Film / Films

Angst om de regie kwijt te raken

recensie: Erwin Olaf, On Beauty and Fall

In Erwin Olaf, On Beauty and Fall volgt Michiel van Erp fotograaf Erwin Olaf in een periode waarin hij doorbreekt in het buitenland. Van Erp heeft een goed oog voor de contrasten in Olafs leven: tussen glamour en burgerlijkheid, verlegenheid en veeleisendheid, en tussen schoonheid en verval.

~

Michiel van Erp staat vooral bekend om zijn droogkomische documentaires, waarin het onderwerp zichzelf vaak ongemerkt belachelijk maakt. De veelgeprezen documentaire Angst liet al zien dat niet elk interview met Van Erp hoeft te resulteren in kromme tenen bij het publiek. Toch is het even schrikken als Van Erp de sympathieke Erwin Olaf Springveld, beter bekend als Erwin Olaf, voor zijn camera vraagt.

Gelukkig blijkt de regisseur gecharmeerd van de lange fotograaf. De documentaire Erwin Olaf, On Beauty and Fall is een registratie van de herfst van 2008, waarin Olaf keihard werkt en daarnaast in het buitenland stad en land afreist om zijn werk te promoten. Dat eist zijn tol, vooral omdat hij lijdt aan longemfyseem, waardoor hij zich eigenlijk niet te veel mag inspannen.

Dwergen met erecties

~

Iets van de ‘oude’ Van Erp is terug te vinden in de interviews met verzamelaars van Olafs werk. Tout bekend Nederland blijkt geboeide dwergen en modellen met bebloede hersenen op hun mantelpakje aan de muur te hebben hangen. Allemaal waren ze er zogenaamd als eersten bij. Vooral humoristisch is hoe mensen met een stalen gezicht zeggen het werk, een jongen met een stijve en een zak over zijn hoofd, ‘gewoon heel bijzonder’ te vinden.

De opwinding die Olaf bij anderen oproept, lijkt hem zelf nauwelijks te beïnvloeden. Nuchter en een beetje verlegen ondergaat hij alle drukte. Maar Van Erp toont ook zijn andere kant: scheldend op de set, omdat de modellen niet doen wat hij wil, of op  de camera die het begeeft. Als het op zijn werk aankomt, is alle verlegenheid verdwenen.

Scherpe contrasten

~

Mooi zijn de scènes waarin de fotograaf zijn jeugdvriend en zijn moeder opzoekt. De jeugdvriend heeft eveneens longemfyseem, maar dan in een vergevorderd stadium. ‘Roeland is mijn voorland, qua longemfyseem dan,’ merkt Olaf droog op. Ook ontroerend: in één scene legt Olaf uit dat zijn foto’s een pontificale plek aan de muur van zijn appartement verdienen, ‘want ze werken heel hard voor mij’. Het huis, met uitzicht op een dure Amsterdamse gracht, is bijna afbetaald. In het volgende shot struinen moeder en zoon  door het tuincentrum. Zijn moeder biedt aan om een pantoffelplantje te kopen dat Olaf zo leuk vindt. Het contrast tussen het mondaine leven van de kunstenaar en zijn burgerlijke, maar geliefde afkomst wordt door Van Erp prachtig aangezet. 

Het echte thema van Erwin Olaf, On Beauty and Fall, is verval: ouder worden,  aftakeling, en ten slotte sterven. Van Erp vraagt dóór, zonder het bekende venijn in de staart, en weet Olaf pijnlijke uitspraken te ontfutselen. Het is alsof je naar een tweegesprek tussen twee oude vrienden kijkt. Dat komt ook omdat Olaf Van Erp de hele tijd bij zijn naam noemt, alsof hij de kijker eraan wil herinneren dat het een geregistreerde versie van de werkelijkheid betreft. Of alsof de fotograaf in hem de regie niet helemáál uit handen kan geven.