zich van haar meest grappige kant zien en de dialogen mogen soms dan niet heel realistisch overkomen (Frida komt soms veel jeugdiger over dan ze daadwerkelijk is), maar het informele karakter van de gesprekken en de vlotte karakters zorgen ervoor dat je echt geniet tijdens het lezen.

Dat Frida en Lucien steeds meer naar elkaar groeien, is nogal voorspelbaar. Dat Joy verliefd wordt op een oude crush, is heel wat verrassender. Het zorgt ook een beetje voor een opfrisser in het verhaal, omdat het verhaal in het midden een beetje ‘inkakt’ en zelfs op sommige momenten een beetje een flauw karakter krijgt. Aan de andere is het wel weer leuk om te lezen dat de schrijfster zoveel verwijzingen naar de huidige realiteit maakt. Denk aan bekende liedjes of boeken die de revue passeren. Dit zorgt ervoor dat de wereld van Joy en Frida herkenbaar wordt: het echte leven sijpelt het boek binnen.

Ook is het fijn dat de vrouwen niet al te lang zwelgen in zelfmedelijden, maar al vrij snel de schouders eronder zetten. Uiteindelijk draait het boek meer om hun onverwachte vriendschap dan om de liefde en de bijbehorende lusten die ze hervinden. Muskee is iemand die de receptuur van een feelgoodroman goed heeft bestudeerd, maar er zeker wat verfrissende ingrediënten bij heeft gegoten. Wie meer van haar wil lezen, kan zich verlekkeren aan haar papieren debuut Nooit meer hetzelfde, want dit boek smaakt zeker naar meer!

 

Boeken / Fictie

Liefde in de herkansing

recensie: Wie ik ben zonder jou – Susan Muskee

Je verwacht: de zoveelste romcom gegoten in boekvorm. Het is: een verrassend verhaal over nieuwe kansen in de liefde. Het tweede boek van Susan Muskee, Wie ik ben zonder jou, is een vermakelijk verhaal over de liefde en vriendschap. De twee vrouwelijke protagonisten maken het tot een werk waarvan je zult smullen en smachten.

Het boek mag dan geen origineel begin hebben, later zal het verhaal zeker beklijven. Vijf jaar lang heeft Joy (27) geloofd in het ideale plaatje, dat ze zelf steeds voedde met nieuwe wensen. Haar geliefde, Pascal, is niet alleen haar business partner (in opvouwbare koffiebekers), maar ook haar partner in de liefde. De schok is dan ook overweldigend als Pascal aangeeft dat hij verliefd is geworden op een andere werknemer die hij onder zijn hoede heeft genomen. Hij stelt een ultimatum: binnen twee weken moet Joy een andere ruimte vinden. Met haar handen in het haar probeert Joy de queeste naar een nieuwe woonruimte te voltooien. Zonder enig resultaat. Diep bedroefd zijgt ze neer op een bankje in het park, waar ze haar tranen rijkelijk laat vloeien.

Een onverwachte vriendschap

Een oude dame naast haar heeft erge medelijden en geeft haar een flinke duit geld, zodat Joy tenminste de nacht kan doorbrengen in een hotelkamer. Daar komt het niet van. Integendeel: het pakt zelfs nog beter uit voor de gebroken vrouw. De dame op leeftijd, Frida (72) geheten, strijkt namelijk over haar hart en laat de jonge vrouw bij haar thuis logeren. Het logeerpartijtje loopt echter flink uit de hand, want Joy blijft niet slechts voor één nacht, maar is Frida’s nieuwe vaste huisgenote totdat Joy een nieuw stekkie heeft weten te bemachtigen.

Waar Joy treurt om een verloren relatie, rouwt Frida om haar overleden man Theo. Ze zit al bijna twee jaar letterlijk achter de geraniums. Een plek waar Frida’s buurvrouw Cecile en love interest Lucien (een heer die Theo’s auto af en toe nog gebruikt, zodat deze niet roest) haar vandaan willen plukken. Nu krijgen Cecile en Theo een extra helpende hand in de vorm van Joy. Joy heeft namelijk haar vertrouwen in, of beter gezegd haar hoop op, zelfhulpboeken gevestigd. Ineens zitten de meubels van Frida onder de post-its met bemoedigende spreuken en levenslessen uit de boeken waar ze beiden in neuzen. Eerst is Frida nog behoorlijk sceptisch, maar nadat een aantal psychologische lessen toch hun vruchten lijken af te werpen, scandeert ze deze als mantra’s net zo hard rond als Joy.

Triggers voor de lachspieren

De twee vrouwen verschillen misschien veel van elkaar in leeftijd, maar hun verdriet zorgt ervoor dat ze dicht naar elkaar toe groeien. En ook op het gebied van humor lijken ze een goede match te zijn, want ze beschikken beiden over vele gevatte opmerkingen. Al grappend en grollend belanden ze in de meest eigenaardige situaties. Op een ‘zwak’ moment schrijft Joy een liefdesbrief aan Pascal waarin ze pleit voor de herkansing van hun liefde. Niet lang daarna realiseert ze zich wat voor grootse fout ze heeft gemaakt, maar helaas heeft ze haar huissleutel naast de brief op het tafeltje van hun oude gezamenlijke appartement achtergelaten en ze kan de brief dus niet zomaar weghalen… Frida staat erop dat ze de brief terughalen en als ware inbreeksters weten ze het huis van Joy’s ex te infiltreren.

De wijze waarop Muskee het beschrijft werkt op de lachspieren. Dat is wat haar manier van schrijven zo kenmerkt: ze laat zich van haar meest grappige kant zien en de dialogen mogen soms dan niet heel realistisch overkomen (Frida komt soms veel jeugdiger over dan ze daadwerkelijk is), maar het informele karakter van de gesprekken en de vlotte karakters zorgen ervoor dat je echt geniet tijdens het lezen.

Dat Frida en Lucien steeds meer naar elkaar groeien, is nogal voorspelbaar. Dat Joy verliefd wordt op een oude crush, is heel wat verrassender. Het zorgt ook een beetje voor een opfrisser in het verhaal, omdat het verhaal in het midden een beetje ‘inkakt’ en zelfs op sommige momenten een beetje een flauw karakter krijgt. Aan de andere is het wel weer leuk om te lezen dat de schrijfster zoveel verwijzingen naar de huidige realiteit maakt. Denk aan bekende liedjes of boeken die de revue passeren. Dit zorgt ervoor dat de wereld van Joy en Frida herkenbaar wordt: het echte leven sijpelt het boek binnen.

Ook is het fijn dat de vrouwen niet al te lang zwelgen in zelfmedelijden, maar al vrij snel de schouders eronder zetten. Uiteindelijk draait het boek meer om hun onverwachte vriendschap dan om de liefde en de bijbehorende lusten die ze hervinden. Muskee is iemand die de receptuur van een feelgoodroman goed heeft bestudeerd, maar er zeker wat verfrissende ingrediënten bij heeft gegoten. Wie meer van haar wil lezen, kan zich verlekkeren aan haar papieren debuut Nooit meer hetzelfde, want dit boek smaakt zeker naar meer!

 

Boeken / Fictie

Schemerzone: een verhaal tussen weemoed en lichtheid

recensie: Baumgartner - Paul Auster

De gelaagdheid van de onlangs bij de Bezige Bij verschenen roman Baumgartner van Paul Auster in de vertaling van Ronald Vlek laat zich niet in een paar zinnen duiden. Pijn, rouw en weemoed mengen zich met het ironische besef over de absurditeit van het leven en de nietigheid van het individu wiens leven uiteindelijk geregeerd wordt door de grillen van het toeval.

In de roman wordt het rumoer van de huidige maatschappij, die in handen geraakt van steeds meer en steeds gevaarlijker machtswellustelingen, gemengd met de tragedie van een generatie die niet in staat is geweest een ander kader te creëren. Een generatie die hoogstwaarschijnlijk gefaald heeft en zich uiteindelijk heeft teruggetrokken in haar intellectuele ivoren toren. Kan er nog iets gered worden uit de welhaast failliete erfenis van de babyboomers?

Het leven is slapstick

Professor Seymour Baumgartner heeft zijn vrouw verloren. Na negen jaar heeft hij zijn leven weer enigszins opgepakt maar ergens in zijn voelen en beleven is hij dood en niet in staat geweest de rouwfase af te sluiten.

We maken kennis met de hoogleraar Fenomenologie aan het begin van een gewone werkdag in zijn studeerkamer als hij even naar beneden loopt om een boek te halen en met zijn zus te bellen. Dit blijkt het begin van een reeks bizarre en komische slapstick-situaties die hem uiteindelijk zullen confronteren met een existentiële ervaring die leidt tot het herzien van zijn toekomst en zijn leven. Hij neemt het besluit met pensioen te gaan, een nieuw satirisch boek te schrijven en een huwelijksaanzoek aan zijn vriendin Judith te doen.

Judith Feuer is in veel opzichten het tegenovergestelde van zijn overleden vrouw Anna Blume. Ondanks hetzelfde geprivilegieerde milieu waarin beiden zijn opgegroeid, koos Anna voor een leven in ‘gedreven eenzaamheid’; afgesneden van de burgerlijke welvaart uit de wereld van haar ouders, vrijwillig geïsoleerd van de luidruchtige, gedigitaliseerde consumptiemaatschappij. Anna was auteur van prachtige poëzie maar weigerde deze uit te geven. Zij vertaalde liever werk van anderen en was niet geïnteresseerd in persoonlijk succes. Judith daarentegen is een jonge vrouw van de wereld, werkzaam in de filmindustrie. Zij ziet niet af van de privileges van de telg uit een welgestelde gezin en eist haar rol op in de samenleving. Vernedering valt Baumgartner ten deel als Judith zijn aanzoek afwijst.

Melancholische maanden later bemerkt Seymour dat de beschamende en verwarrende fase van fysieke en mentale aftakeling is aangebroken. Het is tijd voor zijn laatste hoofdstuk. In de vorm van Beatrix Coen keert het geluk nog eenmaal terug in het leven van professor Baumgartner. Seymour blijkt in staat een vaderlijke liefde te ontwikkelen voor deze jonge vrouw die – groot bewonderaar van zijn vrouw Anna – zich wil wijden aan een proefschrift dat de literaire nalatenschap van zijn vrouw eindelijk de eer zal geven die haar toekomt.

Weerkaatsingen

De caleidoscopische vertelstructuur in Baumgartner is een oneindig – en briljant – spiegelspel waarin het ene verhaal het andere reflecteert om telkens weer vernieuwde en veranderde betekenis te creëren. Auster maakt veelvuldig gebruik van de verhaal-in-het-verhaal techniek en de roman is verfijnd en rijk doorweven met verwijzingen naar de wereldliteratuur. Verbeelding, taal en lichaam dragen bij aan onze perceptie van de wereld zoals hij werkelijk is in het universum van Paul Auster. Alles wat er gezegd, geschreven, verbeeld, gevoeld en gedacht wordt, vormt – oneindig wederkerig – ons ervaren. Dit spiegelspel in onderlinge verbondenheid creëert de auteur niet alleen binnen de kaders van zijn roman maar ook met namen, begrippen en verhalen van de realiteiten daarbuiten. De dissonante factor toeval die Auster – zoals in veel van zijn werk – hieraan toevoegt, creëert naast dit alles een effect van destabiliserende ongrijpbaarheid van de realiteit.

Homo homini lupus

Eén van de vele verhaal-in-het-verhaal verhalen heeft plaats tijdens een reis van de protagonist door Oekraïne – het land  van herkomst van zijn familie aan moederskant. Als hij zich naar Stanislav – stad met de vele namen – begeeft, wordt hem daar door de plaatselijke rabbijn een verhaal verteld dat hem raakt. Nadat de door het Duitse leger verwoeste stad was verlaten door de bevolking ten tijde van de Tweede Wereldoorlog, werd deze plotseling bevolkt door enorme roedels wolven.

Sy beseft dat het belang van dit verhaal niet ligt in het feit of het daadwerkelijk zo gebeurd is of dat het ontstaan is in de verbeelding van de bewoners. Tragisch is in zijn beleving niet slechts dat wolven de oorlog symboliseren maar dat zij tevens een product daarvan zijn. Het rampzalige gevolg van oorlogen is dat deze – als een boemerang – wederom op macht en oorlog beluste individuen creëren. Een duidelijke verwijzing naar de Leviathan van Hobbes en naar antidemocratische en oorlogszuchtige tendensen op het actuele politieke wereldtoneel.

Melancholie, ouderdom, verval en rouw, machtswellust en oprukkend corrupt en autoritair leiderschap, de verhouding van het individu tot de samenleving; dat zijn de vraagstukken die zich opdringen aan de lezer van de magistrale roman Baumgartner van Paul Auster.

Boeken / Fictie

Liefde als ultieme placebo

recensie: Welzijn - Nathan Hill
Recensie Nathan Hill - WelzijnUnsplash

Het nadeel van een spetterend debuut als De Nix is dat het lastig te evenaren is. Amerikaan Nathan Hill lijkt het niet te deren, hij levert met Welzijn opnieuw een baksteenvormige roman waar het schrijfplezier van afspat.

Als overburen met inkijk in elkaars appartement lijken studenten Jack en Elizabeth voorbestemd voor elkaar. De twee fantaseren al over samenzijn nog voor ze ook maar een woord met elkaar hebben gewisseld. Fast forward naar twintig jaar later en we treffen het stel met hun achtjarige zoontje Toby midden in de ontwerpfase van hun huis-voor-het-leven. Tijdens een heuse VR-rondleiding door hun nieuwe woning ontdekt Jack tot zijn verbijstering dat Elizabeth het niet op één, maar twee ouderlijke slaapkamers heeft voorzien. Die scène zet de toon voor wat volgt; ruim 500 pagina’s waarin we zowel Jacks als Elizabeths worsteling met het moderne (gezins)leven volgen.

Kindertijd

Gaandeweg komen we meer te weten (spoiler!) over de niet zo onbekommerde jeugd die de twee gehad hebben. Net als in het echte leven, legt hun jeugd de fundering voor hun gedrag naar elkaar en richting hun zoontje. Dat leidt tot even aandoenlijke als hilarische scènes, zoals wanneer Elizabeth het peuter-experiment met snoepjes (nu direct één snoepje, of een kwartier wachten voor twee snoepjes) probeert na te bootsen met een verwarde Toby.

Net als De Nix, is ook Welzijn grotendeels in Chicago gesitueerd. Hoewel Hill hier zelf nooit heeft gewoond, is het wel de stad waar hij het meest vertrouwd mee is. Ditmaal maken we kennis met de suburbs en in die zin is de setting universeel; de gentrificatie en de daarmee niet zelden gepaard gaande burgerlijkheid en saaiheid zijn helaas niet enkel aan Chicago voorbehouden.

Bingewaardig

Hill verweeft universele thema’s als liefde en ouder-kindrelaties naadloos met ogenschijnlijk willekeurige onderwerpen als placebo’s, kunst, porno, gecondenseerde melk, fotografie, complottheorieën en prairiebranden. Werkelijk alles valt op ingenieuze wijze samen; geen gebeurtenis of referentie zonder dat Hill daar een hoger plan mee heeft. Perfectionistisch misschien, maar ook satisfying, zoals dat heet.

Als geen ander weet Hill hoe hij de eenentwintigste-eeuwse lezer geboeid moet houden. Met de steeds korter wordende aandachtsspanne, die we allemaal in meer of mindere mate wel ervaren, is het een verademing om af en toe een roman tegen te komen die net zo bingebaar is als een goede HBO-serie. Grappig, intellectueel én aangrijpend tegelijk. Het is een boek als Welzijn dat je eraan herinnert waarom je ook alweer zo van lezen houdt.

Boeken
special: De wereld van Jon Fosse

Wanneer schrijven is als bidden

De recent verschenen novelle Een schitterend wit van Nobelprijswinnaar Jon Fosse – in de vertaling van Marianne Molenaar, gepubliceerd door uitgeverij Oevers – komt op een wel zeer gelegen moment. Ze is een voorbeeldig  opstapje naar zijn verdere indrukwekkende oeuvre en naar de belangrijkste thema’s in zijn werk. Een mooi uitgangspunt voor een analyse van deze onlangs bekroonde auteur.

Het is laat in de herfst in Een schitterend wit als we worden meegevoerd in het verhaal van een eenzame man die uit verveling op de bonnefooi een bos inrijdt. Hij verdwaalt en rijdt zijn auto klem. De boerderijtjes waar hulp geboden zou kunnen worden zijn te ver weg en onbereikbaar. Plots beginnen sneeuwvlokken te dwarrelen en doemt er een schitterende gedaante op uit het duister.

De kaarten zijn vergeven, les jeux sont faits, het is klaar voor een alles overstijgende ontknoping.

Een mantra van imperfecties

Een van de belangrijkste stijlmiddelen van Jon Fosse is de repetitio. Toch zouden we de vele herhalingen tekortdoen door ze slechts als een op effect berekenend stijlmiddel te  duiden. De prangende vertelstijl is daarvoor te intens, te indringend en vervoerend. Het verhaal weerklinkt als een rozenkrans, een mantra, een salat. Zelf zegt de auteur in een interview gepubliceerd in LARB over zijn werkmethode:

‘Als ik ga zitten en begin met schrijven, is het zonder specifieke bedoeling dat er wat dan ook ontstaat. Ik luister naar wat ik schrijf en laat gebeuren wat gebeurt. Je kunt het natuurlijk op verschillende manieren interpreteren. Het is niet mijn taak om het uit te leggen; ik ben maar een schrijver. Maar ik heb het gevoel dat als ik goed schrijf, er veel is van wat ik betekenis zou kunnen noemen, zelfs een soort boodschap. Maar ik kan het niet in simpele woorden omschrijven. Ik kan er slechts naar raden.’

Een ander opvallend element in het werk van Fosse is zijn gebruik van interpunctie. Zijn belangrijke roman Septologie bestaat van het begin tot het einde – zevenhonderd pagina’s lang – uit slechts één enkele zin. Ook in Een schitterend wit zijn taaltekens een opvallend element. Of beter gezegd: de afwezigheid ervan. De signum interrogandi, het vraagteken ontbreekt. De vragen van de verdwaalde man krijgen door deze stilistische keuze een dan weer urgente en dringende, dan weer wanhopige connotatie. Anders dan de stream of consciousness – gehanteerd in de Septologie – zou het proza in Een schitterend wit geduid kunnen worden als een stream of soul. Relevant met betrekking tot de schrijfstijl is wellicht ook de volgende opmerking van de schrijver in hetzelfde interview:

‘Je kunt op alle mogelijke manieren een perfect gedicht schrijven, en als je het leest is het mooi, maar je krijgt het gevoel dat het simpelweg intelligent is geschreven, zonder ziel. Er is iets mis met een mooi gezicht. Deze symmetrische gezichten in advertenties vind ik lelijk. Schoonheid zit in wat verkeerd is, zelfs in literatuur en kunst.’

Irrationaliteit, emotie en intuïtie staan aan de basis van het kunstenaarschap van Jon Fosse. Schoonheid manifesteert zich volgens zijn credo in het ongepolijste, spontane en ongefilterde creatieve proces.

Militantisme

Religie heeft een centrale rol in het leven en werk van Fosse. Meister Eckhart, een belangrijke mysticus uit de dertiende eeuw, is voor Fosse een inspiratiebron. Over zijn bekering tot het katholicisme wordt veel geschreven. In een interview gepubliceerd in de New Yorker verklaart hij het volgende:

‘Als je een echte gelovige bent, geloof je niet in dogma’s of instituties. Als God een realiteit voor jou is, dan geloof je op een ander niveau. Maar dit betekent niet dat religieuze dogma’s en instituties niet nodig zijn. Als het mysterie van het geloof al tweeduizend jaar bestaat, komt dat doordat de Kerk een instituut is geworden. Er is een soort maatschappelijk begrip nodig.
In de wereld waarin we leven, heb ik het gevoel dat de zo sterke economische machten de tegenwoordig heersende macht vertegenwoordigen. Zij zijn degenen die alles controleren.
Er zijn krachten aan de andere kant en de Kerk is daar één van. En om de Kerk te laten bestaan – en de katholieke kerk is de sterkste – moet het katholicisme op de een of andere manier worden geïnstitutionaliseerd. De Kerk is naar mijn mening het belangrijkste instituut van de antikapitalistische theorie. Literatuur en kunst zijn een ander instituut, maar ze zijn niet zo sterk als de Kerk.’

Dit kan naar alle waarschijnlijkheid betiteld worden als militant katholicisme en als zodanig kunnen we het  werk van Fosse óók interpreteren. Vanuit de katholieke kerk komen uiteraard veel positieve reacties op de keuze van de jury van de Nobelprijs. Opmerkelijk is dat instituties als literatuur en kunst in zijn visie als tegenmacht minder autoriteit hebben dan de kerk.

Het onzegbare

De ziel, de emotie en het denken, God en zijn aanwezigheid binnen en buiten ons, de metafysische dimensie die zich  moeilijk in woorden laat vangen en dat eigenlijk onzegbare – die stille taal die buiten het geschrevene om krachtig aanwezig is – dat vooral karakteriseert het werk van Jon Fosse en resoneert wederom in het boeiende Een schitterend wit.

Boeken / Fictie

Geluk zoeken is van alle tijden

recensie: Ton Brand – Zoektocht naar geluk

Geluk zoeken lijkt iets van alle tijden en ook in onze drukke moderne tijd houdt het onderwerp velen bezig. Ton Brand pretendeert hiervoor nu een gids te schrijven. Brand laat een heel eigen licht schijnen op wat werkelijk geluk voor hem inhoudt en neemt je als lezer mee op een inspirerende leesreis met een boodschap.

Het boek Zoektocht naar geluk is het eerste boek van de Eindhovenaar Ton Brand die in het dagelijks leven werkt als projectleider en adviseur van on site dienstverlening van kleine tot grote en complexe bouwprojecten. Bij Brand kroop het bloed waar het niet gaan kan en hij greep naar de pen om zijn visie op geluk zoeken en vinden op te schrijven.

Leesboek en geen leerboek

Het boek verscheen inmiddels een jaar geleden in het Nederlands – bij zijn eigen uitgeverij – en Brand laat het nu ook in het Engels vertalen. Een goede aanleiding om er alsnog aandacht aan te besteden.

Het boek wil vooral een leesboek zijn en geen leerboek. Toch staat het boek vol met levenslessen. De schrijver gebruikt – zonder referentie – ideeën uit de psychologie en filosofie om zijn verhaal te schrijven. Een verhaal waarmee hij het groeiende aantal mensen met psychische klachten wil inspireren om het geluk niet in het grote, maar juist in het kleine in het leven te zoeken. Wie met psychische klachten kampt zou in het boek een handvat kunnen vinden om eruit te raken en/of eruit te blijven. Een verhaal met een les dus.

Een ander leven

De schrijver signeert – foto: Joost Festen

Brand is gezegend met een fijne verhaalstijl die je direct grijpt en die je door het boek heen sleurt omdat je geboeid blijft lezen. Het centrale verhaal van het boek speelt zich af in de Gobiwoestijn in Mongolië. We krijgen hier een inkijk in het leven van de nomaden die daar leven in de prachtige natuur. Ze leven op een manier die ze al eeuwen doen en doorgeven van generatie op generatie. Dit verhaal is, zo hoorden we van de schrijver, puur fictief, maar wel gebaseerd op het echte leven van de nomaden.

Hoofdpersoon Ben vindt de stam in de woestijn na een gedroomde overlevingstocht en wordt zeer warm welkom geheten door de nomaden. Omdat hij sterk verzwakt en vervuild is door zijn barre tocht in de hitte, krijgt hij te eten en drinken en wordt hem schone kleding aangeboden. Daarmee is een begin gemaakt met zijn opname in het leven van de stam.

Ben valt van de ene nieuwe ervaring in de andere en laat zich de gastvrijheid en vrijgevigheid van mensen die hem omringen welgevallen. Mensen die hem zorg schenken zonder vragen te stellen en die hem onderwijzen in de leer van hun eigen leven. Weliswaar gaan ze soms ook even voorraden halen en handelen in de moderne wereld, maar altijd keren ze dan weer snel terug naar hun eigen leven en oase van rust. Een leven dat zich vooral focust op wat echt belangrijk is in het leven: verbinding en zorg voor elkaar. Alles daarbuiten is vaak niet nodig voor een gelukkig leven. Deze stam wil niet veranderen, niet verrijken, niet moderniseren.

Toch keert Ben terug naar zijn vrouw en kinderen nadat hij in een visioen tijdens een meditatie zijn gezin ziet opduiken. Het verlangen om terug te keren naar zijn gezin groeit waardoor hij zich voorbereidt op een afscheid en een weerzien. Op een bijzondere manier keert hij terug in zijn eigen gezin en neemt een ervaring mee terug die zijn leven voor altijd zal veranderen.

Boeken / Fictie

De keerzijde van de MacDo

recensie: Werken voor de kost - Claire Baglin

In haar autobiografische debuut Werken voor de kost doet de 24-jarige Claire Baglin verslag van haar bijbaantje bij een fastfoodketen. De Française zet haar ervaringen af tegen die van haar vader, die zijn hele werkende leven fabrieksarbeider was.    

Als kleine kinderen kunnen Claire en haar broertje Nico zich geen magischere plek voorstellen dan de McDonalds. Op de terugweg van vakantie geven hun ouders eindelijk toe aan de watertandende kinderen op de achterbank. De twee kunnen hun geluk niet op, werken zich uit de Berlingo en bestormen het restaurant. Het bestelproces in het drukke restaurant verloopt chaotisch, maar uiteindelijk slaagt het gezin erin hun vakantiebonnen in te wisselen voor een lading burgers, frietjes, nuggets en cola. Als kers op de taart krijgen Claire en Nico bij hun kindermenu ieder een buitenaards poppetje dat licht geeft in het donker. 

Harde realiteit
De magie die Claire als kind ervoer, verdwijnt als sneeuw voor de zon wanneer ze zelf voor de fastfoodketen gaat werken. De werkzaamheden zijn repetitief, de klanten veeleisend en met haar collega’s heeft ze geen echte band. Voortdurend strijden de medewerkers om de beste plekjes, waarbij de McDrive het hoogst haalbare is en ‘de service’ (ofwel de zaal, het terras, de wc’s en het vuilnishok) het onderspit delft.  

Claires bijbaan is allesbehalve enerverend, maar het blijft slechts een bijbaan. Al bij haar sollicitatie beslist ze om slechts enkele maanden te blijven. Hoe anders was dat voor haar vader, die altijd ploegendiensten heeft moeten draaien. Ondanks dat hij hard werkt, zoekt hij zijn toevlucht bij het afvalpunt voor elektronische huisraad (die hij al dan niet succesvol repareert). Wat voor vader dagelijkse kost is, is voor Claire slechts een tussenstation. 

Persoonlijk
In een roman die zich grotendeels in een MacDonalds afspeelt, valt evenzeer op wat wél aan bod komt als wat niet. Zo spreekt ze, om maar wat te noemen, met geen woord over wat fastfood doet met de volksgezondheid of onder welke omstandigheden het vlees wordt geproduceerd. Baglins focus ligt op de werkvloer en dan niet eens zozeer misstanden, als wel de banaliteit ervan.  

Baglins schrijft associatief, maar ook herkenbaar. Er zijn maar weinig mensen die nooit bij de MacDonalds hebben gegeten en het is die collectieve ervaring waar Werken voor de kost op stoelt. Anders dan Édouard Louis, die andere getalenteerde jonge Franse schrijver met wie Baglin veel wordt vergeleken, heeft het werk van Baglin een verfrissende lichtheid over zich. Werken voor de kost is een debuut dat smaakt naar meer! 

Boeken / Fictie

Het verleden houdt nooit op

recensie: Lessen - Ian McEwan

Roland Baines heeft een abonnement op het verleden. Zijn leven lang blijft hij dealen met de heftige kostschoolervaringen met pianolerares Miriam Cornell. De vraag hoe grote en kleine geschiedenissen doorwerken in ieders bestaan, en wat we daar nou eigenlijk van leren, hangt in het nieuwste boek van Ian McEwan als een felverlicht uithangbord aan de gevel. 

In het werk van de Engelse topauteur McEwan is de impact van historische gebeurtenissen op het persoonlijke leven van mensen een terugkerend thema. Ergens lijkt dit een open deur, ons leven wordt natuurlijk voor een belangrijk deel bepaald door de plaats en tijd waar onze wieg toevallig oppopt. Maar het is wel een essentieel gegeven. In Lessen dreunt de Tweede Wereldoorlog nog nadrukkelijk na in de levens van de oudere generatie, en voor jongeren zijn thema’s als de Koude Oorlog en (de val van) de Muur, Tsjernobyl, Brexit en de Covid-pandemie maar al te relevante zaken. 

McEwan geeft in Lessen een prachtig voorbeeld van deze impact. De 13-jarige Roland Baines neemt naar aanleiding van de Cubacrisis in 1962 een beslissing die verreikende consequenties zal hebben. Wat wil hij beslist niet hebben gemist voordat de nucleaire ‘verdamping’ toeslaat? 

Familie

McEwan schildert in zijn boek ook een aantal familiegeschiedenissen. Zo worden het verleden van de moeder van Alissa – Rolands eerste, Duitse, vrouw – en haar eigen antwoord daarop fraai uitgewerkt. Tussen dochter en moeder lijkt wel een ‘ijzeren gordijn’ van onbegrip te hangen. Gaandeweg realiseer je je weer terdege hoe verschillend de omstandigheden, belemmeringen en kansen van opeenvolgende twintigste-eeuwse generaties zijn geweest. Breken met het psychologische keurslijf van haar ouders wordt voor Alissa een regelrechte levensbehoefte. In Lessen beschrijft McEwan deze worsteling treffend, veel naoorlogse kinderen in West-Europa zullen zich hier moeiteloos in herkennen. Al gaan weinigen zo ver als deze dochter. 

Literatuur

Roland ontwikkelt zich stukje bij beetje ook tot een goede, autodidactische lezer die ons soms trakteert op beschouwingen over grote schrijvers. Zo staat hij bijvoorbeeld stil bij interessante liefdeservaringen van Flaubert en Dickens. Een oplettende lezer kan zich in Lessen vermaken met talloze boeiende verwijzingen naar de wereldliteratuur. De hoofdrol is wel weggelegd voor Nabokov, ook al wordt die schrijver alleen een paar keer terloops aangestipt. De vergelijking met diens monumentale roman Lolita (1955) is gewoon onontkoombaar.   

Gestolen jeugd

Waarmee we zijn aanbeland bij de belangrijkste geschiedenis van Lessen: het gefragmenteerde levensverhaal van hoofdpersoon Roland Baines. Net als Lolita valt Roland als jonge puber ten prooi aan een solipsistische volwassene, in zijn geval pianojuf Miriam Cornell. (Wie Lolita gelezen heeft, herinnert zich misschien nog dat daar ook een pianolerares in figureert!) Hoewel de overvloedige seks de jonge Roland ontzettend goed smaakt, en hij op latere leeftijd ook over zijn eigen ‘aandeel’ dubt, wordt al gauw duidelijk dat de affaire met een bezitterige en machtige volwassene hem zijn leven lang parten blijft spelen. McEwans beschrijving van de gevolgen van een gestolen jeugd maakt van Lessen zo (ook) een indringende follow-up van Lolita. Dat hij de affaire vanuit alle mogelijke gezichtshoeken bekijkt, overtuigt en pakt je als lezer vanaf het begin. 

Lessen

Cover en titel van de lijvige – en heerlijk geschreven – roman verwijzen op het eerste gezicht naar de pianolessen die zo’n belangrijke rol in Rolands jeugd en verdere leven spelen. Maar een boek dat doordrenkt is van de betekenis van geschiedenis bestrijkt natuurlijk een veel breder thema. Wat leren we nou echt allemaal van het verleden, van onze eigen geschiedenis en die van anderen? Aan het eind trekt Roland zijn persoonlijke conclusies. Lessen is een literair meesterwerk. 

Recensie Anna van den Breemer Het perfecte zusje
Boeken / Fictie

Non-fictieschrijfster debuteert met thriller

recensie: Anna van den Breemer – Het perfecte zusje
Recensie Anna van den Breemer Het perfecte zusje

Anna van den Breemer schreef eerder drie non-fictieboeken. Met Het perfecte zusje debuteert ze als thrillerschrijfster. Het is natuurlijk afwachten of de schrijfster zich vaker aan dit nieuwe genre zal wagen. Van huis uit is Van den Breemer journalist en staat ze bekend om haar scherpe pen en observatievermogen.

Volkskrant-journaliste Anna van den Breemer waagde zich met haar scherpe pen al eerder aan het schrijven van boeken. De drie non-fictieboeken worden nu gevolgd door fantasie in de vorm van haar eerste thriller, die zich afspeelt in haar woonplaats Deventer. Voor stadsgenoten is er genoeg aanleiding om dit debuut tot zich te nemen. Zeker als je het spannende boek een warm hart toedraagt natuurlijk.

Cover Het perfeste zusje - Anna van den Breemer

Een schrijvershuishouden

(Thriller)schrijfster Van den Breemer leeft en werkt in Deventer, het toneel van Het perfecte zusje. Samen met journalist Özcan Akyol vormt ze een echt schrijvershuishouden. Het boek opent met een artikel uit de Volkskrant over een patisserie in Deventer. Een originele manier om kennis te maken met patissier Gaby, de hoofdpersoon van het boek. Al gauw blijkt dat Gaby een broer heeft die gearresteerd is op verdenking van een gruwelijke moord, jaren geleden. Een geheim dat ze natuurlijk als succesvolle zakenvrouw liever uit de publiciteit houdt. Als eigenaar van een goed lopende patisserie trekt ze aandacht van de media en verschijnt ze met haar producten ook op de landelijke tv. Haar business vaart wel bij alle publiciteit, waardoor de patisserie veel afzet weet te genereren. Wie een beetje thuis is in Deventer zal veel locaties herkennen, maar kan geen winkel aanwijzen die model staat voor de patisserie van Gaby.

Recensie thriller Anna van den Breemer - Het perfecte zusje

De spanning laat lang op zich wachten

Wie begint te lezen in Het perfecte zusje wordt getrakteerd op duidelijke beschrijvingen van de stad Deventer, de omstandigheden waarin de hoofdrolspeelster zich bevindt en in welke netelige spagaat zij zich bevindt. Midden in de verwikkelingen van het onderzoek naar de moord op een tienermeisje in de bossen van Zeist, lijkt het net te sluiten rond haar broer. Door de nabijheid van deze mogelijke schuldige worden de familiebanden sterk op de proef gesteld. Haar verlangen naar gerechtigheid botst sterk met dierbare familieherinneringen.

De messcherpe observaties rond de moord worden mooi afgewisseld met ervaringen van de hoofdrolspeelster. Helaas houden deze beschrijvingen soms lang aan, waardoor de spanning in de thriller wat lang op zich laat wachten. Als de spanning er dan eindelijk is leest het boek als een spreekwoordelijke sneltrein naar de ontknoping, die zeker verrassend mag heten.

Van den Breemer is erin geslaagd een heel smakelijk boek te schrijven met de nodige stijlelementen van een thriller. Het gedeelte met daarin alle spanning had eerder mogen starten en langer mogen aanhouden, om het boek een waardige thriller te noemen.

De schrijfster heeft alles in zich om zich ­­verder te ontwikkelen op het pad van de thrillerschrijverij. Lees het boek zo dat je weet dat er spanning komt, geniet van de beschrijvingen en kijk uit naar een heftig en verrassend plot.

Met een volgende thriller kan Anna van den Bremer zich nog wat verbeteren.

Boeken / Non-fictie

Een kind of geen kind

recensie: Soms wil ik een kind / 28 Embryo's

Twee vrouwen ontdekken dat een kind krijgen bij hen niet vanzelf gaat. De een vraagt zich vervolgens af of ze dit wel echt wil, een kind op de wereld zetten, en ze start een onderzoek naar haar kinderwens. De ander doet er juist alles aan om de kinderwens te vervullen en duikt in de wereld van IVF, embryodonatie en adoptie.  

Jonge mensen zien het krijgen van een kind vaak als iets vanzelfsprekends. Als je je carrière op de rit hebt, een goede partner hebt gevonden én al die mooie reizen hebt gemaakt, dan komt er vanzelf een kind op je pad. Ook journalist Jantine Jongebloed stond er zo in. Maar na twee buitenbaarmoederlijke zwangerschappen, waarbij ze zelfs op het randje van de dood balanceert, vraagt ze zich ineens af: wil ik dit eigenlijk wel?  

In Soms wil ik een kind (2023) probeert ze deze plots opgekomen twijfel onder woorden te brengen. Ze meandert in haar boek van gedachtes over haar kinderwens, naar gesprekken met haar partner Maas en psychologische inzichten over keuzes maken. Ook duikt ze haar jeugd in om te onderzoeken wanneer haar kinderwens begon.  

Ze onderneemt van alles om grip te krijgen op de twijfel, in de hoop dat ze uiteindelijk rationeel de knoop kan doorhakken. Met behulp van een coach probeert ze zich voor te stellen hoe haar leven er met en zonder kind uitziet en ze correspondeert met andere schrijvers die een kind hebben gekregen. Want haar dilemma zit in een keuze voor autonomie, een vrij leven waarin ze ongestoord kan schrijven, en anderzijds een leven met een kind. Knap hoe ze dit eindeloze gepieker en het proberen te rationaliseren van een keuze die uiteindelijk een gevoelskwestie is, zo invoelbaar weet te maken. 

‘Misschien heb ik te veel tijd gekregen om mijn keuze te heroverwegen. Zoals soms, als je te lang wacht met eten, opeens je honger is verdwenen. Was die honger dan echt?’ 

Wie is dit kind?

Maaike van Langen, schrijver en theaterregisseur, neemt met haar boek 28 Embryo’s (2023) een andere afslag. Na een miskraam en vier jaar tevergeefs proberen opnieuw zwanger te worden, besluit ze op haar 40ste een IVF-traject in te gaan. Vanwege het lage slagingspercentage van 5 procent gaan zij en haar partner Ingo ook naar een voorbereidingscursus voor adoptie.   

Hier ontmoet ze drie andere stellen die net als zij begin veertig zijn en inmiddels wanhopig bezig zijn met hun kinderwens. Terwijl Van Langen zelf met de IVF begint, volgt ze haar nieuwe vriendinnen in hun prangende zoektocht naar een kind.  

In zeer levendige dialogen en scènes (hierin herken je de hand van de regisseur) beschrijft ze hoe ze met z’n vieren, zonder de mannen, naar Spanje afreizen. Hier is het mogelijk om een eicel te krijgen via anonieme eiceldonatie. Voor haar vriendinnen een laatste mogelijkheid – hun eigen eicellen zijn inmiddels te oud.  

Terwijl de vrouwen er alles aan doen om hun doel te verwezenlijken, laat Van Langen zien wat er ondertussen met de partners gebeurt. In beginsel steunen zij hun vrouw, maar het is slopend om zo lang in dit traject te zitten en ze gaan eraan onderdoor. Het zijn telkens de mannen die zich afvragen: hoe lang gaan we hiermee door? Wanneer accepteren we dat een kind niet voor ons is weggelegd? 

Het meest schrijnende verhaal is van het stel Nynke en Kenzo. Na twee mislukte zwangerschappen met een gedoneerde eicel vermoedt de arts dat het probleem bij het zaad van Kenzo ligt. Op aandringen van Nynke besluiten ze dan een embryo te maken met een gedoneerde eicel én gedoneerd zaad, beide anoniem. Weer een grens verlegd.  

De poging is succesvol. Nynke wordt zwanger en draagt de hele zwangerschap uit. Na een zware bevalling zien ze voor het eerst hun baby. Er was hen verzekerd dat de donoren qua uiterlijk op hen zouden lijken, maar de baby lijkt met zijn lichte huidskleur in niets op zijn Aziatische vader Kenzo. Hij probeert van de pasgeborene te houden als zijn eigen zoon, maar telkens dringt de pijnlijke vraag aan hem op: wie is dit kind? 

Hoe ver mag je gaan?

Van Langen stipt in haar boek ook de morele kant aan van de nieuwe vruchtbaarheidstechnieken. Maar waar Jongebloed voor haar boek de literatuur in duikt en experts raadpleegt, kiest Van Langen nadrukkelijk voor het persoonlijke verhaal. De bezwaren, zoals mogelijke uitbuiting van eiceldonoren en het recht van een kind om zijn afkomst te weten, worden benoemd en daarna helaas weggewuifd.  

Treffend is de scène waarin Van Langen in Spanje is en in haar eentje ronddwaalt. Ze loopt per ongeluk de verkeerde ingang van de vruchtbaarheidskliniek in. Spaanse vrouwen zitten in een gehavende wachtkamer, dit zijn duidelijk de donoren. Is dit wel oké, vraag ze zich heel even af, waarna ze zich omkeert en terugloopt naar haar vriendinnen, aan wie ze niks vertelt. ‘Je wil hier eigenlijk niet over nadenken’, concludeert ze voor zichzelf. 

De vraag die opvallend onbeantwoord blijft, de elephant in the room: hoever mag je gaan om je kinderwens te vervullen?  

Boeken / Non-fictie

Onbestemde onvrede

recensie: Onbehagen - Paul Verhaeghe

When in doubt, ask emeritus hoogleraar klinische psychologie Paul Verhaeghe. Als geen ander weet hij de psychologische problemen van onze tijd bloot te leggen. In Onbehagen is hij wederom scherp, al horen we zijn ideeën niet voor het eerst.

In de inleiding stelt Verhaeghe vast dat er frictie zit binnen de menselijke identiteitsontwikkeling. Enerzijds willen we bij de groep horen en tegelijkertijd hebben we een verlangen naar autonomie. Een tegenstelling die hij ook op grotere schaal herkent, zo schrijft hij: ‘Het evenwicht tussen wat een maatschappij van haar burgers verwacht en waar zij menen recht op te hebben, is nooit in balans, en elk tijdperk formuleert een eigen antwoord.’ Dit is het onbehagen waarover Verhaeghe spreekt. Aan de hand van psychosociale gezondheidsindicatoren bekijkt hij in het boek de kwaliteit van onze maatschappij.

Neoliberalisme

Het neoliberalisme ligt volgens Verhaeghe ten grondslag aan het gevoel van onbehagen dat zo velen van ons voelen. Dit neoliberale narratief is onder andere te herkennen aan het feit dat waarde tegenwoordig haast uitsluitend in economische zin wordt uitgedrukt, bijvoorbeeld door het gebruik van ‘cliënt’ in plaats van ‘patiënt’. Ook komt de nadruk steeds meer op het individu te liggen in plaats van op de groep, waardoor autonomie een groot goed is geworden. Het neoliberale discours zit inmiddels zo diep verweven in de samenleving, dat het alomtegenwoordig is geworden en niet eens altijd als dusdanig herkend wordt.

Een moment waarop het discours wel duidelijk aan de oppervlakte kwam, was gedurende de coronacrisis. Hele volksstammen stonden op omdat ze het oneens waren met de overheid die hun vrijheid ‘afpakte’. Mensen hadden niet enkel recht op een eigen mening, maar ook op handelswijze en argumentatie. Criteria waarop wetenschappelijke bevindingen berusten werden soms zonder pardon van tafel geveegd, de ‘eigen mening’ woog zwaarder dan de objectieve realiteit.

Incompleet

Hoewel je Verhaeghe enkel overschot aan gelijk kunt geven, blijft Onbehagen een wat onbevredigende leeservaring. Het boek echoot veel thema’s die Verhaeghe eerder al in Identiteit behandelde. De druk om te presteren, de verantwoordelijkheid die bij het individu wordt gelegd, hierover schreef Verhaeghe in 2011 al een uitstekend werk.

Daarnaast komt er wel een erg breed scala van factoren voorbij die bijdragen aan onbehagen, waaronder nature, nurture, educatie, zorg, politiek en het bedrijfsleven. Natuurlijk wordt alles met elkaar in verband gebracht binnen een neoliberaal discours, maar het maakt Onbehagen ook lichtelijk tot een klaagzang. Verhaeghe komt pas op de valreep – in de uitleiding – met een voorstel voor een verzoening tussen autonomie en verbondenheid. Dit moet niet verward worden met berusting, het gaat om een actief toe-eigenen van de sociale wereld. Een welkome vrolijke noot na een somber stemmend relaas.