Kunst / Interview
special: Interview met modeontwerper Bas Kosters over Fashion Statements in het Amsterdam Museum

“Print is een van de meest kenmerkende onderdelen van mijn werk”

Mode gaat niet alleen over esthetiek, maar bevat ook een boodschap. Wat je draagt zegt wat over wie je bent en hoe je door de buitenwereld gezien wilt worden. Daarmee is het een communicatiemiddel om kritiek, een overtuiging of een visie over te brengen, zonder dat daar woorden voor nodig zijn. Dat is de achterliggende boodschap van de tentoonstelling Fashion Statements – mode en identiteit, toen en nu waarin het Amsterdam Museum ruim 75 historische kostuums toont, aangevuld met moderne ontwerpen. Bas Kosters is een van de hedendaagse modeontwerpers die een actieve rol spelen in de tentoonstelling. Ik spreek hem over zijn bijdrage.

Moderne reflectie op historische kostuums

Bas Kosters ontvangt mij in zijn studio op de dertiende etage van het World Fashion Centre met een prachtig uitzicht over Amsterdam. De studio wordt gekenmerkt door een gezellige rommeligheid en barst van de kleuren. Overal hangen en liggen illustraties, poppen, buttons, stiften, pennen, stoffen en modecreaties van de uitgesproken fashion designer uit Zutphen die vorig jaar het prestigieuze Mode Stipendium ontving. Naast Kosters reflecteren nog vijf andere moderne ontwerpers op de historische kostuums in Fashion Statements: Ninamounah, Art comes First, Patta, Karim Adduchi en Marga Weimans. Ook voegt ieder van hen drie eigen creaties aan de tentoonstelling toe. Het Amsterdam Museum wil door het betrekken van deze designers de kostuums en schoenen uit begin achttiende eeuw tot begin twintigste eeuw in een bredere, moderne context plaatsen, en historische mode en hedendaagse mode samenbrengen. Bas Kosters werpt in de tentoonstelling een blik op patronen in de mode.

Amsterdam Fashionweek Fall/Winter 2015 Photo © Team Peter Stichter

 

Voelde je je meteen aangesproken toen het Amsterdam Museum jou vroeg om te reflecteren op prints in de kostuumgeschiedenis?

“Ja, want print is een van de meest kenmerkende onderdelen van mijn werk, en ook mijn sterkste kant denk ik. Ik ben gefascineerd door prints op stoffen. Door mijn interesse in illustraties, schilderen en tekenen is print altijd een groot focuspunt geweest in mijn werk. En er zijn ontzettend veel manieren om tot een print te komen.”

Je hebt de laatste jaren veel illustraties gemaakt, ze hangen hier aan de wand. Soms zijn ze wat cartoonesk.

“Ik noem het characters, maar ze hebben wel wat cartoonesks inderdaad. Ze presenteren vaak een ongemakkelijke waarheid, dat zoek ik graag op. Ik vind het interessant om blijheid of kinderlijkheid af te zetten tegen grofheid, provocatie of seksualiteit. Daar aan de muur bijvoorbeeld hangt een tekening van een zwarte figuur met een vogel in zijn hand. Ik wilde enthousiasme overbrengen, maar dan wel met zo’n grote glimlach (de figuur lacht uitbundig met een enorme rij tanden) dat het toch weer ongemakkelijk wordt. Dat gaat soms niet eens bewust.”

Je hebt jezelf wel eens getypeerd als cartoon, en lichtte toe ‘niet om te provoceren, maar dit ben ik’. Wat bedoel je daarmee?

“Ik ben wel een uitvergroting van dat wat ik ben. Ik ben verre van bescheiden, zo presenteer ik me ook niet. Ik zeg wel eens ‘clear gestures and communication’, dus grote gebaren en duidelijke communicatie. Dat geldt voor mijn werk, maar dat ben ik zelf ook. Het is nooit erg minimal of bescheiden, hoewel die kant er wel in zit.”

Voelde je je als uitvergrote persoonlijkheid wel thuis in een provinciestad als Zutphen?

“Ja hoor, want er was een hele vrije scene in Zutphen van allerlei figuren die ik mateloos interessant vond en waar ik mee omging. Ik vind het leuk als mensen een vrije geest hebben, hoe dat zich ook manifesteert. Je kunt artistiek zijn, of ordinair, of God mag weten wat, maar het gaat mij om een bepaalde mindset die je deelt. Dat iemand de ruimte heeft om naar jou te kijken op een manier die verder gaat dan die eerste blik. Dat gevoel had ik daar wel.”

Amsterdam Fashionweek Fall/Winter 2015 Photo © Team Peter Stichter

Fashion Statements heeft als subtitel ‘mode en identiteit, toen en nu’. Was het aanmeten van een identiteit met kleren een motivatie van jou om kledingontwerper te worden?

“Mijn interesse in mode is begonnen toen ik op mijn 15e wilde onderzoeken wat mijn identiteit was en hoe ik die kon vormgeven. Ik wilde me graag onderscheiden en begon met mijn uiterlijk te experimenteren. De maakbaarheid van identiteit is de reden geweest om iets met kleding te gaan doen, kleding op zichzelf vind ik eigenlijk niet eens zo interessant. Het gaat me om de beleving, kleding is een communicatiemiddel, een taal bijna. Ik gebruik ook veel tekst in mijn kleding en vind het leuk om daarmee te spelen. Ik ben echt een lolbroek, om maar even in het modejargon te blijven.” Grinnikt. “Soms communiceer ik zo duidelijk dat je er bijna niet omheen kunt. Zoals bij mijn collectie Hope, Dear Sir Madam Hope, daar hadden we van het woord Hope een tape gecreëerd in een soort supermarkt-esthetiek, en daar hadden we weer een print van gemaakt: hope hope hope hope hope. Het gaat over commercie, over visuele communicatie en over de boodschap: laag op laag op laag. Het is zó in your face, zo plat, dat het bijna weer magisch wordt. Het is boeiend om te zien wat er dan gebeurt met de kijker.”

Je zegt dat je mensen wilt prikkelen en bewust maken, in je laatste collecties zat een duidelijk haakje naar de actualiteit. Is dat iets nieuws?

“Nee, dat heeft er altijd wel ingezeten. Mijn eindexamen collectie in 2003 bijvoorbeeld was een ontwerp voor een rock en roll band, omdat ik vond dat er een gebrek was aan identiteit in de muziekindustrie met alle kloonbandjes zoals girl- en boybands. Je zou achteraf  kunnen zeggen dat ik een lans wilde breken voor identiteit en originaliteit, omdat je anderen daarmee kunt inspireren. Met de collectie Le Salon Explosif de Bas Kosters Studio zette ik me af tegen de haute couture, ik maakte couture van totale trash. Van gerecycelde T-shirts en hotellakens, dat vond ik amusant. Het was ook een protest tegen leeghoofdigheid, a protest against empty protest. Ik vond namelijk dat mensen vaak een grote mond hebben zonder dat ze wat te vertellen hebben. Uit die collectie komt het ‘Weet ik veel’ mannetje.” Kosters toont een grote tatoeage op zijn arm, een zwart mannetje dat een bord omhoog houdt waarop ‘Weet ik veel’ staat. “Ik zette me in die collectie echt af tegen de geldende normen. Bij de collectie hoort een poster met modellen van maatje 34 tot maat 42.”

Amsterdam Fashionweek Fall/Winter 2015 Photo © Team Peter Stichter

Wat is er volgens jou bijzonder aan de tentoonstelling Fashion Statements?

“Ten eerste is het belangrijk om je te realiseren dat het conserveren van historische kostuums een vak apart is. Het is een expertise en moet heel zorgvuldig gebeuren. Mode doet het al jaren goed op tentoonstellingen, fashion is hot. Maar het is vooral interessant om historische kostuums niet alleen maar te laten zien in vergelijking met elkaar en in relatie tot cultuurhistorische ontwikkelingen, en ze terug te brengen tot de leidende gedachte: wat is het uitgangspunt geweest, wat is de functie, wat zit erachter? En vanuit dat perspectief kun je ook kijken naar de huidige tijd. Er zijn nu natuurlijk andere parameters, we hebben andere behoeftes en stellen dus ook andere eisen aan het gebruik van kleding, we kijken anders naar de functie en de rol ervan. Maar er zijn ook overeenkomsten.”

Vertel eens wat over de stukken die jij tentoonstelt in Fashion Statements?

“We hebben gekozen voor stukken die het meest in lijn zijn met de getoonde historische kostuums, en die we het meest inspirerend en prikkelend vonden om te tonen. Toen kwamen we uit bij de kostuums van mijn Permanent State of Confusion collectie. Ze zijn onmogelijk om na te maken omdat er gerecyceld en gecyceld materiaal in zit. De stukken zijn heren couture, unica met de hand gestikt. Als iemand het draagt dan gebeurt er wel wat met iemand. Eén pak heb ik helemaal zelf genaaid, dat komt bijna nooit voor, daarom is dat pak heel bijzonder voor mij.”

Hoe is die collectie ontstaan?

“Toen ik afstudeerde werkte ik heel vrij, ik hield me nog niet bezig met collecties maar met design, performance en muziek. Daarna heb ik me op mode geconcentreerd met ready to wear collecties. Maar in 2015 ben ik een shift gaan maken. Ik koos opnieuw voor de ongeremde creativiteit uit het begin van mijn carrière. In de crisis stopte ik met mijn commerciële lijn, en toen stelde ik mezelf de vraag: hoe ga ik mezelf herpakken en heruitvinden? Het antwoord bleek een collectie over mindfullness, dat werd Permanent State of Confusion. Wat begon als een struggle ontwikkelde zich tot een nieuwe, rijke manier van werken. Ik heb toen letterlijk schoon schip gemaakt door veel op te ruimen in mijn studio. Het is een collectie me heel dierbaar is, de stukken zijn heel experimenteel en gevoelig. Een aantal kostuums worden nu in Shanghai getoond, en een aantal stukken dus nu in het Amsterdam Museum.”

Amsterdam Fashionweek Fall/Winter 2015 Photo © Team Peter Stichter

In hoeverre zijn jouw eigen ontwerpen geïnspireerd op modestatements van vroeger?

“Er zit vaak wel een historische blik in mijn stukken. Bijvoorbeeld bij het pronkkostuum Pastel Prince, een mouwloze mannenjurk met slipjas, bekleed met pastelkleurig patchwork van katoen, satijn, parels, en kant. Dat kostuum zit bomvol historische verwijzingen, zonder één op één een vertaling te zijn. Mijn werk refereert per definitie aan geschiedenis en nostalgie. Ik vind het leuk om over geschiedenis te leren en ook om van dichtbij te kijken naar vakmanschap: hoe is het geweven, hoe is het samengesteld, hoe is het gestikt? Maar ik vind het ook een grappig idee dat iedereen in die tijd eigenlijk een beetje vies was, dat ze onder die pruiken stinkend haar hadden en dat ze met hun jurken wijdbeens gingen kakken in een gat in de grond.” Lacht.

Vorig jaar ontving je het Mode Stipendium van het Prins Bernhard Cultuurfonds, waarmee je in de voetsporen treedt van namen als Jan Taminiau. Werd daarmee een bepaald verlangen naar waardering vervuld?

“Doordat het zo eigen en zo specifiek is wat ik doe, plaats ik me buiten de normale orde van designers. Dan word je soms bejubeld, en soms ook helemaal niet. Dat is best een kwetsbare positie. Vroeger had ik als visie ‘ik ben een creator, een brand’ maar de laatste jaren gaat het veel meer om wie ik ben als mens. Mijn werk van de laatste vijf jaar is hyperpersoonlijk en daarmee extra kwetsbaar. Het is heel erg mooi als dat dan gewaardeerd wordt. Het Stipendium is een pure erkenning voor dat wat je bent en waar je toe in staat bent.”

Mede dankzij het Stipendium vertrek je binnenkort voor een aantal maanden naar Tokio. Wat hoop je daar te vinden?

“Ik ga natuurlijk op zoek naar iets nieuws dat mij prikkelt. Het is mooi om daar de tijd te kunnen nemen om te reflecteren op wie ik ben en wat ik wil, om me door te ontwikkelen en research te doen, in plaats van alleen maar bezig-bezig-bezig-bezig te zijn. Ik ben niet bang om teleurgesteld te raken, het is de derde keer dat ik er ben en ik vind het een hele inspirerende omgeving. Vrienden van mij zitten er nu en ik zie via hun Instagram stories wat ze allemaal meemaken.”

Bevat jouw werk altijd een bepaalde hoofdboodschap?

“Vroeger dacht ik altijd dat er een provocerende kant aan mijn werk zat, en een gezellige kant. Later realiseerde ik me: of ik nou protesteer of omarm, het komt altijd vanuit dezelfde emotie: altijd vanuit betrokkenheid en liefde. In principe gaat het daar altijd om, dat is wel de hoofdboodschap. Dat geldt ook voor samenwerken. ik vind het prettig dat de mensen die in mijn studio werken heel betrokken zijn. Zij bij mij, en ik ook bij hun.”

 

Portretfoto Bas Kosters: Marc Deurlol

Zie ook de recensie van Fashion Statements