Tag Archief van: Theater

Theater / Voorstelling

Grappig, speels en vol levenslust

recensie: So far so good – Conny Janssen Danst / Antonin Comestaz

Conny Janssen Danst toert op dit moment met twee voorstellingen tegelijkertijd: Janssens eigen productie Ziel en daarnaast talentontwikkelingsprogramma NEXT. De eerste die voor dit nieuwe concept een voorstelling maakt is choreograaf Antonin Comestaz. Zijn So far so good, met zeven dansers van Conny Janssen Danst, spat van het podium af.

NEXT biedt jaarlijks een talentvolle choreograaf de kans om een productie te maken met de dansers van Conny Janssen Danst. De Franse choreograaf Antonin Comestaz, gevestigd in Den Haag, trapt af. In 2017 maakte hij al voor Conny Janssen Danst een kort stuk voor DANSLOKAAL met drie streetdancers. Dit keer heeft hij zeven dansers tot zijn beschikking: drie vrouwen, vier mannen, allemaal vooraan in de twintig, creatief, goed getraind en met een enorme dosis energie. Wat heerlijk om met zulke jonge, lenige dansers te werken, moet Comestaz gedacht hebben. De dansers storten zich vol overgave en met zichtbaar plezier in een veertig minuten durende speelse dansmarathon die boeit van begin tot eind.

Ongekunsteld

‘Stadse energie’ en ‘geschikt voor niet-standaard locaties’ waren de inspiratiewoorden die Conny Janssen meegaf aan de opvoering van Comestaz. Dat klinkt eenvoudig maar is het niet: denk maar aan een lichtplan wanneer het buiten is, overdag of ’s avonds, of wanneer de locatie een vloer heeft van beton. Comestaz kiest in de vlakkevloerzaal van theater WORM voor een eenvoudig toneelbeeld, of eigenlijk geen toneelbeeld: er staat een steiger die er schijnbaar al stond en het publiek kijkt vanaf de tribune op de open coulissen. Ongekunsteld, what you see is what you get, een motto dat helemaal past bij So far so good: het gaat om de dansers, hun individuele kwaliteiten en hun gezamenlijke energie die, zo dicht op de huid van de dansers, zichtbaar en voelbaar is.

Sneakers

Het openingsbeeld zet meteen de toon: zeven paar zwarte sneakers liggen links achter op de grond, rechtsvoor steken de dansers de vloer schuin over richting de sneakers, in een komisch uitziende beweging: op de buik, hun achterwerken omhoog duwend om vooruit te komen. Een van de dansers sukkelt er achteraan. Maar in plaats van de schoenen aan hun voeten te doen, steken de dansers hun handen erin. De schoenen komen steeds terug; soms worden ze uitgetrokken en nonchalant over de schouders weggegooid, dan weer loopt een danser minutenlang met een schoen op zijn hoofd.

Foto: Martijn Kappers

We zien de dansers – in casual kleding alsof ze zo van huis zijn weggelopen – in solo’s, duetten, trio’s en een combinatie daarvan. Ze laten alledaagse en minder alledaagse bewegingen zien: krabben in het kruis, breakdance moves, tableau vivants, ze halen acrobatische toeren uit of bewegen als roofdieren over de vloer. Er is veel interactie tussen de dansers en daarnaast zien we hen ook in synchrone groepschoreografieën.

Stiltes

De soundscape die Comestaz samenstelde is geraffineerd en divers: zo zijn er verstilde pianoklanken te horen, een alpenhoorn (alphorn absolut berlin), ondefinieerbare geluiden van de Zwitserse kunstenaar Zimoun en stevige technobeats. De regelmatig terugkerende korte stiltes vullen de dansers met eigen geluiden: ze klakken met de tong, delen een stevige ‘pets!’ uit tegen de eigen billen of op de grond. Het oogt allemaal heel vrolijk en losjes, maar intussen leveren de zeven dansers een topprestatie, want er zijn nauwelijks rustmomenten, de trein dendert onverminderd door. Heel af en toe hangen een paar dansers wat landerig aan de kant of oefenen aan de barre, terwijl de andere dansers te zien zijn in een duet of trio. Vooral in de stiltes, als de groep synchroon danst, is te zien hoe goed ze zijn afgestemd op elkaar.

Knap gemonteerd

De oneindige diversiteit aan bewegingsmateriaal is soepel aan elkaar gemonteerd. Voor de dansers zal het flink aanpoten zijn, maar voor het publiek is het een verademing om naar te kijken. ‘Stadse energie’; zeker, de dynamiek van een bruisende stad waarin jonge mensen zich energiek en vol levenslust bewegen. Het ritme, de energie van de dansers, de strakke en tegelijkertijd los ogende choreografie: ze nemen je mee en houden de aandacht veertig minuten onafgebroken vast.

Theater / Voorstelling

Grappig, speels en vol levenslust

recensie: So far so good – Conny Janssen Danst / Antonin Comestaz

Conny Janssen Danst toert op dit moment met twee voorstellingen tegelijkertijd: Janssens eigen productie Ziel en daarnaast talentontwikkelingsprogramma NEXT. De eerste die voor dit nieuwe concept een voorstelling maakt is choreograaf Antonin Comestaz. Zijn So far so good, met zeven dansers van Conny Janssen Danst, spat van het podium af.

NEXT biedt jaarlijks een talentvolle choreograaf de kans om een productie te maken met de dansers van Conny Janssen Danst. De Franse choreograaf Antonin Comestaz, gevestigd in Den Haag, trapt af. In 2017 maakte hij al voor Conny Janssen Danst een kort stuk voor DANSLOKAAL met drie streetdancers. Dit keer heeft hij zeven dansers tot zijn beschikking: drie vrouwen, vier mannen, allemaal vooraan in de twintig, creatief, goed getraind en met een enorme dosis energie. Wat heerlijk om met zulke jonge, lenige dansers te werken, moet Comestaz gedacht hebben. De dansers storten zich vol overgave en met zichtbaar plezier in een veertig minuten durende speelse dansmarathon die boeit van begin tot eind.

Ongekunsteld

‘Stadse energie’ en ‘geschikt voor niet-standaard locaties’ waren de inspiratiewoorden die Conny Janssen meegaf aan de opvoering van Comestaz. Dat klinkt eenvoudig maar is het niet: denk maar aan een lichtplan wanneer het buiten is, overdag of ’s avonds, of wanneer de locatie een vloer heeft van beton. Comestaz kiest in de vlakkevloerzaal van theater WORM voor een eenvoudig toneelbeeld, of eigenlijk geen toneelbeeld: er staat een steiger die er schijnbaar al stond en het publiek kijkt vanaf de tribune op de open coulissen. Ongekunsteld, what you see is what you get, een motto dat helemaal past bij So far so good: het gaat om de dansers, hun individuele kwaliteiten en hun gezamenlijke energie die, zo dicht op de huid van de dansers, zichtbaar en voelbaar is.

Sneakers

Het openingsbeeld zet meteen de toon: zeven paar zwarte sneakers liggen links achter op de grond, rechtsvoor steken de dansers de vloer schuin over richting de sneakers, in een komisch uitziende beweging: op de buik, hun achterwerken omhoog duwend om vooruit te komen. Een van de dansers sukkelt er achteraan. Maar in plaats van de schoenen aan hun voeten te doen, steken de dansers hun handen erin. De schoenen komen steeds terug; soms worden ze uitgetrokken en nonchalant over de schouders weggegooid, dan weer loopt een danser minutenlang met een schoen op zijn hoofd.

Foto: Martijn Kappers

We zien de dansers – in casual kleding alsof ze zo van huis zijn weggelopen – in solo’s, duetten, trio’s en een combinatie daarvan. Ze laten alledaagse en minder alledaagse bewegingen zien: krabben in het kruis, breakdance moves, tableau vivants, ze halen acrobatische toeren uit of bewegen als roofdieren over de vloer. Er is veel interactie tussen de dansers en daarnaast zien we hen ook in synchrone groepschoreografieën.

Stiltes

De soundscape die Comestaz samenstelde is geraffineerd en divers: zo zijn er verstilde pianoklanken te horen, een alpenhoorn (alphorn absolut berlin), ondefinieerbare geluiden van de Zwitserse kunstenaar Zimoun en stevige technobeats. De regelmatig terugkerende korte stiltes vullen de dansers met eigen geluiden: ze klakken met de tong, delen een stevige ‘pets!’ uit tegen de eigen billen of op de grond. Het oogt allemaal heel vrolijk en losjes, maar intussen leveren de zeven dansers een topprestatie, want er zijn nauwelijks rustmomenten, de trein dendert onverminderd door. Heel af en toe hangen een paar dansers wat landerig aan de kant of oefenen aan de barre, terwijl de andere dansers te zien zijn in een duet of trio. Vooral in de stiltes, als de groep synchroon danst, is te zien hoe goed ze zijn afgestemd op elkaar.

Knap gemonteerd

De oneindige diversiteit aan bewegingsmateriaal is soepel aan elkaar gemonteerd. Voor de dansers zal het flink aanpoten zijn, maar voor het publiek is het een verademing om naar te kijken. ‘Stadse energie’; zeker, de dynamiek van een bruisende stad waarin jonge mensen zich energiek en vol levenslust bewegen. Het ritme, de energie van de dansers, de strakke en tegelijkertijd los ogende choreografie: ze nemen je mee en houden de aandacht veertig minuten onafgebroken vast.

Wachten op Godot - foto Salih_Kilic_2
Theater / Voorstelling

Geef de moed niet op, alles wordt beter

recensie: Wachten op Godot – Het Nationale Theater
Wachten op Godot - foto Salih_Kilic_2

Meer dan een kale boom hebben Vladimir en Estragon niet tot hun beschikking. Maar wel een boom met mogelijkheden. Je kunt je erachter verschuilen. Je kunt je eraan ophangen. En je kunt erbij wachten op Godot, die heeft aangekondigd te zullen komen.

Vanaf de allereerste opvoering van de absurdistische tweeakter Wachten op Godot (1953) van de Ier Samuel Beckett (1906-1989) breken theatermakers zich het hoofd over de tekst: wat betekent die? Wat wil Beckett zeggen?!

Rondhangen

Plaats van handeling is een lege weg in een kale vlakte, met een bladloze boom. Daar hangen twee mannen rond, babbelend over hoe lastig het leven is, teksten die ze larderen met religieuze verwijzingen. Ze heten Vladimir en Estragon, ze noemen elkaar Didi en Gogo. Vladimir is de slimme, welbespraakte, Estragon de klagende kneus. Wie zijn die mannen? Zijn het landlopers, clowns, monniken, gevangenen, geliefden? Geen idee. We horen alleen dat ze al heel lang samen zijn, en dat ze zelf niet (meer) weten hoe lang ze al op deze plek zijn.

Maar weggaan kunnen ze niet, want ze wachten op een onbekende, messias-achtige figuur die Godot heet, en die de belofte in zich draagt dat alles beter wordt wanneer hij komt.

Op een gegeven moment komen twee mannen de lege weg op lopen. Bullebak Pozzo (Bram Coopmans) in een wit zomerkostuum; aan een touw voert hij Lucky (Joris Smit) met zich mee. Lucky fungeert als tot slaaf gemaakte, hij moet Pozzo’s bagage dragen. Zij vertrekken uiteindelijk ook weer.
In de tweede akte herhaalt een en ander zich goeddeels, alleen is het decor dan gespiegeld opgesteld. Pozzo is opeens blind, en Lucky kan niet praten.

Opzettelijke vaagheid

Deze opzettelijke vaagheid biedt theatermakers ruimte de idee achter het stuk naar hun hand te zetten. Beckett-liefhebber en regisseur Erik Whien kiest voor de clowneske aanpak, zijn Wachten op Godot speelt op de lach. Jaap Spijkers en Mark Rietman brengen Vladimir en Estragon expliciet droogkloterig. Want wanneer je grappig wilt zijn, moet je juist niet lollig doen en niet zelf lachen.
Vladimir houdt de armen langs het lichaam. Hij is de superieure, de slimmerik die zich dingen herinnert, die de bijbel kent. Die weet dat Christus werd gekruisigd tezamen met een goede en een slechte moordenaar. Die Estragon de les leest. Vladimir benadrukt dat ze op Godot wachten.

Mark Rietmans Estragon is een clowneske Domme August, nu en dan met overslaande stem. Frunnikend aan zijn T-shirt, pruilend omdat zijn schoenen hem pijn doen. Kinderlijk afhankelijk van Vladimir, al stelt hij een paar keer voor uit elkaar te gaan. Of het lijkt hem een goed idee zich te verhangen aan de kale boom.
Rietmans groteske mimiek en lichaamstaal verwijzen naar de onhandigheid van Charlie Chaplin en Buster Keaton uit het tijdperk van de zwijgende film.

Landlopers

In Becketts tekst dragen de mannen bolhoeden en herenkostuums. Whien laat ze er uitzien als zwervers. Vrijwel eender: Vladimir in blauw T-shirt en overhemd, Estragon is in legergroen. Dat brengt hen dichter bij landlopers. Of zijn het toch gevangenen?

De insteek van Whien laat een paar interpretaties open voor wie Godot zou kunnen zijn. Hij is misschien de verlosser, maar hij lijkt vooral de belofte van vooruitgang. Als ze de moed maar niet opgeven, als ze maar geduld kunnen opbrengen, dan wordt het leven beter. Wanneer? Dat weten we niet. Misschien morgen.
Voor Pozzo en Lucky zit dat er niet in: hun positie verslechtert juist.

Frankrijk

Beckett woonde in Frankrijk en schreef het stuk in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog oorspronkelijk in het Frans. Tijdens de oorlog zat de schrijver zelf in het Franse verzet; daarom moest hij vluchten naar het zuiden. Beckett wist hoe het was, zonder behoorlijke kleren, met de verkeerde schoenen; hij wist hoe het was te wachten op een beter leven, geduld te moeten uitoefenen.

Jammer is dat Whiens Godot na de pauze vaart verliest, een beetje begint te slepen. Juist het tempo, plus de clowneske manier van spelen maken de eerste acte bijzonder geestig, bijna hilarisch. Maar misschien ligt dat vaartverlies ook wel aan Becketts tekst, aan de grotere somberheid daarvan. Ondanks de belofte dat alles beter wordt.

 

Tekst: Samuel Beckett
Regie: Erik Whien
Vertaling: Jacoba van Velde
Spel: Bram Coopmans, Joris Smit, Mark Rietman, Jaap Spijkers
Kostuums: Rebekka Wörmann
Scenografie: Studio Dennis Vanderbroeck
Licht: Julian Maiwald
Dramaturgie: Kyra Mol

Theater / Voorstelling

De zinloosheid van oorlog

recensie: Huis van Troje – Toneelschuur Producties

De mythologische zieneres Cassandra voorziet niet zozeer gebeurtenissen; ze ziet ze vóór haar ogen gebeuren – en pas daarna vertelt ze er over, beweert ze. In het strak gestileerde Huis van Troje van Toneelschuur Producties, in samenwerking met Internationaal Theater Amsterdam, probeert Cassandra de oorlogshandelingen naar aanleiding van haar visioenen te voorkomen. Helaas: tevergeefs.

De Trojaanse oorlog, tussen de Grieken en de Trojanen, is vooral bekend geworden door de Ilias van Homeros en een aantal Griekse tragedies. Regisseur Mateusz Staniak en acteur Laura De Geest bewerkten samen diverse toneelstukken tot dit Huis van Troje.

Helena

De voorstelling opent met een petieterige samenvatting van de aanloop naar de Trojaanse oorlog: die wordt in een paar geschreven zinnen geprojecteerd op het achterdoek.
Dat zit zo. Vanwege een onzinnige ruzie tussen drie godinnen meent de Trojaanse prins Paris recht te hebben op de mooie Helena. Zij is echter getrouwd met Menelaos, koning van het Griekse Sparta. Paris haalt Helena niettemin over met hem te vluchten naar Troje. Dat kan Menelaos natuurlijk niet over zijn kant laten gaan. Hij haalt zijn broer Agamemnon, koning en krijgsheer, over met leger en al naar Troje te zeilen om de geschaakte Helena terug te halen. Wat volgt is tien jaar oorlog, de verwoesting van Troje, en een hele begraafplaats vol gesneuvelden.

Voor wie dit verhaal niet kent, is Huis van Troje best lastig te volgen. Voor wie het wel kent, is dit een fascinerende, uiterst actuele voorstelling. Onderwerp is de vernietiging van Troje door de Grieken.

Van achter naar voor

Tekstschrijvers De Geest en Staniak kiezen ervoor de hele handeling van achter naar voor te vertellen. Het verhaal begint dus als de Trojanen al in de pan zijn gehakt. De enige van het koningshuis die de slachtpartij heeft overleefd, is prinses Cassandra. Het is dan drie dagen na de val van Troje: een soort lichtkrant vertelt steeds om welk moment in het verleden het gaat. Die lichtkrant telt terug tot vijf dagen voorafgaand aan de Griekse bestorming.

Door een oorlog zich van achter naar voor te laten voltrekken, laten De Geest en Staniak zien dat er een heleboel momenten zijn waarop je kunt zeggen: kappen nou, het is genoeg geweest, stop met bloedvergieten, laten we ophouden met deze waanzin. Stel dat je alles vooraf weet. Dan kun je zien welke offers zullen worden gebracht als je tóch doorgaat.

Verstrooien van as

Laura De Geest zet een verbitterde, wanhopige zieneres Cassandra neer. Voortdurend probeert ze in te grijpen, de oorlog te stoppen doordat ze de volgende dode al ziet aankomen. Niemand luistert: De Geest speelt de zieneres gefrustreerd, boos, op het hysterische af als gevolg van haar vergeefse pogingen.

foto: Sanne Peper

Zo rest Cassandra niets dan de as van haar familieleden. Die ligt in een grote hoop midden op de speelvloer. De Geest pakt er handenvol van en verstrooit haar dierbaren. Haar moeder, koningin Hekabe. Schoonzus Andromache. Zus Polyxena. Broer Polydoros. Paris, uiteraard. In de loop van de voorstelling zien we hoe ze eerder stuk voor stuk ten onder zijn gegaan.

Om aan te geven dat de tijd achteruit loopt, markeert telkens een donkerslag de overgang naar een eerder moment in de tijd, begeleid door geluid dat achterstevoren wordt afgespeeld.

Actuele teksten

Sterk aan de achterstevoren chronologie, en aan de actuele teksten, is dat overduidelijk is dat er tal van momenten zijn waarop de personages andere keuzes hadden kunnen maken, waardoor er minder doden zouden zijn gevallen, minder verdriet was geweest. Maar telkens is er de roep om wraak, de behoefte het koninkrijk overeind te houden, om niet toe te geven.

Het Trojaanse paleis is opgetrokken uit zeven witte zuilen. Een blauwe verhoging rechts symboliseert de troon. Links een strook water met daarin – papieren – Griekse scheepjes. De ‘as’ verspreidt zich over de speelvloer, het water kleurt rood van het bloed. Het licht is kaal, tot grijs toe. (Scenografie en lichtontwerp Zaza Dupont).

Superieur

Huis van Troje is zo een strak en onbuigzaam verhaal in een kale setting. Tekst en vormgeving vergen veel van de acteurs, regisseur Staniak geeft zijn acteurs weinig ruimte. Desondanks is vooral Elsie de Brauw als Hekabe superieur. Ze loopt te moederen over haar kinderen: ‘Jij bent geen man, jij bent mijn zoon. En jij gaat níét vechten.’ Oh nee? En waarom dan niet? ‘Omdat ík het zeg!’ Zo speelt mama voortdurend de baas.
Maar de Hekabe van De Brauw is ook de arrogante koningin van Troje, blind voor de gevolgen van het vasthouden aan de troon.
Sterk is ook Mona Lahousse als het puberale, verwende prinsesje Polyxena.

Zinloosheid van geweld

In deze tijd van oorlogen in Oekraïne en Palestina is onvermijdelijk dat die conflicten doorklinken in Huis van Troje. Vermoorde dierbaren. Moeders die hun dode kinderen bewenen. Maar vooral: de zinloosheid van alle geweld, de onredelijkheid van de strijdende partijen. Huis van Troje is geen vrijblijvende, toevallige voorstelling over een oorlog die een stad verwoest. Dit is een aanklacht tegen de actuele conflicten.

 

Gebaseerd op ‘Trojaanse Vrouwen’ en ‘Hekabe’ van Euripides, ‘Cassandra’ van Lesia Ukrainka
Bewerking: Laura De Geest, Mateusz Staniak
Regie: Mateusz Staniak
Spel: Nadia Amin/Charlie Chan Dagelet, Yaqien Bouhbaka, Elsie de Brauw, Laura De Geest, Mona Lahousse, Carlo Paardenkooper
Kostuumontwerp: Wojciech Dziedzic
Scenografie en lichtontwerp: Zaza Dupont
Geluidsontwerp: George Dhauw
Techniek: Jelmer Tuinstra, Tim Kockx, Victor Dijkstra, Jip van ’t Veer
Fotografie: Sanne Peper

 

Theater / Voorstelling

Gezang, geknor en gehuil in een kleurrijk dierenbos

recensie: De 3 Biggetjes de musical

‘Ja vandaag is het de dag’. Na een eerdere, Vlaamse première in Gent, was het zaterdagmiddag 24 februari tijd voor de Nederlandse première van De 3 Biggetjes de musical. Het musicaldebuut van de huidige K3: Hanne, Marthe en Julia.

Na eerdere uitvoeringen in 2003 en 2007, is de musical De 3 Biggetjes weer terug in het theater. De musical vertelt een variant van het verhaal van het welbekende sprookje over de wolf en de drie biggen. De oude wolf Baltimoor (Peter Thyssen) kan het na al die jaren nog steeds niet verkroppen dat hij het huis van big Ganda (Nurlaila Karim) nooit omver heeft kunnen blazen. Hij hoopt dat zijn zonen, de stoere Willy (Michiel De Meyer), de slimme Waldo (Gio Kemper) en de domme, maar lieve, Wuppert (Louis Thyssen) wraak kunnen nemen door haar drie dochters Knirri (Marthe De Pillecyn), Knarri (Hanne Verbruggen) en Knorri (Julia Boschman) te vangen en op te eten. Dit gaat niet zonder obstakels, en dan komen er ook nog de nodige gevoelens om de hoek kijken.

Een inclusiever en feministischer dierenbos

Het verhaal is ten opzichte van eerdere uitvoeringen gemoderniseerd. Het snelst is dit te zien aan de speeltijd: die is flink ingekort. Het maakt de musical een stuk vlotter. Dit gaat gelukkig niet ten koste van de inhoud van het verhaal. Sterker nog: plotholes uit de oorspronkelijke versie (zoals: waarom gaat het wolvenalarm niet af door Wuppert?) worden vernuftig opgelost en verklaard. Verliefdheden komen niet meer uit de lucht vallen, maar worden opgebouwd. Daarbij is het dierenbos inclusiever geworden, zo staan er niet alleen maar heterokoppels tussen de dieren. Bovendien hebben de biggetjes nu zelf een grotere rol in hun eigen redding.

In een hipper jasje

De decors, kostuums en choreografieën zijn voor de oude fans van de musical zeer herkenbaar, maar deze zijn wel in een nieuw jasje gestoken. Het wolvenhol is wat bewoonbaarder gemaakt en de herberg van de drie biggetjes bevat meer grappige details om naar te speuren. De choreografieën, net als bij de voorgaande edities gemaakt door Martin Michel, zijn voor een groot deel gelijk gebleven met wat kleine aanpassingen hier en daar. Ook de muzikale arrangementen zijn soms net een beetje hipper gemaakt en enkele wat langdradige nummers zijn verwijderd. De emotionele ballade ‘Zonder Liefde’, die in de oorspronkelijke versie van de musical ietwat uit de lucht kwam vallen na de plotselinge dood van wolf Baltimoor, heeft nu een veel logischere plaatsing in het verhaal. De nieuwe versie van De 3 Biggetjes heeft dus op alle gebieden een update gehad voor de nieuwe generatie, maar blijft een feest der herkenning voor fans van het eerste uur.

Meer ruimte voor persoonlijkheid

Anders dan verwacht, biedt juist deze verkorte versie van de musical meer ruimte voor de personages om zich te ontwikkelen. Mama big Ganda en boze wolf Baltimoor blijven geen stereotypen, maar leren bij en passen hun meningen aan gedurende de show. Pluisje (Marie Verhulst) dient niet alleen als wolvenalarm, maar groeit uit tot vriendin van de biggen en de wolven. De enige personages waar we graag meer persoonlijkheden hadden gezien zijn de drie biggetjes zelf. De dames van K3 gaven in eerdere interviews (waaronder ons eigen interview)  aan dat ze de persoonlijkheden van de bigggen gingen ontdekken, en we zien zeker bij Knarri en Knorri enige uitvergrote eigenschappen (bijvoorbeeld bazig en overenthousiast zijn) terug. Dit valt  echter in het niet in vergelijking met de persoonlijkheden van de drie wolven Willy, Waldo en Wuppert.

In eerdere versies waren de eigenschappen van de wolven al duidelijk. Willy is de stoere en vindt alles ‘cool, cool, supercool!’, Waldo is slim en heeft overal een plan voor en Wuppert is lief, maar vooral erg dom. In de nieuwste versie komen deze eigenschappen duidelijker terug. Van Willy wordt niet alleen gezegd dat hij stoer is, maar we zien hem met enige regelmaat sporten. Van Waldo horen we niet alleen dat hij slim is, maar we zien hem ook boeken lezen. En Wuppert? In het origineel zagen we al veel van zijn onhandige acties, zowel in spraak als in spel en dat is geheel intact gebleven.

8WEEKLY mocht de drie acteurs van de wolven na de première interviewen, in dit gesprek vertellen zij ook dat ze van de regisseur (Tijl Dauwe) veel ruimte hebben gekregen. Thyssen vertelt dat ze samen in de coulissen veel lol hebben: ‘Sommige momenten in de voorstelling doen we elke keer net anders en dan is het altijd spannend hoe het deze keer gaat zijn.’ De nieuwe grappen van Wuppert zijn er niet allemaal van tevoren ingeschreven. Thyssen: ‘Als je aan het repeteren bent, dan gebeuren er soms dingen. Dan denk je, ik ga wat proberen. En als dat dan aanslaat bij de regisseur en bij de collega’s dan komen er wel nieuwe dingen in. Zo ontstaat dat dan.’ De cast draait drie shows op een dag, dat is een pittig schema. Zeker als je de sportieve wolf moet spelen en zogenaamd 500 push-ups moet doen. De Meyer is blij dat we dat hebben opgemerkt en vertelt: ‘Ook dat is er zo gedurende de shows bij gekomen. Dat stond niet in het script. Gio en ik staan best lang boven te wachten tijdens de scène dat Wuppert de biggen bevrijdt, dan gaan we wel eens dingen proberen. En als er dan gelachen wordt en de regisseur zegt: leuk jongens, houden. Tja, dan moet ik dus elke show 500 keer opdrukken.’

Musical voor jong en oud

De première van de 3 Biggetjes werd bezocht door vele verschillende generaties: jonge kinderen met hun ouders, jonge Millennials die zijn opgegroeid met deze musical, maar ook tieners die door de slimme social media inzet van K3 nog steeds stiekem fan zijn van het kinderpoptrio. Het was mooi om te zien hoe al deze mensen aan het juichen en swingen waren bij de bekende liedjes en gezamenlijk zwijmelden bij de romantische samenzang. De musical is dan ook een grote aanrader. Maar je bent gewaarschuwd: de liedjes gaan nog weken in je hoofd zitten!

Als je benieuwd bent wie er over twintig jaar net als Peter en Louis Thyssen als wolvenvader met -zoon op het podium wil staan, of als je gewoon het hele interview terug wil zien, kijk dan:

Theater / Voorstelling

Uitmuntende acteurs in een gedateerd stuk

recensie: Julie – ITA Ensemble

Hoe maak je van een stuk dat in 1888 pijnlijk actueel was een hedendaagse voorstelling? Dat is nog knap lastig, zo blijkt uit de wat ouderwetse Julie van ITA Ensemble. De gelauwerde Britse regisseur Rebecca Frecknall brengt bij het Amsterdamse gezelschap haar eigen bewerking van de klassieker van August Strindberg.

Julie is een mokkende, sarcastische kattenkop. Ter ere van haar 21e verjaardag is er een groot feest in de huiskamer, met housende vrienden. Maar de verwende Julie vindt er niks aan. Ze zoekt haar toevlucht in de keuken, bij de chauffeur en de keukenmeid. Maar ook daar is ze als poor little rich girl een buitenstaander.

‘Het gaat waarschijnlijk stormen, vannacht’, zegt chauffeur Jan. Er zit onheil in de lucht, dat is meteen aan het begin de voorstelling al overduidelijk. Opvallend is dat dat weerbericht een aantal keer wordt herhaald: het naderend ongeluk krijgt zo wel erg veel nadruk.

Kookeiland

Regisseur Frecknall verplaatst de negentiende-eeuwse Zweedse Freule Julie naar onze tijd. Frecknall maakt van de adellijke Julie een rijkeluiskind uit een getroebleerde familie. Knecht Jean wordt bij Frecknall privé-chauffeur Jan. Zijn verloofde Kristin wordt zijn 35-jarige echtgenote Christine, compleet met late kinderwens.

Plaats van handeling is een roestvrijstalen keuken met een groot kookeiland met aan weerszijden een rij deuren, waarachter onder andere koelkasten schuilgaan (scenografie Chloe Lamford).
De plot als zodanig blijft overeind. Jan draait om het rijke meisje heen, zijn Christine ziet haar toekomst in gevaar gebracht en probeert het onheil af te wenden.

Ouderwets

Maar het stuk voelt onvermijdelijk ouderwets aan. In het oorspronkelijke stuk zijn thema’s dominant zoals klassenverschillen; de machtsverhouding en onoverbrugbare kloof tussen man en vrouw; het onvervulde verlangen hogerop te komen; en de seksuele lust die een mens te gronde kan richten.

Symboliek

foto: Fabian Calis

Om de traditionele thema’s van Strindberg te verbeelden, legt Frecknall de symboliek er wel erg dik bovenop. Om maar een paar voorbeelden te noemen. Christine (Hannah Hoekstra) loopt in een verwassen rood hemdje met daaroverheen een rood vest dat steeds afzakt op de schouders: de liefde (rood) is nogal sleets geraakt. Jan (Minne Koole) draagt aanvankelijk een wit hemd en zwarte broek, maar wanneer hij zijn witte onschuld gaat verliezen, loopt hij in het zwart van de dader, de duivel. Rijkeluiskind Julie draagt een gouden glitterjurkje, dat voortdurend reflecteert tegen de roestvrijstalen wanden van de keuken (kostuums: An D’Huys).

Wanneer Julie dominant is, staat zij bovenop het kookeiland, met Jan op de grond: die moet tegen haar opkijken. Als de machtsverhoudingen omdraaien, staat hij hoog en zij laag, en kijkt zij tegen hem op.
Champagne en bier spuiten uit flessen, als symbool van geilheid en als voorbode van de seks die in het verschiet ligt. En zo gebruikt Frecknall nog een stel opvallende cliché’s. Niet erg subtiel.

Beste acteurs

Frecknall heeft met Eefke Paddenburg (Julie), Minne Koole (Jan) en Hannah Hoekstra (Christine) de beschikking over drie van de beste acteurs die Nederland in deze generatie te bieden heeft. Toch wil deze voorstelling niet gaan ‘vliegen’. Komt dat nou doordat de Britse regisseur geen Nederlands verstaat, waardoor de noodzakelijke nuanceverschillen in de teksten onvoldoende uit de verf komen? Waardoor accenten niet worden gelegd, of aan de oppervlakte blijven?

Onvermijdelijk

Frecknall laat Paddenburg de verwende Julie vooral eendimensionaal spelen. Julie is een kattenkop die het hoog in de bol heeft, er zijn nauwelijks momenten waarop ze empathie oproept.

Minne Kool mag pas na verloop van tijd diepgang in zijn personage brengen, wanneer chauffeur Jan eerst zijn lusten mag botvieren en vervolgens een kans ruikt zijn sociale status te overstijgen.

Het sterkst is Hannah Hoekstra als de wijze Christine, die al zó lang rondloopt in het huis, dat ze de onvermijdelijkheid van haar lot inziet. Hoekstra laat Christine stapje voor stapje het pad dat haar bekend is verlaten, tot ze ontploft in boosheid en verdriet om wat haar afgenomen dreigt te worden.

Neerbuigend

Het lastigste is dat je je niet kunt voorstellen dat een particuliere werkgever vandaag de dag zo ostentatief neerbuigend doet tegen het personeel. Misschien is dit stuk uit 1888 uiteindelijk toch gewoon gedateerd, zelfs al heeft Frecknall Fröken Julie geactualiseerd, met mobiele telefoons en een feest met dreunende house. Een knipmessende chauffeur die 24/7 klaarstaat voor de baas is niet meer van deze tijd; net zo min als een dito keukenmeid; of Downtown Abbey-achtige meester-knechtverhoudingen.

Julie is daarmee een nogal ouderwetse voorstelling in een gepimpt jasje, gespeeld door drie uitmuntende acteurs. Een vreemd onevenwichtig eindresultaat.

 

Naar: August Strindberg
Bewerking en regie: Rebecca Frecknall
Vertaling en dramaturgie: Anna Sijbrands
Spel: Eefke Paddenburg, Minne Koole, Hannah Hoekstra
Scenografie: Chloe Lamford
Kostuums: An D’Huys
Lichtontwerp: Jack Knowles
Muziek: George Dennis
Fotografie: Fabian Calis

Theater / Voorstelling

Spiegel van een uitgedroogd huwelijk

recensie: Herman – Senf Producties

Herman is een sukkel. Zo’n sukkel, zelfs, dat zijn vrouw hem verlaat voor een dynamischer type. En juist die schok schudt de ingedutte droogkloot wakker. Wat deze ontreddering met hem doet, ontrolt zich in de geslaagde tragikomedie Herman van Senf Producties.

26 jaar huwelijk, inclusief twee kinderen, is lang genoeg om de spirit uit een relatie te laten verdampen. Echtgenoot Herman vindt zijn huwelijk vanzelfsprekend, hij doet zijn best niet meer. Vrouw Annelies voelt zich niet gezien en kiest voor een vent met meer testosteron.
De jongvolwassen dochter en zoon kiezen de ene keer partij voor moeder, de andere keer voor vader. De relatie tussen vader en moeder is niet meer te redden, maar dit einde markeert een nieuw begin.

Spiegel

De toon voor deze tragikomedie wordt meteen al aan het begin van de voorstelling gezet door dóór de zogeheten ‘vierde wand’ in het theater heen te breken: acteur Stefan de Walle zet de handeling stil om met zijn gezicht naar de zaal het publiek rechtstreeks toe te spreken en medespeler Eva van der Gucht en zichzelf voor te stellen aan de toeschouwers. Dit is theater, jullie zijn toeschouwers, wij komen toneelspelen – zoiets is de boodschap. Tegelijkertijd houdt dit stuk, al is het fictie, de toeschouwers wel degelijk een spiegel voor: probeer in de loop der decennia de pit maar eens in je relatie te houden.

Geoliede machinerie

De plot is geestig, puntig; de thematiek herkenbaar (script: Peter de Baan en Bart van den Donker, op basis van de roman Herman van Marc van Bree). De tekst rolt vloeiend door dankzij het alledaagse taalgebruik en een aaneenschakeling van gekke gebbetjes. Het geheel is een geoliede machinerie waarin de acteurs zich schijnbaar achteloos bewegen, waarin ze volkomen op hun gemak zijn.

Sterke chemie

Maar wat Herman echt tot een geslaagde voorstelling maakt, is de sterke chemie tussen acteurs Stefan de Walle en Eva van der Gucht, plus de razendsnelle regie van Peter de Baan. Deze drie zijn gewend aan elkaar; ze werkten geregeld samen in De vloer op, een toneel-improvisatieprogramma op televisie.

De enscenering is een beetje rommelig, maar ze werkt wel: de acteurs verplaatsen een paar meubelstukken, op de achterwand verschijnt een volgende projectie, en we zijn op een andere locatie.

Energie

Stefan de Walle is de enige die het hele stuk lang hetzelfde personage speelt. Hij laat Herman een geloofwaardige transformatie doormaken van ingedutte sufferd, naar bedrogen echtgenoot, naar een wat oudere man die de energie heeft opnieuw te beginnen. De Walle gaat van huilen naar lachen, van doodongelukkig naar in control en tevreden. Wat een topacteur.

Eva van der Gucht is ijzersterk in een hele batterij vrouwenrollen, die ze met behulp van kleine aanpassingen neerzet. Met beide handen op de heupen gepland, is ze de echtgenote. Aan haar lange pruik peuterend, is ze de dochter. Mokkend in haar stoel de kwaaie, ontevreden moeder. Met de kin omhoog en de borst vooruit, is ze de vrolijke serveerster. Van der Gucht heeft het talent tegelijkertijd tragisch en geestig te kunnen zijn.

Live piano

Een stortvloed aan andere rollen worden gespeeld door Abe Dijkman en door Jurriaan Bruinier, die ook live piano speelt op de achtergrond. Vooral Dijkman is sterk, hij pingpongt met tekst, hakt desnoods door andermans verhaal heen, zolang maar duidelijk is waar dat heen gaat.

In de vlotte en geestige tekst zitten jammer genoeg een paar clichématige scènes. Zoals die waarin een man die boodschappen doet geen idee heeft welke voedingswaren gezond zijn. Zoals de moeder die haar schoondochter te min vindt voor haar zoon. Zoals het gegeven dat de vrouw haar burgerman inruilt voor een doorgesnoven yup.

Maar dat is zout op slakken leggen: Herman is een absolute aanrader.

 

Gebaseerd op de roman ‘Herman’, van Marc van Bree
Script: Peter de Baan, Bart van den Donker
Regie: Peter de Baan
Spel: Abe Dijkman, Jurriaan Bruinier, Eva van der Gucht, Stefan de Walle
Fotografie: Bram Willems

Theater / Voorstelling

Aanklacht tegen roof van Joodse muziekinstrumenten

recensie: Pianostemmen – Tg Goed Gezelschap

Vijf echte, imposante vleugels domineren het toneelbeeld van Pianostemmen. Ze vertegenwoordigen de muzikale Joodse mensen die in de Tweede Wereldoorlog werden gedeporteerd en die hun kostbare instrumenten moesten achterlaten. Tg Goed Gezelschap maakt een muzikale voorstelling over de daders en de slachtoffers van deze roof.

‘Maak je geen zorgen, die mensen, die komen niet terug’, zegt de sjacheraar Puls, de Amsterdammer wiens bedrijf de huizen leeghaalt van Joodse mensen die weggevoerd worden. Puls wil een dealtje sluiten met Jacobus Kromm, handelaar in vleugels en piano’s. Kromm heeft zo zijn twijfels bij het – gratis! – binnenhalen van vleugels en piano’s van Joodse mensen met behulp van Puls. Maar zoals zovelen zwicht Kromm voor het geld dat hij ermee kan verdienen. Hij doet er zelfs een dansje bij.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden bezittingen van Joodse Amsterdammers weggehaald door verhuisbedrijf Puls. Het kwam geregeld voor dat de diverse Hollandse buren vóór die tijd al wat achtergebleven eigendommen hadden gejat.
‘Die mensen’ kwamen inderdaad niet terug uit de concentratiekampen. Sommigen emigreerden bijtijds naar bijvoorbeeld de Verenigde Staten of Canada. Maar ook die mensen kregen na de oorlog hun spullen zelden of nooit terug.

Zwijgzaam

foto: Jan Amse

Auteur Wessel de Vries schreef daarover Pianostemmen, dat Tg Goed gezelschap brengt onder de vlag van Kobra Theaterproducties. Jaap Dieleman speelt de zwijgzame pianohandelaar en -stemmer Jacob Kromm, een kromgegroeide man in een grijze stofjas. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, vertelt niet hij, de pianostemmer, het verhaal, maar de vier andere spelers. Zij geven hun instrumenten letterlijk een menselijke stem. Deze spelers, gehuld in het jacquet van de concertpianist, spreken elkaar ook aan met het merk vleugel dat ze stuk voor stuk vertegenwoordigen: Bösendorfer, Bechstein, enzovoort. Deze vier spelen ook een aantal van de Joodse mensen die hun bezit verliezen.

Regisseur Ria Marks houdt ervan muzikaliteit in haar voorstellingen te brengen, zoals onlangs nog in De kant van Ada. Ook in Pianostemmen speelt muziek een dominante rol. De muzikale momenten zijn in Pianostemmen het beste gelukt. Als de vijf vleugels samen een meerstemmig muziekstuk brengen. Wanneer de spelers meerstemmig een lied zingen. Of als de spelers de handeling live voorzien van een achtergrondmuziek.

Clownesk

Marks maakt het zichzelf en haar spelers moeilijk omdat ze in feite alles moeten kunnen: acteren, piano spelen, zingen. Die combinatie van talenten is niet iedereen gegeven. Marks kiest voor een nogal clowneske, karikaturale acteerstijl. Goed daarin zijn vooral Dennie Lukkezen, die met verve onder andere de tante van Kromm en de vluchtende Joodse mevrouw Van Buuren speelt; en Joost Claes, die voluit schmierend de ritselaar Puls neerzet.

Kostbaar

Jaap Dieleman als Kromm is vooral verdienstelijk omdat hij daadwerkelijk piano kan spelen. Het personage heeft extreem weinig tekst, zijn belangrijkste bijdrage is het opsommen van de namen en adressen van weggevoerde families: ‘Levi, Wertheim, Asscher…’ Hoe Kromm de gang van zaken heeft ervaren, moeten we goeddeels opmaken uit de omschrijvingen van de anderen. Aanvankelijk is Kromm terughoudend, gegeneerd, hoewel hij een vluchtende Joodse vrouw glashard een poot uitdraait: hij betaalt haar een habbekrats voor haar kostbare vleugel. Vervolgens moet hij worden overgehaald om het spel mee te spelen van het achteroverdrukken van Joodse instrumenten. Maar ná de oorlog houdt hij zich van de domme over de instrumentenroof.

Door zowel de tragische geschiedenis van de beroofde Joden, als de gewetenloosheid van de daders, als een muzikaal verhaal te willen neerzetten, hinkt Pianostemmen op te veel gedachten die niet helemaal goed uit de verf komen. Sommige spelers zijn niet sterk genoeg om die combinatie aan te kunnen. De roof van Joodse bezittingen, in de veronderstelling dat toch nooit meer iemand erom zou komen, verdient niettemin beslist onze aandacht

 

Tekst: Wessel de Vries
Idee, concept & projectleiding: Klemens Patijn
Regie: Ria Marks
Spel: Joost Claes, Jaap Dieleman, Dennie Lukkezen, Emma van Muiswinkel, Klemens Patijn
Componist: Wiebe Gotink
Kostuumontwerp: Dorien de Jonge
Decormakers: Theodoor Dekker en Juul Dekker
Techniek: Peter Zwart en Menno Drost
Fotografie: Jan Amse

Theater / Voorstelling

Oeverloze schermtijd maakt iedereen ongelukkig

recensie: Wunderbaum speelt live (online gaat het mis) – Wunderbaum/Theater Rotterdam
_S3A7152Sofie Knijff

Hoeveel uur zitten wij eigenlijk op een beeldscherm te kijken, per etmaal? En wat spoken we allemaal uit op sociale media? Waarom communiceren we trouwens zo nadrukkelijk via media zoals Whatsapp, terwijl we inmiddels toch wel weten dat dat een bron van misverstanden en ergernis is. En: worden we wel gelukkig van dat eindeloze gepruts op beeldschermpjes? Acteursgroep Wunderbaum maakt over ons online gedrag de voorstelling Wunderbaum speelt live (online gaat het mis).

Wunderbaum maakt met Wunderbaum speelt live (online gaat het mis) een muzikale voorstelling die het midden houdt tussen een klucht en een bloedernstige maatschappelijke aanklacht. Het handelsmerk van de groep zijn maatschappelijk geëngageerde voorstellingen, altijd rond een actueel thema. En vaak met een vette knipoog, ook al menen ze het wel degelijk bloedserieus.

Appgroep

Wunderbaum speelt live (online gaat het mis) begint met een hilarisch, uitgeschreven Whatsapp-gesprek tussen de ouders van een groepje middelbare scholieren, begeleid door live uitgevoerde, meeslepende muziek van percussionist Frank Rosaly.

De appende ouders lezen niet goed, gaan niet op elkaar in, beginnen over heel andere onderwerpen dan die waarvoor deze appgroep bedoeld is. Tegen de stapeling van online misverstanden is de enige remedie een gewone vergadering beleggen waarbij zowel ouders als leerlingen aanwezig zullen zijn, onder begeleiding van een leraar (Toto van Stekelenburg). De kritiek is direct duidelijk: van al die gemankeerde online communicatie wordt iedereen ongelukkig. Het gesprek zal dus live worden voortgezet.

Bekvechten

Plaats van handeling is een klaslokaal, op de grond afgebakend met behulp van een grijze speelvloer. Daarop stapelbare stoelen, erboven een systeemplafond met lichtblokken (licht en scenografie: Julian Maiwald).

De ouders hebben totaal geen zin in deze bijeenkomst; ze vinden die feitelijk zonde van hun tijd. Ze bekvechten, spreken voor hun beurt, spreken namens hun kinderen in plaats van die zelf aan het woord te laten. Het alfamannetje (Matijs Jansen). De cynische loser die dickpics verstuurt (Walter Bart). De carrièrebitch (Maartje Remmers) en haar partner (Wine Diericks). De faalangstige alleenstaande moeder (Marleen Scholten).

De scholieren die hun kinderen zijn, zijn pesters en gepesten. Arme en rijke kinderen. Kinderen met een psychisch rugzakje. Kinderen met gender-issues. (Mitchell Abionie, Elvis De Launey, Giari Knaapen, Lars van Nistelrooij, Marleen Sparreboom).

Op de hak

Doel van dit stuk is ons online gedrag op de hak nemen, een soort zedenschets geven van de huidige tijd (tekst: Annelies Verbeke). Een tijd waarin zowel ouders als kinderen extreem veel tijd verstoken aan turen naar een beeldscherm. Waarop online ‘bestaan’ even belangrijk is als in real life. Een tijd van appgroepen, van filmpjes maken en delen, van influencers, van op jacht zijn naar likes en volgers. Voor elk van deze elementen bestaat binnen het Nederlands een Engelse term, een afkorting, of een eufemisme.

Opmerkelijk is de manier waarop Wunderbaum ouders en kinderen portretteert. Al is de aanleiding voor de bijeenkomst een incident tussen de kinderen, het zijn de ouders die boos zijn, verontwaardigd, agressief. Die elkaar uitlachen, niet serieus nemen.
Het taalgebruik van de pubers staat bol van Engelse termen en gender-gejongleer, maar zij zijn degenen die empathisch zijn, naar elkaar luisteren. En die ook helemaal niet boos zijn over kleine ongelukjes, die elkaars gevoeligheden accepteren, excuses maken en die accepteren. De agressie zit niet bij de kinderen.

Focus

Jammer is dat de discussie in het klaslokaal focus mist en daardoor onvermijdelijk echt te lang duurt. De – vele – personages zijn eendimensionaal, niet goed uitgewerkt.
Lastig is dat er in dit grote gezelschap wordt gewerkt met microfoons die op de wang geplakt zitten. Doordat de acteurs uitwaaieren over het podium, moet de toeschouwer geregeld op zoek naar degene wiens mond beweegt om te weten wie aan het woord is.

Belangrijk en waardevol is niettemin dat dit een actuele voorstelling is met een scherpe maatschappelijke noodzaak: schermtijd. In de westerse wereld gaan per mens vele uren verloren met staren naar een beeldscherm. Onder scholieren is de invloed daarvan zo nadelig, dat de Nederlandse overheid per 1 januari 2024 het gebruik van mobiele telefoons door scholieren in het klaslokaal aan banden heeft gelegd. Of het tij nog te keren is? De tijd zal het leren.

 

Tekst: Annelies Verbeke
Spel: Mitchell Abionie, Elvis De Launey, Giari Knaapen, Lars van Nistelrooij, Marleen Sparreboom, Toto van Stekelenburg, Matijs Jansen, Walter Bart, Maartje Remmers, Wine Diericks, Marleen Scholten
Live muziek en compositie: Frank Rosaly
Scenografie: Julian Maiwald
Kostuumontwerp: Lotte Goos
Licht en scenografie: Julian Maiwald

Theater / Voorstelling

Spiegel voor een slecht huwelijk

recensie: Wie is er bang voor Virginia Woolf? – Kobra Theaterproducties

Het is nacht. Dat is de bepalende factor in Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Kobra Theaterproducties. De nacht is het schemergebied waarin mensen zich bezatten, elkaar ongeremd de waarheid zeggen, seks hebben. In deze intieme, kolderieke en tamelijke naturalistische versie van de klassieker van Edward Albee is dit het moment waarop mensen geheimen delen die ze beter voor zich hadden kunnen houden.

Van alle schurende toneelteksten van de Amerikaanse schrijver Edward Albee (1928-2016) is Wie is er bang voor Virginia Woolf? (1962) – in elk geval op papier – wel de wreedste, lompste, schrijnendste. Vooral vanwege de hooglopende ruzies tussen de twee belangrijkste personages: het oudere echtpaar Martha en George.

Frustratie

Het koppel heeft na afloop van een feestje aan de universiteit een jonger echtpaar uitgenodigd om thuis nog een afzakkertje te komen drinken. Martha’s vader is rector magnificus van de universiteit, waaraan George sinds jaar en dag werkt als docent. Beroepsintellectueel George heeft nooit de vroegere verwachting kunnen waarmaken in de machtige voetsporen te treden van zijn schoonvader.

De pas getrouwde Nick en Honey staan nog aan het begin van hun carrière. Wat begint als een wat ongemakkelijke afterparty, ontaardt in een steeds lompere slemp- en scheldpartij.

Dader en slachtoffer

Waar in de meeste interpretaties van Wie is er bang voor Virginia Woolf? Martha de belangrijkste aanstichter van het kwaad is, plaatst regisseur Hanneke Braam bij Kobra Theaterpoducties de angel meer bij George. De George van Bas Hoeflaak verwordt gedurende de voorstelling van een amicale, vriendelijk babbelende man in een vileine, gekwetste echtgenoot die anderen hun geluk niet gunt.

Martha (Sanne Wallis de Vries) loopt aanvankelijk op zeer hoge hakken waardoor ze boven haar man uittorent. Maar de machtsverhoudingen draaien om. De hakken gaan uit en Martha verwordt van dader tot slachtoffer. Niet aardig, grof in de bek, maar ook best zielig.

Overtuigend

foto: Annemieke van der Togt

George en Martha komen kijvend en afstandelijk binnen, maar groeien in de loop van het stuk naar elkaar toe. De chemie tussen de twee is overtuigend, je gelooft dat ze een stel zijn en dat dit al decennia lang zo gaat tussen hen.

Regisseur Braam kiest ervoor de jongere generatie de spiegel te laten zijn van de oudere. Nick en Honey zijn pas kort getrouwd, Martha en George al 23 jaar. De jongeren kijken met bewondering, maar ook met schrik naar de ouderen. Als toeschouwer denk je: dit is jullie voorland, op deze ellende stevenen jullie ook af, tenzij je nú het roer omgooit. De veelbelovende bioloog is getrouwd met een drankzuchtige vrouw die geld heeft. Voor beiden ligt de desillusie op de loer.

Gevaarlijk

Bas Hoeflaak is sterk als George. Hoewel aanvankelijk hartelijk en beminnelijk, slijpt Hoeflaak zijn personage gaandeweg aan tot een gevaarlijke man. Misschien is het onvermijdelijk als je cabaretier Sanne Wallis de Vries de rol geeft van Martha: Braam speelt met haar keuze voor Wallis de Vries op de lach. Daardoor krijgt Albee’s vileine stuk komedie-achtige trekken. De tierende Wallis de Vries is eerder meelijwekkend dan een rotwijf.

Claire Bender als Honey versterkt het komedie-effect, haar personage is vooral geestig; het mist de tragiek die van Albee’s Honey zo’n tragische vrouw maakt. Benders wanhopige mimiek en schutterige lichaamstaal redden het personage. Alex Ploeg is zeer op dreef als de jonge, corpsballerige Nick. Zijn timing en intonatie zijn sterk. Deze man gaat door roeien en ruiten om zijn ambities waar te maken. Het duurt een hele nacht voordat hij beseft dat hij daartoe met Martha en George op het verkeerde paard wedt.

Bacchanaal

Het decor (ontwerp: Calle de Hoog) is even eenvoudig als effectief. Een extreem lange bank biedt de acteurs de ruimte om zonder veel moeite afstandelijkheid, vijandigheid, toenadering, vertrouwelijkheid of intimiteit neer te zetten, eenvoudigweg door zich erop te verplaatsen.  De achterwand bestaat uit 198 gevulde watercontainers met een kraantje eraan, van die dingen die je gebruikt op de camping. Er wordt voortdurend uit getapt om het bacchanaal te onderstrepen.

Hier staan vier interessante acteurs in een welgemikt decor, in een originele interpretatie van een stuk dat elke zoveel jaar in Nederland op het program staat. Het levert een zeer vermakelijke avond toneel op

 

Tekst: Edward Albee
Regie: Hanneke Braam
Spel: Claire Bender, Bas Hoeflaak, Alex Ploeg, Sanne Wallis de Vries
Decor: Calle de Hoog
Kostuums: Dorien de Jonge
Licht: Stefan Dijkman
Techniek: Arnold Schut, Marcel Sman, Dorus van Leeuwen
Fotografie: Annemieke van der Togt

 

 

 

 

Theater / Voorstelling

Het is maar één moment, en je hele leven is voorbij

recensie: De kant van Ada – Mevrouw Ogterop Producties
De Kant van Ada - Bart Grietens-1 (voorkeur)Bart Grietens

Stel je man pleegt in het geniep een gruwelijke misdaad en zwijgt erover, ook tegen jou. Heb je die gruwel als vrouw dan onvermijdelijk door? Of niet? Wat doet die misdaad met je leven, hoe ga je daarmee om? Daarover gaat de fascinerende voorstelling De kant van Ada van Mevrouw Ogterop Producties.

Op 1 mei 1999 werd de zestienjarige Marianne Vaatstra verkracht en vermoord, in een veld in het Friese dorp Veenklooster. Beschuldigende vingers wezen naar het aanpalende asielzoekerscentrum: dáár moest de dader worden gezocht, want wie anders was tot zo’n afgrijselijke daad in staat?
De moord werd niet opgelost, totdat de mannelijke bevolking van het gebied dertien jaar na dato werd gevraagd DNA-materiaal af te staan. Zo werd eindelijk de dader gevonden: de onopvallende Jasper S., een melkveehouder die nog geen vier kilometer van de plek van de moord woonde.

Roman

Over dit gegeven schreef Peter Middendorp de gefictionaliseerde roman Je bent van mij (2018), waarin hij zich verplaatst in de hoofden en drijfveren van de betrokkenen. Jasper S. heet bij Middendorp Tille Storkema, echtgenoot van Ada en vader van twee kinderen. Deze roman is de basis van Middendorps toneelstuk De kant van Ada, dat Mevrouw Ogterop Producties nu brengt in de regie van Ria Marks.
Uitgangspunt van De kant van Ada is de vraag of de echtgenote al die jaren wel degelijk op de hoogte was van de daad van haar man. Het stuk gaat in op de vraag wie die zwijgende vrouw is.

Lotte Dunselman speelt Ada. Musicus, gerauschmacher en acteur Isa Zwart zorgt live voor een vrijwel doorlopende muzikale achtergrond met muziek, liedjes en geluiden. En ze zet Suze neer, de dochter van Ada en Tille.

Venster op de wereld

Het even eenvoudige als effectieve decor (scenografie: Julian Maiwald) stelt het huiskamerraam voor van de flat waarin Ada woont; haar venster op de wereld die zich in de loop van de tijd van haar heeft afgewend. Was ze aanvankelijk nog medeslachtoffer van haar zwijgende, botte man, gaandeweg is de gemeenschap zich tegen haar gaan keren. Wíst zij niet gewoon al die tijd al wat haar man had gedaan? Het kán toch niet dat ze het niet dóór had? En ze zei niks?!

Mededader

Lotte Dunselman levert als Ada een topprestatie. Regisseur Marks laat haar de vrouw onzeker spelen, bang, gekwetst, sukkelig. Verontschuldigend bijna. Met opgetrokken schouders, de handen platliggend tegen de dijbenen. Maar ook wanhopig, verscheurd door verdriet: ‘Het is maar één moment, en je hele leven is voorbij.’ Haar gekrijs gaat door merg en been. Ze is slachtoffer, maar laat verwanten ook wegkomen met wangedrag, wat haar indirect tot mededader maakt.

Ada is in elke functie in familieverband vooral erg alleen: ze is de eenzame dochter van een egocentrische, liefdeloze moeder. De uitgekafferde echtgenote van een hork van een man. De onmachtige moeder van een gefrustreerde dochter die vindt dat Ada stelling moet kiezen tegen haar echtgenoot: ‘Als je bij hem blijft, dan keur je zijn daden goed.’
Dunselman zet alle personages die de revue passeren neer, zonder zich te verliezen in stemmetjes, zonder dat het karikaturaal wordt.

Vrouwelijk perspectief

Sterk aan Middendorps tekst is onder andere dat hij overtuigend vertelt vanuit vrouwelijk perspectief. Zo laat hij Ada de verkrampte oma zijn van de kleinkinderen die ze nauwelijks mag zien; hij laat haar de liefdeloze seks met haar Tille ondergaan, inclusief bijpassende geluiden, opdat het maar gauw over mag zijn.

Transparant

Isa Zwart vormt met haar muziek, liedjes, geluiden, en met haar rol als de verwijtende dochter van Ada de uitmuntende aanvulling en spiegel van de moeder. Zwart heeft een loepzuivere zangstem en bespeelt snaarinstrumenten en toetsen.
De vrouwen zijn gekleed in aardetinten en ossenbloedrood (kostuums: Freja Roelofs). Dunselman draagt een geruit vestje en verstandige schoenen. Zwart is blootsvoets, gehuld in een transparante jurk tot op de grond.

De gesloten moeder tegenover de open dochter. Wat een ijzersterke voorstelling. Om kippenvel van te krijgen.

 

Tekst: Peter Middendorp
Concept en spel: Lotte Dunselman
Live Muziek: Isa zwart (ISZA)
Scenografie: Julian Maiwald
Kostuums: Freja Roelofs
Geluid: Peter Zwart en Robert Siroen
Lichtontwerp: Scott Robin Jun
Techniek: Bas Kasten en Nick Dunsbergen