Tag Archief van: Kunst

Kunst / Expo binnenland

De bomen spreken van schuldbewustzijn

recensie: [H]erkennen Herbouwen in de Kunsthal
Roy Lichtenstein, Crying Girl (1963). Collectie Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Studio TrompStudio Tromp

‘Ik denk in beeld. Zo ben ik door collecties gegaan en heb associaties gelegd’, zegt beeldend kunstenaar en gastcurator patricia kaersenhout bij de persvoorbezichtiging van haar totaalinstallatie [H]erkennen Herbouwen in de Kunsthal. Een samenwerking die met Museum Boijmans Van Beuningen en andere Rotterdamse musea en archieven is opgezet.

kaersenhout verwacht dit ook van de bezoekers: kijken, denken, associëren. Ook wil ze een aanzet geven tot een gesprek over racisme, het overkoepelende thema van vijf Wunderkammers die door Rosa te Velde als een labyrint zijn vormgegeven. Elke kamer heeft een eigen verhaal met een subthema, telkens in een verhalend gedicht gevat door schrijfster en antropologe Gloria Wekker. De gedichten zijn te lezen op banners en vallen te beluisteren door middel van soundshowers die aan bomen zijn bevestigd; de bomen spreken.

De tentoonstelling gaat uit van een omgekeerd perspectief: de dominante witte cultuur wordt gepresenteerd als curiositeit en niet die van mensen van kleur. Natuurlijk: het schuurt, maar er is ook ruimte voor een kwinkslag over die rare witte mensen.

Een rode draad begint bijvoorbeeld met het bordje ‘Beleefd verzocht – stilte – niet zingen’ (uit een Rotterdams badhuis). Verderop staat een LP van Het Groot L.J.E.-koor Rotterdam met de titel ‘Als de wereld maar blijft zingen’ en het draadje eindigt met een protestbord: ‘Your silcence will not protect you’. Kijken, denken, associëren.

[H]erkennen Herbouwen, foto Marco De Swart

Kunsthal Rotterdam, [H]erkennen Herbouwen – Wonderkamers van het Rotterdams koloniaal verleden. Foto Marco De Swart

De vijf Wunderkammers

De subthema’s van de vijf kamers zijn:
1. Ontkenning
2. Schuld
3. Schaamte
4. (H)erkennen
5. Herstellen

Ontkenning is het probleem van de witte mens (een filmpje met een uitspraak van Mark Rutte!): ‘Ontkenning is een aangename manier van in de wereld zijn (…). Ontkenning betekent / niet te hoeven leven met een bewustzijn / van het onrecht en geweld’ (Wekker). Schuld en schaamte liggen dicht bij elkaar maar werden door Jannah Loontjens in haar boek Schuldig (2020) ook al uit elkaar gehaald en samengevat in wat het eigenlijk zou moeten zijn: schuldbewust zijn. De ruimte van Schaamte is niet voor niets laag. (H)erkennen blijkt bijvoorbeeld uit het schilderij Utopia (1986) van Rob Scholte. Niet alleen omdat je als beschouwer er het beroemde schilderij Olympia (1863) van Manet in herkent, maar ook omdat hier een Afrikaanse bediende een naakte, de Chirico-achtige witte vrouw op een sofa een kopje koffie in plaats van – zoals bij Manet – een boeket bloemen aanreikt. Onder het kopje Herstellen springt een afbeelding op een protestbord naar voren van het meer dan levensgrote, bronzen beeld dat recent bij het Centraal Station in Rotterdam werd geplaatst.

Beeldhouwer Thomas J. Price maakte het in 2022 en het stelt een jonge, zwarte vrouw voor. Maar hé: daar staat op het plein opeens een gele trompet pal in de buurt van het beeld! Het is reclame voor het North Sea Jazz Festival, maar als ergens racisme heerst(e), dan wel binnen de jazzmuziek (zwarte jazzmusici werden lang als een ‘maatschappelijk gevaar’ beschouwd). Kijken, denken, associëren: dit kán gewoon niet, dat moet toch anders kunnen?

Dialoog met moderne kunst

In elke kamer gaat toegepaste of oude kunst een dialoog aan met modern, voor deze tentoonstelling gemaakt werk. Zo is er een Damesportret (1829) van Kruseman dat lijkt neer te zien op een installatie van de uit Congo afkomstige Bouba Dola: The prayer of Kimpa Vita (2023). De video-installatie toont een vrouw in een botanische tuin, tuinen die verbonden zijn met koloniale praktijken van het verzamelen en tentoonstellen van ‘etnografische’ objecten zoals dat in zestiende-eeuwse Wunderkamers ook werd gedaan. Framer Framed in Amsterdam liet dit al eens eerder zien in de expositie On the Nature of Botanical Gardens (2020).

Bij de tentoonstelling in de Kunsthal, het debuut van patricia kaersenhout als gastcurator, hoort een informatief tijdschrift met achtergronden. Achtergronden bij de werken, omdat er geen zaalteksten aanwezig zijn. Wel zijn er zwarte vlakken op de wanden bevestigd, in verschillende schilderij- of spiegelformaten. De invulling is aan de beschouwer. Er valt wat te doen, daar in Rotterdam! Kijken, denken en associëren.

Kunsthal Rotteram,[H]erkennen Herbouwen, Foto Marco De Swart.

Kunsthal Rotterdam, [H]erkennen Herbouwen – Wonderkamers van het Rotterdams koloniaal verleden. Foto Marco De Swart

Kunst / Expo binnenland

De bomen spreken van schuldbewustzijn

recensie: [H]erkennen Herbouwen in de Kunsthal
Roy Lichtenstein, Crying Girl (1963). Collectie Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Studio TrompStudio Tromp

‘Ik denk in beeld. Zo ben ik door collecties gegaan en heb associaties gelegd’, zegt beeldend kunstenaar en gastcurator patricia kaersenhout bij de persvoorbezichtiging van haar totaalinstallatie [H]erkennen Herbouwen in de Kunsthal. Een samenwerking die met Museum Boijmans Van Beuningen en andere Rotterdamse musea en archieven is opgezet.

kaersenhout verwacht dit ook van de bezoekers: kijken, denken, associëren. Ook wil ze een aanzet geven tot een gesprek over racisme, het overkoepelende thema van vijf Wunderkammers die door Rosa te Velde als een labyrint zijn vormgegeven. Elke kamer heeft een eigen verhaal met een subthema, telkens in een verhalend gedicht gevat door schrijfster en antropologe Gloria Wekker. De gedichten zijn te lezen op banners en vallen te beluisteren door middel van soundshowers die aan bomen zijn bevestigd; de bomen spreken.

De tentoonstelling gaat uit van een omgekeerd perspectief: de dominante witte cultuur wordt gepresenteerd als curiositeit en niet die van mensen van kleur. Natuurlijk: het schuurt, maar er is ook ruimte voor een kwinkslag over die rare witte mensen.

Een rode draad begint bijvoorbeeld met het bordje ‘Beleefd verzocht – stilte – niet zingen’ (uit een Rotterdams badhuis). Verderop staat een LP van Het Groot L.J.E.-koor Rotterdam met de titel ‘Als de wereld maar blijft zingen’ en het draadje eindigt met een protestbord: ‘Your silcence will not protect you’. Kijken, denken, associëren.

[H]erkennen Herbouwen, foto Marco De Swart

Kunsthal Rotterdam, [H]erkennen Herbouwen – Wonderkamers van het Rotterdams koloniaal verleden. Foto Marco De Swart

De vijf Wunderkammers

De subthema’s van de vijf kamers zijn:
1. Ontkenning
2. Schuld
3. Schaamte
4. (H)erkennen
5. Herstellen

Ontkenning is het probleem van de witte mens (een filmpje met een uitspraak van Mark Rutte!): ‘Ontkenning is een aangename manier van in de wereld zijn (…). Ontkenning betekent / niet te hoeven leven met een bewustzijn / van het onrecht en geweld’ (Wekker). Schuld en schaamte liggen dicht bij elkaar maar werden door Jannah Loontjens in haar boek Schuldig (2020) ook al uit elkaar gehaald en samengevat in wat het eigenlijk zou moeten zijn: schuldbewust zijn. De ruimte van Schaamte is niet voor niets laag. (H)erkennen blijkt bijvoorbeeld uit het schilderij Utopia (1986) van Rob Scholte. Niet alleen omdat je als beschouwer er het beroemde schilderij Olympia (1863) van Manet in herkent, maar ook omdat hier een Afrikaanse bediende een naakte, de Chirico-achtige witte vrouw op een sofa een kopje koffie in plaats van – zoals bij Manet – een boeket bloemen aanreikt. Onder het kopje Herstellen springt een afbeelding op een protestbord naar voren van het meer dan levensgrote, bronzen beeld dat recent bij het Centraal Station in Rotterdam werd geplaatst.

Beeldhouwer Thomas J. Price maakte het in 2022 en het stelt een jonge, zwarte vrouw voor. Maar hé: daar staat op het plein opeens een gele trompet pal in de buurt van het beeld! Het is reclame voor het North Sea Jazz Festival, maar als ergens racisme heerst(e), dan wel binnen de jazzmuziek (zwarte jazzmusici werden lang als een ‘maatschappelijk gevaar’ beschouwd). Kijken, denken, associëren: dit kán gewoon niet, dat moet toch anders kunnen?

Dialoog met moderne kunst

In elke kamer gaat toegepaste of oude kunst een dialoog aan met modern, voor deze tentoonstelling gemaakt werk. Zo is er een Damesportret (1829) van Kruseman dat lijkt neer te zien op een installatie van de uit Congo afkomstige Bouba Dola: The prayer of Kimpa Vita (2023). De video-installatie toont een vrouw in een botanische tuin, tuinen die verbonden zijn met koloniale praktijken van het verzamelen en tentoonstellen van ‘etnografische’ objecten zoals dat in zestiende-eeuwse Wunderkamers ook werd gedaan. Framer Framed in Amsterdam liet dit al eens eerder zien in de expositie On the Nature of Botanical Gardens (2020).

Bij de tentoonstelling in de Kunsthal, het debuut van patricia kaersenhout als gastcurator, hoort een informatief tijdschrift met achtergronden. Achtergronden bij de werken, omdat er geen zaalteksten aanwezig zijn. Wel zijn er zwarte vlakken op de wanden bevestigd, in verschillende schilderij- of spiegelformaten. De invulling is aan de beschouwer. Er valt wat te doen, daar in Rotterdam! Kijken, denken en associëren.

Kunsthal Rotteram,[H]erkennen Herbouwen, Foto Marco De Swart.

Kunsthal Rotterdam, [H]erkennen Herbouwen – Wonderkamers van het Rotterdams koloniaal verleden. Foto Marco De Swart

Kunst / Expo binnenland

Overheerst door stereotypen

recensie: The Kabuler - Kunsthal Rotterdam

In de Kunsthal in Rotterdam is momenteel een kleine expositie te zien met werk van Magnum-fotografen Cristina de Middel (1975) en Lorenzo Meloni (1983). Zij reisden met hun camera’s rond in Afghanistan, kort nadat de Amerikanen er op 1 september 2021 vertrokken waren. De deur naar een ‘normaal’ leven stond nog op een kiertje, maar al gauw zouden de Taliban weer hun ware gezichten laten zien.

De foto’s en impressies van De Middel en Meloni dateren van januari 2022. In die maand konden ze nog betrekkelijk vrij rondreizen en indrukken verzamelen in Afghanistan. De Taliban –  flink vertegenwoordigd in hun expositie – oefenden toen nog geen ijzeren censuur en repressie uit, al waren de tekenen bepaald niet gunstig meer. Er waren nog vrouwen in hooggeplaatste functies, die ook geïnterviewd konden worden; er waren nog beauty salons en andere ‘vrijplaatsen’; er was nog een sprankje hoop op vrijheid. Wat De Middel en Meloni nog vast konden leggen, bundelden ze in een soort glossy: The Kabuler. Dit magazine vormt de basis voor de expositie in de Kunsthal, de geëxposeerde foto’s en spreads komen allemaal uit The Kabuler.

Meer dan clichés …

De thema’s die de fotografen kozen, zijn behoorlijk divers. Er staan bijvoorbeeld interessante portretten van mensen in, mooie landschapsfoto’s en een groot aantal beelden van het dagelijkse leven en bijzonderheden als Afghaanse recepten en mode. Als je wilt, kun je bij een tafeltje ook op je gemak een compleet exemplaar van The Kabuler doorbladeren.

Een toch wel cruciale bijdrage in het magazine betreft een overzicht ván en waarschuwing vóór clichés die vaak op Afghanistan worden geprojecteerd. Voortdurende oorlog, armoede, ongeletterdheid, terrorisme, vrouwenonderdrukking, papaverteelt … Hoewel dit soort gemeenplaatsen zeker niet allemaal uit de lucht zijn gegrepen, doen ze volgens de fotografen te weinig recht aan de culturele rijkdommen en diversiteit die het land historisch ook te bieden heeft. Met The Kabuler willen zij het beeld van het land graag nuanceren.

… maar de stereotypen overheersen

De voor de hand liggende vraag is natuurlijk: in hoeverre slagen ze hierin? Het probleem is dat de uitgebreide aandacht voor de Taliban – voor strijders, machthebbers en hun wereldbeeld – veel andere thema’s toch in de schaduw zet. Wat zijn hun plannen? Hoe verhoudt je je daartoe? Ook als de Taliban niet het directe onderwerp zijn, vormen ze erg vaak het referentiepunt. En zelfs pogingen om hen eens van een heel andere kant te laten zien, ontkomen niet altijd aan stereotype uitkomsten. Neem de foto van twee strijders in een speeltuin die ze net hebben ontdekt. Ogenschijnlijk durven ze wel even te poseren als speelse mannen die een schommel uitproberen, maar echt ontspannen kijken ze allerminst. In hoeverre is deze foto geënsceneerd? Zien we hier twee volwassen kerels die eigenlijk nooit kind hebben kunnen zijn? Bevestigt dit niet juist het beeld dat we al van ze hadden?

Zoals bekend hebben de Taliban sindsdien hun verstikkende greep op het land al weer flink verstevigd. Fundamentalistische dogmatiek en machtsvertoon – een paar van de allerergste stereotypen – hebben Afghanistan voor veel mensen, en helemaal voor meisjes en vrouwen, weer haast onleefbaar gemaakt. Dan is The Kabuler inderdaad een kleine verademing, maar ook niet meer dan dat.

Muziek / Reportage
special: Memling en Dürer door Psallentes & The Royal Wind Music
1-20230328_psallentes_lrc2a9timtheodeceuninck-4Tim Theo Deceuninck

Muzikale beeldende kunst

‘Elk voordeel heb zijn nadeel’ zei Johan Cruijff al. Dat geldt ook wanneer je als musicus tijdens een concert of op een cd beeldende kunst erbij betrekt; tijdens een concert kun je afbeeldingen tonen en wordt de aandacht verdeeld, bij het beluisteren van een cd is de aandacht primair op de muziek gericht en werken de afbeeldingen in het cd-boekje ondersteunend.

Laten we eerst de cd Gratia Plena (‘Vol genade’) onder de loep nemen. Een samenwerking tussen het Vlaamse vocale ensemble Psallentes & The Royal Wind Music, waarvan de leden hier allemaal op kopieën van renaissanceblokfluiten spelen.

De Annunciatie van Memling

9-20230328_psallentes_lrc2a9timtheodeceuninck-40

© Tim Theo Deceuninck

Het uitgangspunt is het schilderij De Annunciatie (‘De Aankondiging’) van Hans Memling uit 1480-1489 (Metropolitan Museum of Art, New York). ‘We vertrekken’, schrijft Hendrik Vanden Abeele, artistiek leider van Psallentes in het begeleidende boekje, ‘vanuit de groet van Gabriel (…). De tous bien plaine’ (‘Vol van gratie’). In maar liefst vijf zettingen: vier instrumentale en een vocale van Jacob Obrecht. We luisteren naar de zang en het spel en onze blik gaat van Gabriël naar Maria. Van de engel (boodschapper), die gekleed is als een priester uit de tijd van Memling, naar Maria die bijna flauwvalt. Haar knieën knikken, met haar hand houdt ze het hart vast.

Prachtig is de kleuring door de lage blokfluiten van de melodie De tous bien plaine die Obrecht gebruikte als basis voor een Kyrie uit een van zijn missen. Vanuit de donkerte wordt geroepen om ontferming. Anders is de inkleuring van de gedachten van Maria (Dictes moy toutes vos pensées) die worden begeleid door blokfluiten in zowel de midden- als de lage(re) registers; die gedachten zullen – stellen we ons zo voor – zowel blij als donker zijn geweest: een Zoon van God, hoe speel ik dát klaar? En wat staat Hem te wachten? De keuze van de instrumenten is telkens raak.

Vervolgens vallen we in een hoofse, wereldlijke tekst die overigens sterk aan het Bijbelse Hooglied doet denken: Epithalamica van Pierre Abélard. Heel mooi gevonden en rijmend op enkele details binnen het schilderij, zoals de omgeving waarin Memling het verhaal van De Annunciatie plaatst: een slaapkamer uit zijn eigen tijd, badend in het warme licht van de zon dat door het raam links naar binnen valt.

Portret van Albrecht Dürer

7-20230328_psallentes_lrc2a9timtheodeceuninck-31

© Tim Theo Deceuninck

Dan het avondconcert tijdens de Open Recorder Days Amsterdam (ORDA), het grootste blokfluitfestival van Europa. In een volle Bernard Haitinkzaal van het Conservatorium van Amsterdam speelde The Royal Wind Music het programma Portret van Albrecht Dürer. Een programma rond zes werken van Dürer (1471-1528) met muziek uit die tijd. Het programma was samengesteld en gearrangeerd door Maria Martínez Ayerza, die niet meespeelde maar in de zaal zat.

Sommige stukken klopten helemaal, zoals Mater patris et filia van Antoine Brumel bij de tekening van De Maagd en kind met een bloem op een grasbank (1503) of Playne de dueil et de melancholie van Josquin Desprez bij de beroemde gravure Melancolia I (1514). Maar bij andere blokjes muziek sloeg de twijfel toe. Bijvoorbeeld bij een mis van Joh. Ockeghem die tot slot werd gespeeld bij een afbeelding uit de Vier boeken over de menselijke verhoudingen (1528). Het valt technisch te begrijpen vanwege de overeenkomsten in het lijnenspel in zowel de muziek als de gravure, maar inhoudelijk minder. Dürer had zich immers toen al tot het protestantisme bekeerd, toch?

Tot slot iets over die projecties op een scherm voorin de zaal. Daarop waren de gekozen kunstwerken te zien, terwijl de musici de erbij gezochte muziek speelde. De uitwerking is denk ik in een grote zaal als de Bernard Haitinkzaal minder dan in bijvoorbeeld een kleine kerk waar je er bijna in kunt kruipen. Ze bleven nu letterlijk en figuurlijk te veel op afstand.

Dit zijn slechts enkele kanttekeningen bij een concert dat ademloos en muisstil werd gevolgd. Want één ding staat buiten kijf: spelen kunnen ze, die elf musici van The Royal Wind Music! Hier is de top aan het werk; in een woord: fenomenaal. In grote en kleine samenstellingen. En in die heerlijke toegift: een gerecycled Duits liedje, ‘Rompeltier’.

Kunst / Expo binnenland

Vermeer als showcase voor de technologie

recensie: Who’s that Girl? – Mauritshuis Den Haag
Vermeer MauritshuisFotograaf Frank Kremer

Het Mauritshuis trok zijn topstuk Meisje met de parel al vroegtijdig terug uit de grootse Vermeer-expositie in het Rijksmuseum. En nu komt het met een imposante primeur. In de foyer beneden kun je er tot januari 2024 een gigantische 3D-print van het schilderij – aangevuld met interessante nieuwe info – bezichtigen én aanraken!

In 8WEEKLY’s recensie van de Vermeer-tentoonstelling werd al even gewezen op het raakvlak tussen de schilder en zijn stad- en leeftijdgenoot Antoni van Leeuwenhoek. De 3D-print van vier meter hoog in het Mauritshuis – vervaardigd op basis van zeer geavanceerde microscopie en printtechniek – zou Van Leeuwenhoek ongetwijfeld met gepaste trots vervullen. Waar vakkundig lenzen slijpen al niet goed voor is.

Tijdens de perspresentatie op 8 juni jongstleden werd duidelijk dat de print vooral een pronkstuk voor de technologie is. Diverse betrokkenen gaven tekst en uitleg over het onderzoek en het proces dat uiteindelijk in een honderdvoudig vergrote 3D-versie van Meisje met de parel resulteerde.

Vruchtbare samenwerking

De basis voor de print werd gelegd door samenwerking met twee internationale bedrijven. Om te beginnen met het in Frankrijk gevestigde Hirox Europe. Dit bedrijf is gespecialiseerd in digitale microscopie, waarmee de afgelopen jaren al tal van meesterwerken zijn onderzocht. Met zijn techniek construeerde Hirox Europe een minutieus 3D-ontwerp van de oppervlakte van Meisje met de parel. Het reliëf van het schilderij werd met andere woorden uiterst gedetailleerd in kaart gebracht.

Om daar ook een reusachtige afdruk van te maken werd Canon ingeschakeld. Een van de paradepaardjes van dat bedrijf is de zogeheten ‘elevated printing technology’. Dit komt erop neer dat Canon met behulp van speciale printers afdrukken in drie dimensies kan maken, dus helemaal in overeenstemming met het oppervlak van bijvoorbeeld een schilderij. Dit gaat laagje voor laagje, steeds met een dikte die dunner is dan een mensenhaar. Uiteindelijk duurde het printen van deze ongekende vergroting zo’n 230 uur en was er rond de 20 tot 30 liter inkt voor nodig.

Een wand vol verdieping

De enorme print siert nu een wand in de foyer van het Mauritshuis. Bij binnenkomst kun en wil je daar wel even stil bij staan, en je hand natuurlijk ook over het oppervlak laten gaan. Als je héél oneerbiedig bent, zou je kunnen zeggen dat het meisje met haar egale huid opeens vol met jeugdpuistjes blijkt te zitten. Want wat je voelt zijn heel veel korrelige oneffenheden. Maar het indrukwekkende paneel (eigenlijk een set panelen) dwingt natuurlijk grote bewondering af. Dichter bij Vermeer kun je niet komen, daar is geen woord teveel van gezegd. Je aanraking brengt je ook in contact met finale verfstreken, een klodder oogwit, de stipjes die Vermeer aanbracht voor subtiele effecten.

Vermeer 1665

Johannes Vermeer, Meisje met de parel, zoals ze er waarschijnlijk in 1665 uitzag. Foto: Mauritshuis.

Zeker niet te veronachtzamen zijn ook andere onderdelen van de wand. Zo zijn in een fraaie vitrine tien flesjes met pigmenten uitgestald die Vermeer voor het schilderij heeft gebruikt. Variërend van het giftige loodwit tot het exotische ultramarijn – onttrokken aan lapis lazuli uit Afghanistan – geven deze pigmenten meer inzicht in zijn schilderkunst. Speciale vermelding verdient de bijdrage van TU Delft, waar met behulp van digitale technieken de oorspronkelijke versie van het schilderij zo goed mogelijk is teruggetoverd. Hoe zag Meisje met de parel er in 1665 uit, toen Vermeer er net de laatste hand aan had gelegd? Door de gevolgen van de tand des tijds, en dan met name de opgetreden verkleuring en ontstane barstjes, terug te draaien, kan nu ook een afbeelding worden gepresenteerd die waarschijnlijk heel dicht bij het origineel komt.

In een leerzame video kun je het resultaat zien. Zoals eerder al naar buiten is gebracht, bestaat de achtergrond van het schilderij bijvoorbeeld uit een donkergroen gordijn, dat helaas veel van zijn oorspronkelijke kleur verloren heeft. Verder valt op dat de gelaatstinten van het meisje echt levendiger en warmer waren dan op het schilderij dat we nu kennen. Maar met deze en andere veranderingen zullen we natuurlijk moeten leven. Het schilderij uit de 17e eeuw zijn we een beetje kwijt, dat kan niet anders, maar dankzij onze moderne technologie kunnen we het toch bijna perfect terughalen.

Kunst / Expo binnenland

Als portretten konden spreken

recensie: Sofonisba Anguissola. Portrettist van de Renaissance
Sofonisba Anguissola, Het schaakspel, 1555, olieverf op doek, 72 x 97 cm. The Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, PoznańThe Raczyński Foundation, Muzeum Narodowe w Poznaniu, Poznań

Bij Rijksmuseum Twenthe stap je in de wereld van de Italiaanse schilder Sofonisba Anguissola (1532-1625). Een tentoonstelling over een getalenteerd en eigenzinnig portrettist, met als hoogtepunt haar levensechte (zelf)portretten uit haar beginjaren.

Rijksmuseum Twenthe heeft samen met de Deense Nivaagaard collectie achttien schilderijen van Sofonisba Anguissola bij elkaar gebracht, aangevuld met nog drie schilderijen van haar jongere zussen Lucia en Europa. Bij binnenkomst word je verwelkomd door Het Schaakspel, een groepsportret van Sofonisba’s zussen en een bediende. Lucia kijkt ons recht aan, terwijl ze op het punt staat om Minerva, haar jongere zus, te verslaan met een potje schaken. De bediende slaat geen acht op de zussen en richt haar blik op het schaakbord, terwijl Europa, hun jongste zusje, het schouwspel gadeslaat met een brede, bijna aanstekelijke lach. De Italiaanse kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari (1511-1572) schreef over dit schilderij dat de figuren zo levensecht zijn geschilderd dat alleen hun stemgeluiden ontbreken. Geschilderde portretten kunnen natuurlijk niet spreken, maar de inscripties en attributen op veel van de (zelf)portretten van Anguissola spreken boekdelen.

Door de ogen van Sofonisba Anguissola

Anguissola specialiseerde zich in portretten. In eerste instantie schilderde ze naaste familieleden, later ook vooraanstaande inwoners uit haar geboorteplaats Cremona. Vergeleken met andere schilders uit haar tijd heeft ze relatief veel zelfportretten gemaakt. Twaalf maar liefst. Vaak geeft ze zichzelf hierop weer met een attribuut, zoals een muziekinstrument of een boek. Hierdoor geven deze portretten een inkijk in hoe Anguissola zichzelf zag en hoe ze gezien wilde worden.

Deugdzaam en eigenzinnig

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum - Zamek w Łańcucie, Łańcut

Sofonisba Anguissola, Zelfportret achter de schildersezel, ca. 1556-7, olieverf op doek, 66 x 57 cm. Muzeum – Zamek w Łańcucie, Łańcut

Lopend door de tentoonstelling leer je Sofonisba steeds beter kennen. Haar doordringende, nochtans ingetogen blik, en zwarte jurk met hooggesloten kantkraag, waren – zowel vroeger als nu – haar trademarks. Vrouwelijke schilders werden door biografen vaak beoordeeld op eigenschappen als kuisheid, soberheid en gehoorzaamheid, dus begrijpelijkerwijs wilde ze ook zo gezien worden. Rijksmuseum Twenthe presenteert enkele zelfportretten zij-aan-zij, waarbij attributen haar vaardigheden tonen: musiceren, schilderen of lezen. Heldere zaalteksten geven context, zodat je begrijpt hoe haar opvoeding eruitzag en waarom Sofonisba zich zo sober kleedde.
Een van de hoogtepunt is Zelfportret achter de schildersezel, een portret waarop ze zichzelf weergeeft als kunstenaar. Op dit zelfbewuste en eigenzinnige zelfportret kijkt Sofonisba ons recht aan, terwijl ze werkt aan een intieme voorstelling tussen Maria en Jezus. Er mag geen twijfel over bestaan dat Anguissola de schilder is. Met penseel in de aanslag en gericht op het doek, de schilderstok in haar andere hand en klodders aangeroerde verf op het schilderspalet als stille getuigen van het maakproces.

Hoogtepunten

Haar talent blijft ook in haar eigen tijd niet onopgemerkt. In 1559 vertrekt Anguissola naar het Spaanse hof in Madrid om teken- en schilderlessen te geven aan de Spaanse koningin Elisabeth van Valois (1545-1568). Veel van de schilderijen die Anguissola daar maakte zijn verloren gegaan in een brand. Wel weten we dat ze zich in Madrid schikt naar de Spaanse hofstijl en haar werk daardoor niet signeerde. Na veertien jaar keert ze terug naar Italië. Daar maakte ze hoofdzakelijk religieuze schilderijen, maar die evenaren de innovatieve en adembenemende portretten uit haar beginjaren niet. Door haar schilderijen te presenteren in een grote hal, dwaal je tussen verschillende fases van Anguissola’s leven en carrière: van haar geboorteplaats Cremona, het Spaanse hof in Madrid tot haar laatste jaren in Genua en Palermo. Zo slaagt Rijksmuseum Twenthe erin om een levensecht portret te schetsen van een getalenteerd portrettist uit de Italiaanse renaissance.

Kunst / Expo binnenland

Ethiek en esthetiek schudden elkaar de hand

recensie: Brave New World
Antonio Obá, Stranger fruits - genealogia, 2020, olieverf op doek, 180 x 200 cm, courtesy the artist & Mendes Wood DM, São Paulo, Brussel & New York. Foto: Bruno Leão.courtesy the artist & Mendes Wood DM, São Paulo, Brussel & New York. Foto: Bruno Leão.

Kan een hedendaagse kunstenaar nog optimistisch zijn? In de roman Brave New World (1932) schetst Aldous Huxley al een somber beeld van de toekomst. Hoewel de titel is ontleend aan de juist optimistische Miranda in Shakespeares toneelstuk The Tempest: ‘O brave new world, / that has such people in it!’

Brave New World? Ja en nee dus, somber én optimistisch. Realistisch misschien ook. De volgende vraag is: wat voor schilderkunst van internationale kunstenaars onder de veertig jaar levert dit op? Met die vraag in het achterhoofd stelde schrijver, kunstcriticus en gastcurator Hans den Hartog Jager de omvangrijke tentoonstelling Brave New World samen.

Sporen naar de toekomst

Het perspectief op kunst en de kunstwereld is vanaf rond 2015 deels verschoven van het Westen naar niet-westerse, zwarte kunstenaars. Zij geven de schilderkunst een enorme boost. Het kantelpunt was de Biënnale in Venetië in 2019. Dat is het eerste spoor dat Den Hartog Jager volgt.

Het tweede spoor is de emancipatie van andere groepen, zoals vrouwelijke kunstenaars en lhbtiq+ kunstenaars. Dankzij social media worden ze sneller ontdekt dan ooit tevoren. Door de moordende concurrentie die zo ontstaat, neemt het niveau van de schilderkunst alleen maar toe. Dat is misschien wel het belangrijkste spoor: het tonen van kunst van niveau uit de hele wereld.

In de tentoonstelling komen dus meerdere sporen terug. Er wordt werk getoond van zestien schilders, over vier verdiepingen verdeeld. Sommige kunstenaars benadrukken één spoor, zoals gender, bij anderen lijken alle aspecten samen te komen, zoals bij de Braziliaan Antonio Obá (1983). Een enkele keer is niet helemaal duidelijk waarom een bepaalde kunstenaar is vertegenwoordigd, zoals bij de Rus Sanya Kantarovsky (1983). Ondanks de lange zaalteksten die een en ander moeten verduidelijken.

Beter is het misschien om alle ontleedkunde in sporen los te laten, de zaalteksten diagonaal te lezen en je onder te dompelen in de meestal optimistische werken.

Marina Rheingantz en Raquel van Haver

Eén kunstenaar vangt ook verschillende aspecten in één doek, maar dan op een andere manier: de Braziliaanse Marina Rheingantz (1983). Haar kunst was eerder onder meer te zien in Schurend Paradijs in Kunsthal KAdE (Amersfoort, 2022). Het is evenwichtig werk: figuratief én abstract. Zij wil deze en andere tegenstellingen overbruggen, zoals in FFFFFFFF uit 2018, waarin schoonheid de boventoon voert.

Je kunt je er haast niet van losmaken, maar verder moet het weer. Tot in de nok van De Fundatie, waar een groot werk van Raquel van Haver (1989) te zien is. De enige Nederlandse kunstenaar, van Colombiaanse afkomst. Schilderkunst die uit haar voegen barst, dat is het. Van haar wordt Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria (2020) getoond. Hierin gaan olieverf op jute samen met teer, plastic bloemen, hars, haar, gel en papier. De afmetingen zijn gigantisch: 420 x 315 x 50 cm. De impact op de bezoekers ook.

Misschien kun je concluderen dat het bij deze tentoonstelling uiteindelijk draait om ethiek (de verschillende sporen) en esthetiek (schoonheid) die elkaar de hand schudden. Niet meer en niet minder.

Raquel van Haver, Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria, 2020, olieverf op jute, teer, plastic bloemen, hars, haar, gel en papier, 420 x 315 x 50 cm, bruikleen van de kunstenaar.

Raquel van Haver, Esperanza, Fe y amor. La madre, la hija y la sabiduria, 2020, olieverf op jute, teer, plastic
bloemen, hars, haar, gel en papier, 420 x 315 x 50 cm, bruikleen van de kunstenaar.

Kunst / Expo binnenland

Kijken, kijken en nog eens kijken

recensie: José Heerkens: Colour – Free and Connected
Zaaloverzicht tentoonstelling José Heerkens. Colour - Free and Connected, 2023, photo: Marjon GemmekeMarjon Gemmeke

‘O ja, al die lijnen’, zegt iemand als het over het werk van José Heerkens (geb. 1950) gaat. Lijnen, ja, maar liever nog en vooral: kleuren. Langs lijnen gelegde kleuren. Gekleurde lijnen die maken dat je een schilderij als het ware binnenkomt. Alsof je langs de lijnen loopt in een door haar ontworpen gebouw. Ruimtelijke schilderijen zijn het, kleurrijk als een landschap.

Wita Noack, directeur van het Mies van der Rohe Haus in Wenen schrijft in een essay over de natuur als terugkerend thema in Heerkens’ werk. Zij doet dat in de schitterend door Irma Boom vormgegeven en prachtig uitgevoerde catalogus bij de tentoonstelling. Noack schrijft dat Heerkens haar atelier op de grens van Zeeland en Noord-Brabant zelf heeft ontworpen. Bovendien vertoeft Heerkens graag in de natuur van IJsland, Amerika, Alaska of Letland. Zowel de ruimtelijkheid van een gebouw als de natuur ervaar je ten volle in de schitterende uitbreiding van architect Wim Quist aan het Kröller-Müller Museum, waar de tentoonstelling te zien is.

Strak abstract

José Heerkens, 2022 - L23. Pilgrimage, 2022 (detail)

José Heerkens, 2022 – L23. Pilgrimage, 2022 (detail) © Collectie kunstenaar. Foto Peter Cox.

Heerkens maakt werken in zowel klein formaat (2021-L6) als grote doeken. Alleen of in een reeks. Na een proces van kijken, voelen en denken zijn ze aandachtig vormgegeven, zoals een filmpje op haar website toont. Op dit moment zijn in Otterlo 34 doeken van haar te zien, verdeeld over vijf ruimtes. ‘Strak abstract’ noemt de kunstenares haar werk. Natuurlijk, je kunt associaties bij het werk hebben. Lijnen die een notenbalk naderen, maar dan één of twee te ‘weinig’, zodat het er drie zijn (2015-L33) of vier (2013/14-L29). Of ze doen denken aan de strepen van een vlag, de ruiten van een theedoek of de rails van een spoorwegemplacement. Associaties die klarinettist Pieter Koetsveld op een andere manier wellicht ook had, toen hij improviseerde op 2015-L33. Written Colours. In de eerste ruimte valt te horen wat hij ervan maakte.

Kijken en nog eens kijken

Heerkens schroomt niet om lijnen na het wegtrekken van een baan tape bij te kleuren of gekleurde blokjes net niet helemaal op te vullen. Het geeft de kunst iets eerlijks, iets weldadig onvolmaakts. Soms is het niet gegrondeerde doek – een niet van een grondlaag voorziene doek – er zelfs nog doorheen te zien. Alles bij elkaar stralen de schilderijen evenwicht en rust uit. Het is helder en haast contemplatief werk om naar te kijken, weer te kijken en nog eens te kijken, totdat ze hun geheimen prijsgeven.

In de laatste ruimte volgt na alle verticale en horizontale lijnen een verrassing: doeken met diagonalen. Zijn die echter soms nou nét niet helemaal recht? Is het zinsbegoocheling? Of wil Heerkens net als Léger in zijn ook niet helemaal recht op het doek gezette Les tois de Paris (1912) – tot 2 april in het Kröller-Müller Museum – dynamiek teweegbrengen, zoals publicist en curator Jurriaan Benschop in zijn essay in de al eerdergenoemde catalogus schrijft?

Ga het ontdekken in deze kleine maar fijne tentoonstelling, de derde in de reeks Met verf, na de exposities van Steven Aalders en Klaas Kloosterboer. Na deze derde editie volgt in de zomer een expositie met werk van Paul Drissen (1963).

Kunst / Expo binnenland

Geen vlieg op de muur

recensie: Susan Meiselas in FOMU Antwerpen

De tentoonstelling Mediations in het Antwerpse Fotomuseum focust op een aantal reeksen uit de vijftigjarige carrière van Susan Meiselas. Deze expo toont hoe Meiselas er meesterlijk in slaagt empathie en grotere politieke actie aan elkaar te koppelen in haar werk.

Mediations vangt op lichte toon aan, met de portretten die Meiselas over een periode van vijftien jaar (1975-1990) maakte van een groepje vriendinnen in Little Italy, New York. Vanaf het begin valt op dat ze de mensen die ze fotografeert ook een stem wil geven; ze maakt audio-opnames van interviews met hen en laat hen reageren op hun eigen portret, zoals in de reeks 44 Irving Street. Zelf geeft de fotografe te kennen dat ze steeds op zoek is naar manieren waarop fotografie een dialoog kan worden: “Er is altijd dat ongelijke machtsevenwicht. Hoe doorbreek je dat?[1]

[1] Susan Meiselas, https://fomu.be/expos/susan-meiselas-mediations.

We are people with feelings

Lena on the Bally Box, Essex Junction, Vermont, 1973 © Susan Meiselas / Magnum Photos

In de volgende ruimte wordt de expo al wat ruwer, met de beelden uit de reeks Carnival Strippers die tevens in boekvorm verscheen. Ook in deze reeks bleef Meiselas meerdere jaren in de buurt van de vrouwen die ze fotografeerde. Frappant zijn de portretten van Lena op haar eerste dag als stripper en, twee jaar later, tijdens haar derde seizoen als stripper. Deze opeenvolging van beelden zonder verdere duiding geeft de bezoeker het onbehaaglijke gevoel iets van de veronderstelde miserie van het stripper-zijn te projecteren op Lena, alsof ze in die twee jaar tien jaar ouder zou zijn geworden.

Lena zelf schreef in een brief aan de fotografe dat ze het maken van het boek over ‘the girls’ belangrijk werk vond, omdat men zo de vaak slecht begrepen en fout gerepresenteerde mensen achter de strippers kan ontmoeten. “We are people with feelings. We have a heart, and a brain. We breathe, we fuck, we sleep, we need to eat,” schrijft ze in een groot, onregelmatig handschrift met veel agressieve doorhalingen. Mensen als mensen tonen, het lijkt de kern van Meiselas’ fotografische project. Ook in haar latere, meer politiek geëngageerde werk zal het belang van persoonsnamen in haar werk overeind blijven.

Het leven van een beeld

Zo ging ze tien jaar nadat ze de bekende foto van de tot dan toe anonieme ‘Molotov Man’ nam opnieuw naar hem op zoek en liet ze hem op video getuigen over zijn tot icoon verworden actie tegen het dictatorschap in Nicaragua; een beeld dat zo in het collectieve geheugen staat geprent dat velen de oorsprong ervan wellicht niet meer kennen. Meiselas ging op zoek naar alle mogelijke recuperaties van de foto die zij in 1979 maakte en die er mee voor zorgden dat het beeld in het publieke geheugen gegrift werd. Ze vindt haar Molotov Man in eindeloze variaties terug in de vorm van street art, monumenten en op t-shirts.

Sandinistas at the walls of the National Guard headquarters, ‘Molotov Man’, Estelí, Nacaragua, 1979 © Susan Meiselas / Magnum Photos

Ook haar andere foto’s van de revolutie in Nicaragua worden in grote getale overgenomen en getoond door de massamedia. Haar fascinatie voor die eindeloze reproducties lijkt vele malen groter dan haar frustratie over het kapen van haar beeld, al uit ze wel een bezorgdheid over de keuzes die media nemen wanneer ze een bepaald beeld, vaak ontdaan van context, tonen in plaats van een ander. Het zien van die foto’s in verschillende contexten roept belangrijke vragen op over de impact van beelden.

Een foto van een vrouw die met haar zoontje aan de arm wegrent van een bom heeft, ingekaderd in een wit passe-partout, iets bijna contemplatiefs, alsof we een in de tijd bevroren deel van iemands leven zien. Dezelfde foto, paginagroot afgedrukt en omgeven door tekst en andere beelden van de revolutie, heeft niets meer van die afstand die de foto als kunstwerk heeft. De foto doet een appèl op de toeschouwer. Het stemt tot denken over de macht van beelden en over het machtsmisbruik dat kan ontstaan wanneer een beeld niet in de juiste context wordt geplaatst.

De fotograaf als getuige

Het laatste en meest heftige deel van de tentoonstelling vangt aan met Saddam Husseins genocide op Iraakse Koerden en mondt uit in het tot op heden verder lopende project akaKURDISTAN waarin Koerden over de hele wereld een collectieve identiteit opbouwen aan de hand van hun herinneringen – of het gebrek daaraan, want veel Koerdische families vernietigden uit veiligheidsoverwegingen hun fotoalbums.

Waar fotografen vaak observator blijven, is Meiselas een kunstenaar die actief ingrijpt in wat haar bezighoudt. Zo is ze als fotograaf aanwezig bij de opgraving van massagraven in Noord-Irak en legt ze de hartverscheurende stillevens vast waarin opgegraven kleding een graf herkenbaar moet maken voor eventuele nabestaanden. Door het visueel zichtbaar maken van de graven en massagraven valt het geweld tegen de Koerden niet meer te ontkennen en worden families in staat gesteld te rouwen over hun vermoorde dierbaren.

Susan Meiselas stelt zichzelf en haar camera zowel op macro- als op microniveau ter beschikking van degenen die ze voor haar lens haalt. Haar eigen vraag of ze erin slaagt in dialoog te gaan met haar subjecten is moeilijk te beantwoorden, maar vast staat dat in Meiselas’ werk het leven en de kunst in uitzonderlijk nauw contact staan met elkaar. De tentoonstelling is nog tot 04/06/2023 te bezoeken in FOMU Antwerpen.

Kunst / Expo binnenland

Rondreizen in een driedelig universum

recensie: Vermeer - Rijksmuseum Amsterdam

Als mens hoort Johannes Vermeer (1632-1675) thuis in het pantheon van ‘wereldberoemde onbekenden’. We weten nog steeds heel weinig over zijn persoon. Maar zijn fenomenale schilderijen zijn in de loop der eeuwen tot in de kleinste details onderzocht en beschreven. Het kan je moeilijk zijn ontgaan dat in het Rijksmuseum momenteel een unieke Vermeer-expositie te bewonderen is. 

De enorme belangstelling voor de grote Vermeer-tentoonstelling overvalt zelfs het Rijksmuseum. Maar wat wil je. Eén van de twee allergrootste Hollandse Meesters; 28 van zijn 37 bekende werken tentoongesteld; volop aandacht in binnenlandse en buitenlandse media … Dit moet je zien! Wie bang is dat het dringen wordt, kan gerustgesteld zijn. Met een beetje geduld kom je echt wel oog in oog te staan met alle schatten. Zelfs bij de kleinste Vermeers – waar je je bijna op een postzegelbeurs waant – kom je zonder al te lang wachten aan de beurt. Gelukkig maar, want Vermeer hield het vaak klein. Een (niet zo snelle) rekensom leert dat de totale oppervlakte van de 28 schilderijen 13,37 m² bedraagt. Dat is nauwelijks meer dan driekwart van De Nachtwacht (17,21 m²). En daar zijn dan nog stukken afgesneden ook. 

Maar uiteraard zal geen bezoeker zich bekocht voelen qua omvang van de expositie. Nooit eerder zijn zoveel Vermeers bij elkaar gebracht. Met bijna alle topstukken die je graag eens wilt zien, en onderverdeeld in heldere thematische categorieën. Gezicht op Delft, Het melkmeisje, De geograaf, Vrouw met parelsnoer, het ene schilderij nog iconischer dan het andere.  

Geloof en wetenschap

Vrouw met weegschaal, Johannes Vermeer, olieverf op doek, ca. 1662-64, National Museum of Art, Washington, Widener Collection

Een van de dingen die opvalt is dat Vermeer toch heel wat religieuze symboliek in zijn schilderijen heeft verwerkt. Van origine was hij protestants, maar na zijn huwelijk met de katholieke Catharina Bolnes raakte hij kennelijk al snel in de ban van die andere geloofsstroming. Van zijn vroege (historie)schilderijen tot het late Allegorie van het katholieke geloof (ca. 1670-1674) is ‘het laatste oordeel’ een terugkerend thema. Neem bijvoorbeeld Vrouw met weegschaal (ca. 1662-1664). De decoratie op de achterwand bevat, zoals vaak bij Vermeer, een duidelijke boodschap. Staar je niet blind op aardse rijkdom, de echte eindbalans wordt na je dood opgemaakt! Wat dat betreft doet Vermeer toch iets minder modern aan dan Rembrandt met zijn focus op o zo menselijke innerlijke worstelingen en contemplatie. 

Dit is ook relevant omdat Vermeer juist leefde in een tijd van grote ontdekkingen en vernieuwingen. In de 16e en 17e eeuw vond er een ongekende wetenschappelijke revolutie plaats die het middeleeuwse wereldbeeld flink op zijn kop zette. Van Copernicus tot Newton, van Columbus tot Descartes; traditionele aannames sneuvelden bij bosjes. De modernisering reikte zeker ook tot Delft. Als Vermeer wilde, kon hij daar dagelijks zijn leeftijdgenoot Antoni van Leeuwenhoek tegen het lijf lopen, de baanbrekende lenzenslijper en uitvinder van de microscoop. De overeenkomst is sowieso treffend. Beiden geobsedeerd door optische vraagstukken en meester in het ontsluiten en ‘beschrijven’ van een eigen microkosmos. 

Delft, de wereld en het hiernamaals

Er zijn ook twee werken van Vermeer waarin de ‘ontdekking van de wereld’ het expliciete hoofdthema is: De astronoom en De geograaf. Toevallig of niet zijn dit de enige werken met een mannelijke hoofdpersoon. In Amsterdam is het prachtige De geograaf (1669) nu te zien. Er is wel serieus gespeculeerd dat de wetenschapper op beide schilderijen Antoni van Leeuwenhoek zou zijn (Arthur K. Wheelock Jr., Jan Vermeer, New York 1988), maar daar zijn geen echte aanwijzingen voor. Een gevalletje wensdenken? 

Hoewel Vermeer de buitenwereld en het bovenaardse op veel manieren in zijn werken betrekt – via ramen, brieven, bezoekers, landkaarten, decoraties – tovert hij ons in de eerste plaats zijn eigen, Delfts mini-universum voor. Helemaal op een expositie als deze zie je mooi hoe allerlei elementen en voorwerpen terugkeren in de schilderijen. De stoelen, de kleden, de muziekinstrumenten… het zijn onlosmakelijke onderdelen van het persoonlijke universum van Vermeer. Een universum waar je niet snel in verdwaalt maar waarin je – overmeesterd door het schitterende kleurenpalet, de aandacht voor detail en de geniale lichtval – eindeloos kunt rondreizen. 

Kunst / Expo binnenland

Veel geleerd van het leven

recensie: Kiezen voor Vincent

Alle goede dingen bestaan in drieën. Zo ook de eerste jubileumtentoonstelling van het 50-jarige Van Gogh Museum: Kiezen voor Vincent. Portret van een familiegeschiedenis.

De conservator van de expositie, Lisa Smit, heeft het in samenwerking met onder anderen de vormgevers van Synergique voor elkaar gekregen drie accenten tot een harmonieus, educatief en speels geheel samen te smelten. Een tour de force die alle lof verdient.

Het verhaal van de collectie
Kiezen voor Vincent vertelt het verhaal van de collectie van het Van Gogh Museum – meteen het eerste accent van de expo – als een familiegeschiedenis (accent twee). Naast de schilder zelf staan nog drie mensen centraal in dit verhaal: zijn broer Theo van Gogh, diens vrouw Jo van Gogh-Bonger en hun zoon ingenieur Vincent van Gogh. Dit doen ze aan de hand van een ietwat vrij geïnterpreteerde, op de grond uitgezette kronkelige tijdlijn (accent drie) die begint met het geboorte-uittreksel van Vincent van Gogh (1853-1890) zelf.

Amandelbloesem, Vincent van Gogh, 1890, Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)De tentoonstelling beweegt zich tussen het werk Amandelbloesem (1890), dat Vincent voor zijn pasgeboren neefje en naamgenoot schilderde en Het uitgaan van de Hervormde Kerk van Nuenen (1884-1885) dat hij schilderde voor zijn moeder toen die thuiszat en niet naar de kerk kon. Het is dit doek dat ‘de ingenieur’, zoals de bijnaam van Vincents neef luidt, in 1958 kocht en onderbracht bij de Vincent van Gogh Stichting. In 1973 kwamen beide werken in het Van Gogh Museum te hangen en werden zo niet alleen publiekelijk toegankelijk maar ook publiekslievelingen. De collectie van het museum groeide uit tot zo’n 200 schilderijen, 500 tekeningen, 30 prenten en ruim 800 brieven en is daarmee de grootste collectie werken van Van Gogh ter wereld.

 

Actieve kunstbeleving
De expositie zet in op actieve kunstbeleving. In plaats van uitvoerige zaalteksten zijn er beknopte bordjes en op kinderen toegesneden ‘Wist jij dat …?’-vragen. Voor volwassenen zijn er keuzemomenten met op panelen aan de ene kant een vraag (zowel Nederlands- als Engelstalig) en op de andere kant het antwoord. Bijvoorbeeld de vraag of Vincent in 1880 al dan niet besloot kunstenaar te worden.
Ook van de multimediatour is een versie voor volwassenen en een versie voor kinderen beschikbaar.

Het speelse element zit niet alleen in de vormgeving, met duidelijk afgebakende onderdelen die door middel van ronde gaten die fungeren als doorkijkjes toch met elkaar zijn verbonden, maar ook in de animaties van Kiezen voor Vincent. Zo zien we bijvoorbeeld twee broers bij een molen in Rijswijk, waar Theo en Vincent in 1869 aan elkaar verklaarden dat ze niet alleen broers, maar ook vrienden zijn. De animaties worden verder tot leven gewekt door een geluidsband, waardoor je je kunt verbeelden de pennenstreken van een schrijvende hoofdpersoon te horen, maar ook die van Jo, wier – ten onrechte minder bekende – dagboek voor het eerst wordt getoond.

Prenten, een kabinet en gordijnstof
Naast de al genoemde, bekende schilderijen van Vincent is er ook werk te zien van enkele andere kunstenaars, allemaal uit de museumcollectie. Zo is bijvoorbeeld De holle weg van de Franse schilder Jules Dupré (1811-1889) te zien. Hij was lid van de Barbizon-school, die duidelijk een invloed had op de stijl van Van Gogh.

Bijzonder zijn enkele prenten en de wand met illustraties die de broers respectievelijk kochten of uit tijdschriften knipten en opplakten. “De illustraties waren niet verheven, maar verhieven Vincent wel” schreef Fleur-Roos Rosa de Carvalho raak in het informatieve en prachtig uitgevoerde boek bij de tentoonstelling. Een boek dat veel langer meegaat dan de looptijd van de expositie.

Vincent van Gogh, Jo Cohen Gosschalk-Bonger en Johan Cohen Gosschalk in de eetkamer van hun huis op 77 Koninginneweg, Amsterdam, eind 1910 of begin 1911. Op de muur hangen de werken De brug van Langlois en De oogst. Bernard Eilers, Amsterdam. Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)In de ‘afdeling Theo’ valt diens kabinet te zien, dat vanaf nu in de vaste collectieopstelling zal worden opgenomen. Hierin – zo schrijft Jo in haar dagboek – bewaarde Theo Vincents “mooie etsen en platen”. In de ‘afdeling Jo’ tenslotte is een staaltje te zien van de gordijnstof uit hun woning. Dichterbij kan je haast niet komen.

In haar dagboek schrijft Jo dat Theo haar veel heeft “geleerd over kunst – neen laat ik liever zeggen dat hij me veel heeft geleerd van het leven”. En dát is wat Kiezen voor Vincent ten diepste ademt. Harmonieus, educatief rijk, mooi en speels vormgegeven. Wat zou ik hebben gedaan als ik in de schoenen van Theo, Jo en ingenieur Vincent had gestaan? Hebben zij de juiste beslissingen aangaande de opbouw van de collectie genomen? Dát is de vraag die uiteindelijk telkens en vooral wordt gesteld. Het antwoord is aan de bezoeker, ieder voor zich of in familieverband.