Theater / Voorstelling

Toveren met muziek

recensie: De Nationale Opera -Die Zauberflöte

Voor de derde keer is de productie van Die Zauberflöte in de regie van Simon McBurney in het Muziektheater in Amsterdam op de planken gezet. Met veel professionaliteit, werkplezier en een eenvoudig decor is een maximale zeggingskracht bereikt. Regie en een voortreffelijke muzikale leiding van Antonello Manacorda smeden de vocale prestaties met vaart en expressie tot een geheel.

Het verhaal begint met een projectie van info als ‘Akt 1’ en ironische toevoegingen op een groot scherm achter de bewegende en roterende bühne.  De opwinding uit de ouverture gaat naadloos over in een schrijvende hand, een kronkelende slang en een vluchtende prins. We zijn in een berglandschap en prins Tamino gilt ‘help!’. Drie militair uitgedoste hofdames van de Koningin van de Nacht, gezongen door de onvolprezen Judith van Wanroij, Rosanne van Sandwijk en Helena Rasker, redden de mooie Tamino. Ze kibbelen vervolgens in het eerste, fantastische terzet wie van hen bij hem mag blijven terwijl de anderen zijn komst melden. In dit sprookjesachtige eerste deel klaagt de Koningin haar nood over de ontvoering van haar dochter bij Tamino. Haar machteloosheid is mooi verbeeld door haar in een rolstoel te zetten. Nina Mynasian overtuigt met een klein postuur en groot bereik, ook in de beroemde coloraturen-aria in de tweede akte.

Contrasten

Foto: Michel Schnater

Zowel qua verhaallijnen als muzikaal zit Die Zauberflöte vol contrasten. Er is een ‘hemels paar’, een prins en prinses, en een ‘aards paar’, de vogelvanger en zijn toekomstige bruid. Er is een ‘koningin van de nacht’ en een ‘zonnepriester’. De sekte van de zonnepriester Sarastro (Dmitry Ivaschenko) is voorzien van zalvende retoriek en houdt er hoogst bedenkelijke opvattingen over vrouwen op na. Gelukkig zorgt vogelvanger Papageno, de onnavolgbare Thomas Oliemans met zijn keukentrapje, voor de broodnodige humor.

Als je ‘toveren’ opvat als ‘veranderen’ dan heeft McBurney met alle contrasten en verschuivingen in de onderlinge relaties de diepere laag te pakken in het contrast van ‘voor’ en ‘na’ de persoonlijke groei. Sarastro zorgt met zijn ietwat saaie voordracht voor een geestelijke make-over van Tamino en Pamina. Waar verhaal en muziek aanvankelijk opwinding, gevaar, gekheid en emotie bieden, verandert het karakter na de eerste akte in een plechtige beweging gericht op de idealen van de Verlichting: inzicht en volwassenwording. Voordat het zo ver is moeten de protagonisten eerst terdege gereinigd en beproefd worden. Hier komt het wonderlijke en gedateerde gedachtengoed van de mannenbroeders boven tafel.

Van moederskind naar powervrouw

Foto: Michel Schnater

De nadruk verschuift van de held, Tamino – fantastisch gezongen door Stanislas de Barbeyrac – naar Pamina, die dapper en volhardend in de liefde verreweg de meeste ellende moet doorstaan. Ze wordt verkracht door de keurige bediende van sekteleider Sarastro en, na weigering van medewerken aan een moord op Sarastro, verstoten door haar moeder. Wanneer haar prins gedwongen wordt haar te negeren – een onderdeel van zijn inwijdingsritueel – zingt sopraan Mari Eriksmoen een van de mooiste aria’s van Mozart. ‘Ach, ich fühl’s, es ist verschwunden’ – ik voel dat de liefde voorbij is. En toch blijft ze recht overeind. Eriksmoen is in deze regie de minst zielige prinses ooit. Ze groeit van bang moederskind naar powervrouw die de vooroordelen onder Sarastro’s wijsheden logenstraft.

Bij een première gaan soms kleinigheden mis. Waar zijn de opschepperige leugens van Papageno over het eigenhandig wurgen van de slang en het redden van Tamino gebleven? Die replieken uit het libretto vielen weg en de drie hofdames straften de vogelvanger zomaar, leek wel. En soms leek het nauw luisterende mechaniek van het bewegende podium te haperen. Maar de muzikale toverkracht van orkest en solisten bleef, precies zoals Mozart het waarschijnlijk bedoeld heeft, van begin tot eind de pijler onder dit mooi uitgevoerde meesterwerk