Tag Archief van: boeken

blokhuis-ok computer-cmyk
Boeken
special: OK Computer: het album, Radiohead en de wereld in 1997
blokhuis-ok computer-cmyk

Inspirerend en leerzaam

In het boekje OK Computer: het album, Radiohead en de wereld in 1997, laten tien auteurs, elk vanuit haar of zijn vakgebied hun licht schijnen op het album Ok Computer uit 1997. Goed idee om dit album op deze wijze te vereeuwigen want wie heeft niet het licht gezien na het horen van de eerste akkoorden van deze cd.

Net zoals voor velen was Ok Computer vanaf het begin ook voor mij verbluffend. Weliswaar ontdekte ikzelf het album pas in 2008 maar toch. Een magisch moment waarbij al bij het beluisteren van de eerste akkoorden een meesterwerk hoorbaar was. De schitterende melodieën, de chaos, de stress, de bevreemdende achtergrondgeluiden met rare piepjes: fascinerend. Honderden keren beluisterde ik die magische opeenvolging van ontregelende nummers die het verhaal vertellen van een samenleving in de knel.

Radiohead is een Engelse alternatieve rockband uit de jaren negentig met Thom Yorke als leadzanger, Jonny Greenwood als gitarist, Ed O’Brien voor zang en gitaar, Colin Greenwood op basgitaar en Phil Selway op drums. In 1992 komt de band met de single Creep: eerst verguisd en later een wereldhit. Op 21 mei 1997 lanceert Radiohead het succesvolle album Ok Computer. Critici waren het erover eens dat dit album zijn gelijke niet kende. Een klasse apart van profetische waarde. De muziek was nieuw en snijdt thema’s aan als consumptiedrang, technologische afhankelijkheid, gebrek aan sociale cohesie en paranoia.

De muzikale analyse van Bertolf in het bijzonder is erg leerzaam. Haarscherp legt hij uit hoe de akkoorden in diverse nummers zijn opgebouwd. Zo blijkt het eerste nummer Airbag voorzien te zijn van een tegenmelodie door Greenwood. Wellicht dat hierdoor dat slepende en toch zo borrelende sfeertje wordt gecreëerd. Zo blijkt Karma Police te zijn opgebouwd uit akkoorden die niet in de toonsoorten thuishoren en onlogisch zijn qua volgorde. Wellicht zijn dit de krenten in de pap die dit magische nummer zo ‘dwars en spannend’ maken. Ook grappig om te lezen dat de bliepjes en piepjes aan het eind van het nummer Let Down een op holgeslagen tape is. Super spannend, volledig passend bij de sfeer van het nummer. Maar oh zo vreemd.

Het was dus een uitstekend idee van muziekjournalist Leo Blokhuis om dit boekje in 2022 op de markt te brengen. Voor ingewijden een bron van herkenning en nieuwe weetjes. Voor de nieuwkomer inspirerende verhalen over een album dat zijn weerga niet kent.

blokhuis-ok computer-cmyk
Boeken
special: OK Computer: het album, Radiohead en de wereld in 1997
blokhuis-ok computer-cmyk

Inspirerend en leerzaam

In het boekje OK Computer: het album, Radiohead en de wereld in 1997, laten tien auteurs, elk vanuit haar of zijn vakgebied hun licht schijnen op het album Ok Computer uit 1997. Goed idee om dit album op deze wijze te vereeuwigen want wie heeft niet het licht gezien na het horen van de eerste akkoorden van deze cd.

Net zoals voor velen was Ok Computer vanaf het begin ook voor mij verbluffend. Weliswaar ontdekte ikzelf het album pas in 2008 maar toch. Een magisch moment waarbij al bij het beluisteren van de eerste akkoorden een meesterwerk hoorbaar was. De schitterende melodieën, de chaos, de stress, de bevreemdende achtergrondgeluiden met rare piepjes: fascinerend. Honderden keren beluisterde ik die magische opeenvolging van ontregelende nummers die het verhaal vertellen van een samenleving in de knel.

Radiohead is een Engelse alternatieve rockband uit de jaren negentig met Thom Yorke als leadzanger, Jonny Greenwood als gitarist, Ed O’Brien voor zang en gitaar, Colin Greenwood op basgitaar en Phil Selway op drums. In 1992 komt de band met de single Creep: eerst verguisd en later een wereldhit. Op 21 mei 1997 lanceert Radiohead het succesvolle album Ok Computer. Critici waren het erover eens dat dit album zijn gelijke niet kende. Een klasse apart van profetische waarde. De muziek was nieuw en snijdt thema’s aan als consumptiedrang, technologische afhankelijkheid, gebrek aan sociale cohesie en paranoia.

De muzikale analyse van Bertolf in het bijzonder is erg leerzaam. Haarscherp legt hij uit hoe de akkoorden in diverse nummers zijn opgebouwd. Zo blijkt het eerste nummer Airbag voorzien te zijn van een tegenmelodie door Greenwood. Wellicht dat hierdoor dat slepende en toch zo borrelende sfeertje wordt gecreëerd. Zo blijkt Karma Police te zijn opgebouwd uit akkoorden die niet in de toonsoorten thuishoren en onlogisch zijn qua volgorde. Wellicht zijn dit de krenten in de pap die dit magische nummer zo ‘dwars en spannend’ maken. Ook grappig om te lezen dat de bliepjes en piepjes aan het eind van het nummer Let Down een op holgeslagen tape is. Super spannend, volledig passend bij de sfeer van het nummer. Maar oh zo vreemd.

Het was dus een uitstekend idee van muziekjournalist Leo Blokhuis om dit boekje in 2022 op de markt te brengen. Voor ingewijden een bron van herkenning en nieuwe weetjes. Voor de nieuwkomer inspirerende verhalen over een album dat zijn weerga niet kent.

Boeken / Non-fictie

De kunst van het proeven

recensie: Proefles - Joël Broekaert

Hoe omschrijf je de smaak van umami? Waarom heeft karamel zo’n rijke smaak terwijl het eentonige suiker het enige bestandsdeel is? In Proefles geeft culinair journalist Joël Broekaert antwoord op deze en nog veel meer prangende smaakkwesties.  

Ruiken en proeven worden beschouwd als twee afzonderlijke zintuigen. Toch weten de meeste mensen die een corona-infectie hebben doorgemaakt dat het communicerende vaten zijn; een groot deel van wat je proeft, wordt bepaald door de geur ervan. Broekaert heeft een punt wanneer hij opmerkt dat de gemiddelde mens behoorlijk slecht is in proeven. Tel daar bij op dat we iedere dag minimaal drie maaltijden eten en het is vreemd dat we vaak zo slecht geoefend zijn in het herkennen en benoemen van smaken. Broekaerts missie is om daar verandering in te brengen. 

Een breed palet

Proefles is beslist geen standaardwerk over smaak maar eerder een inleiding aangevuld met persoonlijke anekdotes. Natuurlijk komen de vijf smaken – zoet, zout, zuur, bitter en umami – uitgebreid aan bod. Ook tackelt hij het hardnekkige misverstand dat ‘pittig’ een smaak zou zijn. Hier en daar belandt Broekaert in een technisch verhaal over chemische verbindingen waarbij hij de alfa-lezers even kwijt raakt.  

Gelukkig worden deze passages gecompenseerd door vermakelijke ervaringsverhalen. Bijvoorbeeld de kleurrijke beschrijvingen van Broekaerts top 3 van smerigste dingen die hij ooit in zijn mond heeft gestopt. Zo is Hákarl – gefermenteerde haai – het enige voedsel waar hij letterlijk van moet kokhalzen. Met een bouquet van schoonmaakmiddel, mottenballen en pis klinkt dat niet zo verwonderlijk. 

Aan de slag

Eerder bracht Broekaert Proefles al op het toneel in de vorm van een interactief college. Ook in het boek wordt de lezer uitgenodigd de proef op de som te nemen. Zo stelt hij voor om twee stukjes pure chocola van minimaal 70% te nemen. Door erop te kauwen komt vooral de bittere smaak naar boven. Maar sabbel erop en je smaakpapillen ontwaren een meer zoete, romige smaak met een hint van banaan.   

Andere testjes zijn wat ver gezocht. Ga je werkelijk je tong afplakken en met blauwe kleurstof overgieten om het aantal smaakpapillen te tellen? Storend is ook dat de smaaktests eerst in de lopende tekst voorbij komen, om vervolgens achterin nog eens woordelijk herhaald te worden. Dit was eenvoudig te ondervangen geweest met herkenbare tekstvlakken. Desalniettemin werkt Broekaerts passie voor smaak aanstekelijk. Zelfs een zak chips zul je minder snel naar binnen werken wanneer je weet welke processen er aan vooraf gegaan zijn. 

HET JAAR VAN DE KREEFT_©_Sanne Peper_01
Theater / Voorstelling

Sterk en ontroerend

recensie: Het Jaar van de Kreeft - ITA
HET JAAR VAN DE KREEFT_©_Sanne Peper_01

Langzaam trekt ze hem mee in haar kreeftengang. Achterwaarts. Hij is op zijn hoede: ‘Het is een koude oorlog. Ik heb niets met haar te maken’, houdt hij zich voor. Maar hij is aan haar verslaafd. Zij zijn elkaars grote liefde. Maar hun contact is grillig en kent korte heftige momenten. Toch blijft hij proberen tot het doek valt en hij voorgoed de benen neemt.

Het jaar van de Kreeft bij het Internationaal Theater is terug van weggeweest. En terecht, want met deze twee topacteurs, Maria Kraakman als Toni en Gijs Scholten van Aschat als Pierre krijg je toptoneel. Reken daarbij op een indrukwekkende choreografie (Ted Stoffer) en scenografie (Katrin Brack) onder leiding van regisseur Luk Perceval. Gegarandeerd zit jouw publiek 110 minuten ademloos te kijken. Van 4 tot en met 14 januari te zien in het ITA.

Plot

Toni, een 32-jarige revuekapster, werkt voor Daan, een revueartiest. Toni heeft een relatie met de oudere Karel. Ze hebben een kind, Muisje. Ondanks het feit dat Karel vreemdgaat, houdt ze van hem en wil ze niet bij hem weg. Hij heeft haar op seksueel vlak veel voldoening gegeven, bovendien is hij de vader van Muisje. Maar dan ontmoet ze Pierre… Pierre is van middelbare leeftijd en is de financieel adviseur van Daan. Ook al ziet hij fysieke minpunten, hij voelt zich aangetrokken tot Toni. Het zijn de verschillen in karakter alsook haar ‘fysieke tekortkomingen’ die hem boeien. Ze hebben een knipperlichtrelatie met diepe dalen en matige hoogtes. Ze kunnen niet met elkaar en ze kunnen niet zónder elkaar. Soms financieert hij haar en bemoeit zich met haar huisvesting. Hun relatie duurt een jaar, tot 14 januari. Twee jaar nadat ze de relatie hebben beëindigd, krijgt Pierre bezoek van Karel: Toni blijkt ernstig ziek en heeft niet meer lang te leven. Ze sterft. Tijdens de crematie treft Pierre Muisje. Hij trekt haar naar zich toe, kijkt haar diep in de ogen en vlucht.

Boek

Het jaar van de Kreeft is een roman van Hugo Claus uit 1972. Het boek is deels gebaseerd op de verhouding tussen de schrijver en de actrice Kitty Courbois. In 1975 werd het boek verfilmd. In 2016 werd het tot een theaterstuk bewerkt door Peter Van Kraaij voor Toneelgroep Amsterdam.

Luk Perceval bewerkte voor ITA Het jaar van de Kreeft als een van zijn lievelingsromans. Voor Perceval een meedogenloos boek omdat het de liefde toont in haar vergankelijkheid. Herkenbaarheid in zijn toneelstukken is voor Perceval van groot belang. ‘In het beste geval ontstaat er bij het publiek een identificatie met wat er op het podium gebeurt.’ Dit alles komt volmaakt tot zijn recht van de eerste tot de laatste minuut. En met het intense pianospel van componist en pianist Jeroen van Veen wordt alles nog eens aangedikt, het is harmonieus en soms wrang in hele en gebroken akkoorden. Het resultaat is een sterk toneelstuk dat ontroert.

Boeken / Non-fictie

Dichter bij Joseph Roth is niet te komen

recensie: Vlucht en einde van Joseph Roth – Soma Morgenstern
kenny-eliason-fO9Bb-kAvak-unsplashunsplash

De titel van de Joseph Roth-biografie Eindeloze vlucht van Keiron Pim kon met recht en reden ontleend worden aan Roth’s roman Vlucht zonder einde (1927). Onder de eveneens bijna gelijkluidende titel verschenen van Soma Morgenstern de memoires Vlucht en einde van Joseph Roth (2006). Die brengen je op onvergelijkbare wijze nader tot Roth.

Hoeveel introductie heeft Joseph Roth (1894-1939) nog nodig? Zijn oeuvre is zo goed als helemaal in het Nederlands vertaald. Job en Radetzkymars zijn de bekendste titels, maar slechts twee van de hoogtepunten.

Westelijk

De joodse Galiciër Morgenstern (1890-1976) bewoog zich op heel wat chaotische kruispunten in de periode van de Eerste Wereldoorlog, het interbellum en de Tweede Wereldoorlog. Onder politici, journalisten en schrijvers maakte hij veel vrienden, waaronder Roth, met wie hij levenslang bevriend bleef. Met hem deelde hij de Galicische komaf en de koers in westelijke richting voor studie en banen. In Parijs zaten ze voor elkaars gezelschap lang in hetzelfde hotel. Roth leidde sowieso een hotelleven: een eigen huis zat hem al snel na zijn huwelijk in 1922 als reizende journalist alleen maar in de weg.

Van de romans die Morgenstern schreef zijn er een aantal vertaald, maar grote bekendheid geniet hij bij ons niet. Roth vond zijn debuut een meesterwerk, maar te joods. Zelf vermeed hij joodse personages vanwege de geassimileerde joden onder zijn lezers.

Soepel

De herinneringen in Vlucht en einde van Joseph Roth zijn zo levendig en gedetailleerd dat die in de loop der jaren wel geboekstaafd moeten zijn. De soepele vertaling van Els Snick, die onverkort haar leven aan Roth lijkt te wijden, klinkt als het equivalent van een even soepele brontaal. Genoteerd zijn alleen belangwekkende gesprekken en gebeurtenissen, vaak zo vertelkunstig dat je het boek moeilijk weg kunt leggen. De levendigheid wordt nog versterkt door werkzame sprongen vooruit en terug in de tijd. Al dan niet op de vlucht voor de nazi’s passeert een menigte aan tijdgenoten die toch stuk voor stuk, hoe gecomprimeerd ook, tot leven komen. De biografie van Morgenstern zelf komt ruim aan bod, maar verweeft zich op natuurlijke wijze met die van Roth.

Je krijgt een meer dan authentiek zicht op Roth’s karakter en wederwaardigheden. De herinneringen schetsen ook een persoonlijk, bewogen beeld van de heftige geschiedenis van die jaren. Zoiets kan een biografie vanwege de vereiste distantie niet bieden. Er wordt verrassend ingezoomd op verborgen niches in de bekende geschiedenis van politieke ontwikkelingen en oorlogen. Het gaat vaak om sprekende details die door enkelingen worden opgemerkt en verteld (door en aan Morgenstern).

Zo hield Roth niet van opera, maar ging toch mee naar een voorstelling over het trieste lot van daklozen. De schok van herkenning bracht hem drie bedrijven lang aan het huilen. ‘Hij snikte, als een dienstmeisje bij de zondagmiddagfilm, twee zakdoeken vol.’

Voorschotten

Veel staat in het teken van Roth’s slopende alcoholisme en voortdurende geldgebrek. Toch kreeg hij het voor elkaar ook nog anderen financieel te helpen. Vooral de (vergeefse) psychiatrische behandelingen en inrichtingen voor zijn vrouw kostten hem veel. Zonder de voorschotten op zijn nog te schrijven romans, met steeds meer wantrouwen verstrekt en op het laatst helemaal niet meer, en zonder de toelagen van vooral Stefan Zweig en Morgenstern zou hij het al veel eerder niet gered hebben. De laatste jaren kon hij zich nauwelijks meer zonder stok op zijn opgezwollen voeten voortbewegen. Voor de kortste afstanden moest hij met een taxi. In mei 1939 vond hij de dood.

Hoewel het in de eerste plaats gaat om het unieke oeuvre van Roth, geeft het een warm plezier om dankzij een voortreffelijke bemiddelaar zo dicht in zijn persoonlijke buurt te zijn.

 

Vertaling Els Snick

Nawoord en aantekeningen Georg B. Deutsch

Boeken / Non-fictie

Wat apen ons leren over gender

recensie: Anders – Frans de Waal

Na boeken over de intelligentie en emoties van dieren, duikt Nederlands bekendste primatoloog Frans de Waal nu in de wereld van gender. Niet alleen laat hij zien dat de apenwereld net zo divers is als de onze, hij toont ook aan dat veel onderzoeken gekleurd zijn door de blik van de wetenschapper.

Wat nou als de bonobo eerder was ontdekt dan de chimpansee, vraagt Frans de Waal zich af in zijn nieuwste boek ‘Anders’ (2022). “Stel je eens voor wat voor fascinerende gevolgen dit had kunnen hebben voor onze ideeën over gender!”

Bonobo’s zijn namelijk vredelievende, gevoelige, seksuele wezens die in groepen leven met een vrouw aan het hoofd. Chimpansees kennen juist een patriarchaal systeem en zijn gewelddadiger. De mens heeft beide apensoorten in de stamboom, toch zijn wetenschappers altijd geneigd geweest om de mens te spiegelen aan de chimpansee.

Het is een van de voorbeelden die De Waal geeft in ons denken over gender. Mensen zijn geneigd om apen als een soort oermensen te zien, die niet beïnvloed zijn door cultuur. Maar, zo toont hij, het ligt er maar aan welke apensoort je als voorbeeld neemt.

Poppen of autootjes

In ‘Anders’ verkent hij in elk hoofdstuk een ander thema. Van de speelgoedvoorkeuren van jonge apen tot de seksuele gewoontes van volwassenen. Zo leren we dat meisjes-apen een aangeboren voorkeur hebben voor poppen en dat jongens-apen juist geïnteresseerd zijn in alles behalve dat, waarmee hij ingaat tegen een populair feministisch idee dat gender enkel aangeleerd is.

Tegelijk laat hij zien dat vrouwtjes-apen ook zelf het voortouw nemen in de voortplanting, waarmee hij juist indruist tegen heersende ideeën over machtsverhoudingen. Als primatoloog heeft hij vrouwelijke apen gezien die ’s nachts stiekem met mannetjes de bosjes indoken. Zij waren duidelijk geen willoos slachtoffer dat simpelweg ‘geïnsemineerd’ wordt door de toekomstige vader.

Natuur of cultuur

Gender, zo laat De Waal zien, is een ingewikkeld samenspel tussen natuur en cultuur. We kunnen veel leren door apen te bestuderen, maar wat je met name leert is met welke bril de wetenschapper naar zijn onderzoeksobject kijkt. Wetenschap is niet altijd objectief, maar vaker juist politiek gekleurd.

De Waal toont zich een uitstekende professor, die de lezer via anekdotes en voorbeelden meeneemt in de primatologie en genderstudies. Hij is een docent die graag vertelt, soms wat afdwaalt in zijn verhalen, maar ook altijd weer op een interessant spoor terechtkomt. ‘Anders’ is een boek vol interessante observaties, die je onbewust meeneemt in je dagelijks leven. Een mooie eye-opener!

Boeken / Fictie

Weinig fleurigs aan ‘De Jasmijntuin’

recensie: De Jasmijntuin – Elena Conrad

Het tweede deel van de Jasmijnserie, De Jasmijntuin, maakt dat je per direct in de auto wil stappen om naar de Ligurische kust af te reizen. Over de enscenering niets te klagen: schrijfster Elena Conrad (zelf groot ‘Italofiel’) laat ons fantaseren over dé ideale vakantiebestemming te midden van olijf- en jasmijngaarden. Hoewel de verbeeldingskracht van menig lezer in werking wordt gezet, is de roman te oppervlakkig om écht te beklijven.

Smaakt naar minder

We kunnen haar wel begrijpen, die Elena Conrad. Op de flaptekst van de twee delen van haar trilogie van de Jasmijnserie staat nadrukkelijk geschreven dat de Duitse auteur idolaat is van haar jaarlijkse vakantiebestemming aan de Ligurische kust. Het bleef niet alleen bij mijmeren over het Italiaanse landschap op ‘haar favoriete plekje onder een oude olijfboom met uitzicht op zee’: haar dagdromen dienden ter inspiratie voor de serie over de Duits-Italiaanse Giulia, die voornemens is om de jasmijngaard van wijlen haar opa op te knappen. Zo’n liefdesroman als deze is uiteraard niet compleet zonder een sexy Italian guy, die haar hart – al in het rond toeterend op een Vespa – steelt. Die bruine krullenbol heet in dit verhaal Marco en hun liefdesgeschiedenis kent een onnatuurlijk snel verloop. In deel 1, De Jasmijnvilla, is het meteen – Pats! Boem! – liefde op het eerste gezicht en De Jasmijntuin, deel 2, begint linea recta met hun verloving. Helaas wordt dit gelukkige nieuws het ge-hé-le boek overschaduwd door de ziekte van Marco’s zus Laura. De donkere wolk hangt zodanig boven de huwelijksplannen van Giulia en Marco dat het boek nog weinig anders behelst. En dat maakt het verhaal toch wel een tikkeltje saai.

Er staan eigenlijk drie kleinere intriges centraal naast het plot: de logeerpartijtjes van Aurora (de dochter van Laura en haar ex Franco), Franco en zijn pyromanische trekjes en dan heb je nog die moderne Milanees Paolo die het (ook al in deel 1) heeft voorzien op de olijfboerderij van Alessandro, Marco’s vader. Nu dienen zich in deel 2 nog twee bijfiguren aan: de vriendin van Paolo (toevalligerwijs ook de knappe ex-vriendin van Marco naar wie al wordt verwezen in deel 1) en de nieuwe vriend van Laura: Luciano. Ook in deze roman doemt de boezemvriendin van Giulia op: de kleurrijke Trixi (niet – ahum – de meest realistische naam, maar enfin). Iedere keer als de stress bij Giulia oploopt, is Trixi héél toevallig net neergedaald in Italië.

Een lege ‘inspiratie-bron’

Alles wat in deel 1 nog als een vernieuwende verrassing naar voren werd gebracht, vormt een tergende herhaling in deel 2. Het voelt toch een beetje alsof Conrad niet meer kon tappen uit het vaatje met inspiratie. Er wordt van de lezer verwacht dat hij of zij onophoudelijk veel medelijden toont voor de familie van Marco en zich genoeg gemotiveerd voelt om door te lezen over het lijden van Laura. Dat is echter nogal veel gevraagd van de lezer: hoe kan iemand zich voldoende inleven in een personage als er nooit vanuit dit personage wordt gefocaliseerd? Of – in meer algemene begrippen – als men nooit een inkijkje krijgt in de binnenwereld van deze patiënt? Misschien heeft Conrad zich zo erg gefocust op Laura, omdat ze bij God niet wist waar ze anders over zou moeten schrijven. De liefde tussen Giulia en Marco was al opgebloeid, Giulia’s moeder Pina had Giulia al min of meer het huis in Italië toevertrouwd en Giulia zelf had haar oude leventje in Duitsland al de rug toe gekeerd.

Aangezien het eerste deel je als lezer continu kan bekoren, verwacht je dat de schrijfster met meer op de proppen komt. ‘Teleurgesteld’ zou een te groot woord zijn om het gevoel bij het lezen van dit boek te omschrijven, want de gemiddelde lezer zou het – omwille van de toegankelijke schrijfstijl, het makkelijk te volgen verhaal en de talloze beschrijvingen van het idyllische landschap van Italië – allang ‘prima’ vinden. Voor wie op zoek is naar een gelaagde roman die schittert van de meerduidigheid, is hier geen winst te behalen.

Sloom tempo, sympathiek personage

Het tempo is helaas uitermate sloom en zorgt er bijna voor dat je het boek niet meer oppakt. Het verhaal kabbelt maar een beetje voort. Giulia is dermate sympathiek dat het verhaal tamelijk prettig is om te lezen, maar dit boek zou zeker niet geroemd moeten worden om de stilistische pracht en praal. Een vlotte schrijfstijl heeft het boek niet bepaald; het is wel erg simpel geschreven. Je zou verwachten dat iemand – die al dertig jaar op en neer reist naar Italië – intussen iets meer beeldspraak tot haar beschikking heeft om het land van de pizza en de rode wijn te kunnen omschrijven. Maar ach, wie weet, gaat Conrad ons alsnog verrassen met deel 3 van de trilogie en wordt dat het knallende eindakkoord van haar reeks.

Mogen we misschien alvast een toekomstverwachting uitspreken? Dan gokken we op de volgende elementen: een baby voor Marco en Giuliu die samen gaan wonen in de Jasmijnvilla, een bruiloft voor Laura met haar nieuwe lover (die waarschijnlijk de villa van Alessandro gaat overnemen) en een schop onder de kont voor de makelaar Paolo, wiens gezicht nooit meer zal verschijnen in de buurt van Giulia en Marco. Of we het bij het rechte eind gaan hebben? Het antwoord daarop laat even op zich wachten, want de publicatiedatum van het derde deel van deze familiesaga is voor het lezerspubliek nog onbekend… Voor nu wensen we auteur Conrad ‘Buona vacanza’ toe en hopen we dat ze na haar volgende vakantie naar Italië terugkomt met koffers vol inspiratie!

Boeken / Non-fictie

Als muziek in de oren

recensie: This is what it sounds like
mohammad-metri-1oKxSKSOowE-unsplashUnsplash

Over smaak valt niet te twisten, maar hoogleraar Susan Rogers kan het wél verklaren. Tenminste, als het over muziek gaat. In This is what it sounds like toont ze een breed palet aan factoren die meespelen bij het waarderen van muziek.

Laat ‘Running Up That Hill’ van Kate Bush aan twee luisteraars horen en de één begint vanzelf te dansen terwijl de oren van de ander spontaan beginnen te bloeden. Waarom interpreteren we eenzelfde compositie zo verschillend? Er is geen vraag die Rogers zo veel bezighoudt als deze. Ze verruilde haar succesvolle carrière in de muziekindustrie, als producer en geluidstechnicus van onder andere Prince, voor een minstens zo interessante positie aan het Berklee College of Music in Boston. Hier focust ze niet zozeer op de muziek zelf maar veeleer op de luisteraar. In This is what it sounds like wordt ze bijgestaan door co-auteur en neurowetenschapper Ogi Ogas, met wie ze een gedeelde guilty pleasure heeft gevonden in cowboymuziek.

Goed in het gehoor

De meest cruciale factor in muziekbeleving is volgens Rogers niet de muziek zelf, maar de luisteraar. Hoe muziek binnenkomt, welke waarde we eraan toekennen, het hangt helemaal af van onze persoonlijke luisterprofielen. Zo’n uniek profiel kent voorkeuren voor een zevental variabelen, waaronder: authenticiteit, realisme, avontuurlijkheid, melodie, tekst, ritme en timbre. Ieder gebied krijgt een eigen hoofdstuk waarin uitvoerig wordt stilgestaan bij de eigenschappen en de verschillende verschijningsvormen in muziek.

Een deel van je smaakprofiel hangt af van je persoonlijkheid. Ben je experimenteel aangelegd en ontdek je graag iets nieuws? Of houd je het bij je geliefde, vertrouwde genres? Maar onbewust spelen er nog veel meer factoren mee die invloed hebben op je muziekperceptie. Zo hebben de klankkleur en intonatie van je moedertaal invloed op de voorkeur voor grote of juist kleine intervallen.

Luisteroefeningen

Geen boek over muziek zonder muziek. Rogers nodigt je regelmatig uit een specifiek nummer te beluisteren alvorens je verder leest. De auteurs tuigden zelfs een hele website op waar de nummers terug te vinden zijn. Verfrissend is de diversiteit van de gekozen nummers; zowel oude als nieuwe muziek passeert de revue. Zo wordt Creedence Clearwater Revival aangehaald wanneer het gaat om de beelden die in je opkomen tijdens het beluisteren. Gaat het om de complexiteit van ritmes, dan fungeert Parquet Courts als referentie.

This is what it sounds like slaagt erin wetenschappelijk te onderbouwen wat ogenschijnlijk ongrijpbaar is. Rogers is een ware muzieknerd en haar boek zal vermoedelijk vooral door andere muzieknerds gelezen worden. Maar wie zich ervoor openstelt zal versteld staan van het brede palet aan factoren die meespelen bij het scheppen van een waardeoordeel over muziek.

Boeken / Fictie

Van depressie naar expressie

recensie: Bang. (Lachend) leven met een angststoornis - Lisa Loeb
mali-desha-mY-6bncc3rw-unsplashUnsplash

Voor de echte bangeriken onder ons is er nu eindelijk een fantastisch boek. Cabaretier Lisa Loeb, onder andere bekend van haar deelname aan De Slimste Mens, deelt met BANG haar ervaringen over het leven met een angststoornis. Ze geeft je een inkijk in haar leven als theatermaakster en blikt terug op haar bewogen jeugd. Maar wees niet bang: dit is geen zelfhulpboek of halleluja-verhaal. Zo schrijft ze: ‘Als je een zelfhulpboek of snelle oplossing zoekt, kan ik je doorverwijzen naar de ongeveer zevenhonderdduizend coaches die Nederland rijk is.’

Ze lijkt er maar niet vanaf te komen. Gedurende haar gehele schooltijd staat Lisa bekend als dik vet varken en ze weet niet waarom. Alhoewel, misschien is ze wel gewoon dik en hebben al die kinderen gelijk. Het is een nare tijd, waar ze nu nog met veel spanning aan terugdenkt. Al op jonge leeftijd leert Lisa zich aan haar omgeving aan te passen. Eerst aan de kinderen in haar klas en later ook thuis als haar vader ziek wordt en in een depressie belandt. Hoe hard ze ook haar best doet, het is nooit goed genoeg. Het pesten blijft aanhouden (zelfs als ze van school wisselt) en ook haar eigen hoofd maakt overuren. Wat is er toch met haar aan de hand?

‘Kennelijk heb ik een heel boek nodig om uit te leggen hoe het is om te leven met een angststoornis. Ik kan mezelf heel erg in de weg zitten, soms wou ik dat ik een knop had om de angst te laten verdwijnen. Aan de andere kant heeft het me ook veel gegeven. Dat klinkt misschien heel erg ‘halleluja’, maar ik heb veel overwonnen om te kunnen functioneren. Daardoor vind ik sommige dingen minder eng dan andere mensen: op een podium staan bijvoorbeeld, of op televisie komen.’ p. 18

Taboe op angststoornissen doorbrekenLisa_loeb-1667969858 (Peter Loeb)

Met BANG doorbreekt Lisa Loeb het taboe dat op angststoornissen heerst. Ze praat openhartig over haar depressieve gevoelens en de vriendschappen die ze daardoor is verloren. Als lezer word je volledig meegezogen in haar gekke gedachtekronkels en onzekerheden. Maar toch is het vooral haar humoristische kijk op het leven die dit boek de moeite waard maakt om te lezen. Vol humor en zelfspot vliegt ze bepaalde onderwerpen aan, zoals eenzaamheid, gebrek aan eigenwaarde en angsten. Ook word je meegenomen in haar grote droom om cabaretier te worden. Een baan die veel onzekerheid met zich meebrengt. Lisa’s faalangst en perfectionisme zitten haar regelmatig in de weg. De enige plek waar ze zich echt lijkt te kunnen ontspannen is op het podium waar ze mensen aan het lachen kan maken.

In 2012 bundelt Lisa haar krachten met Janneke Rinzema als het cabaretduo Matroesjka. Acht jaar lang bestormen de dames menig podium in Nederland. Door Lisa’s psychische problemen groeien de twee vriendinnen uit elkaar. Ook daar gaat een groot gedeelte van het boek over. Het is interessant om te lezen hoe Janneke Rinzema de samenwerking met Lisa heeft ervaren en waar dit uiteindelijk toe heeft geleid.

Humor

Naast alle zware kost is er gelukkig ook nog genoeg te lachen. Lisa’s sarcasme werkt zeer aanstekelijk en ook de manier waarop ze bepaalde scenario’s beschrijft, is goud waard. Haar grapjes zijn gelaagd en taboedoorbrekend. Maar bovenal toveren ze een grote glimlach op je gezicht. Het is niet dat de informatie die in het boek staat nou zo vernieuwend is, maar het is vooral de humor in combinatie met de serieuze onderwerpen die aansluiten bij de belevingswereld van jonge mensen. Wederom toont Lisa met haar boek dat je je grootste angsten kunt overwinnen.

Kortom: een (h)eerlijk boek over angststoornissen. Zowel voor mensen die zelf aan angst lijden als degenen die anderen kennen die eronder lijden. Lisa Loeb brengt je in haar authentieke boek in aanraking met een hele verfrissende benadering van de emotie angst.

Haar boek druipt zó van het sarcasme dat je moet opletten dat het niet uit je vingers glipt. Een staaltje leedvermaak van de bovenste plank.

felix-mooneeram-evlkOfkQ5rE-unsplash
Boeken / Fictie

Ten (Tweede Wereld)oorlog: collaboratie door de ogen van een slagerszoon met een brilletje

recensie: De Draaischijf
felix-mooneeram-evlkOfkQ5rE-unsplash

Al jarenlang broedde Tom Lanoye op een Grote Vlaamse Collaboratieroman. Met De Draaischijf is die er eindelijk. Ruim 470 pagina’s lang kijken we door de ogen van Alex Desmedt naar de stad Antwerpen tijdens Wereldoorlog Twee, die kreunt onder de bezetting en razzia’s. Desmedt pleit zichzelf vrij van enige verantwoordelijkheid, maar als ik-verteller is hij uiteraard hoogst onbetrouwbaar.

Na het meesterlijke Sprakeloos, zinderend van taalvirtuositeit, schreef Tom Lanoye met Gelukkige Slaven en Zuivering twee mindere romans. In het lijvige De Draaischijf heeft hij de Grote Vorm weer te pakken. Dat is niet verwonderlijk, aangezien verschillende favoriete thema’s erin samenkomen: de stad Antwerpen, de Tweede Wereldoorlog en collaboratie, en uiteraard het toneel. Hoofdpersoon Alex Desmedt werkt zich immers op tot directeur-generaal van het grootste theaterhuis van de Scheldestad. Terwijl hij de successen viert, mede te danken aan zijn razend populaire vrouw – de Nederlandse actrice Lea Liebermann – kreunt Antwerpen onder de bezetting.

Narcistische verteller

De bezetting brengt ook Desmedt zelf in een lastig parket: zijn eigen vrouw is namelijk joodse en zijn broer –dirigent in zijn theater – profileert zich als loepzuivere collaborateur door verschillende joodse en/of kritische muzikanten uit het orkest te ontslaan. Welke kant moet hij zelf kiezen? Die van zichzelf, zo blijkt, want in alle opzichten profileert Desmedt zich als een ijdele, narcistische verteller die het boek zelfs opent met de verzuchting waarom hij niet bij de prominenten begraven wordt op het Antwerpse Schoonselhof:

Ik had me de dag waarop ik word begraven heel anders voorgesteld. Had ik hem zelf mogen ensceneren, dan liet ik me – zoals onze moedertaal zo treffend verwoordt – ‘ter aarde bestellen’ onder een staalblauwe hemel, hartje winter.

Met De Draaischijf heeft Lanoye meteen een heel mooie, gelaagde titel. Niet alleen gebruikt Alex Desmedt een draaischijf op de bühne, een mechanisch draaibaar platform waarmee manoeuvres op het toneel kunnen worden uitgevoerd zonder dat het publiek dat platform ziet. Hij is zelf ook in de eerste plaats een soort draaischrijf, die zich opportunistisch inlaat met duidelijk nazistische organisaties zoals De Vlag. Om vervolgens zijn eigen woorden te verdraaien door te beweren dat het hem alleen maar om de cultuur te doen was. Akkoord, Alex Desmedt is bezeten door theater, maar om zo blind te zijn voor wat rond hem gaande is: dat gelooft hij bijna zelf niet.

Indrukwekkende canon

Hoewel de drie hoofdpersonages – Alex Desmedt, zijn vrouw Lea Liebermann en zijn broer Rik Desmedt – gebaseerd zijn op echt bestaande figuren, is de roman fictie. Door die link met de realiteit echter, plaatst De Draaischijf zich in een intussen behoorlijk indrukwekkende canon van Vlaamse ‘collaboratieromans’. Denk maar aan Wil van Jeroen Olyslaegers, De Opgang van Stefan Hertman en uiteraard het beroemdste voorbeeld: Het Verdriet van België van Hugo Claus. Het enige minpunt is dat Lanoye met die laatste de neiging deelt om soms wat té breed uit te waaieren. Met 473 pagina’s is dit sowieso Lanoyes lijvigste roman tot nog toe, maar het hadden er gerust 100 minder kunnen zijn. Zeker wanneer Desmedt weer maar eens zijn liefde voor het theater bezingt, loert de routine of verveling om de hoek – we weten dat Lanoye heel veel van theater houdt, maar kill your darlings was hier een goede raadsman geweest. De wervende taal en de gretigheid waarmee Lanoye vertelt, maakt niettemin heel veel goed. Niet alles, maar genoeg om een opportunistisch oogje dicht te knijpen.

Boeken / Fictie

Fictionele dramatisering

recensie: Neubach – Erik Voermans

Het lezen van een detective of thriller en raden ‘wie het heeft gedaan’ is leuk, maar het lezen van een sleutelroman en raden wie er achter sommige personages zit, is op z’n minst even onderhoudend.

 

In de debuutroman Neubach van Erik Voermans komen heel wat personages langs die al dan niet gecombineerde karaktertrekken hebben van een of twee levende, of dode, mensen. Sommige namen, zoals Jan Flotterus van Herkema (voor Marius Flothuis) liggen voor de hand, andere minder maar laten zich toch raden. Zoals dirigent Arturo Costoso voor Riccardo Chailly, met wat trekjes van Mariss Jansons. Andere personages en gebeurtenissen zijn aan de werkelijkheid ontleend, zoals Sjostakovitsj, Wolfgang Sawallisch en Maria Joedina en het verhaal dat zij voor Stalin moest spelen. Hij vond haar spel zo mooi, dat hij er een opname van wilde hebben. Die bestond nog niet en werd in allerijl gemaakt.
De naamloze personen in deze debuutroman van musicoloog, componist en oud-recensent Voermans zijn grotesken, zo weggelopen uit de grote Russische literatuur van bijvoorbeeld Gogol. Grotesken met de nadruk op het lichamelijke: ‘een kromlopende man (…) die onfris uit zijn mond ruikt’ en ‘vrijwel zwarte ondertanden heeft’.

Vladimir Ivanovitsj Neubach

De hoofdpersoon is componist Neubach. Hij heeft veel elementen van andere componisten, om het voor de lezer nog uitdagender te maken. Wat past is een disclaimer als ‘fictionele dramatisering’, zoals Netflix bij hun dramaserie The Crown plaatst.
Dat is de leuke kant van het boek, maar de roman graaft dieper dan dat. Neubach lijdt aan stilte in zijn hoofd en krijgt geen compositie meer op papier. Laat staan een werk van en met betekenis, ‘de diepte, de wening’ (Bijbels voor wenen, geween) – het soort woorden die Voermans vaker gebruikt: nucleus (kern), odalisk (slavin, concubine).

De diepte wordt ook aangebracht in de passages waarin Neubach terugdenkt aan de periode dat hij in Moskou studeerde ten tijde van het Stalinregime. Tussendoor filosofeert hij over muziek, woont orkestrepetities bij van zijn oudere composities die opvallend vaak de aanduiding ’desolato’ dragen. En gaat met de journalistes die zijn pad kruisen naar bed. En met zijn assistente, die hem op een dag met een journaliste in bed betrapt. Hij (b)lijkt zich zo beter te kunnen geven dan in zijn composities of pratend over zijn tijd in Rusland; zelfs aan zijn vrouw Zjenja vertelt hij niet alles. Hiermee laat Voermans iets zien van de esthetiek uit de late negentiende- en begin twintigste eeuw; een componist die louter zijn hart uitstort in zijn muziek. Dat Neubachs karakter wat vlak is, kun je als kritiek beschouwen, maar ook zien als een compliment, omdat de schrijver daarmee wellicht het depressieve karakter van Neubach wil benadrukken.

Requiem voor de doden

Op een dag zal Neubach zich wel weer aan het componeren moeten zetten, depressief of niet. Hij krijgt namelijk een opdracht van het Concertgebouworkest tot het schrijven van een Requiem voor het concert op 4 mei. Het Requiem wordt een gevecht. De muziek zit weliswaar in Neubachs hoofd, wat al meer dan stilte is, maar hij krijgt het niet op papier.

Waarom niet, kan de lezer zelf in- en aanvullen. Is leegte beter dan een hoofd vol herinneringen? Herinneringen waar Neubach niet over praat, niet over spreken kán. En dus ook niet in muziek kan omzetten. Dat denk je tenminste. De waarheid ligt genuanceerder. Het Concertgebouworkest speelt uiteindelijk een onvoltooid Requiem, zonder Lux aeterna (Eeuwig licht). Maar is het wel onvoltooid? Wordt het niet voltooid in de vreemde afloop die de uitvoering ervan krijgt, daar in het Concertgebouw? Toch een beetje detectiveachtig, maar wel op een hoog niveau in het voortdurende spel tussen feit en fictie, heden en verleden. Een mooi debuut, dat is het.