Theater / Voorstelling

Semi-overtuigende freakshow door Flip en zijn Noormannen

recensie: Flip en de Noormannen

Heel grillig wordt het niet in de ‘muzikale freakshow’ De Big One van zanger en kleinkunstkunstenaar Flip Noorman. De voorstelling moet het vooral van de muzikale gevarieerdheid hebben.

‘Geef me een kus/ nu de tent hier in de fik staat/ want morgen begint het weer van vooraf aan/ Geef me de rum/ dan meng ik het met arsenicum/ want er is niets aan/ als het niet mis kan gaan’. Met deze tekst opent het nummer Ah Rum Cha Cha Cha, waarvan de eigenzinnigheid en de bijbehorende poëtische vertelkracht exemplarisch zijn voor Flip Noormans muziekteksten. Dit nummer vat overigens, zowel in muziek als in tekst, de duistere toon van De Big One, die geïnspireerd is op de freakshows van het Amerikaanse Ringling Brothers Circus uit de negentiende eeuw, treffend samen.

In De Big One brengen Flip en zijn Noormannen de nummers van het gelijknamige album ten gehore. De voorstelling, die meer wegheeft van een theaterconcert, is een ‘muzikale bewerking’ van de beruchte Amerikaanse freakshow. Dit komt echter niet echt goed uit de verf, terwijl er wel genoeg ingrediënten zijn om het obscuur te maken. Zo dragen de verklede muzikanten (een onthoofde pianist, een drummer met een masker op, een als circusdirecteur verklede saxofonist) en de projecties van Daniël van Nes met gnomen, faunen en andere (mythologische) ‘freaks’ bij aan het unheimische gevoel. De locatie, het karakteristieke Werftheater aan de Utrechtse gracht, leent zich overigens met zijn ondergrondse theater uitstekend voor een freakshow van weleer. Bovendien belooft het als directeur verklede bandlid extra spanning als hij het publiek maant om te bidden voor ‘de dolende zielen’, met zijn ‘baas’, Flip Noorman, als voornaamste dolende ziel én freak.

 Van ongeleid projectiel naar rode draad

Toch wordt het allemaal niet zo spannend. Integendeel, in het begin is de voorstelling nogal ongeleid. Zo presenteert Flip Noorman zich meer als een benaderbare kleinkunstenaar, die contact met het publiek en de persoonlijke intermezzo’s niet schuwt. De eerste nummers, zoals Ah Rum Cha Cha Cha, zijn zowel qua muziek als tekst nogal eigenzinnig en passen goed bij het thema van de freakshow. Wanneer Noorman vervolgens iets te nadrukkelijk aan publieksparticipatie wil doen en op een geven moment zelfs een persoonlijk verhaal over zijn broer vertelt en daar een nummer over zingt, raakt de vreemde sfeer van de freakshow op de achtergrond. Het is bovendien jammer dat, hoe goed de locatie ook bij het thema past, het volume niet is aangepast op de akoestiek van het ondergrondse theater, wat ten koste gaat van de verstaanbaarheid van Noormans zang en teksten, terwijl die teksten juist opvallen vanwege het vervreemde poëtische karakter.

Toch zitten er ook sterke momenten in het concert. Het voornaamste pluspunt zijn de Noormannen. Hun spel is veelzijdig. Ze trekken verschillende registers open en schakelen van bombastische nummers naar kleine kleinkunstliedjes en naar nummers met een vleugje funk en hip-hop.

Ondanks dat Flip Noorman er niet helemaal in is geslaagd om van De Big One een muzikale bewerking van de freakshow te maken, toont hij zich wel als een interessante zanger. Dit gebeurt vooral halverwege, wanneer de muziek en de intermezzo’s elkaar minder willekeurig opvolgen en de muziek commentaar op de westerse norm geeft. Noorman begint hiermee aan de hand van een ‘spoken word performance’ waarin hij het westerse vrouwelijke schoonheidsideaal als teken van vrijheid treffend op losse schroeven zet.

Diezelfde kritiek wordt daarna eveneens subtiel uitgewerkt in het kwetsbare en rake nummer  Met de winden mee, dat aanvankelijk onschuldig over een (westerse) alleman lijkt te gaan (‘Ik ben overal geweest/ ik heb alles gezien/ ik heb mijn ware zelf gevonden/ Op z’n minst een keer of tien’), maar ook een nare ondertoon krijgt wanneer diezelfde persoon ook ‘Deutschland über alles’ en ‘America is great’ heeft geroepen. Ook in het nummer erna, Het vrije Westen, waarin de muzikanten soepel verschillende stijlen combineren, houdt Noorman ons, het Westen, een kritische spiegel voor.

Op die momenten weet De Big One, met Noormans rauwe stem en rake teksten, alsnog te boeien. Niet als zogenaamde freakshow, maar als muzikale reflectie op de westerse mens.