Boeken / Non-fictie

Over mediteren en film maken

recensie: David Lynch - Hoe vang je de grote vis?

Afgelopen winter toonde David Lynch zich al meer dan enkel een briljant filmmaker, met zijn solo-expositie in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. Met Hoe vang je de grote vis? onthult Lynch de  bron van creativiteit, te weten transcendentale meditatie.

Lynch, bekend van klassiekers als Twin Peaks, Mulholland Drive en Blue Velvet, is een meester in  ondoorgrondelijkheid. Over de betekenis van zijn films wordt door liefhebbers naar hartenlust gediscussieerd, maar de filmmaker zal de laatste zijn om enige opheldering over zijn eigen werk te bieden. Niet enkel zijn films zijn onnavolgbaar, ook Lynch zelf weet altijd te mystificeren. In de documentaire The Art Life – over het leven en kunstenaarschap van Lynch – had niet de regisseur maar Lynch zelf de overhand in hoe hij werd geportretteerd.

Rookgordijn

Ook in Hoe vang je de grote vis? valt het op hoe secuur Lynch te werk gaat in wat hij wel en niet prijsgeeft over zichzelf en zijn kunstenaarschap. De in deze bundel verzamelde korte essays vormen een pleidooi voor (transcendentale-) meditatie, wat volgens Lynch de sleutel tot creativiteit en geluk vormt. En hoewel hij wel degelijk spreekt over de creatie van zijn films en schilderijen, draait hij tegelijkertijd om de hete brij heen.

Op zich is dat niet erg, het is zijn recht als kunstenaar om zijn geheimen niet prijs te geven. Het roept wel de vraag op wat Lynch nu precies wil bewerkstelligen met deze bundel. Zoals Lynch het stelt is hij ‘niet altijd goed met woorden’, een stelling waarmee hij de spijker op z’n kop slaat. Want hoe geniaal hij ook mag zijn als filmmaker en schilder, zijn essays zijn vrij houterig geschreven en hebben geen echte meerwaarde ten opzichte van zijn kunst.

Vlees noch vis

Maar ook als boek over meditatie blijft Hoe vang je de grote vis? niet overeind. Soms komt hij niet verder dan spreuken die niet hadden misstaan in de Happinez: ‘Met meditatie is het als volgt: je wordt steeds meer jezelf’. Om zijn argument kracht bij te zetten, voegt hij nog twee interviews met Paul McCartney en Ringo Starr toe,  zodat we ook eens van een ander horen hoe geweldig transcendentale meditatie is.

Uiteindelijk roept Hoe vang je de grote vis? meer vragen op dan dat het antwoorden biedt. We weten nog steeds niet veel over de conceptie van zijn kunst. Lynch lijkt hier niet veel over kwijt te willen, behalve dat transcendentale meditatie daar een grote rol in speelt. Veeleer lijkt hij de lezer te willen overtuigen van de positieve werking hiervan. ‘Doe het nou maar gewoon’, lijkt de boodschap, ‘je wordt er echt wel beter van’. Ik wil Lynch best geloven, maar dan op basis van zijn creatieve output en niet vanwege deze bundel.