Tag Archief van: Theater

Theater / Voorstelling

Aanklacht tegen roof van Joodse muziekinstrumenten

recensie: Pianostemmen – Tg Goed Gezelschap

Vijf echte, imposante vleugels domineren het toneelbeeld van Pianostemmen. Ze vertegenwoordigen de muzikale Joodse mensen die in de Tweede Wereldoorlog werden gedeporteerd en die hun kostbare instrumenten moesten achterlaten. Tg Goed Gezelschap maakt een muzikale voorstelling over de daders en de slachtoffers van deze roof.

‘Maak je geen zorgen, die mensen, die komen niet terug’, zegt de sjacheraar Puls, de Amsterdammer wiens bedrijf de huizen leeghaalt van Joodse mensen die weggevoerd worden. Puls wil een dealtje sluiten met Jacobus Kromm, handelaar in vleugels en piano’s. Kromm heeft zo zijn twijfels bij het – gratis! – binnenhalen van vleugels en piano’s van Joodse mensen met behulp van Puls. Maar zoals zovelen zwicht Kromm voor het geld dat hij ermee kan verdienen. Hij doet er zelfs een dansje bij.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden bezittingen van Joodse Amsterdammers weggehaald door verhuisbedrijf Puls. Het kwam geregeld voor dat de diverse Hollandse buren vóór die tijd al wat achtergebleven eigendommen hadden gejat.
‘Die mensen’ kwamen inderdaad niet terug uit de concentratiekampen. Sommigen emigreerden bijtijds naar bijvoorbeeld de Verenigde Staten of Canada. Maar ook die mensen kregen na de oorlog hun spullen zelden of nooit terug.

Zwijgzaam

foto: Jan Amse

Auteur Wessel de Vries schreef daarover Pianostemmen, dat Tg Goed gezelschap brengt onder de vlag van Kobra Theaterproducties. Jaap Dieleman speelt de zwijgzame pianohandelaar en -stemmer Jacob Kromm, een kromgegroeide man in een grijze stofjas. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, vertelt niet hij, de pianostemmer, het verhaal, maar de vier andere spelers. Zij geven hun instrumenten letterlijk een menselijke stem. Deze spelers, gehuld in het jacquet van de concertpianist, spreken elkaar ook aan met het merk vleugel dat ze stuk voor stuk vertegenwoordigen: Bösendorfer, Bechstein, enzovoort. Deze vier spelen ook een aantal van de Joodse mensen die hun bezit verliezen.

Regisseur Ria Marks houdt ervan muzikaliteit in haar voorstellingen te brengen, zoals onlangs nog in De kant van Ada. Ook in Pianostemmen speelt muziek een dominante rol. De muzikale momenten zijn in Pianostemmen het beste gelukt. Als de vijf vleugels samen een meerstemmig muziekstuk brengen. Wanneer de spelers meerstemmig een lied zingen. Of als de spelers de handeling live voorzien van een achtergrondmuziek.

Clownesk

Marks maakt het zichzelf en haar spelers moeilijk omdat ze in feite alles moeten kunnen: acteren, piano spelen, zingen. Die combinatie van talenten is niet iedereen gegeven. Marks kiest voor een nogal clowneske, karikaturale acteerstijl. Goed daarin zijn vooral Dennie Lukkezen, die met verve onder andere de tante van Kromm en de vluchtende Joodse mevrouw Van Buuren speelt; en Joost Claes, die voluit schmierend de ritselaar Puls neerzet.

Kostbaar

Jaap Dieleman als Kromm is vooral verdienstelijk omdat hij daadwerkelijk piano kan spelen. Het personage heeft extreem weinig tekst, zijn belangrijkste bijdrage is het opsommen van de namen en adressen van weggevoerde families: ‘Levi, Wertheim, Asscher…’ Hoe Kromm de gang van zaken heeft ervaren, moeten we goeddeels opmaken uit de omschrijvingen van de anderen. Aanvankelijk is Kromm terughoudend, gegeneerd, hoewel hij een vluchtende Joodse vrouw glashard een poot uitdraait: hij betaalt haar een habbekrats voor haar kostbare vleugel. Vervolgens moet hij worden overgehaald om het spel mee te spelen van het achteroverdrukken van Joodse instrumenten. Maar ná de oorlog houdt hij zich van de domme over de instrumentenroof.

Door zowel de tragische geschiedenis van de beroofde Joden, als de gewetenloosheid van de daders, als een muzikaal verhaal te willen neerzetten, hinkt Pianostemmen op te veel gedachten die niet helemaal goed uit de verf komen. Sommige spelers zijn niet sterk genoeg om die combinatie aan te kunnen. De roof van Joodse bezittingen, in de veronderstelling dat toch nooit meer iemand erom zou komen, verdient niettemin beslist onze aandacht

 

Tekst: Wessel de Vries
Idee, concept & projectleiding: Klemens Patijn
Regie: Ria Marks
Spel: Joost Claes, Jaap Dieleman, Dennie Lukkezen, Emma van Muiswinkel, Klemens Patijn
Componist: Wiebe Gotink
Kostuumontwerp: Dorien de Jonge
Decormakers: Theodoor Dekker en Juul Dekker
Techniek: Peter Zwart en Menno Drost
Fotografie: Jan Amse

Theater / Voorstelling

Aanklacht tegen roof van Joodse muziekinstrumenten

recensie: Pianostemmen – Tg Goed Gezelschap

Vijf echte, imposante vleugels domineren het toneelbeeld van Pianostemmen. Ze vertegenwoordigen de muzikale Joodse mensen die in de Tweede Wereldoorlog werden gedeporteerd en die hun kostbare instrumenten moesten achterlaten. Tg Goed Gezelschap maakt een muzikale voorstelling over de daders en de slachtoffers van deze roof.

‘Maak je geen zorgen, die mensen, die komen niet terug’, zegt de sjacheraar Puls, de Amsterdammer wiens bedrijf de huizen leeghaalt van Joodse mensen die weggevoerd worden. Puls wil een dealtje sluiten met Jacobus Kromm, handelaar in vleugels en piano’s. Kromm heeft zo zijn twijfels bij het – gratis! – binnenhalen van vleugels en piano’s van Joodse mensen met behulp van Puls. Maar zoals zovelen zwicht Kromm voor het geld dat hij ermee kan verdienen. Hij doet er zelfs een dansje bij.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden bezittingen van Joodse Amsterdammers weggehaald door verhuisbedrijf Puls. Het kwam geregeld voor dat de diverse Hollandse buren vóór die tijd al wat achtergebleven eigendommen hadden gejat.
‘Die mensen’ kwamen inderdaad niet terug uit de concentratiekampen. Sommigen emigreerden bijtijds naar bijvoorbeeld de Verenigde Staten of Canada. Maar ook die mensen kregen na de oorlog hun spullen zelden of nooit terug.

Zwijgzaam

foto: Jan Amse

Auteur Wessel de Vries schreef daarover Pianostemmen, dat Tg Goed gezelschap brengt onder de vlag van Kobra Theaterproducties. Jaap Dieleman speelt de zwijgzame pianohandelaar en -stemmer Jacob Kromm, een kromgegroeide man in een grijze stofjas. In tegenstelling tot wat je zou verwachten, vertelt niet hij, de pianostemmer, het verhaal, maar de vier andere spelers. Zij geven hun instrumenten letterlijk een menselijke stem. Deze spelers, gehuld in het jacquet van de concertpianist, spreken elkaar ook aan met het merk vleugel dat ze stuk voor stuk vertegenwoordigen: Bösendorfer, Bechstein, enzovoort. Deze vier spelen ook een aantal van de Joodse mensen die hun bezit verliezen.

Regisseur Ria Marks houdt ervan muzikaliteit in haar voorstellingen te brengen, zoals onlangs nog in De kant van Ada. Ook in Pianostemmen speelt muziek een dominante rol. De muzikale momenten zijn in Pianostemmen het beste gelukt. Als de vijf vleugels samen een meerstemmig muziekstuk brengen. Wanneer de spelers meerstemmig een lied zingen. Of als de spelers de handeling live voorzien van een achtergrondmuziek.

Clownesk

Marks maakt het zichzelf en haar spelers moeilijk omdat ze in feite alles moeten kunnen: acteren, piano spelen, zingen. Die combinatie van talenten is niet iedereen gegeven. Marks kiest voor een nogal clowneske, karikaturale acteerstijl. Goed daarin zijn vooral Dennie Lukkezen, die met verve onder andere de tante van Kromm en de vluchtende Joodse mevrouw Van Buuren speelt; en Joost Claes, die voluit schmierend de ritselaar Puls neerzet.

Kostbaar

Jaap Dieleman als Kromm is vooral verdienstelijk omdat hij daadwerkelijk piano kan spelen. Het personage heeft extreem weinig tekst, zijn belangrijkste bijdrage is het opsommen van de namen en adressen van weggevoerde families: ‘Levi, Wertheim, Asscher…’ Hoe Kromm de gang van zaken heeft ervaren, moeten we goeddeels opmaken uit de omschrijvingen van de anderen. Aanvankelijk is Kromm terughoudend, gegeneerd, hoewel hij een vluchtende Joodse vrouw glashard een poot uitdraait: hij betaalt haar een habbekrats voor haar kostbare vleugel. Vervolgens moet hij worden overgehaald om het spel mee te spelen van het achteroverdrukken van Joodse instrumenten. Maar ná de oorlog houdt hij zich van de domme over de instrumentenroof.

Door zowel de tragische geschiedenis van de beroofde Joden, als de gewetenloosheid van de daders, als een muzikaal verhaal te willen neerzetten, hinkt Pianostemmen op te veel gedachten die niet helemaal goed uit de verf komen. Sommige spelers zijn niet sterk genoeg om die combinatie aan te kunnen. De roof van Joodse bezittingen, in de veronderstelling dat toch nooit meer iemand erom zou komen, verdient niettemin beslist onze aandacht

 

Tekst: Wessel de Vries
Idee, concept & projectleiding: Klemens Patijn
Regie: Ria Marks
Spel: Joost Claes, Jaap Dieleman, Dennie Lukkezen, Emma van Muiswinkel, Klemens Patijn
Componist: Wiebe Gotink
Kostuumontwerp: Dorien de Jonge
Decormakers: Theodoor Dekker en Juul Dekker
Techniek: Peter Zwart en Menno Drost
Fotografie: Jan Amse

Theater / Voorstelling

Oeverloze schermtijd maakt iedereen ongelukkig

recensie: Wunderbaum speelt live (online gaat het mis) – Wunderbaum/Theater Rotterdam
_S3A7152Sofie Knijff

Hoeveel uur zitten wij eigenlijk op een beeldscherm te kijken, per etmaal? En wat spoken we allemaal uit op sociale media? Waarom communiceren we trouwens zo nadrukkelijk via media zoals Whatsapp, terwijl we inmiddels toch wel weten dat dat een bron van misverstanden en ergernis is. En: worden we wel gelukkig van dat eindeloze gepruts op beeldschermpjes? Acteursgroep Wunderbaum maakt over ons online gedrag de voorstelling Wunderbaum speelt live (online gaat het mis).

Wunderbaum maakt met Wunderbaum speelt live (online gaat het mis) een muzikale voorstelling die het midden houdt tussen een klucht en een bloedernstige maatschappelijke aanklacht. Het handelsmerk van de groep zijn maatschappelijk geëngageerde voorstellingen, altijd rond een actueel thema. En vaak met een vette knipoog, ook al menen ze het wel degelijk bloedserieus.

Appgroep

Wunderbaum speelt live (online gaat het mis) begint met een hilarisch, uitgeschreven Whatsapp-gesprek tussen de ouders van een groepje middelbare scholieren, begeleid door live uitgevoerde, meeslepende muziek van percussionist Frank Rosaly.

De appende ouders lezen niet goed, gaan niet op elkaar in, beginnen over heel andere onderwerpen dan die waarvoor deze appgroep bedoeld is. Tegen de stapeling van online misverstanden is de enige remedie een gewone vergadering beleggen waarbij zowel ouders als leerlingen aanwezig zullen zijn, onder begeleiding van een leraar (Toto van Stekelenburg). De kritiek is direct duidelijk: van al die gemankeerde online communicatie wordt iedereen ongelukkig. Het gesprek zal dus live worden voortgezet.

Bekvechten

Plaats van handeling is een klaslokaal, op de grond afgebakend met behulp van een grijze speelvloer. Daarop stapelbare stoelen, erboven een systeemplafond met lichtblokken (licht en scenografie: Julian Maiwald).

De ouders hebben totaal geen zin in deze bijeenkomst; ze vinden die feitelijk zonde van hun tijd. Ze bekvechten, spreken voor hun beurt, spreken namens hun kinderen in plaats van die zelf aan het woord te laten. Het alfamannetje (Matijs Jansen). De cynische loser die dickpics verstuurt (Walter Bart). De carrièrebitch (Maartje Remmers) en haar partner (Wine Diericks). De faalangstige alleenstaande moeder (Marleen Scholten).

De scholieren die hun kinderen zijn, zijn pesters en gepesten. Arme en rijke kinderen. Kinderen met een psychisch rugzakje. Kinderen met gender-issues. (Mitchell Abionie, Elvis De Launey, Giari Knaapen, Lars van Nistelrooij, Marleen Sparreboom).

Op de hak

Doel van dit stuk is ons online gedrag op de hak nemen, een soort zedenschets geven van de huidige tijd (tekst: Annelies Verbeke). Een tijd waarin zowel ouders als kinderen extreem veel tijd verstoken aan turen naar een beeldscherm. Waarop online ‘bestaan’ even belangrijk is als in real life. Een tijd van appgroepen, van filmpjes maken en delen, van influencers, van op jacht zijn naar likes en volgers. Voor elk van deze elementen bestaat binnen het Nederlands een Engelse term, een afkorting, of een eufemisme.

Opmerkelijk is de manier waarop Wunderbaum ouders en kinderen portretteert. Al is de aanleiding voor de bijeenkomst een incident tussen de kinderen, het zijn de ouders die boos zijn, verontwaardigd, agressief. Die elkaar uitlachen, niet serieus nemen.
Het taalgebruik van de pubers staat bol van Engelse termen en gender-gejongleer, maar zij zijn degenen die empathisch zijn, naar elkaar luisteren. En die ook helemaal niet boos zijn over kleine ongelukjes, die elkaars gevoeligheden accepteren, excuses maken en die accepteren. De agressie zit niet bij de kinderen.

Focus

Jammer is dat de discussie in het klaslokaal focus mist en daardoor onvermijdelijk echt te lang duurt. De – vele – personages zijn eendimensionaal, niet goed uitgewerkt.
Lastig is dat er in dit grote gezelschap wordt gewerkt met microfoons die op de wang geplakt zitten. Doordat de acteurs uitwaaieren over het podium, moet de toeschouwer geregeld op zoek naar degene wiens mond beweegt om te weten wie aan het woord is.

Belangrijk en waardevol is niettemin dat dit een actuele voorstelling is met een scherpe maatschappelijke noodzaak: schermtijd. In de westerse wereld gaan per mens vele uren verloren met staren naar een beeldscherm. Onder scholieren is de invloed daarvan zo nadelig, dat de Nederlandse overheid per 1 januari 2024 het gebruik van mobiele telefoons door scholieren in het klaslokaal aan banden heeft gelegd. Of het tij nog te keren is? De tijd zal het leren.

 

Tekst: Annelies Verbeke
Spel: Mitchell Abionie, Elvis De Launey, Giari Knaapen, Lars van Nistelrooij, Marleen Sparreboom, Toto van Stekelenburg, Matijs Jansen, Walter Bart, Maartje Remmers, Wine Diericks, Marleen Scholten
Live muziek en compositie: Frank Rosaly
Scenografie: Julian Maiwald
Kostuumontwerp: Lotte Goos
Licht en scenografie: Julian Maiwald

Theater / Voorstelling

Spiegel voor een slecht huwelijk

recensie: Wie is er bang voor Virginia Woolf? – Kobra Theaterproducties

Het is nacht. Dat is de bepalende factor in Wie is er bang voor Virginia Woolf? van Kobra Theaterproducties. De nacht is het schemergebied waarin mensen zich bezatten, elkaar ongeremd de waarheid zeggen, seks hebben. In deze intieme, kolderieke en tamelijke naturalistische versie van de klassieker van Edward Albee is dit het moment waarop mensen geheimen delen die ze beter voor zich hadden kunnen houden.

Van alle schurende toneelteksten van de Amerikaanse schrijver Edward Albee (1928-2016) is Wie is er bang voor Virginia Woolf? (1962) – in elk geval op papier – wel de wreedste, lompste, schrijnendste. Vooral vanwege de hooglopende ruzies tussen de twee belangrijkste personages: het oudere echtpaar Martha en George.

Frustratie

Het koppel heeft na afloop van een feestje aan de universiteit een jonger echtpaar uitgenodigd om thuis nog een afzakkertje te komen drinken. Martha’s vader is rector magnificus van de universiteit, waaraan George sinds jaar en dag werkt als docent. Beroepsintellectueel George heeft nooit de vroegere verwachting kunnen waarmaken in de machtige voetsporen te treden van zijn schoonvader.

De pas getrouwde Nick en Honey staan nog aan het begin van hun carrière. Wat begint als een wat ongemakkelijke afterparty, ontaardt in een steeds lompere slemp- en scheldpartij.

Dader en slachtoffer

Waar in de meeste interpretaties van Wie is er bang voor Virginia Woolf? Martha de belangrijkste aanstichter van het kwaad is, plaatst regisseur Hanneke Braam bij Kobra Theaterpoducties de angel meer bij George. De George van Bas Hoeflaak verwordt gedurende de voorstelling van een amicale, vriendelijk babbelende man in een vileine, gekwetste echtgenoot die anderen hun geluk niet gunt.

Martha (Sanne Wallis de Vries) loopt aanvankelijk op zeer hoge hakken waardoor ze boven haar man uittorent. Maar de machtsverhoudingen draaien om. De hakken gaan uit en Martha verwordt van dader tot slachtoffer. Niet aardig, grof in de bek, maar ook best zielig.

Overtuigend

foto: Annemieke van der Togt

George en Martha komen kijvend en afstandelijk binnen, maar groeien in de loop van het stuk naar elkaar toe. De chemie tussen de twee is overtuigend, je gelooft dat ze een stel zijn en dat dit al decennia lang zo gaat tussen hen.

Regisseur Braam kiest ervoor de jongere generatie de spiegel te laten zijn van de oudere. Nick en Honey zijn pas kort getrouwd, Martha en George al 23 jaar. De jongeren kijken met bewondering, maar ook met schrik naar de ouderen. Als toeschouwer denk je: dit is jullie voorland, op deze ellende stevenen jullie ook af, tenzij je nú het roer omgooit. De veelbelovende bioloog is getrouwd met een drankzuchtige vrouw die geld heeft. Voor beiden ligt de desillusie op de loer.

Gevaarlijk

Bas Hoeflaak is sterk als George. Hoewel aanvankelijk hartelijk en beminnelijk, slijpt Hoeflaak zijn personage gaandeweg aan tot een gevaarlijke man. Misschien is het onvermijdelijk als je cabaretier Sanne Wallis de Vries de rol geeft van Martha: Braam speelt met haar keuze voor Wallis de Vries op de lach. Daardoor krijgt Albee’s vileine stuk komedie-achtige trekken. De tierende Wallis de Vries is eerder meelijwekkend dan een rotwijf.

Claire Bender als Honey versterkt het komedie-effect, haar personage is vooral geestig; het mist de tragiek die van Albee’s Honey zo’n tragische vrouw maakt. Benders wanhopige mimiek en schutterige lichaamstaal redden het personage. Alex Ploeg is zeer op dreef als de jonge, corpsballerige Nick. Zijn timing en intonatie zijn sterk. Deze man gaat door roeien en ruiten om zijn ambities waar te maken. Het duurt een hele nacht voordat hij beseft dat hij daartoe met Martha en George op het verkeerde paard wedt.

Bacchanaal

Het decor (ontwerp: Calle de Hoog) is even eenvoudig als effectief. Een extreem lange bank biedt de acteurs de ruimte om zonder veel moeite afstandelijkheid, vijandigheid, toenadering, vertrouwelijkheid of intimiteit neer te zetten, eenvoudigweg door zich erop te verplaatsen.  De achterwand bestaat uit 198 gevulde watercontainers met een kraantje eraan, van die dingen die je gebruikt op de camping. Er wordt voortdurend uit getapt om het bacchanaal te onderstrepen.

Hier staan vier interessante acteurs in een welgemikt decor, in een originele interpretatie van een stuk dat elke zoveel jaar in Nederland op het program staat. Het levert een zeer vermakelijke avond toneel op

 

Tekst: Edward Albee
Regie: Hanneke Braam
Spel: Claire Bender, Bas Hoeflaak, Alex Ploeg, Sanne Wallis de Vries
Decor: Calle de Hoog
Kostuums: Dorien de Jonge
Licht: Stefan Dijkman
Techniek: Arnold Schut, Marcel Sman, Dorus van Leeuwen
Fotografie: Annemieke van der Togt

 

 

 

 

Theater / Voorstelling

Het is maar één moment, en je hele leven is voorbij

recensie: De kant van Ada – Mevrouw Ogterop Producties
De Kant van Ada - Bart Grietens-1 (voorkeur)Bart Grietens

Stel je man pleegt in het geniep een gruwelijke misdaad en zwijgt erover, ook tegen jou. Heb je die gruwel als vrouw dan onvermijdelijk door? Of niet? Wat doet die misdaad met je leven, hoe ga je daarmee om? Daarover gaat de fascinerende voorstelling De kant van Ada van Mevrouw Ogterop Producties.

Op 1 mei 1999 werd de zestienjarige Marianne Vaatstra verkracht en vermoord, in een veld in het Friese dorp Veenklooster. Beschuldigende vingers wezen naar het aanpalende asielzoekerscentrum: dáár moest de dader worden gezocht, want wie anders was tot zo’n afgrijselijke daad in staat?
De moord werd niet opgelost, totdat de mannelijke bevolking van het gebied dertien jaar na dato werd gevraagd DNA-materiaal af te staan. Zo werd eindelijk de dader gevonden: de onopvallende Jasper S., een melkveehouder die nog geen vier kilometer van de plek van de moord woonde.

Roman

Over dit gegeven schreef Peter Middendorp de gefictionaliseerde roman Je bent van mij (2018), waarin hij zich verplaatst in de hoofden en drijfveren van de betrokkenen. Jasper S. heet bij Middendorp Tille Storkema, echtgenoot van Ada en vader van twee kinderen. Deze roman is de basis van Middendorps toneelstuk De kant van Ada, dat Mevrouw Ogterop Producties nu brengt in de regie van Ria Marks.
Uitgangspunt van De kant van Ada is de vraag of de echtgenote al die jaren wel degelijk op de hoogte was van de daad van haar man. Het stuk gaat in op de vraag wie die zwijgende vrouw is.

Lotte Dunselman speelt Ada. Musicus, gerauschmacher en acteur Isa Zwart zorgt live voor een vrijwel doorlopende muzikale achtergrond met muziek, liedjes en geluiden. En ze zet Suze neer, de dochter van Ada en Tille.

Venster op de wereld

Het even eenvoudige als effectieve decor (scenografie: Julian Maiwald) stelt het huiskamerraam voor van de flat waarin Ada woont; haar venster op de wereld die zich in de loop van de tijd van haar heeft afgewend. Was ze aanvankelijk nog medeslachtoffer van haar zwijgende, botte man, gaandeweg is de gemeenschap zich tegen haar gaan keren. Wíst zij niet gewoon al die tijd al wat haar man had gedaan? Het kán toch niet dat ze het niet dóór had? En ze zei niks?!

Mededader

Lotte Dunselman levert als Ada een topprestatie. Regisseur Marks laat haar de vrouw onzeker spelen, bang, gekwetst, sukkelig. Verontschuldigend bijna. Met opgetrokken schouders, de handen platliggend tegen de dijbenen. Maar ook wanhopig, verscheurd door verdriet: ‘Het is maar één moment, en je hele leven is voorbij.’ Haar gekrijs gaat door merg en been. Ze is slachtoffer, maar laat verwanten ook wegkomen met wangedrag, wat haar indirect tot mededader maakt.

Ada is in elke functie in familieverband vooral erg alleen: ze is de eenzame dochter van een egocentrische, liefdeloze moeder. De uitgekafferde echtgenote van een hork van een man. De onmachtige moeder van een gefrustreerde dochter die vindt dat Ada stelling moet kiezen tegen haar echtgenoot: ‘Als je bij hem blijft, dan keur je zijn daden goed.’
Dunselman zet alle personages die de revue passeren neer, zonder zich te verliezen in stemmetjes, zonder dat het karikaturaal wordt.

Vrouwelijk perspectief

Sterk aan Middendorps tekst is onder andere dat hij overtuigend vertelt vanuit vrouwelijk perspectief. Zo laat hij Ada de verkrampte oma zijn van de kleinkinderen die ze nauwelijks mag zien; hij laat haar de liefdeloze seks met haar Tille ondergaan, inclusief bijpassende geluiden, opdat het maar gauw over mag zijn.

Transparant

Isa Zwart vormt met haar muziek, liedjes, geluiden, en met haar rol als de verwijtende dochter van Ada de uitmuntende aanvulling en spiegel van de moeder. Zwart heeft een loepzuivere zangstem en bespeelt snaarinstrumenten en toetsen.
De vrouwen zijn gekleed in aardetinten en ossenbloedrood (kostuums: Freja Roelofs). Dunselman draagt een geruit vestje en verstandige schoenen. Zwart is blootsvoets, gehuld in een transparante jurk tot op de grond.

De gesloten moeder tegenover de open dochter. Wat een ijzersterke voorstelling. Om kippenvel van te krijgen.

 

Tekst: Peter Middendorp
Concept en spel: Lotte Dunselman
Live Muziek: Isa zwart (ISZA)
Scenografie: Julian Maiwald
Kostuums: Freja Roelofs
Geluid: Peter Zwart en Robert Siroen
Lichtontwerp: Scott Robin Jun
Techniek: Bas Kasten en Nick Dunsbergen

Theater / Voorstelling

Zelfliefde overwint trots en vooroordelen

recensie: Pride & Prejudice de musical

Bij het horen van de naam ‘Mr. Darcy’ uit Pride & Prejudice van Jane Austen gaat er bij de meeste mensen wel een belletje rinkelen. Deze roman uit 1813 is een echte klassieker, met verschillende bewerkingen van film tot een zombieversie, toneelbewerkingen en nu ook een Nederlandse musical. Morssinkhof Terra Theaterpoducties brengt dit seizoen namelijk een nieuwe moderne Nederlandse musicalversie van dit Engelse kostuumdrama naar de Nederlandse theaters.

Elizabeths verhaal

Elizabeth (Anouk Maas) is een sterke vrouw die eigenlijk te trots is om zich te laten uithuwelijken aan een man en over iedere persoon allerlei vooroordelen heeft. Toch is het noodzaak dat zij, net als haar zussen, gaat trouwen en met haar gezin een eigen onderdak krijgt. Ondanks haar vele vooroordelen wordt ook Elisabeth verliefd, maar dan wel op iemand die in haar ogen al veel verkeerd heeft gedaan.

De musical  opent met het nummer ‘Elizabeths Engeland’ en zo wordt meteen duidelijk dat het verhaal vanuit Elizabeths perspectief verteld wordt. Het publiek wordt meegenomen in de belevenissen en gedachten van Elizabeth, meer dan in andere bewerkingen van Pride & Prejudice.

Alleen maar vrouwen

Pride & Prejudice is een kleine musical met slechts vijf spelers op het toneel: Anouk Maas, Tessa Sunniva van Tol, Anouk Snel, Kemy Hooimeijer en Iris Verhaak. Alleen maar vrouwen; een ‘all female cast’ zoals de producent het noemt. Een leuke feministische knipoog, aangezien er vroeger alleen maar mannen op het toneel stonden en zij ook de vrouwenrollen speelden. Het past ook bij de thematiek van de voorstelling, die juist verhaalt over sterke vrouwen.

Alle vrouwen spelen de hoofpersoon Elisabeth, ze zijn ook allemaal een zus en ze spelen verschillende potentiële lovers en andere bijrollen. Anouk Maas speelt continu Elisabeth, maar op momenten dat ze aan het piekeren is, komen daar de andere actrices bij. Elk vertolken ze dan één van de vele gedachten van Elisabeth. Het geeft de musical een verrassende dynamiek en laat goed zien dat een sterke vrouw als Elisabeth ook over allerlei zaken twijfelt.

Een moderne versie

Het aloude verhaal van Jane Austen wordt verteld, maar wat maakt deze musicalversie dan zo modern? De casting is dus vrij feministisch en past bij de thematiek van het verhaal: de sterke vrouw. Daarnaast staat het thema ‘zelfliefde’ centraal, een begrip dat jonge vrouwen op sociale media regelmatig om de oren vliegt. Dat is ook wat het publiek ziet in de show: moderne jonge vrouwen in een historisch verhaal. Dit past goed bij de thematiek van deze moderne versie, maar clasht soms ook: want welke moderne jonge zelfstandige vrouw is alleen maar bezig met trouwen?

Het is een nieuwe Nederlandse musical met liedteksten van Jeremy Baker en muziek van Fons Merkies en Laurens Goedhart. De show is muzikaal sterk, al zijn er geen nummers die er, na één keer luisteren, meteen uitspringen. Vooral Anouk Maas en Tessa Sunniva van Tol zijn vocaal sterk, het is duidelijk te merken dat zij beiden veel musicalervaring hebben. Het eerste en laatste nummer van de musical blijven bij, onder andere omdat ze het verhaal goed starten en afsluiten.

Deze versie is ook verfrissend in aankleding, want de kostuums van Kathelijne Monnens zijn geen grote jurken, zoals je zou verwachten bij een historisch kostuumdrama. De actrices lopen rond in negentiende-eeuwse onderkleding en als ze wisselen van personages komt daar net weer een ander attribuut bij (van sjaal tot jas). Ook het decor is functioneel, simpel en laat toch het negentiende-eeuwse Engeland zien.

Deze moderne versie van Pride & Prejudice de musical lijkt bestemd voor een nieuw, modern publiek dat het verhaal niet al uit het hoofd kent. Een publiek dat houdt van romantische verhalen én sterke powervrouwen en dat niet dit verhaal nog gaat vergelijken met alle versies die er al bestaan. Kortom, een mooie nieuwe Nederlandse musical die het bezoeken waard is.

 

Theater / Voorstelling

Klein en groot is alles

recensie: De theorie van alles – Carlijn Metselaar en Roziena Salihu
DTVA_fabian calis_18-12-2023_06244Fabian Calis

In de tram op weg naar het Nationale Opera & Ballet zit een jongetje tegen zijn moeder aan te praten. Even is hij stil, draait z’n hoofd wat omhoog naar dat van zijn moeder en vraagt: ‘Vind je het goed als ik je dit uitleg?’ Zijn moeder knikt. Ze vindt het goed.

Dat is precies wat Naomi van der Linden (concept en regie) in een interview in het programmaboekje stiekem hoopt te bereiken met de opera De theorie van alles: ‘…dat kinderen aan hun ouders en grootouders gaan uitleggen wat quantum entanglement is’ (kwantumverstrengeling). Ná de voorstelling natuurlijk en niet tijdens de voorstelling, die voor mensen van acht jaar en ouder bedoeld is. Zoals dat jongetje doet op een van de eerste rijen in zaal Studio Boekman. Hij wil ingaan op allerlei wiskundige formules op een groot schoolbord achter het toneel, maar wordt terechtgewezen.

Twee helften van het verhaal

Die formules vormen de ene helft van het verhaal, de wetenschap. Het hoofdpersonage, de volgens het libretto elfjarige Nia (Houda Bibouda, spoken word) houdt ervan, net als haar oma (de 70-jarige operazangeres Elena Vink). De andere helft van het verhaal, de dans heeft Nia gemeen met haar tante (danseres Jomecia Oosterwolde). Het decor (ontwerp van Dymph Boss) is vernuftig vormgegeven: een rijdend en in delen opgedeeld laboratorium aan de ene kant en een barre met spiegels uit de balletwereld aan de andere zijde ervan. Nia staat vaak in het midden, wat doet denken aan het personage in het gedicht Kruispunt (in: Hardop. Spoken word in Nederland) van de als librettiste debuterende dichteres, spoken word-artieste en actrice Roziena Salihu (1994):

(…)
Ik sta op het midden van een kruispunt
En het feit dat er zoveel mogelijke wegen zijn doet pijn aan m’n keuzespier (…)
De keuzes zelf zijn lastig
Maar het leven leerde me
Achter elke keuze schuilt iets prachtigs
Een nieuw begin
Zoiets
Maar soms wil je beide, zie
Soms wil je niet kiezen

Druk, druk en rustig

Het hele libretto in een notendop: kiezen is moeilijk voor Nia. Tussen wetenschap en dans. Druk, druk. Geen tijd. Ze rent met haar tas van het een naar het ander. Druk, druk. Ze heeft geen tijd. Wat is tijd eigenlijk? Niet naar links, niet naar rechts, niet naar achteren. Alleen maar naar voren. De muziek van Carlijn Metselaar (1989) is aan het begin al even druk. Het wordt gespeeld op slagwerk en elektronica (Jan van Eerd), piano (Charlie Bo Meyering) en cello (Geneviève Verhage).

In het midden van de voorstelling is er een interactief stukje tussen een ensemble (Nienke Nasserian, Anna Traub en Joris van Baar) en de zaal. De leden van het ensemble hebben drie microfoons en twee radio’s. De vraag aan de zaal is: welke batterij van de radio doet het en welke niet? Je kunt het niet zien. Aan de kinderen wordt gevraagd hun duim omhoog (aan) of naar beneden (uit) te doen.

Daarna komt er rust op het toneel, als op het midden van het kruispunt in het gedicht. De aandacht komt op enkele ontroerende soli: dans (met een knieblessure die wordt getoond), zang en de verschillende instrumenten. Vierkanten op het plafond worden aangelicht (ontwerp van de bij De Nationale Opera debuterende Ianthe van der Hoek).
Het kwartje valt voor Nia, ook net als in het gedicht: ze wil beide, wetenschap bedrijven én dansen. Ze wil niet kiezen. Klein en groot vallen samen in de theorie van alles. Zon en maan hebben elkaar immers ook nodig. ‘Een nieuw begin, dat is het’, zegt Nia.

Vernieuwende familievoorstelling

Ook in de muziek van de in Schotland wonende, Nederlandse componiste Carlijn Metselaar vallen verschillende genres samen. Aan het begin lijkt het er even op dat de begeleiding van Elena Vink als een soort Leitmotiv modernistische trekjes laat horen en die van haar tante romantische elementen als kenmerk heeft, maar het eerste zet niet door. Alleen de klankkleur verschilt. De genres verschillen sowieso, maar zijn complementair aan elkaar: spoken word (Nia), opera (oma), in West-Afrikaanse tradities gewortelde dans (tante).
Het duurt even voordat de betekenis van sommige dingen tot je doordringen, maar er valt veel te genieten. Met je hersenen en met je gevoel. Van een vernieuwende en geslaagde familievoorstelling gesproken.

Theater / Voorstelling

Prachtopvoering van een klassieker

recensie: Die Zauberflöte van Wolfgang Amadeus Mozart
Dutch National Opera � Die Zauberflöte 36 � © Bart Grietens-297-minBart Grietens

Het jaar loopt ten einde en we krijgen, na een paar andere succesvolle ensceneringen, nog een kers op de taart wat Mozarts Die Zauberflöte betreft. Na de Nederlandstalige bewerking van Theu Boermans en Frans van Deursen en een voorstelling vanuit de MET in New York in de bioscoop, is de hekkensluiter in handen van De Nationale Opera (DNO) in Amsterdam. En met wát voor opvoering!

Overigens betreft het hier een reprise van een productie die al eerder in Amsterdam was te zien. Met succes, want DNO krijgt de OPER! AWARD als ‘Best Opera Company’. De jury daarvan prijst de combinatie van ‘uitstekende selectie van zelden uitgevoerde opera’s, klassiekers én impactvolle wereldpremières’.

Mystiek en magie

Dutch National Opera � Die Zauberflöte 28 � © Bart Grietens-95-min

Thomas Oliemans © Bart Grietens

Niet dat alles nu een-op-een hetzelfde is. Dat is nooit het geval. Maar er staat in deze regie wel een uitgangspunt centraal. Het is een begrip dat in Odeon, een uitgave van DNO (nr. 132/2023) wordt genoemd, en waarop je ogen blijven rusten: een ‘mystieke wereld’. In de betekenis van een verbinding tussen hemel en aarde, tussen de Koningin van de Nacht (Rainelle Krause), een bejaarde met een stok en soms in een rolstoel, en Sarastro (Anthony Robin Schneider, die Christof Fischesser vervangt). Hij is de opperpriester in de tempel van Isis en Osiris. De Koningin schenkt als symbool voor die verbinding instrumenten aan prins Tamino (Mingjie Lei) en Papagena (Laetitia Gerards), de vrouw van vogelvanger Papageno (Thomas Oliemans): een toverfluit en een magisch klokkenspel, dat op een gegeven moment wordt vervangen door een stel lege flessen die worden bespeeld met twee preien. Leuke accenten die het verhaal lucht geven.

Mystiek en liefde

Dat gezeul met een keukentrap door Papageno zou je ook kunnen ervaren als geestig, hoewel de bedoeling daarvan onduidelijk is. Maar mogelijkerwijs kan het worden opgevat als een verwijzing naar de verbinding tussen hemel en aarde. Net zoals bij de twee priesters (Mark Kurmanbayev en Marcel Reijans) die tegen het eind van de opvoering een klein stukje omhoogklimmen in twee stellages op het toneel (een decor van Michael Levine). Tegen het eind wordt het toneellicht (een design van Jean Kalman) weldadig warm: de liefde heeft overwonnen.

Over liefde en mystiek gesproken: in het gedeelte voor de pauze is het onbetwiste hoogtepunt de aria Bei Männern, welche Liebe fühlen: ‘Mann und Weib, und Weib und Mann, Reichen an die Gottheit an’. Een ingetogen gezongen en begeleid duet tussen Papageno en een van de andere stersolisten van deze opvoering: Ying Fang, een Chinese sopraan met een prachtige stem. Zij was al eerder te gast bij DNO.
Je zou hen een applausje gunnen, maar dat blijft uit – je zou zeggen gelukkig eigenlijk – in de veelal doodstille zaal. Daar geeft de vaart die dirigent Riccardo Minasi erin houdt ook weinig ruimte voor. Pas bij de opkomst van invaller Anthony Robin Schneider, direct na de pauze, klinkt het eerste applaus. Hij verandert even van opperpriester in dictator. Het applaus is terecht, want zo’n invaller is om je handen dicht te knijpen. Deze Oostenrijks-Nieuw-Zeelandse bas zong de rol eerder bij de Houston Grand Opera en in de Semperoper Dresden.

Orkest, solisten, podium en zaal

Minasi dirigeert het Nederlands Kamerorkest en het Koor van DNO (ingestudeerd door Edward Ananian-Cooper). Opvallend zijn de oude instrumenten die sommige blazers bespelen en die het geheel een rijke, warme klank geven. Die keuze is kenmerkend voor Minasi, chef-dirigent van het Mozarteumorchester Salzburg. Hij is in het orkest van Jordi Savall gepokt en gemazeld in de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk, wat ook doorklinkt in de contrastrijke tempi en gekozen articulaties. Ook hij was eerder te gast bij DNO.

Het orkest zit in een wat verhoogde orkestbak, zodat er interactie kan ontstaan met wat er op het podium gebeurt. En wat de solisten betreft zelfs met de zaal, wat hilarische momenten oplevert als hele rijen mensen moeten opstaan omdat de cast ervoor langs wil lopen.

Een mooie toevoeging vormen de links en rechts naast het podium aanwezige cabines waarin live respectievelijk een projectie op het achterdoek wordt vormgegeven en een soundscape wordt gerealiseerd. Geniet, kijk en luister en vergeet en vergeef de regisseur die ene dubbelzinnige scène die een beetje uit de toon valt binnen een meer dan geslaagde opvoering.

Theater / Voorstelling

Vijandschap en wantrouwen verdringen saamhorigheid

recensie: Oer en andere tijden
OEAT_FABIAN CALIS_03-12-2023_1779Fabian Calis

Aan het begin van de twintigste eeuw omhult het Poolse platteland zijn inwoners als een warme deken, ook al gaat het er knap primitief aan toe. De machtsverhoudingen zijn duidelijk, iedereen weet waar hij aan toe is. Vervolgens kantelt dat beeld, vijandigheid en wantrouwen verdringen saamhorigheid. Met Oer en andere tijden voegt regisseur Guy Cassiers een indrukwekkend familie-epos toe aan zijn oeuvre.

Het is lastig dat de man van Genowefa (Chris Nietvelt) almaar niet terugkeert van het slagveld van de Eerste Wereldoorlog, want ze is zwanger en bovendien hunkert haar lichaam naar liefde. Maar voor het overige lijkt er weinig mis in het fictieve Poolse dorp Oer, de dato 1917. Er is een kasteel waarin de – licht godsdienstwaanzinnige – landheer Popielski (Gijs Scholten van Aschat) resideert; hij vertegenwoordigt de elite. Genowefa runt de molen en staat voor de middenstand. Bij prostituee Aartje (Laura de Geest) komen de brave huisvaders aan hun trekken. Het is allemaal niet ideaal, maar wel duidelijk.

Zo begint Oer en andere tijden, naar het boek van Olga Tokarczuk, winnaar van de Nobelprijs voor literatuur in 2018. De vertelling doet denken aan De jaren van Annie Ernaux, eerder naar een toneelvoorstelling vertaald door regisseur Eline Arbo. Maar waar Ernaux de loop van de geschiedenis verknoopt met één biografische levensloop, voert Tokarczuk die van de bewoners van een heel dorp op. Hoe vergaat het die bewoners in de loop van de twintigste eeuw?

Spektakel

Regisseur Cassier maakt van Tokarczuk’s vertelling met het ITA Ensemble en Hotel Modern een overdonderend visueel spektakel. Bepalend daarin is de inbreng van Hotel Modern. Dit gezelschap heeft zijn sporen verdiend met het live bouwen van poppenhuis-achtige maquettes vol mensjes en diertjes die met behulp van camera’s en levensgrote projecties verworden tot achter- en voorgronden. In Oer en andere tijden schept Hotel Modern er in verschillende groottes en in diverse lagen een soort levensgrote kijkdozen mee die de acteurs houvast bieden om de feitelijke vertelling vorm te geven.

Het resultaat is een caleidoscopisch geheel van steeds veranderende perspectieven; hier en daar klein, wanneer een baby wordt geboren, of als een stel verliefden gaat wandelen. Dan weer groot, als een huis wordt gebouwd, of als het dorp uitgroeit tot een stad. Voeg hieraan geluiden en geuren toe, en er ontstaat een ervaring waarin de zintuigen van de toeschouwers uitdrukkelijk worden geprikkeld.

Vooruitgang

Zolang de machtsverhoudingen in het dorp Oer duidelijk zijn, kabbelt het leven voort. Genowefa en haar Pawel krijgen kinderen. Prostituee Aartje ook, maar haar leven is minder evenwichtig. Landheer Popielski leidt zijn comfortabele leven. Totdat de crisis uitbreekt, er opnieuw een wrede oorlog volgt, en inwoners de dorpsgrens overschrijden en de uitgestippelde paden verlaten.

In de onderstroom bevraagt Oer en andere tijden of ‘de vooruitgang’ wel zo heilzaam is. Wie uit de vertrouwde gemeenschap stapt, gaat een discutabel avontuur aan. Zonder nou te beweren dat vroeger alles beter was, maakt de run op alles wat groter en duurder is de bewoners van Oer niet per se gelukkiger.

Handschrift

In alles in Oer en andere tijden herkennen we het ‘handschrift’ van Guy Cassiers. Vorig seizoen regisseerde hij bij ITA Ensemble het familie-epos Lehman Trilogy, over de puissant rijke Amerikaanse bankiersfamilie die aan de wieg stond van de bankencrisis van 2008. In zijn werk vormt echter niet alleen het vertellen van familieverhalen een rode draad, maar ook het overdonderende gebruik van video, van camera’s, van projecties. Cassiers paste die manier van vertellen bijvoorbeeld al toe in zijn legendarische Proust-vierluik bij – voorheen – het Ro Theater.

Cassiers schuift zijn acteurs veelal één voor één naar voren om hun verhaal te doen. Met Chris Nietvelt, Gijs Scholten van Aschat, Eelco Smits, Janni Goslinga, Daniël Kolf, Minne Koole, Ilke Paddenburg, Maarten Heijmans, ‘Ntianu Stuger en Frieda Pittoors heeft Cassiers een ijzersterke cast tot zijn beschikking. In het halfduister tussen de te filmen maquettes zijn Pauline Kalker, Arlène Hoornweg en Herman Helle van Hotel Modern te herkennen.

Parallel

Jammer is dat Cassiers’ vertelvorm ertoe leidt dat de levensverhalen veelal parallel, naast elkaar worden verteld en elkaar daardoor weinig ‘ontmoeten’. Komt bij dat de vertelling ongeveer het hele boek van Tokarczuk volgt, waardoor de voorstelling zo’n tweeënhalf uur duurt en dat is wel erg lang.
Daar staat tegenover dat vooral het gedeelte vóór de pauze er daadwerkelijk inknált, de toeschouwers worden door verhaal en beeld zo’n beetje van hun sokken geblazen. Die wat tragere tweede helft vergeef je Cassiers daardoor graag. Deze samenwerking tussen ITA Ensemble en Hotel Modern levert spectaculair, oogstrelend en uniek theater op.

 

Tekst: Olga Tokarczuk
Bewerking tekst: Peter van Kraaij
Beeldverhaal en live animatie: Hotel Modern
Maquettes: Herman Helle
Lichtontwerp: Fabiana Picciolli
Video-ontwerp: Bram Delafonteyne
Kostuums: Tim van Steenbergen
Geluidsontwerp: Daniel van Loenen

Theater / Voorstelling

Schoonheid in al haar facetten

recensie: Beauty Persists - Igone de Jongh

Igone de Jongh staat dit seizoen met alweer een derde eigen programma in de Nederlandse theaters. Na de programma’s I en Zin in Liefde, die bestonden uit verschillende korte choreografieën, gooit ze het met Beauty Persists over een andere boeg, namelijk een klassieke Triple Bill.  De drie balletten, drie verschillende interpretaties van schoonheid aldus de Jongh, zijn speciaal voor haar gecreëerd en worden voor het eerst opgevoerd.

Een Triple Bill is balletjargon voor een avondvullende voorstelling met drie korte, losstaande balletten van ongeveer twintig tot veertig minuten. Deze eeuwenoude traditie stamt nog uit de tijd van het hof van koning Louis XIV, waarin korte, abstracte balletten werden afgewisseld met langere dansen of pantomime optredens. De balletten in een Triple Bill verschillen vaak sterk van elkaar in dansstijl en emotie. Dit is ook het geval in Beauty Persists. Het programma bestaat uit een sobere en symmetrische choreografie, een snelle en dramatische groepsdans en tenslotte een emotioneel eindstuk.

De moderne start

Het eerste stuk start met een hoorbare, zuchtende ademhaling van twee dansers (Alexis Tutunnique en Oleksiy Grishun). De choreografie begint rustig en losjes, waarna de Jongh zich uiteindelijk bij het duo voegt. Hierop volgt een duet tussen Tutunnique en de Jongh, waarbij Grishun het tafereel aanschouwt en zich af en toe mengt in de dans. De solo van Tutunnique met daarin veel nadruk op grootse sprongen, is indrukwekkend. De dansers zijn gekleed in simpele kostuums, waardoor alle aandacht uitgaat naar de choreografie. Tutunnique en Grishun geven elk hun eigen draai aan de dans. Eerstgenoemde danst losser en vrijer. Grishun voert de choreografie ietwat strakker uit. Concluderend is de eerste choreografie van Igone’s ex-danspartner Marijn Rademaker een sober, maar dynamisch modern ballet dat het publiek veel vrijheid geeft om de betekenis van het geheel voor zichzelf in te vullen.

Het dynamische middenstuk

Na afloop van het eerste ballet wordt de ombouw van het decor gevuld met een ietwat willekeurige monoloog van Jongh op tape over haar eerste balletoptreden. Vier deuren worden op het podium geplaatst en één van de dansers maakt een omtrek van een van zijn collega’s met wit krijt, waarna een soort ‘crime scene’ wordt gecreëerd. Het is de aftrap van een dramatische choreografie van Didy Veldman, waarbij veel nadruk ligt op snelheid en clowneske gezichtsuitdrukkingen. Tijdens dit middenstuk voegen dansers Veronika Rakitina en Vladyslav Detiuchenko zich bij de Jongh en partner Tutunnique. De Jongh is zichtbaar minder snel dan de overige dansers, maar komt goed mee in de groepschoreografieën. Vooral Rakitina valt op in kracht en snelheid in haar dansen.

Een emotioneel slot

Het slot van dit drieluik is gecreëerd door choreografenduo Sasha Riva en Simone Repele, die eerder ook de choreografie van Igone’s vorige programma Zin in Liefde verzorgden. Het stuk begint indrukwekkend met de Jongh zittend aan een grote eettafel en voor zich uit starend met partner Tutunnique die excuses voor iets lijkt te maken. Toeschouwers die bekend zijn met de heftige gebeurtenissen in het privéleven van de Jongh in het afgelopen jaar, zullen ongetwijfeld met een andere bril naar dit ballet kijken. Rakitina en Detiuchenko zijn gekleed als witte schimmen, die wellicht de emoties van de twee hoofdpersonen verbeelden. Ondanks het afstandelijke begin tussen de twee dansers, dansen de Jongh en Tutunnique een emotioneel en liefdevol duet, waarin wederom gezichtsuitdrukkingen een belangrijke rol spelen. De Jonghs gracieuze dansen en expressieve gezicht komen in deze choreografie het beste tot hun recht.

Toegankelijk ballet voor de ‘net-niet-leek’

foto Lisa Wibier

Igone de Jongh is nog altijd een zeer goede danseres die uitblinkt in de controle van haar lichaam, maar bovenal is haar liefde voor de dans voelbaar tijdens het programma. Elke balletdanser(es) weet dat de dans troost kan bieden in moeilijke tijden en dit zal ongetwijfeld ook voor Igone het geval zijn. Ze wordt hierbij ondersteund door  een viertal talentvolle dansers. Beauty Persists is een aanrader voor balletliefhebbers die eens iets anders willen dan de standaard sprookjesballetten als het Zwanenmeer of de Notenkraker. Het programma is toegankelijk en heeft voldoende variatie om als ‘net-niet-leek’ te waarderen.

Theater / Voorstelling

Hoe seksueel onrecht een sterke vrouw breekt

recensie: Prima Facie – ITA Ensemble

‘Ik ben een sterke vrouw. Ik schaam mij niet. Ik ben geen slet.’ Tessa Ensler is een succesvolle strafrechtadvocaat. Maar ook in de advocatuur moeten vrouwen tegelijkertijd én professioneel op scherp staan, én privé verdacht zijn op verraad. Prima Facie van ITA Ensemble is een adembenemende solo, geregisseerd door Eline Arbo.

Strafrechtadvocaat Tessa Ensler (Maria Kraakman) danst, in toga, terwijl het publiek de zaal binnenkomt. Op punkmuziek. Ze laadt zich op alsof ze een boksring in moet, staat ‘strak gespannen als een veer’. Zo gaat ze de rechtbank in en daar zal ze met een zorgvuldig uitgestippelde strategie haar cliënt vrij pleiten, hoe fout hij ook is.

‘Het is voor mij niet emotioneel, het is een spel’: deze jonge strafrechtadvocaat wint veelal omdat ze het klappen van de juridische zweep tot in de finesses kent. Totdat ze aan de verkeerde kant van de rechtspraak terechtkomt en ervaart hoe het is om niet geloofd, niet serieus genomen te worden.

Verkrachtingsslachtoffers

Prima Facie (2019) is een prijswinnend stuk van de Australische Schrijver Suzie Miller. ‘Prima facie’ – letterlijk: op het eerste gezicht – is een juridische term die aangeeft of er voor een claim voldoende bewijs ligt om een gang naar de rechter zinvol te maken. Miller heeft zelf een juridische achtergrond. In de nasleep van de #MeToo-beweging stelt ze de juridische omgang met seksueel geweld aan de kaak. Een op de drie vrouwen heeft ervaring met seksueel geweld. Nog geen veertig procent van de verkrachtingsslachtoffers doet aangifte bij de politie. 58 procent van die zaken wordt vervolgens door het Openbaar Ministerie geseponeerd en komt dus nooit voor de rechter.

Regisseur Arbo haakt daarop in: er deugt iets niet aan het rechtssysteem, deze vrouwen wordt onrecht gedaan. Daders komen weg met delicten die het leven van vrouwen voorgoed veranderen.

Loepzuiver

foto: Prima Facie – ITA Ensemble © Fabian Calis

Arbo laat Maria Kraakman de strafrechtadvocaat puur naturel spelen. Kraakman zet de Werdegang van Tessa loepzuiver neer. Stapje voor stapje, van zelfverzekerd en succesvol, naar gebroken en bang. Elk personage dat Tessa in haar verhaal opvoert, krijgt een ander stemmetje, een eigen lichaamstaal.

Deze monoloog is voor de acteur een tour de force van anderhalf uur: Kraakman volbrengt hem schijnbaar moeiteloos, met humor, of overmand door schaamte en verdriet. Met opgetrokken schouders en een geknakt nekje zet ze een beschadigde vrouw neer. Je gelooft haar, Kraakman ís een vrouw die onrecht wordt gedaan.

Verrassend

De achterwand van het decor (scenografie: Renée Faveere) bestaat uit rekken vol hangende dossiers. Op de speelvloer figureren twee grote houten decorblokken als alles, van aanrecht tot collegebank tot rechtbank. De blokken herbergen een keur aan verrassende klepjes, laatjes en plankjes waarmee Kraakman elke denkbare situatie vorm kan geven. Wanneer het licht (licht: Varja Klosse) verandert, wordt Kraakman hetzij een ander personage, of ze is op een andere locatie.

Alles klopt aan deze voorstelling. De tekst is vlijmscherp. De thematiek is helaas actueel: in hoeverre worden vrouwen die het slachtoffer worden van seksueel geweld serieus genomen, en in hoeverre was dat geweld misschien toch best wel een beetje hun eigen schuld? Het decor is even fraai als functioneel, het licht helpt te begrijpen waar we zijn. Maar de grootste lof gaat uit naar de indrukwekkende Kraakman en de trefzekere sturing van regisseur Arbo.

 

Tekst: Suzie Miller
Regie: Eline Arbo
Spel: Maria Kraakman
Scenografie: Renée Faveere
Licht: Varja Klosse
Geluidsontwerp en compositie: Thijs van Vuure
Kostuums: Rebekka Wörmann
Fotografie: Fabian Calis