Tag Archief van: Kunst

afb3
Kunst / Expo binnenland

Waar Britse royals en punk samenkomen

recensie: Royals & Rebels - British Fashion
afb3

Staan ze recht tegenover elkaar of hebben ze toch meer met elkaar gemeen dan gedacht? De tentoonstelling over Britse mode in Kunstmuseum Den Haag brengt in ieder geval de kleding van de Royals en de Rebels een stukje dichter naar elkaar toe.

WESTWOOD

Vivienne Westwood, voorjaar/zomer 2010 © Peter Stigter

Bij binnenkomst waan je je in een achttiende-eeuws interieur van misschien wel het Britse koningshuis, maar door de speakers klinken onder andere de Sex Pistols met ‘God Save The Queen’. Een groter contrast bestaat er bijna niet. De kostuums die hier worden getoond zijn daarnaast ook niet alledaags voor de Britse royals. De mannequins zijn namelijk gehuld in kleding van de iconische punk modeontwerpster Vivienne Westwood. Zij overleed vlak voor het einde van afgelopen jaar, maar heeft nog steeds een grote invloed op het hedendaagse modebeeld. ‘Bovendien is punk, in de huidige maatschappelijk onrustige tijden, weer springlevend’, wordt er geschreven in de inleidende tekst; is dit ook in de tentoonstelling terug te zien?

Liefde voor de Britten

Voor liefhebbers van het Britse koningshuis schiet de expositie zeker niet tekort. Zo zijn er een aantal stukken van prinses Diana te zien. Zoals een remake van de veelbesproken trui met het zwarte schaap en een zijden cocktailjurk met borduursel van zilverdraad die speciaal voor haar ontworpen werd. Diana werd gezien als stijlicoon, maar ze gebruikte haar outfits ook zeker om een statement te maken. Denk aan de schapentrui waarvan werd gedacht dat ze hiermee duidelijk wilde maken zich het ‘zwarte schaap’ van de koninklijke familie te voelen. ‘Zij was Royal, zij was Rebel en haar garderobe blijft tot de verbeelding spreken.’ Zoals in de zaaltekst wordt omschreven waren haar outfits een belangrijk onderdeel van haar identiteit.

De invloed van mannen(mode)

Hoewel mannenmode in modetentoonstellingen over het algemeen onderbelicht blijft, is er hier relatief veel aandacht voor. Zo had de Britse mannenmode een grote invloed op vrouwenkleding in de negentiende eeuw.

De tentoonstelling doet denken aan de succesvolle expositie Fashioning Masculinities: The Art of Menswear die vorig jaar in het Londense Victoria & Albert Museum te zien was. Hier speelde de Britse popartiest Harry Styles – die met zijn kledingkeuzes de hokjes tussen mannen- en vrouwenkleding probeert te doorbreken – een bijrol.

Ook in het Kunstmuseum hoor je medebezoekers praten over de invloed van Harry Styles met zijn parelkettingen en gelakte nagels, terwijl er hier geen outfit van hem te zien is. Hij is uiteraard niet de eerste en enige man die zich buiten de gebaande paden waagt, maar wel een groot voorbeeld vandaag de dag, waardoor grenzen steeds meer vervagen en meer uitgesproken menswear normaler wordt.

Samenkomst van werelden

afb2

Katherine Hamnett, T-shirt ‘Cancel Brexit’ (2018) en broek (ca. 1980-1990); T-shirt ‘We are all prostitutes’, ca. 1982/1983, Kunstmuseum Den Haag.
© Alice de Groot

De rijke Britse royals met hun statige kostuums tegenover de punkscene waarin met kleding statements worden gemaakt over maatschappelijke kwesties, zoals de Brexit. Twee werelden die ver uit elkaar lijken te liggen, maar uit deze tentoonstelling blijkt niets minder waar te zijn. Zo haalde Vivienne Westwood inspiratie uit kostuums gedragen door de royals en gaf ze deze een rebelse twist. Maar ook een jongere generatie ontwerpers, zoals de Schotse Charles Jeffrey Loverboy, die in zijn genderneutrale creaties de rebelse Schotse ruit terug laat komen, is te zien. Hierin komen Britse historie en rebellie samen. Het toont ook dat punk vandaag de dag nog springlevend is.

afb3
Kunst / Expo binnenland

Waar Britse royals en punk samenkomen

recensie: Royals & Rebels - British Fashion
afb3

Staan ze recht tegenover elkaar of hebben ze toch meer met elkaar gemeen dan gedacht? De tentoonstelling over Britse mode in Kunstmuseum Den Haag brengt in ieder geval de kleding van de Royals en de Rebels een stukje dichter naar elkaar toe.

WESTWOOD

Vivienne Westwood, voorjaar/zomer 2010 © Peter Stigter

Bij binnenkomst waan je je in een achttiende-eeuws interieur van misschien wel het Britse koningshuis, maar door de speakers klinken onder andere de Sex Pistols met ‘God Save The Queen’. Een groter contrast bestaat er bijna niet. De kostuums die hier worden getoond zijn daarnaast ook niet alledaags voor de Britse royals. De mannequins zijn namelijk gehuld in kleding van de iconische punk modeontwerpster Vivienne Westwood. Zij overleed vlak voor het einde van afgelopen jaar, maar heeft nog steeds een grote invloed op het hedendaagse modebeeld. ‘Bovendien is punk, in de huidige maatschappelijk onrustige tijden, weer springlevend’, wordt er geschreven in de inleidende tekst; is dit ook in de tentoonstelling terug te zien?

Liefde voor de Britten

Voor liefhebbers van het Britse koningshuis schiet de expositie zeker niet tekort. Zo zijn er een aantal stukken van prinses Diana te zien. Zoals een remake van de veelbesproken trui met het zwarte schaap en een zijden cocktailjurk met borduursel van zilverdraad die speciaal voor haar ontworpen werd. Diana werd gezien als stijlicoon, maar ze gebruikte haar outfits ook zeker om een statement te maken. Denk aan de schapentrui waarvan werd gedacht dat ze hiermee duidelijk wilde maken zich het ‘zwarte schaap’ van de koninklijke familie te voelen. ‘Zij was Royal, zij was Rebel en haar garderobe blijft tot de verbeelding spreken.’ Zoals in de zaaltekst wordt omschreven waren haar outfits een belangrijk onderdeel van haar identiteit.

De invloed van mannen(mode)

Hoewel mannenmode in modetentoonstellingen over het algemeen onderbelicht blijft, is er hier relatief veel aandacht voor. Zo had de Britse mannenmode een grote invloed op vrouwenkleding in de negentiende eeuw.

De tentoonstelling doet denken aan de succesvolle expositie Fashioning Masculinities: The Art of Menswear die vorig jaar in het Londense Victoria & Albert Museum te zien was. Hier speelde de Britse popartiest Harry Styles – die met zijn kledingkeuzes de hokjes tussen mannen- en vrouwenkleding probeert te doorbreken – een bijrol.

Ook in het Kunstmuseum hoor je medebezoekers praten over de invloed van Harry Styles met zijn parelkettingen en gelakte nagels, terwijl er hier geen outfit van hem te zien is. Hij is uiteraard niet de eerste en enige man die zich buiten de gebaande paden waagt, maar wel een groot voorbeeld vandaag de dag, waardoor grenzen steeds meer vervagen en meer uitgesproken menswear normaler wordt.

Samenkomst van werelden

afb2

Katherine Hamnett, T-shirt ‘Cancel Brexit’ (2018) en broek (ca. 1980-1990); T-shirt ‘We are all prostitutes’, ca. 1982/1983, Kunstmuseum Den Haag.
© Alice de Groot

De rijke Britse royals met hun statige kostuums tegenover de punkscene waarin met kleding statements worden gemaakt over maatschappelijke kwesties, zoals de Brexit. Twee werelden die ver uit elkaar lijken te liggen, maar uit deze tentoonstelling blijkt niets minder waar te zijn. Zo haalde Vivienne Westwood inspiratie uit kostuums gedragen door de royals en gaf ze deze een rebelse twist. Maar ook een jongere generatie ontwerpers, zoals de Schotse Charles Jeffrey Loverboy, die in zijn genderneutrale creaties de rebelse Schotse ruit terug laat komen, is te zien. Hierin komen Britse historie en rebellie samen. Het toont ook dat punk vandaag de dag nog springlevend is.

Kunst / Expo binnenland

Omzien in schaamte

recensie: Roofkunst - 10 verhalen, in Mauritshuis Den Haag

Er is al een tijdje veel te doen over roofkunst. Schatten die in het verleden zonder blikken of blozen werden ingepikt, worden nu vaak met uitvoerige excuses teruggegeven aan de rechtmatige eigenaars. Het Mauritshuis maakt deze historische realiteit virtueel toegankelijk.

‘Geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars’, schreef George Orwell op 4 februari 1944 in The Tribune. In zijn tijd overwon gelukkig de goede, humane kant. Maar de overwinnaars zijn ook maar al te vaak schurken geweest, veroveraars, moordenaars, verkrachters, plunderaars. Geschiedenis is vaak geschreven door de rovers, daar kun je niet omheen, zeker niet in musea.

De expositie over roofkunst in het Mauritshuis is bescheiden van omvang, maar de tien verhalen die er verteld worden, belichten veel facetten van dit actuele thema. Van De trofee die Napoleon meenam uit Berlijn tot De echo’s van een Britse ‘strafexpeditie’ in Benin. Van De overblijfselen van nazimisdaden tot De toekomst van het kanon van Kandy, in Ceylon buitgemaakt door Nederlandse VOC-troepen. De verhalen geven je samen een caleidoscopisch beeld van West-Europese roofzucht en de huidige dialoog over eigendomsrechten. De tentoonstelling is georganiseerd in samenwerking met drie Berlijnse musea en de Stiftung Humboldt Forum im Berliner Schloss.

Beleving met behulp van VR

VR (in headset) – Quadriga op de Brandenburger Tor, beeld Jongsma + O’Neill

Alle verhalen zijn opgebouwd rond gestolen kunstvoorwerpen. Het meest tot de verbeelding spreken de drie waarbij je een VR-bril krijgt opgezet en zelf in een historisch decor wordt opgenomen. Daar sta je opeens, bovenop de Brandenburger Tor. Links naast je de fameuze koperen strijdwagen, onder je het plein waar de Franse cavalerie zich verzamelt achter de bekende generaal met zijn tweekantige steek en witte paard. Zo mooi dat je bijna vergeet wat het heikele onderwerp van deze tentoonstelling ook alweer is. Het verhaal draait om het paardenvierspan dat in 1806 door de Fransen als trofee wordt meegenomen. Het beeld keert overigens in 1814 weer terug naar Berlijn.

Of neem het laatste VR-verhaal. In een klein tempelcomplex op Bali beleef je de gevolgen van een Nederlandse ‘expeditie’ die daar in 1849 wordt ondernomen. Op de grond voor je een paar roerloze lichamen van Balinezen; verderop het geluid en geflits van geweervuur; vanuit het niets opeens een vlucht opgeschrokken vleermuizen … En tenslotte de stilte. De kris van een plaatselijke strijder belandt via een verzamelaar in een Duits museum.

Het is duidelijk dat VR ongekende mogelijkheden biedt, ook voor geschiedenisfans. De expositie in het Mauritshuis speelt hier kundig op in. Dankzij de video-installaties en digitale technieken van kunstenaarsduo Jongsma + O’Neill sta je letterlijk oog in oog met het verleden. Dat is wel een wow-ervaring.

Betrokkenheid van het museum

Het Mauritshuis is op verschillende manieren zelf betrokken bij het onderwerp roofkunst. Een paar van de getoonde voorwerpen zijn of waren eigen bezit en maken deel uit van het grote verhaal. Daarnaast is de geschiedenis van het museum nauw verweven met onderwerpen als slavernij en kolonialisme, zo valt te lezen. De bouwer van het oorspronkelijke Mauritshuis – dat in 1704 vrijwel geheel door brand werd verwoest – was Johan Maurits van Nassau-Siegen, gouverneur van de kolonie Nederlands-Brazilië in de jaren 1636-1644. Niet alleen handelde hij persoonlijk in tot slaaf gemaakten, maar bovendien nam hij bij zijn terugkeer talloze kunstvoorwerpen mee naar Den Haag.

In de collectie van het huidige museum bevinden zich ook veel stukken die geroofd zijn geweest door Franse revolutionairen of nazi’s. Een zelfportret van Rembrandt, door Hitler opgeborgen in een Oostenrijkse zoutmijn en bedoeld voor het megalomane Führermuseum dat hij ooit wilde realiseren, kon gelukkig na de oorlog worden teruggegeven aan de familie Rathenau. In 1947 verkochten zij het aan het Mauritshuis, waar het nu een prominent (VR-)onderdeel van de expositie is.

De gedachtevorming over roofkunst is zeker nog niet helemaal uitgekristalliseerd, er zijn vaak nog complexe vragen te beantwoorden. Wie zijn precies de rechtmatige eigenaars of hun erfgenamen? Zijn die nog wel te traceren? Moet alle geroofde kunst worden teruggevraagd en teruggegeven? Of zijn er soms ook redenen om dat niet te doen? Het Mauritshuis pikt die vragen op en mengt zich met een kleine, maar vaak verrassende tentoonstelling in de discussie.

 

Het Mauritshuis organiseert op 16 en 17 november een internationaal symposium over roofkunst. Tijdens dit symposium staan de drie periodes die behandeld worden in de tentoonstelling centraal: koloniale roofkunst, napoleontische roofkunst en naziroofkunst.

Kunst / Expo binnenland

Een moment met Ai Weiwei

recensie: Ai Weiwei - In Search of Humanity

Kalm komt hij de zaal binnenlopen. De fotografen staan klaar met hun camera’s voor de pers preview. Hij wacht even, poseert, en loopt vervolgens naar de talkshowachtige setting op het podium.

De mensen in de zaal worden steeds enthousiaster naarmate ze beseffen dat de wereldberoemde kunstenaar nu echt voor hun neus zit. Naast de professionele camera’s komen nu ook de mobieltjes tevoorschijn. Iedereen neemt foto’s. Als antwoord hierop begint Ai Weiwei met foto’s maken van het publiek. Ook op zijn telefoon. De aanwezigen lachen. Het interview geleid door de directeur van de Kunsthal, Marianne Splint, begint.

Het gesprek is als een wals. Waarbij nauwkeurig voorbereide onderwerpen bruut maar zorgzaam afgekapt worden met de sterke meningen van Weiwei. Zo waarschuwt hij ons voor ‘mainstream thinking’ in de media en benadrukt hij dat we allemaal zowel ‘goed’ als ‘slecht’ kunnen zijn. Oftewel, de keuze is aan ons. Ook het levensverhaal van Ai Weiwei komt aan bod, en zijn luchtig aandoende humor krijgt vrij spel. Splint geeft met haar vragen secuur vorm aan de gevatte ironie die het zware levensverhaal van Ai Weiwei omvat. Hierdoor ontvouwt zich, net als in de expositie, een mensenleven.

Grootste overzichtstentoonstelling tot nu toe

De Kunsthal heeft geen eigen collectie, maar vertelt verhalen. Dit keer het verhaal van Ai Weiwei. In Search of Humanity is de grootste overzichtstentoonstelling van de kunstenaar tot nu toe. Enkele bekende werken zoals de Sunflower Seeds en de Study of Perspective serie springen er bij binnenkomst meteen uit. Een grote slang gemaakt van kinderrugtasjes introduceert de volgende ruimte. Het indrukwekkende werk genaamd Snake Ceiling vertelt over de angstaanjagende aardbeving van 2008 in Sichuan waarbij duizenden kinderen om het leven kwamen. Een ander ontzagwekkend werk is de installatie Crystal Ball. De grote bal lijkt vol te zitten met zeewater. De zwemvesten gaan letterlijk gebukt onder het gevaarte. De wanhoop en de fysieke zwaarte die de mensen moeten doorstaan om te vluchten wordt voor een moment invoelbaar. De tentoonstelling heeft ook een persoonlijke kant. De tijd die Ai Weiwei in China in gevangenschap doorbracht heeft hij namelijk tastbaar gemaakt door zijn cel op ware grootte te repliceren.

Op zoek naar zichzelf

Het oeuvre van Ai Weiwei is binnen de muren van de Kunsthal overzichtelijk, maar verliest daarbij niks van haar grootsheid. Zijn persoonlijke zoektocht is duidelijk in zijn werk. Zo bediscussieert hij op een beeldende manier het lot van China’s culturele erfgoed, komt zijn worsteling met de politieke structuren van zowel China als van de westerse wereld naar voren en klinkt zijn drang naar gerechtigheid door om hen die geen stem hebben een stem te geven. Toch noemt Ai Weiwei zichzelf geen activist. Hij is vooral bezig met wat hij denkt en voelt dat hij moet doen in het moment. ‘Freedom of expression is an essential quality of life’, aldus de kunstenaar. En zo wordt in de visie van Ai Weiwei de kritische houding er een die ons allemaal zou moeten treffen als essentieel aspect van ons leven. Persoonlijke vrijheid en subjectieve expressie zijn volgens Ai Weiwei belangrijk bij de zoektocht naar jezelf in de wereld. Een uitspraak die lijkt te materialiseren in het moment dat hij ook van de pers foto’s maakt. Met een flinke scheut ironie, die een scherpheid van waarneming verklapt, en door de simpele act van het foto maken, gooit Ai Weiwei het gemaakte uit de sociale interactie weg, waardoor hij deelneemt aan het gesprek als mens van vlees en bloed.

Eerlijke kunst vraagt om eerlijke kijkers

Ai Weiwei’s kunst is naast een persoonlijke zoektocht, een uiting van betrokkenheid bij mensen en gebeurtenissen in de wereld. Dit blijkt niet alleen uit zijn werk, maar ook uit zijn aanwezigheid. Met deze betrokkenheid sluit hij ook het interview. We hebben allemaal een verantwoordelijkheid naar elkaar. ‘Use you personal judgement rather than propaganda’, vertelt Ai. Deze woorden zijn ook treffend voor de tentoonstelling. Het werk nodigt uit om door een eerlijke lens bekeken te worden. Eerlijk in de zin van erkennen vanuit welke ‘echte’ problematiek het werk is voortgekomen ondanks dat de boodschap verpakt is in een ‘show’. De expositie is niet bedoeld voor bezoekers die louter komen om foto’s voor socials te maken. Nee, Weiwei’s kunst verlangt óók naar persoonlijke verantwoordelijkheid. Het vraagt om onafhankelijk nadenken zodat wij streven naar het menselijke in onszelf.

 

Kunst
special: Een selectie uit zijn werk

Ode aan Erwin Olaf (2 juli 1959 – 20 september 2023)

De veel te jong overleden fotograaf Erwin Olaf is misschien wel de beste fotograaf die Nederland gekend heeft. Zijn veelzijdigheid, durf en het zoeken naar totale perfectie hebben hem tot grote hoogte doen stijgen. Olaf werd vooral bekend door zijn geënsceneerde, bijna schilderachtige settings waarbij geen detail onbelicht bleef. De beeldredactie van 8WEEKLY selecteerde enkele foto’s die de ontwikkeling die hij als fotograaf en als mens heeft doorgemaakt prachtig weergeven.

Erwin Olaf, Squares- Joy, 1985. Copyright Erwin Olaf. Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.

De eerste twee foto’s behoren tot de bekendste werken uit zijn beginperiode, een tijd waarin de jonge fotograaf wilde choqueren. De naakte man met de spuitende champagnefles (1986) is zeer esthetisch in beeld gebracht. De tweede foto toont een model met parels in de mond (1986). Het was Olafs aanklacht tegen de overdaad aan luxe en weelde, het altijd maar meer willen.

Erwin Olaf, Squares- Pearls, 1986. Copyright Erwin Olaf. Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.

 

Vanaf de jaren 2000 gaat Olaf verder de kant op van de geënsceneerde fotografie. Dit zie je mooi in foto’s drie en vier. Hij maakt de serie Berlin (2012) die teruggaat naar de periode van het interbellum. Zijn werk gaat over de relatie tussen kind en volwassene. Wat als kinderen de baas zouden zijn over volwassenen? De foto’s lijken net schilderijen. Hij heeft daarna nog vervolgseries gemaakt met Shanghai (2017) en Palm Springs (2018).

Erwin Olaf, Berlin – Freimaurer Loge Dahlem – 22nd of April, 2012. Copyright Erwin Olaf. Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.

Erwin Olaf, Berlin – Stadtbad Neukölln – 23rd of April, 2012. Copyright Erwin Olaf. Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.

Erwin Olaf, Im Wald – Der Schwan, 2020. Copyright Erwin Olaf. Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ook de zwartwit serie van Im Wald (2020) waarbij je in een soort surrealistische donkere omgeving terechtkomt, is werkelijk prachtig. Het laat zien hoe veelzijdig hij als kunstenaar is. De foto’s zijn genomen in de Duitse Alpen. Dit is uniek voor Olaf die eigenlijk vooral in de studio werkt.

 

Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima en hun kinderen de Prinses van Oranje, Prinses Alexia en Prinses Ariane, 2018. Beeld: ©RVD – Erwin Olaf

Olaf maakte ook schitterende portretten. Meest bekend zijn die misschien wel die van het koningshuis. Deze reportage laat de koninklijke familie op een hele andere manier zien. Geen statische foto’s maar een lachende koning en koningin en wapperende haren bij de prinsessen (2018). Olaf kreeg er internationaal veel lof voor en de serie ging de hele wereld over.

 

 

 

 

 

 

 

Erwin Olaf, April Fool 2020 – 11.05am, 2020. Copyright Erwin Olaf, Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.

Tenslotte een blik op zijn bijzondere zelfportretten. Olaf, die aan een longziekte leed, heeft zijn achteruitgang op indrukwekkende wijze vastgelegd (2009), zie de uitgelichte afbeelding bovenaan. Zo kun je zien dat hij op de eerste foto nog vitaal is en op de laatste foto zuurstof krijgt toegediend. Ook hiernaast geeft de fotograaf treffend weer wat hij doormaakt tijdens de corona-pandemie. De serie April Fool (2020) verbeeldt de angst en situatie waarin hij en wij gevangen zaten. De zelfportretten van Olaf als een neerslachtige clown met puntmuts die triest de camera inkijkt geven op geniale wijze uitdrukking aan het gevoel van veel mensen in deze periode.

We sluiten af met de foto uit de Berlin fotocollectie (2012). Je ziet hoe Erwin Olaf met de camera in zijn hand de trappen oploopt naar het licht. Hij wilde dat dit zijn afscheidsfoto zou worden. Een foto die alles samenvat in één beeld: bedankt voor alles, het is mooi geweest. Een betere foto had Olaf niet kunnen kiezen.

 

Erwin Olaf, Berlin – Olympia Stadion Westend, Selbstporträt – 25th of April, 2012. Copyright Erwin Olaf. Courtesy Galerie Ron Mandos, Amsterdam.

 

 

Meer weten over Erwin Olaf en zijn werk? Ontdek onderstaand enkele recensies die in ons 25-jarig bestaan over de kunstenaar werden geschreven:

https://8weekly.nl/special/overdonderende-dubbeltentoonstelling/

https://8weekly.nl/recensie/kunst/erwin-olaf-regressive-heden-en-verleden/

https://8weekly.nl/recensie/film/michiel-van-erp-erwin-olaf-on-beauty-and-fall-angst-om-de-regie-kwijt-te-raken/

Kunst / Expo binnenland

Onverwacht en spannend

recensie: Stoel neemt stelling - Centraal Museum Utrecht

Het Centraal Museum bezit de meeste Rietveldstoelen ter wereld. Het is haar ambitie om een van de beste stoelenmusea van de wereld te worden. Deze missie wordt krachtig zichtbaar gemaakt in de tentoonstelling Stoel neemt stelling waarin ruim honderd makers figureren. Het Utrechtse museum brengt een ode aan de vormgeving van de stoel en belicht tegelijkertijd ook de symboliek en het maakproces aan de hand van de meest uiteenlopende ontwerpen.

Conservator Toegepaste kunst en vormgeving Natalie Dubois vond in ontwerper Joost van Bleiswijk de perfecte vormgever en medecurator van de tentoonstelling waarin ruim honderd stoelen bijzondere verhalen vertellen. ‘Stoel neemt stelling gaat niet alleen over bekende designstoelen, maar ook over gewaagde en experimentele stoelen, stoelen die een onverwacht verhaal vertellen en stoelen als kunstobject,’ zegt Bart Rutten, artistiek directeur van het museum. Naast recente aanwinsten worden ook bijzondere bruiklenen van verzamelaars en andere musea geëxposeerd.

Context

Gerrit Rietveld is het vertrekpunt. Met zijn grensverleggende ontwerpen brak hij met elke traditie. Je kunt in de tentoonstelling goed zien hoe makers zich door hem lieten inspireren. Er is ook ruimte voor een ander perspectief. Zo toont Victor Sonna dat iconen wat hem betreft plaatsgebonden zijn. Toen de Kameroens-Nederlandse kunstenaar in Mali was stonden de rietvelden in brand, een ecologische ramp waar niemand zich hier om leek te bekommeren. In Nobody gives a Shit about Rietveld in Mali (2018) bevraagt Sonna Rietveld met een voorstelling van diens stoel in een veld met riet.

Iconen

Er zijn mooie designklassiekers te zien van Michael Thonet, Charlotte Perriand en Eileen Gray. Het behang van de zaal sluit er naadloos op aan. De Wrapped armchair (1964-1965) van Christo en Jeanne-Claude is niet om op te zitten maar nog wel als stoel herkenbaar. Bruce Nauman zet de kijker aan het werk en laat met A Cast of the Space under my Chair (1965-1968) de stoel in zijn geheel weg. Het is niet meteen duidelijk waarom het goedkope plastic tuinmeubel zich mag mengen in dit illustere gezelschap. Lezing leert dat dit model door een non-profit organisatie werd verwerkt in maar liefst 1,3 miljoen rolstoelen. Zo maakt een stoel zonder naam ook geschiedenis.

Een nieuwe generatie

Anna Aagaard Jensen – A Basic Instinct, 2018
Collectie Centraal Museum, Utrecht
Foto: Ernst Moritz

De tentoonstelling biedt veel ruimte aan een nieuwe generatie ontwerpers. Voor Cross Cultural Chairs (2018) bezocht Matteo Guarnaccia de meest dichtbevolkte landen ter wereld. Met lokale makers vertaalde hij hun gewoontes, politiek en geschiedenis in acht stoelontwerpen, een artistieke reis die in een documentaire werd vastgelegd. Anna Aagaard Jensen’s sculpturale stoel uit 2018 is een fantastische aanwinst voor het museum. A Basic Instinct is een van de stoelen waarop je zelfs mag zitten, maar let op: alleen door wie zich als vrouw identificeert. Met haar ontwerp laat de Deense je vol zelfvertrouwen achteroverleunen en dat geheel wijdbeens zodat je de ruimte om je heen wel op moet eisen.

Houtflow

De tentoonstelling doet recht aan de creativiteit en experimenteerdrift van de kunstenaar. Aan de wand hangt de fotografische tekening The Chairs (2014), van de Britse alleskunner David Hockney. Hij bracht tweehonderd foto’s vanuit verschillende perspectieven samen in één compositie waarin de stoelen bijna tot leven komen. Tayeba Begum Lipi’s rolstoel van blinkende scheermesjes neemt op grillige wijze stelling tegen het geweld dat vrouwen in Bangladesh ondergaan. En Jeroen Junte ontwierp een stoel in Rietveld-stijl met het AI-programma Midjourney. Het werd uitgevoerd door Vakvrouwen en kreeg van ChatGPT de naam Houtflow mee.

Droog zitten

Diverse thema’s worden uitgediept waaronder duurzaamheid. Natuur en design komen prachtig samen in The Wiltshire chair (2000-2006) van het duo Alice en Gavin Munro, die letterlijk aan een wilgenboom groeide. De hoge poten van The Urge to Sit Dry (2018) van Boris Maas toont hoe hoog je nog droog kunt zitten wanneer de zeespiegel stijgt. Ook Kees Dekkers wil bewustzijn creëren. Hij laat het museumpubliek kiezen wat het meest ongemakkelijke afval is dat straks zijn transparante No Waste Chair mag vullen.

A seat at the table

Stil wordt het bij de stoel die pijnlijk leeg blijft. Jaarlijks zetten nabestaanden van de MH17-slachtoffers 298 lege stoelen neer voor de Russische ambassade in Den Haag. Ze eisen opheldering over wat er werkelijk gebeurd is. Met de krachtige NEIN chair uit 2017 ageert Tessa Koot tegen artistieke onderdrukking. De stoel die niet wordt aangeboden is het onderwerp van Spoken Word kunstenaar Roziena Salihu. Ze liet zich inspireren door Shirley Chisholm, de eerste vrouw van kleur die lid werd van het Amerikaanse congres. Ze eiste een plek op aan de tafel van het publieke debat en sprak de krachtige woorden: ‘If they don’t give you a seat at the table, bring your own folding chair’.

Kunstroof

Thierry Oussou, Impossible Is Nothing, 2016
Foto: Denise Hermanns

Symboliek speelt ook een rol in Impossible is Nothing (2016), een installatie van Thierry Ousso. Centraal staat de troon van de laatste koning van Dahomey, het huidige Benin. Dit symbool van macht werd in 1892 door Frankrijk geroofd en speelt nu een rol in een diplomatiek geschil. Ousso nam op onconventionele wijze deel aan het debat over geroofd erfgoed en authenticiteit. Hij liet in zijn geboorteland in het geheim een replica ingraven om deze een half jaar later met nietsvermoedende studenten kunstgeschiedenis en archeologie weer op graven. De troon is nog steeds onbereikbaar, zoals ook de replica die nu in het museum achter een muur van kijkgaten staat opgesteld.

 

Stoel neemt stelling is tot en met 14 januari 2024 te zien in het Centraal Museum in Utrecht.

 

Kunst / Expo binnenland

Jan Schoonhoven in een ander licht

recensie: Lothar Wolleh ziet Jan Schoonhoven - Museum Prinsenhof Delft

‘Het is wel mooi ofzo’, zegt een bezoeker tegen haar vriendin terwijl ze door de tentoonstelling Lothar Wolleh ziet Jan Schoonhoven slenteren. In dat ‘ofzo’ schuilt een licht ongenoegen. De kunst van Schoonhoven poogt emotieloos te zijn, maar is in het juiste licht zeker niet ‘expressieloos’. Het biedt uitkomst om door een andere lens te kijken naar zijn kunst. De fotograaf Lothar Wolleh krijgt dit voor elkaar.

Ontmoeting

De expositie begint met een aantal portretten gemaakt door Lothar Wolleh. Gelijk sta je oog in oog met een zelfverzekerde Jan Schoonhoven. Een horloge gemaakt door de twee heren springt als een van de weinige gebruiksvoorwerpen in de tentoonstelling in het oog. Achter glas, bevroren in de tijd, lijkt het de kiem te symboliseren van waaruit een artistiek avontuur aan het ontspruiten is. De strakke uitvoering vol rechthoekjes verwijst naar hun gezamenlijke fascinatie voor een specifieke kunststroming: de Zero-beweging. Sinds hun ontmoeting wandelen de twee mannen geregeld door Delft. Het ritme van de stad is dan ook terug te zien in de reliëfs van Schoonhoven die je in de tweede zaal tegemoet treden. De vroege reliëfs lijken onmiskenbaar op de dakjes van Delftse huisjes. De foto’s van Wolleh laten een andere kant zien van de stad. We zien de band die Schoonhoven heeft met Delft. In verstilde houdingen zien we hem lopen door steegjes en over pleinen. Er straalt een solitaire en vertrouwde sfeer uit de beelden.

De tijd nemen

Het valt op dat de foto’s van Wolleh een specifieke lichtinval hebben. Hij speelt met zwarte vlakken terwijl er een stille, haast poëtische sfeer heerst bij de gefotografeerde. De grote reliëfs van Schoonhoven lijken iets waar je in eerste instantie de tijd voor moet nemen. Pas na een aantal minuten kijken, raak je ontvankelijk voor de genuanceerde vormendans. De portretten van Schoonhoven die tussen de witte werken hangen maken je bewust van het feit dat deze reliëfs wel degelijk door een kunstenaar zijn gemaakt en niet uit een fabriek afkomstig zijn.

Nul-groep

Schoonhoven haalt vanaf eind jaren 50 steeds meer inspiratie uit de Zero-beweging. In Nederland richt hij daarom de Nul-groep op. Het huis waar hij met zijn vrouw Anita woont wordt het artistieke hart hiervan. Wolleh fotografeert de bijeenkomsten van de kunstenaars in het huis van het echtpaar. Het werk van Schoonhoven en de Nul-groep  streeft naar objectieve kunst. Dat betekent dat ze een tegenhanger willen zijn voor meer emotionele kunststromingen. Schoonhovens reliëfs en installaties worden groter en lijken ook steeds leger. Wollehs foto’s laten echter een rijk, emotioneel en intiem leven zien waaruit dit werk voortkomt. Er is een veelheid te zien aan mensen in het huis en de doorleefde uitdrukkingen van de Schoonhovens verklappen een artistiek nest rijk aan emotie. Al dit lijkt onderdeel te zijn geweest van het proces van de Nul-groep.

Steeds een ander licht

De band tussen de twee mannen lijkt in deze expositie meer op de voorgrond te treden dan de boodschap van het werk van Schoonhoven. Door de lens van Wolleh wordt de emotionele menselijke kant zichtbaar van Schoonhoven. De kant van initiator, kunstenaar, getrouwde man en vriend. Wolleh zet Schoonhoven letterlijk in een ander licht.

 

 

 

 

Kunst / Expo binnenland

Weg met het ideaalbeeld

recensie: PINK de Thierry – Leven in kunst / Frans Hals Museum

De wereld is een podium, zo zei Shakespeare, maar kan ons dagelijkse toneelstuk ook kunst zijn? PINK de Thierry (1943-2023) (pseudoniem van Helena Scheerder) vervaagt de grenzen tussen privé en kunst, tussen wat gespeeld is en wat niet. Haar werk uit de jaren tachtig heeft een voorziende blik op wat later realityshows zijn gaan heten. Voor het eerst heeft ze een overzichtstentoonstelling, in het Frans Hals Museum.

De performances van PINK de Thierry komen in navolging van de Fluxus beweging, van Gilbert & George en Bruce Nauman. Waar haar voorgangers alles tot kunst verheffen, zelfs het dagelijks bestaan en hun eigen lichaam, gaat PINK nog een stapje verder en vraagt zich af: waar liggen de grenzen van de privésfeer? In haar beeldtaal grijpt ze regelmatig terug naar de reclamefotografie, met vaak grote theatraliteit. Ze houdt van de overdrijving en speelt zelf een rol – wellicht door haar verleden als schouwspeler – en ook in haar kunstenaarschap, gezien haar artiestennaam. Haar werk is veelal kritiek op het ‘ideale gezin’ – met de maatschappelijke bron waar dit ideaalbeeld uit put – en de consumptiemaatschappij.

Kritiek op consumentisme

In 1981 verstuurt ze verhuisbriefjes dat zij met haar gezin als ‘familie De Koning’ gaat verkassen naar Theater de Meervaart in Amsterdam. Daar verblijft ze dertig dagen in een nagemaakt appartement. Deze is gemeubileerd met woonartikelen van de Bijenkorf, met de prijskaartjes er nog aan. Bezoekers mogen PINK en haar gezin tussen 16:00 en 17:00 uur aanschouwen bij de dagelijkse beslommeringen. Als een levende etalage dus en daarmee kritiek op het consumentisme. Het alledaagse bestaan verheft ze hiermee tot kunst, als een readymade bijna. Dit concept heeft ze in vervolgwerken verder uitgediept en haar gezin speelt regelmatig een rol in haar eigen gecreëerde werelden.

Het ideale gezin

In meerdere performances veroordeelt ze het idee van het ideale gezin, gedocumenteerd in video of foto’s, en mooi gepresenteerd bij de tentoonstelling in de Hallen van het Frans Hals. In At Home woont ze dertig dagen in een tweedimensionaal droomhuis, gemaakt van beschilderde hardboard platen, op de Grote Markt in Haarlem. Een over de top schouwspel dat lijkt op jaren zestig reclames. Voorbijgangers mogen het gezin bekijken, waardoor hun ogen veranderen in die van gluurders. Voor een ander werk overnacht het gezin in het Frans Hals Museum met hun bedden afgebakend tussen paaltjes. PINK maakt hiermee het lichaam en het slapen tot een kunstvorm.

Haar werk gaat over het grensgebied waar kunst eindigt en ‘het echte leven’ begint en hoe de joods-christelijke maatschappij het ideale gezin ziet – het welbekende huisje-boompje-beestje. Ook gaat het over kijken. Naar iets wat je eigenlijk niet mag zien, naar privésferen die normaal verborgen zijn. PINK heeft kritiek op televisie, dat het leven te sensationeel en spannend voorspiegelt in haar ogen. Er zit daarom een overdreven burgerlijkheid in haar performances: zoals bij haar televisie-uitzending Tea Time waar niet meer dan thee wordt gedronken en gekeuveld wordt over sigaren en suikerklontjes.

Vercommercialisering kunst

In de jaren tachtig valt het haar op dat kunstenaars steeds meer moeten onderhandelen om hun werk te tonen en zichzelf telkens moeten promoten. Ze besluit er een performance van te maken. Samen met man Donald (die optreedt als zaakwaarnemer, adviseur en assistent) vertrekt ze naar de Verenigde Staten en klopt aan bij de grote musea voor een expositie. Met een witte golftas, waar een drieëntwintig meter lange afdruk van haar werk in zit, gaat ze op pad. Pas als een museum instemt met een performance toont ze haar ‘visitekaartje’. Alleen het Museum of Contemporary Art Los Angeles hapt toe. De performance wordt vastgelegd in video, naast geënsceneerde foto’s waarin ze wederom teruggrijpt naar het over de top gehalte van reclamefotografie: zij in een bikini naast een zwembad of heroïsch voor een Amerikaanse bolide.

Bij later werk zegt ze de performance vaarwel en richt zich meer op collages en schilderkunst. Tekst komt daarin vaak terug, in onleesbare krabbels of een eigen taal. Dit schrift komt uit de Arcadia-wereld van vroegere performances. Art is mightier than the pen staat op een van de werken, met gezichten verborgen achter stukken tekst. Kunst staat boven het woord, volgens haar. Met de Bijbel als inspiratiebron bij een ander werk lijkt het of ze wilt zeggen dat onze wereld uit tekst bestaat, uit theorieën. Het woord dat theoretici ons opleggen verblindt ons. Het ideale gezin komt hier eveneens uit voort, net als het kapitalisme. Wees kritisch, lijkt ze te zeggen. We leven in verzonnen verhalen en de ideale maatschappij is niets anders. PINK de Thierry is van mening dat de ideale wereld niet bestaat. Het enige dat er bestaat is het alledaagse.

PINK de Thierry – Leven in kunst is nog tot 29 oktober te zien in het Frans Hals Museum, Haarlem.

Kunst / Expo binnenland

‘Enter at own risk’: kunst met woorden van Rogier Roeters

recensie: Recensie: Rogier Roeters in Voorlinden

Deze zomer is het werk van de legendarische Alex Katz in Museum Voorlinden te zien. Zoals vooraf verwacht krijgt deze tentoonstelling volop aandacht van het publiek. Wat in het Wassenaarse museum echter het meest verrast is de speelse en soms controversiële tekenkunst van Rogier Roeters.

‘Enter at own risk. Luv you (ook als je doorloopt)’. Roeters verwelkomt zijn publiek met deze prikkelende tekst. Wat kun je na de entree verwachten? Een bezoekster loopt de zaal in en werpt met grote ogen een blik op haar vriendin. Gegiechel volgt. Weer een andere kijker zakt door zijn knieën om iets aandachtig te lezen en een fotootje te nemen. In een witte ruimte zijn tussen neonwerken vele honderden tekeningen in stift op de muur gepind. Ze worden bevolkt door abstracte figuren en alledaagse objecten. De bonte creaties krijgen een extra dimensie door teksten en woorden zoals ‘C’est la vie maar nu even niet’.

Rogier Roeters, Eend
Foto: Tomas van Oorschot

Verbinding
We betreden het universum van de Bossche kunstenaar en Instagram-sensatie Rogier Roeters (1980). De kunstenaar biedt een kijkje in het menselijke brein in een zoektocht naar wat ons allemaal verbindt. Tijdens een rondgang door de zaal krijg je in korte tijd allerlei emoties te zien, verwerkt in cartooneske tekeningen. In zijn grote ‘vitrine’ – er staat er ook een op zaal – etaleert hij onze onzekerheden, verlangens en irritaties. Roeters vertedert maar neemt tegelijkertijd zijn medemens schaamteloos en vol humor op de hak om te laten zien ‘dat we allemaal maar wat aankloten’. Veel bekijks krijgt een tekening met de tekst: ‘I went to the museum Voorlinden and all I got waren 623 fotos van mijzelf in een zwembad’. Hier verbeeldt Roeters het iconische kunstwerk van Leandro Erlich uit de vaste collectie, de natte droom voor de Instagrammers onder ons.

Aandachtstrekker
Roeters gaat geen onderwerp uit de weg: ijdelheid, hebzucht, vrouwelijke ongemakken, verveling, seks en zelfs reclamemerken komen voor in bizarre en soms rauwe associaties. Je wordt steeds gretiger om zijn hersenspinsels op papier te bekijken, want het ene werk is nog grappiger dan het andere. Kleine verrekijkers bieden uitkomst om ook de allerhoogste tekeningen in de ruimte te bekijken, want dit ‘gesammtskunstwerk’ schreeuwt om aandacht en slaagt daar vol overtuiging in. Na je bezoek wacht nog meer hedendaagse kunst in het museum zoals de bijzondere solo ‘It’s about time’ van Maarten Baas en de eerdergenoemde tentoonstelling met grote landschappen en iconische portretten van de 95-jarige Alex Katz.

Kunst / Expo binnenland

Sculpturen van gras of keien

recensie: Richard Long
Richard Long working on Maas Riverstones Circle, 2023. Foto Rijksmuseum, Kelly Schenk.Foto Rijksmuseum, Kelly Schenk

De meeste van de acht werken die de Engelse kunstenaar Richard Long (1945) voor een expositie in de tuinen van het Amsterdamse Rijksmuseum maakte, bestaan uit gras. Enkele andere uit steen. Die maken de meeste indruk. Waarom is dat?

Kijk om te beginnen, wanneer je door de passage (de Museumstraat) van het museum loopt, door het glas naar binnen. Beneden zie je dan in het atrium een cirkel van voornamelijk Zwitserse stenen. Het bovenaanzicht is eigenlijk het gunstigst voor al het werk dat Long voor de tiende tentoonstelling in de tuinen maakte. Zeker voor de grassculpturen.
Op zich niet vreemd: het soort kunst dat Long maakt wordt soms tot de land art gerekend, dat ontstond rond de jaren zestig van de vorige eeuw, toen men de eerste foto’s van de aarde zag, genomen vanuit de ruimte.

Land art? Conceptuele kunst?

Richard Long at the Rijksmuseum Amsterdam 2023

Richard Long, Rijksmuseum Amsterdam 2023

Long heeft trouwens liever niet dat wij zijn werk onder land art klasseren. Of onder een ander label, conceptuele kunst – zoals het Kröller-Müller Museum naar aanleiding van een aanstaande expositie (vanaf 30 september) indirect doet. In Otterlo is vanaf 30 september Longs ‘River Avon Mud Circles’ te zien, drie gigantische cirkels van modder die overigens op een muur zijn aangebracht.
De kunstenaar moet niets van zulke etiketten hebben, want die leggen zijn kunst alleen maar vast. Een speling van het lot wil dat uitgerekend bij een werk dat Life Line heet, een klein stukje bruin gras uit de grasmatten oppiept. Bruin, dor gras dat een extra laag lijkt te geven aan juist dít kunstwerk, maar dat moet je als het aan Long ligt gauw vergeten. Geen inhoud, maar vorm, daar lijkt het hem in de eerste plaats om te doen.
De meest abstracte vormen komen tevoorschijn nadat het gras met een speciale grasmaaier is gemaaid of juist met rust is gelaten, zodat ofwel laag gehouden gras ofwel hoog gelaten gedeelten zichtbaar worden.

Toch een beetje romantisch?

Het enige meer romantische graswerk is misschien From space to earth: een halvemaansikkel die, wanneer de maan schijnt, een reflectie op de grond weergeeft. Dat zien we als bezoekers natuurlijk niet, want dan zijn de tuinen van Pierre Cuypers en Copijn Tuin- en Landschapsarchitecten uiteraard dicht.

Een werk als Maas Riverstones Circle maakt uiteindelijk wellicht de meeste indruk. Het zijn Maaskeien die zich uit de grond los lijken te wrikken, een klein stukje boven de aarde uit, een klein stukje de hoogte in. Dat kleine beetje maakt bij deze horizontale werken al een groot verschil. Je zou zeggen dat de mens zoiets op zijn tijd nodig heeft: loskomen van de grond. Met de voeten op de grond, het hoofd in de lucht.

Zo’n kleine verschuiving kennen we op een andere manier ook van Constructie 2 grasrollen (1967) die Jan Dibbets maakte voor de beeldentuin van het Kröller-Müller: een graszode die een klein stukje is opgerold. Dibbets’ land art is ondenkbaar zonder de kunst van Long, kunst die hij leerde kennen tijdens zijn studietijd aan de St. Martin’s Academy in Londen.

De directie van het Rijksmuseum heeft een groot en invloedrijk kunstenaar de gelegenheid geboden om de tuinen op een bescheiden manier om te toveren, al is toveren misschien niet eens het juiste woord. Zó bescheiden, dat je er soms aan voorbij dreigt te lopen als je even niet oplet. Ja, het gaat Long in de eerste plaats om de vorm, maar dit belet je niet om als bezoeker er soms tóch zelf betekenis aan te geven.

Kunst / Expo binnenland

De bomen spreken van schuldbewustzijn

recensie: [H]erkennen Herbouwen in de Kunsthal
Roy Lichtenstein, Crying Girl (1963). Collectie Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. Foto: Studio TrompStudio Tromp

‘Ik denk in beeld. Zo ben ik door collecties gegaan en heb associaties gelegd’, zegt beeldend kunstenaar en gastcurator patricia kaersenhout bij de persvoorbezichtiging van haar totaalinstallatie [H]erkennen Herbouwen in de Kunsthal. Een samenwerking die met Museum Boijmans Van Beuningen en andere Rotterdamse musea en archieven is opgezet.

kaersenhout verwacht dit ook van de bezoekers: kijken, denken, associëren. Ook wil ze een aanzet geven tot een gesprek over racisme, het overkoepelende thema van vijf Wunderkammers die door Rosa te Velde als een labyrint zijn vormgegeven. Elke kamer heeft een eigen verhaal met een subthema, telkens in een verhalend gedicht gevat door schrijfster en antropologe Gloria Wekker. De gedichten zijn te lezen op banners en vallen te beluisteren door middel van soundshowers die aan bomen zijn bevestigd; de bomen spreken.

De tentoonstelling gaat uit van een omgekeerd perspectief: de dominante witte cultuur wordt gepresenteerd als curiositeit en niet die van mensen van kleur. Natuurlijk: het schuurt, maar er is ook ruimte voor een kwinkslag over die rare witte mensen.

Een rode draad begint bijvoorbeeld met het bordje ‘Beleefd verzocht – stilte – niet zingen’ (uit een Rotterdams badhuis). Verderop staat een LP van Het Groot L.J.E.-koor Rotterdam met de titel ‘Als de wereld maar blijft zingen’ en het draadje eindigt met een protestbord: ‘Your silcence will not protect you’. Kijken, denken, associëren.

[H]erkennen Herbouwen, foto Marco De Swart

Kunsthal Rotterdam, [H]erkennen Herbouwen – Wonderkamers van het Rotterdams koloniaal verleden. Foto Marco De Swart

De vijf Wunderkammers

De subthema’s van de vijf kamers zijn:
1. Ontkenning
2. Schuld
3. Schaamte
4. (H)erkennen
5. Herstellen

Ontkenning is het probleem van de witte mens (een filmpje met een uitspraak van Mark Rutte!): ‘Ontkenning is een aangename manier van in de wereld zijn (…). Ontkenning betekent / niet te hoeven leven met een bewustzijn / van het onrecht en geweld’ (Wekker). Schuld en schaamte liggen dicht bij elkaar maar werden door Jannah Loontjens in haar boek Schuldig (2020) ook al uit elkaar gehaald en samengevat in wat het eigenlijk zou moeten zijn: schuldbewust zijn. De ruimte van Schaamte is niet voor niets laag. (H)erkennen blijkt bijvoorbeeld uit het schilderij Utopia (1986) van Rob Scholte. Niet alleen omdat je als beschouwer er het beroemde schilderij Olympia (1863) van Manet in herkent, maar ook omdat hier een Afrikaanse bediende een naakte, de Chirico-achtige witte vrouw op een sofa een kopje koffie in plaats van – zoals bij Manet – een boeket bloemen aanreikt. Onder het kopje Herstellen springt een afbeelding op een protestbord naar voren van het meer dan levensgrote, bronzen beeld dat recent bij het Centraal Station in Rotterdam werd geplaatst.

Beeldhouwer Thomas J. Price maakte het in 2022 en het stelt een jonge, zwarte vrouw voor. Maar hé: daar staat op het plein opeens een gele trompet pal in de buurt van het beeld! Het is reclame voor het North Sea Jazz Festival, maar als ergens racisme heerst(e), dan wel binnen de jazzmuziek (zwarte jazzmusici werden lang als een ‘maatschappelijk gevaar’ beschouwd). Kijken, denken, associëren: dit kán gewoon niet, dat moet toch anders kunnen?

Dialoog met moderne kunst

In elke kamer gaat toegepaste of oude kunst een dialoog aan met modern, voor deze tentoonstelling gemaakt werk. Zo is er een Damesportret (1829) van Kruseman dat lijkt neer te zien op een installatie van de uit Congo afkomstige Bouba Dola: The prayer of Kimpa Vita (2023). De video-installatie toont een vrouw in een botanische tuin, tuinen die verbonden zijn met koloniale praktijken van het verzamelen en tentoonstellen van ‘etnografische’ objecten zoals dat in zestiende-eeuwse Wunderkamers ook werd gedaan. Framer Framed in Amsterdam liet dit al eens eerder zien in de expositie On the Nature of Botanical Gardens (2020).

Bij de tentoonstelling in de Kunsthal, het debuut van patricia kaersenhout als gastcurator, hoort een informatief tijdschrift met achtergronden. Achtergronden bij de werken, omdat er geen zaalteksten aanwezig zijn. Wel zijn er zwarte vlakken op de wanden bevestigd, in verschillende schilderij- of spiegelformaten. De invulling is aan de beschouwer. Er valt wat te doen, daar in Rotterdam! Kijken, denken en associëren.

Kunsthal Rotteram,[H]erkennen Herbouwen, Foto Marco De Swart.

Kunsthal Rotterdam, [H]erkennen Herbouwen – Wonderkamers van het Rotterdams koloniaal verleden. Foto Marco De Swart