Tag Archief van: boeken

Boeken / Fictie

Fictionele dramatisering

recensie: Neubach – Erik Voermans

Het lezen van een detective of thriller en raden ‘wie het heeft gedaan’ is leuk, maar het lezen van een sleutelroman en raden wie er achter sommige personages zit, is op z’n minst even onderhoudend.

 

In de debuutroman Neubach van Erik Voermans komen heel wat personages langs die al dan niet gecombineerde karaktertrekken hebben van een of twee levende, of dode, mensen. Sommige namen, zoals Jan Flotterus van Herkema (voor Marius Flothuis) liggen voor de hand, andere minder maar laten zich toch raden. Zoals dirigent Arturo Costoso voor Riccardo Chailly, met wat trekjes van Mariss Jansons. Andere personages en gebeurtenissen zijn aan de werkelijkheid ontleend, zoals Sjostakovitsj, Wolfgang Sawallisch en Maria Joedina en het verhaal dat zij voor Stalin moest spelen. Hij vond haar spel zo mooi, dat hij er een opname van wilde hebben. Die bestond nog niet en werd in allerijl gemaakt.
De naamloze personen in deze debuutroman van musicoloog, componist en oud-recensent Voermans zijn grotesken, zo weggelopen uit de grote Russische literatuur van bijvoorbeeld Gogol. Grotesken met de nadruk op het lichamelijke: ‘een kromlopende man (…) die onfris uit zijn mond ruikt’ en ‘vrijwel zwarte ondertanden heeft’.

Vladimir Ivanovitsj Neubach

De hoofdpersoon is componist Neubach. Hij heeft veel elementen van andere componisten, om het voor de lezer nog uitdagender te maken. Wat past is een disclaimer als ‘fictionele dramatisering’, zoals Netflix bij hun dramaserie The Crown plaatst.
Dat is de leuke kant van het boek, maar de roman graaft dieper dan dat. Neubach lijdt aan stilte in zijn hoofd en krijgt geen compositie meer op papier. Laat staan een werk van en met betekenis, ‘de diepte, de wening’ (Bijbels voor wenen, geween) – het soort woorden die Voermans vaker gebruikt: nucleus (kern), odalisk (slavin, concubine).

De diepte wordt ook aangebracht in de passages waarin Neubach terugdenkt aan de periode dat hij in Moskou studeerde ten tijde van het Stalinregime. Tussendoor filosofeert hij over muziek, woont orkestrepetities bij van zijn oudere composities die opvallend vaak de aanduiding ’desolato’ dragen. En gaat met de journalistes die zijn pad kruisen naar bed. En met zijn assistente, die hem op een dag met een journaliste in bed betrapt. Hij (b)lijkt zich zo beter te kunnen geven dan in zijn composities of pratend over zijn tijd in Rusland; zelfs aan zijn vrouw Zjenja vertelt hij niet alles. Hiermee laat Voermans iets zien van de esthetiek uit de late negentiende- en begin twintigste eeuw; een componist die louter zijn hart uitstort in zijn muziek. Dat Neubachs karakter wat vlak is, kun je als kritiek beschouwen, maar ook zien als een compliment, omdat de schrijver daarmee wellicht het depressieve karakter van Neubach wil benadrukken.

Requiem voor de doden

Op een dag zal Neubach zich wel weer aan het componeren moeten zetten, depressief of niet. Hij krijgt namelijk een opdracht van het Concertgebouworkest tot het schrijven van een Requiem voor het concert op 4 mei. Het Requiem wordt een gevecht. De muziek zit weliswaar in Neubachs hoofd, wat al meer dan stilte is, maar hij krijgt het niet op papier.

Waarom niet, kan de lezer zelf in- en aanvullen. Is leegte beter dan een hoofd vol herinneringen? Herinneringen waar Neubach niet over praat, niet over spreken kán. En dus ook niet in muziek kan omzetten. Dat denk je tenminste. De waarheid ligt genuanceerder. Het Concertgebouworkest speelt uiteindelijk een onvoltooid Requiem, zonder Lux aeterna (Eeuwig licht). Maar is het wel onvoltooid? Wordt het niet voltooid in de vreemde afloop die de uitvoering ervan krijgt, daar in het Concertgebouw? Toch een beetje detectiveachtig, maar wel op een hoog niveau in het voortdurende spel tussen feit en fictie, heden en verleden. Een mooi debuut, dat is het.

 

Boeken / Fictie

Fictionele dramatisering

recensie: Neubach – Erik Voermans

Het lezen van een detective of thriller en raden ‘wie het heeft gedaan’ is leuk, maar het lezen van een sleutelroman en raden wie er achter sommige personages zit, is op z’n minst even onderhoudend.

 

In de debuutroman Neubach van Erik Voermans komen heel wat personages langs die al dan niet gecombineerde karaktertrekken hebben van een of twee levende, of dode, mensen. Sommige namen, zoals Jan Flotterus van Herkema (voor Marius Flothuis) liggen voor de hand, andere minder maar laten zich toch raden. Zoals dirigent Arturo Costoso voor Riccardo Chailly, met wat trekjes van Mariss Jansons. Andere personages en gebeurtenissen zijn aan de werkelijkheid ontleend, zoals Sjostakovitsj, Wolfgang Sawallisch en Maria Joedina en het verhaal dat zij voor Stalin moest spelen. Hij vond haar spel zo mooi, dat hij er een opname van wilde hebben. Die bestond nog niet en werd in allerijl gemaakt.
De naamloze personen in deze debuutroman van musicoloog, componist en oud-recensent Voermans zijn grotesken, zo weggelopen uit de grote Russische literatuur van bijvoorbeeld Gogol. Grotesken met de nadruk op het lichamelijke: ‘een kromlopende man (…) die onfris uit zijn mond ruikt’ en ‘vrijwel zwarte ondertanden heeft’.

Vladimir Ivanovitsj Neubach

De hoofdpersoon is componist Neubach. Hij heeft veel elementen van andere componisten, om het voor de lezer nog uitdagender te maken. Wat past is een disclaimer als ‘fictionele dramatisering’, zoals Netflix bij hun dramaserie The Crown plaatst.
Dat is de leuke kant van het boek, maar de roman graaft dieper dan dat. Neubach lijdt aan stilte in zijn hoofd en krijgt geen compositie meer op papier. Laat staan een werk van en met betekenis, ‘de diepte, de wening’ (Bijbels voor wenen, geween) – het soort woorden die Voermans vaker gebruikt: nucleus (kern), odalisk (slavin, concubine).

De diepte wordt ook aangebracht in de passages waarin Neubach terugdenkt aan de periode dat hij in Moskou studeerde ten tijde van het Stalinregime. Tussendoor filosofeert hij over muziek, woont orkestrepetities bij van zijn oudere composities die opvallend vaak de aanduiding ’desolato’ dragen. En gaat met de journalistes die zijn pad kruisen naar bed. En met zijn assistente, die hem op een dag met een journaliste in bed betrapt. Hij (b)lijkt zich zo beter te kunnen geven dan in zijn composities of pratend over zijn tijd in Rusland; zelfs aan zijn vrouw Zjenja vertelt hij niet alles. Hiermee laat Voermans iets zien van de esthetiek uit de late negentiende- en begin twintigste eeuw; een componist die louter zijn hart uitstort in zijn muziek. Dat Neubachs karakter wat vlak is, kun je als kritiek beschouwen, maar ook zien als een compliment, omdat de schrijver daarmee wellicht het depressieve karakter van Neubach wil benadrukken.

Requiem voor de doden

Op een dag zal Neubach zich wel weer aan het componeren moeten zetten, depressief of niet. Hij krijgt namelijk een opdracht van het Concertgebouworkest tot het schrijven van een Requiem voor het concert op 4 mei. Het Requiem wordt een gevecht. De muziek zit weliswaar in Neubachs hoofd, wat al meer dan stilte is, maar hij krijgt het niet op papier.

Waarom niet, kan de lezer zelf in- en aanvullen. Is leegte beter dan een hoofd vol herinneringen? Herinneringen waar Neubach niet over praat, niet over spreken kán. En dus ook niet in muziek kan omzetten. Dat denk je tenminste. De waarheid ligt genuanceerder. Het Concertgebouworkest speelt uiteindelijk een onvoltooid Requiem, zonder Lux aeterna (Eeuwig licht). Maar is het wel onvoltooid? Wordt het niet voltooid in de vreemde afloop die de uitvoering ervan krijgt, daar in het Concertgebouw? Toch een beetje detectiveachtig, maar wel op een hoog niveau in het voortdurende spel tussen feit en fictie, heden en verleden. Een mooi debuut, dat is het.

 

Boeken / Fictie

Middeleeuwse uitzichtloosheid

recensie: Lapvona
ales-krivec-lf25pgbeizo-unsplashUnsplash

Ottessa Moshfegh neemt niet gauw een blad voor de mond en al helemaal niet in haar nieuwste roman Lapvona. In dit duistere sprookje neemt de Amerikaanse auteur ons mee naar de donkere, donkere middeleeuwen.

In het fictieve dorp Lapvona woont de misvormde Marek samen met zijn vader Jude, die schapenherder is. Hun leven kenmerkt zich door doffe ellende. Zijn het geen plunderende bandieten, of aanhoudende droogte, dan hanteren de twee wel een zweep voor de nodige zelfkastijding. Veel financiële vooruitzichten hebben Marek, Jude en de andere dorpelingen niet. Zonder al te veel protest strijken landheer Villiam en pater Barnabas het gros van de opbrengsten van het primitieve dorp op. Ook Marek stelt zich niet al te veel vragen, totdat het noodlot zijn leven plots een andere wending geeft.

Droogkomisch

Op het eerste gezicht lijkt Lapvona niet meer dan een aaneenschakeling van weerzinwekkende taferelen. Lijken in diverse stadia van ontbinding passeren de revue, om nog maar te zwijgen van het in geuren en kleuren beschreven kannibalisme waartoe de dorpelingen door de droogte worden genoodzaakt.

Ondanks de gruwelijke gebeurtenissen is het moeilijk om Lapvona weg te leggen. Moshfegh bezit de gave om op eender welke setting haar stempel te drukken en de lezer mee te voeren. Net als in haar eerdere romans, waaronder Mijn jaar van rust en kalmte en De dood in haar handen, treffen we ook hier haar onderkoelde gevoel voor humor. Hilarisch zijn de passages waarin pater Barnabas zich probeert te herinneren wat er ook alweer in de Bijbel stond – als ongeletterde moet hij het hebben van vage herinneringen aan zijn opleiding uit een ver verleden.

Doelloosheid

Moshfeghs personages zijn als schaakstukken die worden bewogen door een kleuter – wat zeker geen beschimpende kritiek is. De schrijfster speelt met verwachtingen die uitblijven, ontwikkelingen die volledig aan de personages voorbijgaan en ontknopingen die tot weinig leiden. Geen catharsis, geen conclusie, enkel ploeterende en zelfzuchtige figuren in wisselende juxtaposities.

Hoewel een echt plot ontbreekt, zijn er wel universele thema’s te herleiden. Zoals het tragikomische en willekeurige karakter van het bestaan. Het mag dan uitvergroot en grotesk worden getoond, maar het zijn eigenschappen die het leven ook in de 21e eeuw kenmerken. Het is het talent van Moshfegh om een zwaarmoedige boodschap als deze luchtig te brengen en dat is wat Lapvona ondanks alle smerigheid onweerstaanbaar maakt.

Boeken / Fictie

Een roversdochter die zich recht naar de kern baant

recensie: Stargate
Pixabay

De Noorse Ingvild Rishøi schreef met Stargate een ontroerende kerstvertelling over de (des)illusies van leven met een alcoholverslaafde vader. Wie nog een eindejaarscadeau zoekt om het bevroren hart van een aangetrouwd familielid te ontdooien, is met Stargate van succes verzekerd.

Rishøis boek valt moeilijk eer aan te doen in een samenvatting. De combinatie van de ondertitel (‘Een kerstvertelling’) met de ingrediënten ‘kinderperspectief’, ‘overleden moeder’ en ‘alcoholistische vader’ roept de zwaarte en kleverigheid op van eendimensionale tranentrekkerij. Het verhaal is echter allesbehalve zwaar en kleverig. Het zet zich zelfs expliciet af tegen de door het kapitalisme ingelijfde vermarkting van zielige kindertjes en twinkelende lichtjes.

Twee moederloze kinderen en een alcoholist

De lezer volgt een periode uit het leven van twee zusjes die zich grotendeels ouderloos een weg door het leven moeten banen. Of zoals zus Melissa, zestien jaar, het treffend verwoordt wanneer ze telefonisch de gezinssituatie omschrijft aan een schuldeiser: “hallo, we zijn twee moederloze kinderen en een alcoholist, kunt u ons twee weken uitstel geven?”

Het is precies die combinatie van vroeg volwassen verantwoordelijkheid en kinderlijke directheid die de zusjes tot ontwapenende personages maakt. Waar Melissa, onder meer Millitia gekoosnaamd, de harde realiteit vertegenwoordigt, worstelt de tienjarige Ronja volop met haar neiging om te hopen tegen beter weten in. We volgen het verhaal vanuit Ronja’s hardnekkig dromerige standpunt. Zo weet ze bijvoorbeeld wel dat haar vader niet in de zaal zal zitten bij de jaarlijkse schoolvoorstelling op Luciadag. En toch dwalen haar ogen steeds opnieuw de zaal in. “Want je kan altijd te laat komen. Je kan opeens wakker zijn geschrokken, het briefje op de koelkast hebben gezien en de hele weg naar school hebben gerend”.

Overweldigend is dan ook de ontroering wanneer Ronja in de zaal niet haar vader, maar de norse buurman ziet zitten, die om zes uur die ochtend urenlang haar Luciajurk voor haar uit de plooi streek. Wanneer Rishøi in deze context een zeldzame metafoor gebruikt om de buurman met een vuurtoren te vergelijken, blijft die dan ook bij. De boze buur wordt een baken voor een eenzaam kind dat niet op wonderen moet hopen.

Geen Disney-sprookje

Rishøi schrijft haar verhaal in de licht bevreemdende stijl waar de Noren een patent op lijken te hebben. Tegelijkertijd blijft de vertelstem dankzij een uitgepuurde woordenschat steeds geloofwaardig; de keet waar Melissa werkt wordt consequent ‘de keet’ genoemd, zoals kinderen hun universum opbouwen met de woorden die ze ter beschikking hebben. In de ritmisch kloppende afwisseling van korte en lange zinnen (hulde voor de vertaalster!) staat nergens een woord te veel.

Het is omwille van die stijl dan ook moeilijk niet het halve boek te citeren. Nog één korte passage van de dag van de schoolvoorstelling: “Maar toen werd het middag. En de wereld was gewoon de wereld, met de stoep en de klimrekken en de ouders die peperkoekjes meebrachten in een trommel. Het helpt niet om een Luciajurk aan te trekken in plaats van een t-shirt. Het helpt niet dat de juf rondloopt en slingers op hoofden legt en zegt zo ben je mooi.”

Pleidooi voor een Stargate-leesclub

Ronja is zich reeds op tienjarige leeftijd bewust van de hoop die haar vader voortdurend de das om blijft doen. Meer droom dan daad neemt hij zich volgens een terugkerend patroon voor om te stoppen met drinken. Om vervolgens met het vallen van de bladeren weer te beginnen. Het einde van dit verhaal is dan ook niet bepaald Disney-proof. Gezien hun vader niet kan of wil veranderen, trekken Ronja en Melissa op de nacht dat storm Gudrun door het land blaast het bos in, naar hun oude, in herinnering geromantiseerde vakantiehuisje. Of is dit de laatste koortsdroom van twee weggelopen kinderen die de ijskoude nacht doorbrengen onder de kerstboom waar ze jarenlang op wachtten?

Rishøi heeft slechts honderdvijftig bladzijden nodig om memorabele en diepmenselijke personages te scheppen die rechtstreeks naar het hart gaan. Haar boek had kunnen uitgroeien tot een zoveelste lijvige familieroman, maar de kracht ervan zit net in de beperking. Gebald zonder ergens overhaast te zijn, haakt het verhaal van Ronja en Melissa zich vast in het hoofd van de lezer. Dit boek verdient een leesclub die de stijl, de symboliek en de inhoudelijke gelaagdheid van het boek grondig nabespreekt.

 

Boeken / Non-fictie

Vergeten stemmen

recensie: Zarifa Ghafari - De strijd van een vrouw in een mannenwereld

Ze is een van de meest inspirerende en invloedrijke vrouwen ter wereld. Zarifa Ghafari maakt diepe indruk met haar autobiografie Zarifa – De strijd van een vrouw in een mannenwereld. In haar boek beschrijft ze niet alleen haar eigen gevecht voor vrijheid, maar spreekt ze ook voor de vrouwen uit haar gemeenschap. Als eerste vrouwelijke burgemeester van Afghanistan zette zij zich in voor gelijke rechten in haar land. Een zware taak die zij al meerdere malen bijna met de dood heeft moeten bekopen. Wat kunnen wij als westerlingen van haar leren?

Wanneer Zarifa Ghafari (Pashto, 1992) slechts vier jaar oud is, doet de Taliban zijn intrede in het land. Vanaf dat moment verandert haar leven radicaal. Ze mag niet meer naar school en moet verplicht een boerka dragen. Toch gaat ze stiekem naar school in een kelder en blijft dit volhouden ondanks de afkeurende blikken van haar ouders. Ze heeft maar één doel en dat is naar school gaan. Als de Taliban in 2001 worden verdreven, grijpt zij haar kans en vertrekt voor een studie Bedrijfseconomie naar India. Daar gaat er een wereld voor haar open.

De liefde voor haar land

De liefde die Zarifa voelt voor Afghanistan is in elke letter voelbaar. Ondanks alle ellende die zich in haar land afspeelt, is ze enorm begaan met de mensen. Na haar afstuderen werkt ze een tijdje als docent Wiskunde en Engels. Ook zet ze haar eigen radiostation op om Afghaanse vrouwen op het platteland een stem te geven. “Dit was iets dat gedaan moest worden voor mijn land. Ik voel me op mijn sterkst als ik met vrouwen praat, luister naar hun problemen en meeleef met hun pijn.” Zarifa’s moed en strijdlust zijn een inspiratie voor mensen wereldwijd. De enigen die niet op haar zitten te wachten zijn de Taliban die in 2021 opnieuw de macht grijpen. Inmiddels is Zarifa dan al twee jaar burgemeester van Maiden Shahr, de hoofdstad van de provincie Wardak. Noodgedwongen verlaat ze haar geliefde land en duikt onder in Duitsland.

Onrecht

Zarifa’s verhaal gaat je niet in de koude kleren zitten. Voor iemand die in Nederland is opgegroeid klinkt haar verhaal misschien wat onwerkelijk, als van een andere planeet. Toch zijn de gebeurtenissen uit dit boek waargebeurd en snijden een belangrijk onderwerp aan. Ook krijg je een helder beeld van wat er zich op de straten van Afghanistan moet hebben afgespeeld tijdens de machtsovername van de Taliban. Er worden bizarre horrorscenario’s geschetst en dan is er nog die allesoverheersende angst die met geen woorden te beschrijven is. Dit boek zou tevens heel goed kunnen passen in het onderwijs. Zo zou je als docent bepaalde stellingen of issues met je klas kunnen bespreken. Denk aan: onderwijs voor meisjes, het boerkaverbod of vrijheid van meningsuiting.

Een geslaagde samenwerking

Voor de verdere uitwerking van haar boek zocht Zarifa de samenwerking op met de Britse journalist Hannah Lucinda Smith. Zij is al langere tijd Midden-Oostencorrespondent voor The Times en schreef ook de bekroonde biografie van Erdogan. De twee zijn er samen in geslaagd om een prachtige bundeling van familieverhalen te schrijven. Want Zarifa’s verhaal is ook dat van haar moeder, haar nichtjes en haar oma. Als lezer word je je daar naarmate het verhaal vordert steeds bewuster van. Het is dus niet alleen Zarifa’s levensverhaal dat verteld wordt, maar je voelt ook de pijn en frustraties van de generaties voor haar. Toch is dat niet hetgeen wat je bijblijft na het lezen van haar boek: het is vooral de liefde die zij voelt voor haar land. De hartstocht waarmee zij te werk gaat, en de onuitputtelijke kracht waarmee zij zich inzet voor de vrouwen daar.

Er zijn zoveel conflicten in de wereld die onze aandacht vragen: Oekraïne, Libanon, Syrië. Afghanistan kent al zo lang strijd, dat het soms vergeten wordt. Met dit boek brengt Zarifa haar land weer onder de aandacht. Ze laat zien hoe het was om op te groeien in een door de Taliban geteisterd land en beschrijft daarmee de turbulente geschiedenis van Afghanistan. Ook is haar nieuwe Netflix documentaire In Her Hands een absolute aanrader voor eenieder die geïnteresseerd is in de rol die ze gespeeld heeft als burgemeester tussen 2019 en 2021. Kortom: een indrukwekkend memoir van een indrukwekkende jonge vrouw.

Boeken / Non-fictie

Inspiratie ontleed

recensie: Inspiratie - Ap Dijksterhuis

Inspiratie is een fenomeen waar doorgaans moeilijk vat op te krijgen is. Gelukkig is daar Ap Dijksterhuis, wiens talent het is om grote begrippen als ‘geluk’ en ‘het onderbewuste’ te tackelen en voor een groot publiek behapbaar te maken.

Over het (al dan niet) krijgen van inspiratie bestaan de nodige misverstanden. Het wordt vaak beschouwd als een domein waar kunstenaars en geniën vrijuit toegang toe hebben, iets wat de gewone mens niet gegund is. In Inspiratie. Hoe we tot grootse prestaties komen legt de Nijmeegse hoogleraar psychologie een onderwerp onder de loep waar nog weinig onderzoek naar is gedaan. Niet zo gek, concludeert Dijksterhuis in zijn dankwoord. Inspiratie is een fenomeen waar de wetenschap moeilijk vat op kan krijgen. Het krijgen van een briljante ingeving is nu eenmaal lastig na te bootsen in een laboratorium. Waar boekenkasten vol zijn geschreven over creativiteit, zo is er een lacune op het gebied van inspiratie.

Drie vormen

Om grip te krijgen op de materie, onderscheidt Dijksterhuis drie vormen van inspiratie. ‘Evocatie’ is de hoogste vorm en beschrijft het doormaken van een allesbepalend moment waardoor iemand weet wat zijn of haar roeping is. Zo zag The Cure-zanger Robert Smith als dertienjarige ‘Starman’ van David Bowie op tv en wist hij ineens dat hij popster wilde worden. De tweede vorm heeft betrekking op het krijgen van een ingeving. J.K. Rowling zat in de trein toen ze plots het idee kreeg voor de Harry Potter-serie. Tot slot kan inspiratie zich ook manifesteren als flow-ervaring. Kunstenaars streven vaak naar deze staat van zijn, waarin ze ontvankelijk zijn voor creativiteit.

Het boek is losjes ingedeeld rondom deze drie vormen. Dijksterhuis erkent dat de vormen overeenkomsten vertonen en niet altijd haarscherp te onderscheiden zijn. Als lezer vergeet je nog wel eens met welke vorm je van doen hebt in een specifiek voorbeeld. Het bewijst nog maar eens dat inspiratie een moeilijk te grijpen fenomeen is.

Bonte verzameling

De subjecten die Dijksterhuis aanhaalt zijn talrijk en divers. Inspiratie wordt vaak geassocieerd met kunstenaars, maar Dijksterhuis haalt ook wetenschappers, chef-koks, activisten en topsporters aan. Dijksterhuis kan naar hartenlust putten uit de grote hoeveelheid uitspraken die zij al eerder deden over dit onderwerp. Hij haalt citaten aan van grootheden als Keith Richards, Martin Luther King en David Lynch.

Dijksterhuis interviewde ook een aantal Nederlandse bekendheden, waaronder Emile van der Staak (chef-kok van groenterestaurant De Nieuwe Winkel), Pieter van den Hoogenband en Ilja Leonard Pfeijffer. Het zijn deze interviews die het boek naar een hoger niveau tillen, doordat de gesprekken concreet en gedetailleerd beschrijven hoe het inspiratieproces bij de betrokkenen werkt.

 

 

 

Boeken / Fictie

Gesprekken na het hiernamaals

recensie: Een lichte fluistering – Anne Griffin
Afbeelding Een lichte fluisteringPixabay

De één zijn dood, de ander zijn brood. Dat concept nam Anne Griffin wel héél letterlijk: in haar roman Een lichte fluistering zijn Jeanie Masterson en haar vader in staat om met de doden te communiceren. Op die manier kunnen ze een laatste geheim ontfutselen aan de overledene, een diep gekoesterde wens postuum laten uitkomen óf een diepgemeend excuses overdragen aan naasten. Het originele idee kiemde uit tot een gelaagde roman, waarin de geloofwaardigheid en de te drukke schrijfstijl soms het onderspit delven.

Een heel opmerkelijk familiebedrijf

De Mastersons hebben het goed voor elkaar: hun familiebedrijf, een begrafenisonderneming in het kleine Iers stadje Kilcross, loopt als een tierelier. Tenminste, iedereen die gelooft dat vader en dochter écht met de doden kunnen praten, willen graag na hun overlijden een woordje uitwisselen met de twee. Zo zijn ze ervan verzekerd dat hun laatste wensen gehoor vinden. Helaas belandt niet iedere overledene uit de buurt in een kist in hun werkruimte. Treurig genoeg bereikt ook de verdrietige schreeuw om hulp van een jong slachtoffer het oor van Jeanie en kan ze de politie bijstaan in de zoektocht naar de plek van de moord.

Wie de bewoners moet bijstaan in hun laatste uren voordat hun ziel opstijgt naar de hemel, heeft dus een sterk gemoed nodig. Zeker als er tussen de overleden personen ook goede vrienden van Jeanie’s ouders zitten of een oude geliefde. Terwijl Jeanie soms worstelt met de ethische kant van haar beroep, merkt ze dat er ook andere zaken ‘rondspoken’ in haar gedachten. Zo twijfelt ze over haar huwelijk met Niall, die altijd al meer hield van haar dan zij van hem. Zeker wanneer ze haar jeugdliefde Fionn tegen het lijf loopt. Als haar ouders ook nog eens aankondigen dat ze het bedrijf aan haar willen overdragen om in Baltimore te kunnen genieten van hun pensioen, bereiken de paniek en onzekerheid een hoogtepunt in haar leven…

Een dodelijk vermoeiend levendig idee

Je moet het Griffin nageven: ze tracht met ieder hoofdstuk om haar originele idee met precisie uit te voeren. Zodoende ontstaat een gelaagde roman, waarin alle personages zich vrijelijk kunnen ontwikkelen. Hoofdpersonage Jeanie Masterson heeft iets heel aangenaams, ze komt – met enerzijds haar ongeëvenaarde enthousiasme en anderzijds haar diepe twijfels – heel menselijk over tussen de doden. Niemand kan echter ontkennen dat een link naar de Amerikaanse televisieserie Pushing Daisies (2007-2009) makkelijk is gemaakt. In deze serie helpt de 28-jarige Ned de politie met het oplossen van moorden, aangezien hij de doden weer voor één minuut tot leven kan wekken om te kunnen achterhalen wie en/of wat hen vermoord heeft. Ook heeft het enige trekjes van het plot van de serie Ghost Whisperer (2005-2010), waarin het Melinda Gordons taak is geesten te helpen met hun onopgeloste ‘business’ zodat ze alsnog naar het ‘Licht’ toe kunnen. De gelaagdheid en het verfrissende onderwerp zijn prijzenswaardig, maar de roman heeft zo zijn eigen haken en ogen. De vlotte schrijfstijl kent soms wel een héél hoog tempo. De gedachten en dialogen buitelen soms iets te snel over elkaar heen, waardoor het verhaal soms lastig te volgen is. De té drukke gedachtegangen maken van Jeanie soms een nogal hyper figuur en dan is het fijn om haar, met al haar paniekerige gedachten, even aan de kant te leggen.

In de roman gebeurt meer dan genoeg én de schrijfstijl is – hetzij ietwat te druk – zeker beklijvend. Daarmee is dit echt een opmerkelijke aanvulling in het segment ‘roman’ binnen de uitgeverij HarperCollins en in deze categorie in het algemeen. Ondanks het bijzondere thema, verliest Griffin de karakterontwikkeling van haar personages niet uit het oog. Ze zorgt ervoor dat het verloop van de gebeurtenissen verrassend blijft, waarbij ze laat zien wat voor invloed deze allemaal hebben op de psyche van de hoofd- en bijfiguren. Een kakofonie van geluiden uit het graf, had eerder niet zó interessant geklonken…

Boeken / Fictie

McGurl moet alle zeilen bijzetten om de aandacht van de lezer vast te houden

recensie: De verloren zus – Kathleen McGurl
Afbeelding De verloren zusPixabay

‘Driemaal is scheepsrecht’, oftewel: als iets niet direct lukt, dan lukt het een derde keer vaak wel. Niet echt een spreekwoord dat van toepassing is op de in armoede vervallen familie van Emma in het boek De verloren zus, geschreven door Kathleen McGurl. Wanneer Emma op de Titanic gaat werken, denkt ze dat ze voor altijd alle ellende kan omzeilen. De problemen waarmee ze wordt echter geconfronteerd, vormen slechts het topje van de ijsberg…

Prille liefde en lastige zusjes

Intussen zou je McGurl ‘bedreven’ kunnen noemen in het genre historische fictie. In haar nieuwste roman, De verloren zus, brengt ze de Titanic tot leven en al zijn opvarenden. Als lezer volg je de reis vanuit de ogen van de twee geliefden Emma en Martin. Zij mogen – nadat ze op eerdere bootreizen hebben aangetoond goede werklui voor de White Star Line te zijn – meevaren op de groteske Olympic. Hun liefde voor elkaar, die stilaan gestalte krijgt, wordt op de proef gesteld door de jongere zus van Emma: Ruby. De wijk waarin de twee zussen met hun jongere zus Lily en hun moeder wonen, spreekt kwaadaardig over Ruby. Ze heeft zich ingelaten met de getrouwde vrek Harry Paine. Als hij haar zomaar dumpt, besluit Ruby dat ze ook voor de White Star Line wil werken. Ze heeft gehoord dat er een nieuw schip in de haven ligt, de Titanic, en ze ziet zichzelf al helemaal de zeelucht inademen op het dek. Tot groot ongenoegen van haar zus Emma, die haar moeder heeft beloofd om een oogje in het zeil te houden en Ruby te behoeden voor nog meer onheil. Emma en Martin besluiten om met Ruby mee te varen op de Titanic, het schip dat niet zou kunnen zinken’…

De geschiedenis herhaalt zich

Spoiler alert: één van de twee zussen overleeft de ramp en vaart vervolgens nog met een ander schip mee. Ook de volgende bootreis loopt uit op een fiasco. Van een grote mate van dramatiek is de lezer dus zeker verzekerd. Daarnaast is er een tweede verhaallijn aanwezig. Lees je op het ene moment nog hoe Emma de vloeren van de schepen dweilt in 1911, het volgende moment lees je hoe een toekomstig familielid, Harriet, anno 2019 wordt getergd door de ziekte van haar kleinzoon Jerome. Haar dochter, Sally, en haar man John gaan van chemokuur naar chemokuur. Harriet ondergaat ook een innerlijke strijd: haar oudste dochter Davina wil al jaren niet met haar praten, vanwege een bizarre actie van Harriet en Sally uit het verleden. Ook Sally en Davina hebben al jaren geen woord meer uitgewisseld met elkaar. Hun relatie is al even ijzig als die van Emma en Ruby. Een familietrekje, misschien? Nu Sally naarstig zoekt naar een donor voor Jerome, is het relevanter dan ooit dat de twee zussen zich met elkaar verzoenen.

Ramp na ramp

Om een of andere reden, is de verhaallijn van Harriet niet heel pakkend. Wellicht komt dat doordat de andere verhaallijn zoveel interessanter is. Je weet al vanaf pagina één dat de Titanic gaat zinken, maar je vraagt je af wie van de twee zussen de ramp zal overleven. Daarna wordt al heel snel duidelijk dat de ‘overlevende zus’ haar leven ook niet meer zeker is… De spanningsopbouw is dus veel beter uitgewerkt in de verhaallijn van Emma. Ook krijg je te maken met verrassende plotwendingen en zie je duidelijk hoe de karakterontwikkeling is vormgegeven. Harriet, Sally en Davina bevinden zich in een lastige driehoeksverhouding, waarin geen uitweg mogelijk is en hun koppigheid – een eigenschap die ze dan wél met elkaar delen – maakt het ook niet bepaald leuk om te lezen. Tel daarbij op dat hun dispuut is begonnen naar aanleiding van een banaal conflict tussen Harriet en Sally, die volkomen onrealistisch aandoet.

Het boek is aantrekkelijk genoeg om te lezen, vanwege de verhaallijn over de Titanic. Dan zie je dat McGurl echt haar best heeft gedaan om het enthousiasme over de Titanic destijds door te laten sijpelen. Wat betreft de passages over Sally en haar familie is ze soms echt aan zwemmen en dreigt de auteur te ‘verdrinken’ in ellenlange, saaie passages. Je hoopt op een of andere inhoudelijke of stilistische reddingsboei, maar die blijft uit. McGurl moet in het begin alle zeilen bijzetten om de aandacht van de lezer te vangen. De stijl van McGurl is vrij alledaags en weinig sprankelend; figuurlijk taalgebruik – tot de verbeelding sprekende beeldspraak, stijlfiguren of spreekwoorden – is niet aan haar besteed. Het boek kan worden overstelpt met kwalificaties als ‘begrijpelijk’ en ‘toegankelijk’, maar het is en blijft (simpelweg) een van de zoveelste romans waaruit blijkt dat sentimentaliteit zegeviert boven originaliteit en verdieping.

Op zoek naar toegankelijke, simpele lectuur, waarbij je ook nog een stukje geschiedenis meekrijgt? Dan kun je fijn meedeinen op de woorden van McGurl.

Boeken / Fictie

Derde deel van de koffietrilogie is geen zuivere koffie

recensie: Magdalena's droom - Paula Stern

De cirkel is rond en daarmee eindigen alle problemen die de nazaten van het koffiebedrijf Ahrensberg hebben geteisterd. Het derde deel van de koffietrilogie (Magdalena’s droom) laat voor eens en voorgoed alle ellende achter zich. Het slotstuk van deze serie, geschreven door Paula Stern, is iets minder dramatisch dan het voorgaande deel, Sarahs vertrouwen, maar heeft te weinig om het lijf om de lezer te kunnen bekoren. Het is als duiken in een slappe bak koffie die al uren heeft staan pruttelen in een afgedankt koffiezetapparaat.

Geluk gaat hand in hand met trammelant

De roman begint – in tegenstelling tot wat we bij de eerdere twee delen zagen – eens op een positieve noot. Niet alleen Corinne Ahrensberg en haar verloofde Noah treden in het huwelijksbootje; op dezelfde dag worden ook haar broer Alexander en zijn Thomas in de echt verbonden. Ze zijn niet de enigen die stralen van geluk en liefde: Corinnes jeugdvriend Sebastian heeft zijn hart verloren aan Frieda. Deze knappe Duitse is de werkneemster van Corinne, die nog steeds in hartje Aken de koffiebranderij Öcher Boontje runt. Het uitvoeren van de werkzaamheden is nu iets lastiger voor Corinne, aangezien ze een spruit met de naam ‘Mia’ op de wereld heeft gezet. Gelukkig kan ze altijd rekenen op de steun van Susan, die café Emotion runt, en op Sarah, haar tachtigjarige vriendin.

Al in de eerste hoofdstukken doen zich de bekende problemen voor: er is weer eens sprake van trammelant op de plantage waar Corinne haar bonen vandaan haalt. Diefstal is aan de orde van de dag, maar Corinne kan niet zomaar naar Brazilië vliegen om orde op zaken te stellen. Ze zal de verantwoordelijkheid moeten leggen bij de behoeder van de plantage, Fernando, want in Aken loopt er in de gedaante van Maximilian Rosenbaum een volgend probleem rond. Na het overlijden van een dierbaar persoon, komt hij zijn deel van de erfenis opeisen en hij blijft tot het einde van het boek een pain in the ass voor Corinne.

Als zoete koek

Zoals in ieder deel verweven twee verhaallijnen zich met elkaar. De totstandkoming van het grootse familiebedrijf Ahrensberg wordt voornamelijk uiteengezet in de hoofdstukken die gaan over Eberhard en Magdalena Ahrensberg. Zij moeten er in de julimaand van 1948 niet alleen voor zorgen dat ze zelf in leven blijven, maar ze nemen ook nog de zorg voor enkele vrienden en familieleden op zich. Waar de problemen van Eberhard en Magdalena heel reëel op je overkomen, lijken de moeilijkheden waar Corinne op stuit maar ‘kinderspel’. Corinne lijkt nooit echt in staat te zijn om vooruit te kijken en alle penarie komt altijd vanuit het niets op haar af. Urenlang mijmert Corinne over de meest pietluttige zaken en ze komt nog altijd niet van het stigma ‘zeur’ af. Zolang ze maar continu kan verdwalen in heerlijke dagdromen en kan voortleven in haar fijne bubbel, is er niets aan de hand.

Nee, dan zijn de passages over Corinnes voorvader Eberhard toch echt iets aantrekkelijker om te lezen. Dat heeft ook deels te maken met het feit dat de Tweede Wereldoorlog het decor vormt voor de hoofdstukken die gaan over Corinnes grootvader. Het betreft fragmenten die veel meer spanningsopbouw in zich dragen en ook veel geloofwaardiger op je overkomen, zonder dat het zo ontzettend mierzoet wordt. Want – laten we eerlijk zijn – iedere keer als Corinne haar mond opentrekt om zich verbaal te weren tegen de kleinste bedreiging, verandert ze in een grote feeks.

Koffie voor een hoge prijs

De koffie wordt nooit zo heet gedronken als zij wordt opgediend. Maar Paula Stern heeft haar concept over de koffiebranderij iets te lang laten pruttelen. Ieder deel in de koffietrilogie heeft zo weinig om het lijf, dat ze de drie delen beter had kunnen bundelen tot één grootse roman over het bedrijf Ahrensberg. Nu gebeurt er niet alleen zo verdomd weinig in ieder boek, maar als er dan eindelijk iets interessants gebeurt, wordt het in een ongeloofwaardig snel tempo aan je opgedrongen. De schrijfstijl is ook echt ondermaats – de paar verwijzingen naar andere boeken (zoals naar Harry Potter met het woord ‘dreuzels’) of de actualiteit daargelaten, is het zo oppervlakkig en dodelijk saai geschreven. Zowel op inhoudelijk als stilistisch vlak krijg je het gevoel dat het boek in erg snel tempo is afgeraffeld. Wat blijft er over van een boek dat de lezer zowel qua inhoud als qua stijl zo weinig kan charmeren? Het riekt te veel naar een mierzoete koffie à la Starbucks. Je kan er zoveel shots karamel, toppings slagroom, chocoladekruimels en volle lagen melk tegenaan gooien, het is en blijft moeilijk te verorberen zoete meuk. Jammer genoeg heeft Stern dit keer te veel suiker in de koffie gegoten.

 

Boeken / Non-fictie

Final Blues – De kruispunten van Harry ‘Cuby’ Muskee

recensie: De definitieve biografie van Cuby?!
dominik-scythe-griI_dZ4-AE-unsplashDominik Scythe

Jeroen Wielaert duikt voor de derde maal in het leven van Harry ‘Cuby’ Muskee, de legendarische voorman van Cuby + Blizzards. Feitelijk is het boek Final Blues een versie 3.0 van het boek dat eerder onder de naam De Missie verscheen en al twee edities kende. Wielaert doet een poging de finale versie te schrijven. Waarom poging? Daar kom ik graag later op terug.

Het schrijven van een biografie van een nog levende persoon is natuurlijk altijd riskant en nooit volledig. Nu Muskee al vele jaren niet meer onder ons is, zal een herziene versie dichter bij de finale versie kunnen komen dan eerder geval was. Of Wielaert slaagt in zijn missie valt te bezien en zal ook de toekomst leren.

Het boek als boek

Het boek Final Blues – De kruispunten van Harry ‘Cuby’ Muskee is een weldaad om te lezen voor de liefhebber van de muziek van Cuby + Blizzards. De stijl van schrijven van Wielaert is makkelijk leesbaar, maar roept tevens steeds de honger op om verder te willen lezen. Mogelijks bevat het boek zelfs voldoende elementen om het boek ook fijn leesbaar te maken voor niet-fans van de band. Daar uw recensent daar niet onder valt is dat lastig objectief te beoordelen.

Het boek kent zoals veel biografieën een sterk chronologisch karakter zonder doorkijkjes naar de toekomst. Het grote voordeel is dat we populariteit en ook de historische waarde van ontwikkeling van muziek van de band uitstekend kunnen volgen.

De betekenis van Muskee voor de bluesmuziek in Nederland wordt helder verwoord met het nodige perspectief. De latere bedevaartreis van Muskee naar de bakermat van de Blues in de USA staat op de juiste plek in het boek. Dat is historisch gezien op het moment van de erkenning van de status van Harry Muskee reeds lang en breed uitgekristalliseerd

Verhaal en leven verweven met muziek

Dat de composities van Cuby + Blizzards nauw verbonden is met het leven van voorman Harry Muskee en zijn bandleden The Blizzards is natuurlijk geen verrassing.

Dat de ontstaansgeschiedenis van de mooiste en historische liedjes ‘Window Of My Eyes’ en ‘Somebody Will Know Someday’ gelegen is in het liefdesverdriet van Muskee na het eindigen van zijn relatie met Miep Huisman, staat als een paal boven water. Het boek maak duidelijk dat de composities toch weer in een groepsproces zijn uiteindelijke vorm kregen. De invloeden van bijvoorbeeld Herman Brood en Eelco Gelling die ten tijde van bijvoorbeeld ‘Window Of My Eyes’ deel uitmaakten van de band is groot, vandaar dat ze als medeauteur genoemd worden. Liedjes die het hele muzikale leven van Muskee overigens al meegaan en hun plaats in bijvoorbeeld het collectieve muziekgeheugen van menigeen gegrift staan. Dat de toedracht van het verbreken van de relatie pas in 2006 voor Muskee een andere wending krijgt, stemt de muziekliefhebber blij dat deze liedjes er gekomen zijn. Het had immers zomaar anders kunnen zijn.

Het wel en wee van de band en muzikanten wordt op de voet gevolgd met al zijn ups-and-downs. Zo ook de ontwikkeling van de band met alle drie de fases is fijn om te lezen. Deze geschiedenis werpt een blik op hoe Cuby + Blizzards meerdere momenten in zijn gloriedagen heeft gekend en hoe dat historisch gezien tot stand kwam.

De finale versie?

Zowel Wielaert laat in het boek de vraag open of dit de finale of totale geschiedenis van Cuby + Blizzards zal zijn. Muskee schreef vlak voor zijn heengaan aan leverkanker teksten voor de opvolger van het album “Lost Cats”. Het album zou “Lost Dogs” moeten gaan heten. Die teksten zijn in het bezit van Daniël Lohues, die ook nauw betrokken was bij het laatste album. Of dat er ooit zal komen is een vraagteken. Lohues heeft wat dat betreft nog geen actie ondernomen.

Een ander punt is dat dit jaar voor het afronden van het boek er plots een livealbum verscheen van de band onder de titel “Grolloo Blues”. Een recensie van dat album verscheen eerder op onze site. Het album heeft de discografielijst in het boek net niet meer heeft gehaald. Een lijst die overigens uit eigen onderzoek meer gaten kent, ondanks de schijnbare volledigheid van het noemen van verschillende hoezen en misdrukken. Zo staat er de overzicht box van 28 CD’s + 1 DVD “Alles uit Grolloo” er niet in alsook minimaal één livealbum en samenwerkingsalbum “Boom Boom Bang In The Spirit Of John Lee Hooker”. Dat laatste is verbazingwekkend omdat de periode rond Hooker wel uitgebreid beschreven wordt. Een lijst met DVD’s ontbreekt eveneens, waardoor het optreden in Afrika niet is opgenomen in het boek.

Ondanks deze kleine puntjes is vooral de tekst van het boek zeer lezenwaardig en een aanrader voor de Nederlandse Blues liefhebber om meer inzicht te krijgen in de ontstaansgeschiedenis van deze muziekstroming in ons land.

Voor de liefhebbers van Cuby + Blizzards is het zelfs min of meer verplichte kost!

Boeken / Fictie

In de voetsporen van Tsjechov: Sergej Dovlatov

recensie: Sergej Dovlatov - De vreemdelinge

De Russisch-Joodse Dovlatov (1941-1990) geldt al jaren als een geheimtip. In De vreemdelinge beklaagt hij zich nog over zijn verkoopcijfers, sinds zijn dood is hij in de VS ruimschoots ontdekt en in Rusland mateloos geliefd geworden.

In zijn vaderland kwam hij onder president Brezjnev en opvolgers niet aan de bak, net als veel collega’s, omdat hij weigerde lid te zijn van de Schrijversbond. Om den brode zat er niets anders op dan voor bedrijfsbladen te schrijven, zoals een interview met een recordhoudster koeien melken. Na overspel leefde hij gescheiden van vrouw en zoontje, sinds 1978 in de VS.

Menselijk hart

In Queens, NY kwam hij terecht in een wijk met veel Russische emigranten. Daar speelt De vreemdelinge zich goeddeels af. Wát zich daar afspeelt heeft een romanesk autobiografische basis. Er passeren met naam, toenaam en bezigheden velerlei naburige Russen als vluchtige, maar levendige bijfiguren. In hun Russische gemeenschapje zorgen ze voor nogal wat absurde toestanden. Dovlatov heeft daar een speciaal oog voor en voert ze met lichtelijk satanisch plezier en in prettig verschillende versnellingen op. Hij heeft sowieso een stijl waarin ironie, sarcasme en cynisme geregeld om voorrang strijden, maar altijd gevoed door een milddadig Tsjechoviaans hart.

Titel- en hoofdfiguur is de mooie jonge Maroesja (Moesja) met haar zoontje, in trek dus bij heel wat mannen, met wie zij op haar beurt niet veel op heeft. De man die volhardend het meest om haar geeft, wat zij voor het materiële gemak toestaat, is de moeilijk peilbare latino Rafael: onduidelijk waar hij zijn wisselende inkomsten vandaan haalt. Eigenlijk geeft zij het meest om Dovlatov, maar die beroept zich schijnheilig op vrouw en kind.

Spijtoptant

De emigranten doen al het mogelijke om aan de kost te komen. Ze wennen niet aan de Amerikaanse cultuur, terwijl de Russische blijft knagen. Dus werpt de vraag zich vaak op: blijven of repatriëren? Dat laatste gaat niet zomaar. De spijtoptant, Maroesja in dit geval, moet bewijzen als Russische burger te zullen deugen, en wel voor honderd procent. Dat moet dan geloofwaardig gespeeld zien te worden.

De vertaling lijkt als authentiek Russisch te klinken. Na deze roman kan de lezer zich verheugen op de eerder vertaalde De koffer, Compromissen, Het kamp en Domein. Niet alleen Russische lezers zien dat Dovlatov door de overeenkomsten in stijl en mensbeeld in de voetsporen van Tsjechov treedt, hoezeer de tijdsomstandigheden van rond 1900 en eind 20e eeuw ook verschillen.