Boeken / Non-fictie

It takes two to tango

recensie: Israël aan de Tiber – Leonard Rutgers
1024px-Arch_of_Titus_MenorahWikimedia Commons

Leonard Rutgers, hoogleraar Antieke Cultuur aan de Universiteit Utrecht, begint zijn boek over joodse catacomben in Rome met de ontdekking ervan door Antonio Bosio (1602). Hij was, schrijft Rutgers, een kind van zijn tijd. ‘Net als iedereen.’ Ook Rutgers is dat in de accenten die hij legt. Fascinerend om te lezen.

1024px-Interno_con_particolare

© Wikimedia Commons

Bosio leefde in een tijd waarin de verhouding tussen joden en christenen op scherp stond, Rutgers leeft in een tijd van dialoog en aandacht voor integratie en identiteit. Hij stapt in de jaren tachtig van de vorige eeuw in, toen hij in Rome ging studeren.

De focus lag op de vraag ‘Hoe de joodse en vroegchristelijke catacomben van Rome zich tot elkaar verhielden’. Lang verhaal kort: de kunstzinnige elementen waren evenzeer met elkaar verweven als het dagelijks leven zelf, met als opvallende bezienswaardigheid de overal voorkomende menora, de zevenarmige kandelaar. Er was bijvoorbeeld een schilderstijl van fresco’s maken, de zogenaamde rood-groene lijnen, die zowel in joodse, heidense als vroegchristelijke catacomben werd toegepast.

Prachtige illustraties

In het boek zijn zeer veel prachtige voorbeelden (kleurenfoto’s) van dergelijke fresco’s opgenomen. Het gaat bijvoorbeeld om fresco’s in de Vigna Randanini-catacomben zonder joodse iconografie, maar volledig in de Romeinse stijl van die tijd en wellicht ook door Romeinse kunstenaars gemaakt. De conclusie die Rutgers trekt, is verrassend: ‘De joden in het oude Rome (…) wisten heel goed wat ze deden. Bij hen was er sprake van een hele ontspannen manier van omgaan met de grotere wereld waarin zij leefden. Juist omdat ze zeker waren van hun eigen joodse identiteit, konden zij de omringende niet-joodse wereld vol vertrouwen tegemoet treden.’

Dat vertrouwen is er niet altijd geweest, weten we al vanaf het begin van het boek. Ook verderop wordt er melding gemaakt van joodse slaven en krijgsgevangenen die in Rome terecht kwamen in de tijd van een generaal als Titus (66-73). De nadruk wordt in dit boek echter niet hier op gelegd, eerder op wat de catacomben ons aan rijkdommen overlieten. Overigens zouden hier en daar wat meer jaartallen of een tijdtafel de lezer behulpzaam kunnen zijn geweest, zoals er wel een Verklarende woordenlijst achterin is opgenomen alsmede een thematisch geordende, selecte bibliografie van begrijpelijkerwijs maar helaas alleen Engelstalige literatuur.

Brede context

Daar staat tegenover dat er veel context wordt gegeven met betrekking tot het joodse denken in het algemeen en dat in Rome in het bijzonder. Bijvoorbeeld over het geloof in al dan niet een leven na de dood, maar ook over iets heel anders als de methode van koolstofdatering waardoor de catacomben niet alleen ouder bleken te zijn dan gedacht, maar ook nog eens langer in gebruik waren, tot in de vijfde eeuw en mogelijk zelfs de vroege zesde eeuw na Christus aan toe.

Wat opvalt, is Rutgers’ enorme kennis van zaken. Niet alleen van archeologie en antieke oudheid, maar ook van het jodendom. Ook valt zijn voorzichtige, wetenschappelijk verantwoorde benadering te prijzen waarin hij zich verre houdt van gissingen en suggesties die mogelijkerwijs op de loer kunnen liggen.
Bovendien heeft Rutgers ook nog eens een fijne pen, zodat zijn boek voor elke geïnteresseerde lezer toegankelijk is. Of die nu is geïnteresseerd in archeologie, antieke oudheid, Rome en/of het jodendom.

Alleen moeten we nu niet denken, dat er voor het eerst over joodse catacomben is geschreven. Ja, wel zo uitvoerig en met veel uniek fotomateriaal als in dit boek, maar Sam Wagenaar deed het al beknopt in zijn boek De joden van Rome (1978). Het verschil is ook, dat Rutgers enerzijds afwijkt ‘van diens traditionele diasporatheorie (…) van een gemeenschap die in den vreemde haar dagen in maatschappelijk isolement en ellende doorbracht’ en anderzijds een nuancering aanbrengt in het beeld dat de vroege christenen alleen maar strijdlustig waren en tegen de joden gericht om hun gelijk te halen dat hun geloof het joodse zou hebben vervangen; er was wel degelijk sprake van acculturatie, waarbij beide groepen elementen van elkaar overnamen. Hoe actueel wil je het hebben!