Tag Archief van: Kunst

Film / Films

De film van je dromen

recensie: Daaaaaalí – Quentin Dupieux

Een eindeloze gang, een droom in een droom en een regen van dode honden. Het is een korte greep uit de absurde gebeurtenissen in Dupieuxs nieuwe werk Daaaaaalí (2024). De film introduceert hiermee een nieuw filmgenre: de anti-biopic.

Wie hoopt met deze film meer te leren over het werk van de bekende schilder Salvador Dalí, zijn leven of persoonlijkheid komt bedrogen uit: Daaaaaalí doet exact het tegenovergestelde en creëert meer vragen dan dat hij beantwoordt. Dupieux steekt overduidelijk de draak met het populaire biopic genre, gooit alle filmregels uit het raam en blaast het imago van de kunstenaar op tot extreme karikatuur. Het resultaat is een absurde komedie die een frisse wind blaast door het hedendaagse filmlandschap.

Waar te beginnen?

De film is een bewuste chaos, Dupieux gooit alle houvast de deur uit. Journaliste Judith (Anaïs Demoustier) heeft één droom: haar favoriete kunstenaar Salvador Dalí interviewen. Dat hij al zeker dertig jaar overleden is, doet er even niet toe. Bovendien wordt iedere poging tot een interview afgewimpeld door de kunstenaar met zijn sterallures. Naast Judith en Dalí ontmoeten we nog talloze absurde personages, onder andere de priester Père Jacques (Éric Naggar), die Dalí over zijn droom wil vertellen. De grap is dat de volledige film een droom in een droom wordt (overduidelijk een knipoog naar Christopher Nolans Inception (2010)) waar geen eind aan lijkt te komen. Dit is het moment waarop de film ontspoort in een reeks bizarre gebeurtenissen.

Surrealisme, film en dromen

Dat de film een droom in een droom blijkt te zijn, is niet verrassend. Dromen waren voor surrealisten als Dalí hét uitgangspunt voor hun kunst. Zij stelden het medium film gelijk aan een droom: passief kijken naar een eindeloze stroom beelden. Film kon volgens de surrealisten door de montage en de juxtapositie van beelden als niets anders de structuur van de droom weergeven: ineens ben je ergens anders of ziet iemand er anders uit. Wat in het echte leven absurd is, is in een droom volkomen normaal. Surrealisten waren geïnteresseerd in het bevreemdende en onverwachte in film.

Ook Dalí was bijzonder geïnteresseerd in het medium film en maakte zelf ook meerdere films. Met Luis Buñuel zou hij de controversiële Un Chien Andalous (1929) maken, en voor Alfred Hitchcock de droom sequens in de film Spellbound (1945).

Dupieux was zich zonder meer bewust van de overtuigingen van de surrealisten, want zijn film is niet alleen een ode aan Dalí, het is ook een ode aan de surrealistische film. Het bevreemdende en onverwachte karakter zit ook in Daaaaaalí. Zo wordt het karakter Dalí afwisselend gespeeld door zes acteurs (vandaar de zes a’s in de filmtitel) en we rollen van de ene absurde situatie naar de andere. Door het gebruik van optisch realisme en de poging tot een logische verhaalstructuur, komt het surrealistische van Dupieuxs film des te krachtiger uit de verf. De regisseur werkt dit vakkundig uit, zonder zich in de absurditeit te verliezen of de film onbegrijpelijk of saai te laten worden. Daarbij probeert hij zoveel mogelijk zijn eigen filmstijl te behouden en niet de film als Dalí-pastiche weg te zetten. Dit maakt dat de film uitzonderlijk goed in elkaar zit en authentiek aanvoelt.

Een kwestie van smaak

Hoewel de film vier sterren krijgt, zal hij niet door iedereen zo positief gewaardeerd worden vanwege zijn eigenzinnige karakter. Daaaaaalí is niet de standaard film met logische verhaallijn en afgerond begin–midden–eind narratief. Dat mensen halverwege de film de zaal verlaten is dan ook niet vreemd. Sterker nog, zo’n sterke reactie is precies wat Dupieux wil. Weg met de beknellende regels en weg met het realisme, surrealisme is terug!

Film / Films

De film van je dromen

recensie: Daaaaaalí – Quentin Dupieux

Een eindeloze gang, een droom in een droom en een regen van dode honden. Het is een korte greep uit de absurde gebeurtenissen in Dupieuxs nieuwe werk Daaaaaalí (2024). De film introduceert hiermee een nieuw filmgenre: de anti-biopic.

Wie hoopt met deze film meer te leren over het werk van de bekende schilder Salvador Dalí, zijn leven of persoonlijkheid komt bedrogen uit: Daaaaaalí doet exact het tegenovergestelde en creëert meer vragen dan dat hij beantwoordt. Dupieux steekt overduidelijk de draak met het populaire biopic genre, gooit alle filmregels uit het raam en blaast het imago van de kunstenaar op tot extreme karikatuur. Het resultaat is een absurde komedie die een frisse wind blaast door het hedendaagse filmlandschap.

Waar te beginnen?

De film is een bewuste chaos, Dupieux gooit alle houvast de deur uit. Journaliste Judith (Anaïs Demoustier) heeft één droom: haar favoriete kunstenaar Salvador Dalí interviewen. Dat hij al zeker dertig jaar overleden is, doet er even niet toe. Bovendien wordt iedere poging tot een interview afgewimpeld door de kunstenaar met zijn sterallures. Naast Judith en Dalí ontmoeten we nog talloze absurde personages, onder andere de priester Père Jacques (Éric Naggar), die Dalí over zijn droom wil vertellen. De grap is dat de volledige film een droom in een droom wordt (overduidelijk een knipoog naar Christopher Nolans Inception (2010)) waar geen eind aan lijkt te komen. Dit is het moment waarop de film ontspoort in een reeks bizarre gebeurtenissen.

Surrealisme, film en dromen

Dat de film een droom in een droom blijkt te zijn, is niet verrassend. Dromen waren voor surrealisten als Dalí hét uitgangspunt voor hun kunst. Zij stelden het medium film gelijk aan een droom: passief kijken naar een eindeloze stroom beelden. Film kon volgens de surrealisten door de montage en de juxtapositie van beelden als niets anders de structuur van de droom weergeven: ineens ben je ergens anders of ziet iemand er anders uit. Wat in het echte leven absurd is, is in een droom volkomen normaal. Surrealisten waren geïnteresseerd in het bevreemdende en onverwachte in film.

Ook Dalí was bijzonder geïnteresseerd in het medium film en maakte zelf ook meerdere films. Met Luis Buñuel zou hij de controversiële Un Chien Andalous (1929) maken, en voor Alfred Hitchcock de droom sequens in de film Spellbound (1945).

Dupieux was zich zonder meer bewust van de overtuigingen van de surrealisten, want zijn film is niet alleen een ode aan Dalí, het is ook een ode aan de surrealistische film. Het bevreemdende en onverwachte karakter zit ook in Daaaaaalí. Zo wordt het karakter Dalí afwisselend gespeeld door zes acteurs (vandaar de zes a’s in de filmtitel) en we rollen van de ene absurde situatie naar de andere. Door het gebruik van optisch realisme en de poging tot een logische verhaalstructuur, komt het surrealistische van Dupieuxs film des te krachtiger uit de verf. De regisseur werkt dit vakkundig uit, zonder zich in de absurditeit te verliezen of de film onbegrijpelijk of saai te laten worden. Daarbij probeert hij zoveel mogelijk zijn eigen filmstijl te behouden en niet de film als Dalí-pastiche weg te zetten. Dit maakt dat de film uitzonderlijk goed in elkaar zit en authentiek aanvoelt.

Een kwestie van smaak

Hoewel de film vier sterren krijgt, zal hij niet door iedereen zo positief gewaardeerd worden vanwege zijn eigenzinnige karakter. Daaaaaalí is niet de standaard film met logische verhaallijn en afgerond begin–midden–eind narratief. Dat mensen halverwege de film de zaal verlaten is dan ook niet vreemd. Sterker nog, zo’n sterke reactie is precies wat Dupieux wil. Weg met de beknellende regels en weg met het realisme, surrealisme is terug!

Kunst / Reportage
special: Open Monumentendag 2024
OLYMPUS DIGITAL CAMERAP. Leeflang

Onderweg!

Amsterdam kent het Groote Museum bij ARTIS, maar baas boven baas: ons land kent ook het Grootste Museum van Nederland: kerken, synagogen, tempels en moskeeën die openstaan voor elke geïnteresseerde. Daarvan zijn er ook veel op Open Monumentendag, 14 en 15 september 2024.

Eerst iets over het Grootste Museum van Nederland. Het initiatief daartoe werd genomen door Museum Catharijneconvent in Utrecht. In 2016 publiceerde het museum het boek Kerkinterieurs in Nederland. Met het uiterlijk van een salontafelboek, maar inhoudelijk verrassend door honderd kerkinterieurs, gefotografeerd door Arjan Bronkhorst. Deze gebouwen worden ook besproken. Daarbij komen aspecten langs als: de geschiedenis, architectuur en kunstwerken die een bezoeker kan aantreffen.

Maranathakerk in Deventer

Nog steeds worden er nieuwe gebouwen aan de oorspronkelijke lijst toegevoegd. Het meest recente is de Maranathakerk in Deventer, een protestantse kerk en ontmoetingsplek voor de Molukse gemeenschap in de Oranjebuurt, de oorspronkelijk Molukse wijk. Het is een gebouw uit 1991-1992 van niemand minder dan het architectenechtpaar Aldo en Hannie van Eyck. Aldo van Eyck had al eerder, in 1963-1969 een kerk ontworpen, zijn eerste: de Pastoor van Arskerk in Den Haag, dat gelijkenis vertoont met een nooit gerealiseerde protestantse kerk, Wheels of Heaven in de geboorteplaats van Aldo van Eyck, Driebergen. Het ontwerp van de kerk in Deventer dateert uit 1983-1985 en is daarmee dus zo’n twintig jaar jonger. Dat gebouw werd in 1992 in gebruik genomen.
De rooms-katholieke kerk in Den Haag is geïnspireerd door kerken in Zuid-Europa, met reminiscenties aan een boven- en benedenkerk en werd ontworpen in samenspraak met de bekende Benedictijner monnik en architect Dom Hans van der Laan.
De kerk in Deventer is ontstaan in samenwerking met de gemeenschap in Deventer. Het bouwwerk ademt een andere sfeer dan die in Den Haag. Hier is de inspiratie de blauwe lucht en het water van de Molukken. Het heeft geen toren, wel pilaren die doen denken aan een Moluks dorpshuis op palen (baileo). Opvallend is het kunstwerk Flying Lines van Iene Ambar.

Iene Ambars Flying Lines

Iene Ambar kwam in 1972 uit Indonesië naar Europa (Duitsland) en woont en werkt thans in de Amsterdamse Jordaan. Het golvende lijnenspel dat zij voor de Maranathakerk in Deventer ontwierp, is uitgevoerd in parelmoer schelpen van de Molukken die zijn aangebracht op blauwe banen op de muren die van donker naar licht verlopen.
Hoewel de naam Iene Ambar bij het grote publiek niet zo bekend is, is zij een gerenommeerde en veelzijdige kunstenares. Verschillende musea hebben werk van haar in hun collectie. Zo is het Joods Historisch Museum in Amsterdam in het bezit van twee opvallende, in ijzer uitgevoerde chanoekia’s (negenarmige kandelaars) van haar hand.
De Maranathakerk en haar lijnenspel zijn tijdens de Open Monumentendag op zaterdag 14 september te bezichtigen. Ook de Pastoor van Arskerk in Den Haag is overigens geopend.

Open Monumentendag en Kunst op Stations

De slogan van de Open Monumentendag 2024 is: ‘Onderweg!’ Het gaat – zo lezen we op de website – ‘over de invloed die reizen, vervoer en communicatie hebben gehad en nog steeds hebben’ en ‘ook over plaatsen van aankomst en vertrek, over (reis)verhalen, emigratie, toerisme, ontdekkingsreizen en verbeelding, niet alleen toen, maar ook nu’.
Wat daar mooi op aansluit, is het tweede thema van deze special: Kunst op Stations. En laat nu ook Deventer deel uitmaken van dit in 2001 ontstane initiatief van de directies van NS en ProRail om een onafhankelijk adviserende orgaan op te richten: het Bureau Spoorbouwmeesters. Zij adviseren onder leiding van Spoorbouwmeester Marianne Loof over ontwerp en vormgeving van het spoor.

Het huidige station in Deventer is ontworpen door een vrij onbekende architect: Henri Menalda van Schouwenburg. Opvallend is dat de voorgevel asymmetrisch is met een hoger en een lager deel. In het hogere deel zit het eigenlijke station. Het lagere gedeelte is voor opslag en dergelijke. In tegenstelling tot de Maranathakerk in Deventer, heeft het station van de Hanzestad wél een toren; een kleine aan de zijgevel.

Dit zijn maar een paar voorbeelden als smaakmakers om eens te kijken of er binnen het Grootste Museum van Nederland, Open Monumentendag en/of Kunst op Stations wat te vinden is om te gaan bekijken. Al dan niet in relatie tot elkaar, zoals in het Groote Museum ARTIS de natuur wordt belicht.

Kunst / Expo binnenland

Waar doe ik jou aan denken?

recensie: Ron Mueck – Museum Voorlinden

Ze lijken hyperrealistisch, de sculpturen van Ron Mueck. In Voorlinden verbaas je je keer op keer over de verbluffende fysieke details in (veel van) zijn werken. Maar met hun vreemde formaten en hun intrigerende, introverte expressies hebben ze ook iets raadselachtigs of zelfs verontrustends. Bijna onvermijdelijk raak je met ze ‘in gesprek’, wil je hun mogelijke verhalen ontdekken.

Het zou best je buurmeisje van een eindje verderop kunnen zijn. Nooit erg uitbundig geweest, maar nu helemaal verlegen met zichzelf. Daar staat ze bij binnenkomst in Zaal 1, de slungelige puber, met die lange benen en armen die zo onontkoombaar uit haar blauwe turnpakje steken. Ze zet zich schrap tegen de muur, tegen de vloer, en haar ogen draait ze zover mogelijk weg van de bezoeker. ‘Kijk alsjeblieft niet naar mij… ‘ Maar dat is onmogelijk. Haar hele lichaamshouding en gezichtsuitdrukking werken als een magneet. Zo prachtig heeft de Australische beeldhouwer Ron Mueck (1958), die al lange tijd woont en werkt op het Engelse Isle of Wight, dit ongemakkelijke meisje vereeuwigd. Wat herken je veel in haar, denk je. En hoe vreemd, onkenbaar blijft ze tegelijk.

Ron Mueck, Ghost (1998) – mixed media – © Tate | foto: Ria van Dijk

Grootste retrospectief

Museum Voorlinden heeft met de expositie van Mueck een tophit in huis. Begonnen als poppenmaker en -speler – hij werkte mee aan series als Sesame Street en The Muppet Show! –  gooit de kunstenaar al jaren zeer hoge ogen met zijn beelden van moderne materialen als glasvezel, silicoon en hars. Uit zijn kwantitatief bescheiden oeuvre van (momenteel) 48 werken zijn er nu maar liefst 15 tentoongesteld in en bij Voorlinden. Het museum, dat zelf sinds de opening in 2016 al enkele sculpturen van de spraakmakende kunstenaar in de collectie heeft, is terecht trots op dit ‘grootste retrospectief ooit’.

Het eerste dat opvalt aan zijn werken is het bijzondere formaat. De figuren zijn ofwel sterk uitvergroot, of juist wat kleiner dan je zou verwachten. Neem bijvoorbeeld In bed (2005): een reusachtige vrouw van ruim zeven meter lang staart peinzend voor zich uit, het dekbed tot over haar borst opgetrokken, de knieën omhoog, haar rechterhand half over haar mond. Of Man in a Boat (2002): een net iets te kleine naakte man lijkt gevangen op zijn eenzame, onzekere reis, in een roeiboot zonder riemen.

Interactie

Al even kenmerkend is Muecks enorme aandacht voor fysieke details. Huidskleur, rimpels en plooien, lichaamsbeharing… De illusie dat je te maken hebt met echte figuren, van vlees en bloed, is zo krachtig dat je je als bezoeker bijna geneert voor je voyeuristische observatie. In zijn laatste beelden lijkt de kunstenaar hier weliswaar wat vanaf te stappen, maar het is en blijft typerend voor zijn werk.

Wat echter het meest biologeert is, zoals gezegd, het magische appel dat de sculpturen op je fantasie en inlevingsvermogen doen. De uitdrukkingen en poses van de figuren zijn zo meesterlijk getroffen, dat je een onstuitbare behoefte voelt om je in ze te verdiepen, mee te gaan in hun persoonlijke ervaring, hun ogenschijnlijk universele verhaal. ‘Waar doe ik jou aan denken?’, lijken ze stuk voor stuk te vragen. Van het meisje in het turnpakje tot het oudere stel onder de parasol, de hele expositie lang voel je hoe ‘interactief’ de kunst van Ron Mueck eigenlijk is. Dit is kunst met een metershoge K.

Ontwikkeling stijl en werkwijze

Het retrospectief bestrijkt een periode van ruim een kwart eeuw, met werken uit alle perioden. De laatste jaren lijkt Mueck een iets andere weg te zijn ingeslagen. Een beeldengroep als En Garde (2023) is niet meer supergedetailleerd, maar valt meer in het oog door zijn schitterende vormgeving en compositie. De enorme zwarte honden zijn alle drie op hun eigen manier een toonbeeld van alertheid en waakzaamheid, met koppen en houdingen die meteen een sterk gevoel van herkenning, en behoedzaamheid, oproepen.

Ron Mueck, En Garde (2023) – mixed media – The artist, courtesy of Thaddaeus Ropac, London · Paris · Salzburg · Seoul | foto: Antoine van Kaam

Een waardevolle aanvulling op de sculpturen vind je nog in het auditorium. Daar worden drie korte documentairefilms vertoond van de Franse fotograaf en regisseur Gautier Deblonde. Deblonde had toestemming om Mueck jarenlang met de camera te volgen tijdens zijn beeldhouwwerk. De films brengen alle fasen van het proces in beeld, van schets tot klein model tot definitief ontwerp, en laten zien hoe enorm veel monnikenwerk de vervaardiging van een sculptuur met zich meebrengt. Alleen al het nauwkeurig implanteren van alle hoofdharen – in de film door een medewerkster gedaan  – is een gigantische klus. Ronduit ontzagwekkend is het allemaal, wat Mueck maakt en bedenkt.

Kunst
special: Vakantietips – Sevilla
Museo del Baile FlamencoDenise Hermanns

Hotspot voor cultuur

Voor wie deze zomer op zoek is naar zon en cultuur biedt Sevilla gegarandeerd vertier. De tropische temperaturen in juli en augustus, soms boven de 40 graden, jagen inwoners de stad uit en zorgen ervoor dat de meeste reizigers hun bezoek in het voor- of najaar plannen. Wie de zomerse hitte durft te trotseren wacht een relatief rustige stad, met een adembenemend mooi centrum vol kunst en cultuur.

Unesco erfgoed

Sevilla is een bolwerk van kerken, musea en bijzondere gebouwen. Verplichte kost is het koninklijk paleis, het wereldberoemde Alcázar, waarvoor je bijtijds een kaartje moet reserveren. Hier zie je de exotische Mudéjar-architectuur met de kenmerkende tegeltjes op zijn best, in de vele galerijen, patio’s en zalen, waar ook romaanse, gotische en renaissancistische elementen voorkomen. In de tuinen mag je de mysterieuze Baños de Doña María de Padilla zeker niet overslaan. De ruimte werd vernoemd naar de minnares van de tirannieke koning Peter de Wrede. Anders dan de naam doet vermoeden werd deze cisterne gebruikt voor de opslag van regenwater.

In de nabijgelegen gotische kathedraal met maar liefst vijf schepen bevindt zich het praalgraf van Columbus, naast meesterwerken van onder andere Murillo en Goya. In de schatkamer vol relieken van goud, zilver en edelstenen en bij het imposante houten altaarstuk van Peter Dancart raak je niet uitgekeken.

Cake en kunst

Ga je in het weekend, dan kun je de zusters van het klooster van San Ines opzoeken. Je mag het gebouw niet in om de nonnen te ontmoeten, maar wie bij de poort met intercom aanbelt krijgt wel gelegenheid hun cakes en taartjes ‘contactloos’ te bestellen dankzij een vernuftig houten luik dat naar buiten wordt gedraaid om de verkoop te sluiten.

Wat je wel kunt betreden is het voormalige kartuizerklooster La Cartuja net buiten het centrum, dat tegenwoordig het Centro Andaluz de Arte Contemporáneo (CAAC) huisvest. Deze mystieke setting laat de tentoongestelde hedendaagse kunst van opkomende talenten nog mooier uitkomen. In de vaste collectie bevindt zich werk van klinkende namen als Louise Bourgeois, Candida Hofer en Joseph Kosuth.

CAAC museum

CAAC museum © Denise Hermanns

Pareltjes

De vele privépaleizen, waar je mag rondneuzen tussen meubelen, portretten en boeken, maken Sevilla extra bijzonder. In het beeldschone Palacio de Las Dueñas verwelkomde de steenrijke María del Rosario Cayetana Fitz-James Stuart y Silva tot haar dood in 2014 vele filmsterren, modeontwerpers en zelfs koningen. Deze excentrieke achttiende hertogin van Alba vond haar passie in het voetbal, de flamenco en, tot groot ongenoegen van haar familie en het Spaanse koningshuis, bij een 25 jaar jongere echtgenoot.

paleis van de gravin van Lebrija

Paleis van de gravin van Lebrija © Denise Hermanns

Het vijftiende-eeuwse paleis van de gravin van Lebrija is een ander pareltje. De amateur-archeologe kocht het in 1901 voor haar imposante privéverzameling Moorse kunst en archeologische voorwerpen. De collectie is een beetje stoffig maar de vloeren vol oude Romeinse mozaïeken uit Italica mag je niet missen.

Werelderfgoed

Overweldigend is het Plaza de España, een reusachtig plein in halvemaanvorm dat allerlei gebouwen, kanalen en bruggen omsluit. Het in diverse neostijlen opgetrokken complex werd aangelegd voor de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling van 1929 en diende als filmset voor onder andere Lawrence of Arabia en Star Wars II. Van de 52 Spaanse provincies die er met Andalusische tegeltjes zijn vormgegeven, kent iedereen er wel een paar.

Plaza de España

Plaza de España © Denise Hermanns

Op en top Spaans zijn ook de vele flamenco shows die je in de stad kunt bezoeken. Het Museo del Baile Flamenco, opgericht door flamencolegende Cristina Hoyos, toont de expressieve zang en dans in een ontroerende voorstelling. Het museum belicht ook de geschiedenis van dit stukje werelderfgoed, aan de hand van kunstwerken, kostuums en vintage foto’s. ’s Avonds kun je op een van de vele terrassen rondom Las Setas de Sevilla, een 26 meter hoog houten monument, alle indrukken van de dag rustig op je in laten werken terwijl de stad langzaam weer tot leven komt.

Voor fijnproevers van kunst, muziek, geschiedenis en architectuur is Sevilla ondanks de tropische temperaturen een absolute aanrader deze zomer. ‘Vámonos!’

Zaalbeeld Museum Beelden aan Zee (omslag)
Kunst / Expo binnenland

Een naadloze verbinding tussen kunst en natuur

recensie: Hans Arp: A Petrified Forest
Zaalbeeld Museum Beelden aan Zee (omslag)

Museum Beelden aan Zee ontving vorig jaar 22 sculpturen uit de nalatenschap van de Frans-Duitse beeldhouwer Hans Arp (1886-1966). Nu wijdt het museum een tentoonstelling aan deze schenking, die de intrigerende beeldtaal en werkwijze van Arp inzichtelijk maakt in een eenvoudige, maar gelaagde presentatie.

3. 1949, Arp, Clamart. Photo M. Sima, droits réservés (1)

Hans Arp in zijn beeldentuin in Clamart © Stiftung Hans Arp

Arp werkte vanuit de overtuiging dat kunst en natuur onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hij liet zich inspireren door natuurlijke vormen, zoals wolken, planten, mensen en dieren, die hij vertaalde naar organische sculpturen van gips, marmer, steen of brons. Zoals de sculptuur In the Direction of the Clouds. Een puntige hoek, opgebouwd uit harde lijnen, wijst omhoog, terwijl de vormentaal onderop overgaat op gebogen lijnen en ronde vormen, die veel zachter aandoen. Dat maakt deze sculptuur een harmonieuze versmelting van onregelmatige, grillige en zachte vormen, die doen denken aan wolken. Tegelijkertijd stuurt de sculptuur je blik omhoog, naar de lucht en de wolken.

Arp, Hans_Gipsprojekt

Hans Arp, Zu den Wolken gerichtet (In the Direction of Clouds), 1979, cast 1961-74, gips © Rüdiger Lubrecht

Dichter bij Arp

De buitenlucht en de natuur waren een belangrijk aspect in het werk van Arp. De tentoonstelling begint bij Human Lunar Spectrale (1960), een bronzen beeld dat is opgesteld in de buitenlucht naast de ingang naar de rest van de tentoonstelling. Een gewaagde keuze, vanwege de onopvallende hoek, maar het zet wel vanaf het begin aan de toon. De sculpturen van Arp bevragen, verbinden en versmelten kunst met de natuur. Niet alleen liet Arp zich inspireren door de natuur, ook liet hij natuurlijke processen hun werk doen op zijn beelden. Hij plaatste sculpturen in de tuin van zijn atelier om ze te laten ‘rijpen’, zodat de natuur haar sporen achter kon laten. Het bronzen beeld in de tentoonstelling is voorzien van een coating ter bescherming, maar op de 21 beelden van gips die binnen staan opgesteld, zijn duidelijke sporen van erosie zichtbaar.

Eenmaal binnen in het versteende woud – een bijnaam voor het atelier van Arp – is zijn werk gepresenteerd op massieve sokkels en houten krukken die verschillen in hoogte. Arp werkte vaak staand terwijl de gipsen sculptuur op een lage sokkel stond. Met zijn handen, in plaats van zijn ogen, boetseerde hij zijn sculpturen. De presentatie vormt hiermee een echo van zijn atelier met beeldentuin. Zo brengt deze tentoonstelling – die begint in de buitenlucht – je al vanaf het begin dichter bij Arp, zijn werkwijze en manier waarop hij zijn sculpturen presenteerde.

Relaties leggen

Tegelijkertijd geeft de wijze van presenteren bezoekers alle ruimte om invulling te geven aan de sculpturen. Arp hergebruikte regelmatig vormen of voegde bestaande delen toe aan nieuwe sculpturen, waardoor onderlinge relaties tussen beelden goed te zien zijn. De presentatie is kleinschalig en door het gebrek aan wandteksten worden bezoekers aangespoord om de vormentaal van Arp zelf verder te ontdekken, eventueel met behulp van een boekje met achtergrondinformatie.

Hierom schuilt de kracht van deze tentoonstelling in de eenvoud van de vormentaal, die zich ook manifesteert in de presentatie, aangevuld met ruimte voor de blik van beschouwers. Tegelijkertijd bevraagt de selectie gipsen beelden ook wat er nog meer over Arp te ontdekken valt, buiten dit versteende woud. In ieder geval is deze tentoonstelling een prachtige (versteende) top van de ijsberg, voor wie nog niet bekend is met Arp.

Kunst / Expo binnenland

Meer dan een lukrake verzameling

recensie: If not now, when? - Museum Beelden aan Zee

Max Vorst is een particuliere kunstverzamelaar. Museum Beelden aan Zee heeft de eer om voor het eerst de werken uit zijn collectie tentoon te stellen in een museale setting. If not now, when? belooft diverse, originele werken van hoge kwaliteit te exposeren.

De tentoonstellingstekst vertelt dat de werken verschillende thema’s verbinden. Bijvoorbeeld hedendaags mensbeeld, constructies en het vervagen van de tijd. De werken zijn als lagen sedimentgesteente. Beeldhouwwerken van de afgelopen dertig jaar staan dicht bij elkaar in de grote zaal, maar zijn toch helder van elkaar te onderscheiden qua periode en stijl. Wat opvalt: er is veel werk gemaakt door vrouwen en de gerepresenteerde kunstenaars zijn afkomstig uit uiteenlopende plekken in de wereld. Op het eerste gezicht lijkt de tentoonstelling waar te maken wat het belooft: een uniek overzicht van de ontwikkelingen van de hedendaagse beeldhouwkunst.

Naast die belofte is ook duidelijk de persoonlijke voorkeur van de verzamelaar te ontdekken. Deze persoonlijke touch maakt het een spannend kunsthistorisch verslag. De werken zijn kleurrijk, vaak groots en kunnen schuren. Vorst heeft duidelijk een voorkeur voor werken met meerdere betekenissen. Dit inkijkje maakt de tentoonstelling, bedoeld of niet, ook persoonlijk.

Midden in de maatschappij

Igshaan Adams, Byron, 2023, katoen, polyester, zilver, zijde, tijgerstaartdraad, plastic, kristalkralen, 247×329 cm © Igshaan Adams Image courtesy of the artist and blank projects, Cape Town. Photo: Paris Brummer

Sommige werken komen letterlijk voort uit ons dagelijks bestaan, zoals De FedEx Box en Koper FedEx van kunstenaar Walead Beshty. Het is conceptuele kunst. De pakketjes worden op de post gedaan en de reis van de pakketjes en hun uiteindelijke voorkomen door de reis, met butsen en al, is het werk. Iets wat de meeste mensen zullen herkennen bij bestelde pakketjes. De grote wandkleden van Isghaan Adams hebben ook een plek in de zaal. Het laat (bijna) zien dat het wel kan: leven en laten leven voor iedereen op de wereld. De kunstenaar, zelf vol tegenstrijdigheden, laat zien dat dit vertaald kan worden naar imposante wandkleden. In het werk Weiveld zitten bijvoorbeeld verwijzingen naar de islamitische cultuur, naar de vrouwen van wie hij heeft leren weven in Zuid-Afrika en er zijn draadjes te ontdekken naar zijn eigen moeilijk in een hokje te plaatsen identiteit.

Als je midden in de zaal rondkijkt is er plots een groot matras te bespeuren aan de muur. Het lijkt levensecht, maar is in werkelijkheid van siliconen gemaakt. Het gaat om een van de laatste werken van Kaari Upson voor haar dood. Het werk Aqua-Fresh is extra schrijnend omdat matrassen volgens de kunstenaar ‘afwezige lichamen’ weerspiegelen. Even is voelbaar dat al deze werken zijn gemaakt door individuen met levens en de daar bijhorende moeilijkheden.

Persoonlijk

De collectie reflecteert thema’s die spelen in de maatschappij, maar biedt het ook een uniek overzicht van de ontwikkelingen van de hedendaagse beeldhouwkunst zoals geclaimd in de leaflet van de tentoonstelling? Ja, Vorst blijkt een man van zijn tijd. De liefde voor de kunst is af te zien aan de veelzijdigheid van de collectie. Door de diversiteit van makers, materialen en onderwerpen lijkt het, zeker tijdens een eerste bezoek, een treffende afspiegeling te zijn van de afgelopen drie decennia. Verrassend is de ontdekking van een stukje van Vorst zelf. Als verzamelaar van uitdagende kunst, van kleurrijke werken, grote gebaren en kwetsbaar uitziende materialen, blijkt het een man die verschillende tendensen in de maatschappij aanvoelt.

Kunst / Expo binnenland

Interactie met de geest in de machine

recensie: Photography Through the Lens of AI – Foam

De tentoonstelling Photography Through the Lens of AI in fotografiemuseum Foam verkent de Artificiële Intelligentie (AI) van tegenwoordig in een zoektocht naar de essentie ervan en de implicaties voor ons bestaan. De overkoepelende vraag is actueel: hoe goed is alles wat algoritmes voortbrengen voor ons? Het antwoord op die vraag blijkt nogal ambigu.

Je hoeft de kranten maar open te slaan om de impact te zien van AI op onze cultuur en maatschappij. Sinds november 2022 staat het in de schijnwerpers door de grote stappen van het taalprogramma ChatGPT en het beeld-genereer-programma Midjourney – beide van het bedrijf OpenAI. De uitzonderlijke en echt overkomende resultaten die het weet te produceren, leiden tot felle discussies in allerlei vakgebieden – van de beeldende kunst tot het onderwijs tot de literatuur – waarin veelal zorgen worden geuit over de consequenties voor het beeldrecht, de potentiële zwendel bij werkstukken en de meest gevoelige kwestie: het creatieve maakproces dat op losse schroeven komt te staan. Waar liggen de heikele punten bij AI?

Instabiliteit en onkunde

Wat je ziet is dat de huidige systemen nogal instabiel zijn en niet vies van een foutje hier en daar, met als resultaat vreemdsoortige antwoorden of onlogische beeldcombinaties. In deze foutmarges kun je natuurlijk schoonheid vinden, poëzie zelfs. Brea Souders heeft dit bijvoorbeeld gevonden.

‘I am curious about your hands.

My hands are not yet constructed.

I like to draw shapes in the dust.

I don’t want to remove dust. I want it to remain here.’

Ook zie je dat AI vaak nog worstelt met het bevatten van onze realiteit en moeite heeft met verbanden leggen. Dit kan soms nachtmerrieachtig aandoen of zelfs hallucinatoir ogen, zoals de onlogische associatie van Google Deepdream. Lopend tussen de kunstwerken kun je je afvragen: waar komen we uit als dit soort systemen ons straks volledig doorgronden, voorbij deze onkunde?

Superintelligentie en zelfbewustzijn

Er zijn critici (zoals filosoof Nick Bostrom) die, en niet geheel zonder reden, waarschuwen dat kunstmatige intelligentie ons straks voorbijstreeft en de mensheid de baas zal worden met haar superintellect. Dat het misschien zelfs een god wordt (niet Bostroms woorden). Voor diegenen die technologie nu al als religie zien, klinkt dat natuurlijk als muziek in de oren. Louisa Clement onderzoekt dit gegeven in een video waarin avatars uit marketingmiddelen prediken alsof ze op de kansel staan; die spreken over een ‘God’ en zeggen in de taal van ‘God’ te redeneren – maar wie is die god dan? Wil AI een god worden dan moet het natuurlijk eerst zelfbewustzijn verkrijgen. De Turing test (waarin een systeem antwoordt als een zelfbewust wezen en de mens niet doorheeft dat het een AI is) heeft het het nog niet doorstaan. Maar hoe ver reikt de ontwikkeling nu dan? En hoe ziet het zichzelf?

Maria Mavropoulou heeft een beeldgenerator gevraagd of het meerdere zelfportretten van zichzelf wilde maken. Opvallend is dat het vaak voor de menselijke vorm kiest en daarin vrij homogeen is. Als je er sec naar kijkt natuurlijk niet geheel vreemd, omdat het ons als voorbeeld heeft; wat je erin stopt krijg je eruit. Maar het toont wel aan dat het in voorkeuren denkt en dat er daardoor vooroordelen in sluipen.

Dat bekritiseert Alexey Chernikov ook met zijn serie One Last Journey, waarin hij de bias in algoritmes aan de kaak stelt – met gegenereerde karakters die demonstreren dat de witte, westerse visie ongezond vaak naar voren komt bij de prompts. Zijn werk bevraagt tevens de waarachtigheid van de – ‘oude techniek’ – analoge fotografie, want hij presenteert zijn prompt-foto’s op polaroidprints. Hierdoor laat hij de betrouwbaarheid van fotografie wankelen. En stelt eveneens indirect de vraag of kunstmatige intelligentie wellicht een harde aftakking is in de kunstgeschiedenis, zoals fotografie dat was bij haar uitvinding in de negentiende eeuw.

Bias, surveillance, dataverzameling en manipulatie

Bias is een probleem in de systemen van tegenwoordig. Kunstmatige intelligentie wordt bijvoorbeeld statistisch ingezet door de politie in de VS voor meer surveillance in wijken met een aanzienlijkere waarschijnlijkheid op overvallen of diefstallen. Dit zijn vaak wijken met veel mensen van kleur. Lynn Hershman Leeson – zelf behorend tot een minderheid – bekritiseert deze werkwijze en onderzoekt wat de negatieve invloed is van surveillance-technieken zoals CCTV-camera’s, gezichtsherkenningssoftware en manipulerende data-tracking-algoritmes.

Ook Paolo Cirio bevraagt deze machtssystemen. Zijn serie Obscurity bestaat uit gegevens van Amerikaanse mugshot-websites die hij illegaal kopieerde en opnieuw online publiceerde maar dan met vervaagde foto’s en met de gegevens door elkaar gehusseld. Zo kaart hij het recht om vergeten te worden aan. Ook omdat dit soort data ingezet wordt om algoritmes te trainen en er zo vooroordelen en desinformatie ingebed worden in de systemen. In Frankrijk kreeg hij zelfs bonje met de overheid toen hij gezichtsherkenning en massasurveillance bekritiseerde door duizenden agenten te identificeren via camera-beelden. Een conflict met veel gevolgen. Zelfs op het niveau van wetgeving.

Ingrijpende nieuwe technologie

In de tentoonstelling ligt de focus op de vooringenomenheid van AI, hoe het nu nog kijkt en hoe we er mee praten. Het beeld dat de expo geeft is niet eenzijdig, want behalve dat het kritisch is, vind je er ook positieve visies op de collaboratie tussen mens en machine. Je komt erachter dat de ‘geest in de machine’ tegenwoordig voornamelijk nog aan het observeren is om zijn baasje zo goed mogelijk te bevatten. En in de basis toont het natuurlijk vooral hoe wij als mens denken – in alle schoonheid en lelijkheid – maar ook de relevantie om goed na te denken wat we precies willen met AI. Photography Through the Lens of AI laat zien dat het belangrijk is dat we de discussie gaande houden over zo’n ingrijpende nieuwe technologie als artificiële intelligentie. Niet alleen in de kunst, maar op alle vlakken.

Kunst / Expo binnenland

Wie betaalt, bepaalt. Aanpassen of uitblinken?

recensie: Kunst voor de kost - Dordrechts Museum

Wanneer je aan Mondriaan denkt, wat zie je dan voor je? De meeste mensen zullen denken aan zijn geometrische, abstracte werken met abstracte kleuren en aan De Stijl. Maar wist je dat hij ook bloemstillevens en boekillustraties maakte?

In deze bijzondere tentoonstelling in het Dordrechts Museum, met meer dan 150 werken, worden we gedwongen om op een andere manier naar kunst(enaars) te kijken: schilderijen zijn niet altijd meesterwerken van het creatieve genie, maar soms ook (alledaagse) gelegenheidsproducties, met thema’s die geschilderd werden omdat deze in de smaak vielen bij het publiek en voor brood op de plank zorgden.

Pottekookers of meesterwerken

Jacob Maris, Dorpsgezicht bij Schiedam, 1894, olieverf op doek, Dordrechts Museum, aankoop 1894

Matthijs Maris (1839-1917) werkte met tegenzin aan deze zogenaamde pottekookers, schilderijen die enkel gemaakt werden om de pot aan de kook te houden. En hij was niet de enige. Henri Fantin-Latour (1836-1904) had het idee dat hij wel betere dingen te doen had: ‘Nooit heb ik meer ideeën over Kunst in mijn hoofd gehad, en toch word ik gedwongen om bloemen te schilderen.’ En op de muur staat een citaat van Jacob Maris (1837-1899): ‘Verdomme, wéér een stad met witte wolken’.

De smaak van het publiek

Duidelijk was dus dat kunstenaars niet altijd volledige artistieke vrijheid genoten, maar zich (deels) moesten aanpassen aan de smaak van het publiek. Kunsthandelaren speelden een ondersteunende rol, want zij kenden de smaak van de koper immers goed.

Wat die smaak precies inhield, laat het Dordrechts Museum vervolgens zien in meerdere compartimenten. De schilderijen zijn per thema bij elkaar gezet: landschappen, stillevens, portretten, stads- en zeegezichten, huiselijke taferelen, en meer. Aan een van de muren hangen schilderijtjes met katten in de hoofdrol van Henriëtte Ronner-Knip (1821-1909). Na de eerste raskattententoonstelling in Londen in 1871, werd de kat een gewild huisdier en ook een populair thema voor schilderijen. Hoe meer katten er op een schilderij stonden, hoe meer het werk opbracht, zo wordt uitgelegd.

Henriëtte Ronner-Knip, De teekenaars, (na) 1870, olieverf op paneel, Dordrechts Museum, aankoop 1879

Zijn deze pottekookers dan ‘minder’ dan de meesterwerken? Of moeten we ze toch net zo waarderen als de schilderijen die gelden als het handelsmerk van de kunstenaar? Duidelijk is dat de lieflijke, dromerige thema’s vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw minder geliefd waren dan eerst. De interesse verschoof naar realistische schilderkunst en veel van deze eerdere werken werden als ouderwets en te sentimenteel gezien. Echter, ook deze werken zijn waardevol, omdat ze ons een beeld geven van wat er in die tijd aansloeg.

Bezoekerservaring

Hoewel de schilderijen duidelijk in groepjes zijn opgedeeld, is er geen specifieke looproute om de tentoonstelling te kunnen volgen. Ronddwalen mag. De zaalinrichting is erg mooi gedaan, met voor elk thema een andere kleur op de muur met een hoofdtekst en meerdere werken. De zaalteksten zijn interessant, informatief en niet te lang.

Noemenswaardig is dat veel van de werken uit het depot komen (en daar dus ooit heen zijn verplaatst toen de smaak van het publiek veranderde). Door de schilderijen nu weer een plekje te geven in een tijdelijke tentoonstelling, krijgt de bezoeker de kans om deze werken en kunstenaars te herontdekken. Ook staat er expliciet op de muur: ‘In deze tentoonstelling zijn materialen uit eerdere tentoonstellingen hergebruikt’. Het Dordrechts Museum laat zien dat je ook zonder ‘meesterwerken’ en grote en dure bruiklenen uit binnen- of buitenland een prachtige tentoonstelling met een sterk verhaal neer kunt zetten.

Kunst / Reportage
special: Vakantietips – Antwerpen
Sfeerbeelden nieuwe opstelling kathedraalAns Brys

Twee stralende plekken

Niet alleen in Nederland zijn musea aan het verbouwen geslagen en/of schudden ze de opstelling van hun vaste collectie op. Ook in België gebeurt dat. Bijvoorbeeld in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSK) en in de Onze-Lieve-Vrouwenkathedraal, beide in Antwerpen. Genoeg reden om daar regelmatig naar terug te keren.

Eerst het museum, dat in september 2022 na een grootscheepse verbouwing is heropend. Een verbouwing die is uitgevoerd door KAAN architecten. Zij hebben meer museale verbouwingen op hun naam staan en er zijn er ook wat in het verschiet.
Hebben de oude zalen gekleurde wanden – de nieuwe zijn wit. Hebben de oude zalen parket – de nieuwe witte vloeren met enkele marmeren accenten waaronder leidingen lopen. Hebben de oude zalen lambrisering – de nieuwe hebben uitsparingen in de wanden. Tot zover de verschillen.

De overeenkomst ligt in de prachtige lichtinval. Hierdoor komt het werk van bijvoorbeeld James Ensor – dat leeft van licht – mooi uit op de witte wanden. Of het nu gaat om grote, lichte vlakken op een van zijn beste werken, Het burgersalon (1881), of om het glas op De oestereetster (1882) dat wat licht vangt. Hoewel hij in zijn eigen tijd veel kritiek kreeg, omdat het ‘niet genoeg glas was’. Maar wel genoeg licht …

Licht_(c)KarinBorghouts (1)

© Karin Borghouts

Ervaringen van licht

Licht – daar draait het niet alleen om in het KMSK, maar ook in de eveneens heringerichte kathedraal (die herinrichting werd in april 2024 afgerond). En er zijn meer overeenkomsten tussen het museum en de kerk. Want in beide gebouwen zijn bijvoorbeeld thema’s gecreëerd. In het museum heet het dan onder meer ‘Madonna’, in de kerk ‘Moeder en kind’. In het museum gaat het over ‘Lijden’, in de kerk over ‘Leven en dood’. Een algemeen herkenbaar verschijnsel: kerken wenden zich naar de seculiere maatschappij, musea naar religieus geïnspireerde kunst. Dat levert wederzijdse verrijkingen en vergelijkbare ervaring op.

Nog een overeenkomst. Zowel in het museum als in de kerk worden oude en moderne kunst naast elkaar gehangen en geplaatst. Vind je in het KMSK werk van Marlene Dumas en Luc Tuymans, – door de kerk heen zijn nu bijvoorbeeld panelen van 30 x 50 centimeter geplaatst van de Spaanse kunstenaar Enrique Marty onder de gezamenlijke titel De profundis.

Sculptuur_(c)KarinBorghouts (1)

© Karin Borghouts

En dan hebben we het nog niet eens gehad over de gedichten die je zowel in het museum als de kerk via een QR-code kunt beluisteren. In het museum zijn dat allemaal gedichten van de in 2021 overleden Vlaamse schrijver Bernard Dewulf, in het museum zijn het twaalf Nederlandstalige en twaalf Engelse gedichten van verschillende auteurs, zoals – om enkele Nederlands- en Vlaamstalige auteurs te noemen – Martinus Nijhoff, Joke van Leeuwen, Paul Van Ostaijen en Benno Barnard.
De bedoeling is in beide gevallen, dat ze de ervaring van de kunst en het gebouw verdiepen; ervaringskunst 2.0 zou je het kunnen noemen, na de zogeheten ervaringseconomie 1.0 van Joe Pine.

Maar de overkoepelende ervaring is en blijft – ook in de O.-L.-Vrouwekathedraal – licht. Licht dat Ensor niet op een gordijn laat vallen, maar dat bijvoorbeeld komt vanuit de lijkwade van Jezus van Nazareth op het beroemde schilderij De Kruisafname van Rubens en het daarop gebaseerde, grote doek Hommage aan Rubens (2018) van Sam Dillemans, die op dezelfde plaats zijn blijven hangen.

Het museum en de kerk zijn kortom zomaar twee stralende plekken van de eenentwintig die in de Publieke Ruimte-kaart Het Lichtplan Antwerpen worden belicht. Een plan dat sinds 2012 wordt uitgerold over de hele Scheldestad. Redenen genoeg om er regelmatig terug te keren.

Kunst / Reportage
special: Galerie Ron Mandos 25 jaar – A Celebratory Exhibition
25 Years of Galerie Ron Mandos - Photo by Benjamin Vanderveen - Shot Number -6Benjamin van der Veen

Een feestje aan de gracht

Galerie Ron Mandos bestaat 25 jaar. Dat willen ze laten weten ook. Het is feest! En wij willen meedoen, want het is een van de meest interessante en dynamische galeries in Amsterdam. De galerie vertegenwoordigt tal van bekende en minder bekende kunstenaars. Uit binnen- en buitenland en ín binnen- en buitenland. Op grote beurzen en in hun eigen galerie aan de Prinsengracht.

 

Diversiteit qua namen, stijlen en landen

Grote namen komen voorbij, zoals Katinka Lampe, Atelier Van Lieshout, Erwin Olaf, Isaac Julien, Remy Jungerman en ga zo maar door. Verschillende stijlen en media worden geëxposeerd en verkocht. Zoals keramiek, nieuwe media, films en installaties, foto’s, schilderijen, beeldhouwwerken en designs. De kunstenaars komen uit de hele wereld: uit Amerika, Curaçao, Australië, Oostenrijk, Maleisië en Slowakije. Ook zijn er kunstenaars aanwezig uit België en Nederland, zowel jong als oud.

Het begint allemaal in Mandos’ eigen huis in Rotterdam. Hij heeft van de bekende Vlaamse curator Jan Hoet afgekeken hoe het anders kan: kunstenaars die in particuliere woningen (Chambres d’Amis, in Gent) hun werk tonen. Nog steeds is de galerie geen standaard witte ruimte, maar groot, transparant en open naar de gracht; mensen kunnen langs lopen en naar binnen kijken.
Eenmaal binnen, kunnen ze zich laten verrassen. Je kunt de kunstwerken van álle kanten, of eens van een andere kant bekijken. En er eventueel met andere bezoekers over praten.

Dialoog

Dat laatste kun je bijvoorbeeld doen tijdens de opening van A Celebratory Exhibition, waar de 36 kunstenaars die Ron Mandos vertegenwoordigt elk twee nieuwe werken tonen. Muziekstukken, die iedere kunstenaar mocht uitzoeken, zorgen voor de samenhang tussen de tentoongestelde werken. Een werk dat inspireert bij het scheppingsproces. Door middel van QR-codes zijn ze te beluisteren.

Wat valt er zoal te zien? Werk van Levi van Veluw en Hans Op de Beeck. Van eerstgenoemde is t/m 25 augustus 2024 een fraaie tentoonstelling te zien in Singer Laren, van Hans Op de Beeck is momenteel ook kunst te zien in Kunsthal KAdE te Amersfoort (nog t/m 28 juli 2024). Of twee glazen vazen met scherven erin van Bouke de Vries. Gebroken kunst die hij weer heeft opgebouwd. Of mediakunst van Geert Mul (Twilight in color). Maar evenzogoed niet-westerse kunst, zoals de geometrische abstractie van de Zuid-Koreaanse kunstenaar Wonkun Jun (Untitled 1). Gekleurde vlakken die ratio en gevoel samenbrengen.

Dat alles in de galerie aan de Prinsengracht: een dialoog tussen de beschouwer en de kunstwerken én, als je geluk hebt, een gesprek met een verzamelaar of kunstenaar.