Tag Archief van: Theater

Theater / Voorstelling

Ingewikkelde uitleg van cultuurverschillen

recensie: Superposition – Toneelschuur Producties

Is er een manier om mensen die afkomstig zijn uit culturen die extreem van elkaar verschillen, nader tot elkaar te laten komen? Met elkaar te laten samenwerken? Vriendschappen te laten sluiten, of zelfs verliefd op elkaar te laten worden? Superposition van Toneelschuur Producties zoekt naar die grootste gemene deler.

Vier topwiskundigen uit Japan en Nederland moeten samen een model ontwikkelen dat cultuurverschillen tussen mensen met uiteenlopende achtergronden concretiseert. Hoe groot die verschillen precies zijn, zou je moeten kunnen opmeten, uitdrukken in statistieken, formules, percentages. De vier wiskundigen doen dit in opdracht van een zestal tech-giganten: met hun berekeningen denken bedrijven zoals Meta groot geld te gaan verdienen.

De Japanse Madoka en de Nederlander Finn zijn gespecialiseerd in kansberekening; de Japanse Shihoko en de Nederlandse Cecile zijn statistici. Met elkaar moeten ze toch een pink kunnen krijgen achter die cultuurverschillen.

Rituelen

Om te beginnen leren ze elkaars begroetingsrituelen. Wat voor welkomstcadeautje je meebrengt; hoe je in elkaars taal een paar woordjes zegt; welke handelingen en uitdrukkingen gepast of juist ongepast zijn. Vervolgens zijn ze drie jaar tot elkaar veroordeeld. Drie jaar, waarin echte toenadering uiteraard zo eenvoudig niet blijkt. Toch gaan ze steeds meer op elkaar lijken, en uiteindelijk proberen ze zelfs in elkaars schoenen te gaan staan.

Cultuurclash

Regisseur en bedenker Vanja Rukavina weet met zijn Bosnisch/Nederlandse wortels wat een cultuurclash is. Hij zet die botsing en de culturele spagaat op scherp door juist Japanners en Nederlanders tegenover elkaar te zetten: de verschillen kunnen bijna niet groter zijn.

Rukavina kiest een natuurkundige vorm om het in Superposition te hebben over cultuurverschillen. Op internet verwijst hij naar de kwantummechanica: ‘Als een elementair deeltje zich in ‘superpositie’ bevindt, bevindt het zich in twee (of meerdere) staten tegelijk.’

De uitwerking in het theater van die theorie is nodeloos ingewikkeld. Er gebeurt op de speelvloer wel erg veel tegelijkertijd. De tekst staat bol van wiskundige theorieën. De acteurs spreken afwisselend Nederlands, Engels en Japans: de vertalingen worden via boventiteling geprojecteerd in drie talen. Er is een heleboel ruis, maar geen van deze elementen heeft echt te maken met cultuurverschillen.

Sterke acteurs

foto: Sanne Peper

Dat Superposition niettemin een plezierige voorstelling is, is te danken is aan de acteurs. Regisseur Rukavina houdt de personages tamelijk karikaturaal, maar de acteurs zijn zo sterk dat ze binnen dat keurslijf zinnige karakters opbouwen.

Bram Suijker is de ongelikte beer Finn, in zwart hardrock-T-shirt en met lange paardenstaart. Met zijn handen in zijn zakken flapt hij er allerlei lompigheid uit. Daarmee vormt hij een karikatuur van de antisociale bèta, maar Suijker maakt er een geloofwaardig personage van.

Keja Klaasje Kwestro speelt de zenuwachtige, liefdeloze statisticus Cecile. Ze begrijpt dat de Nederlandse directheid niet goed valt bij de Japanners; Kwestro laat de vrouw in een kramp schieten, waardoor ze sociaal niet meer functioneert.

Spagaat

Teamleider Madoka (Rino Daidoji) is niet goed in talen. Daardoor is ze in de gelegenheid in het Japans de ongezouten waarheid te zeggen over alles en iedereen: die Hollanders verstaan haar toch niet. Rukavina laat Daidoji de prototypische keffende Japanner spelen.

Mizuki Kondo speelt de Japanse Shihoho. Haar personage is eigenlijk het meest fascinerend. Zij is vriendelijk tegen Madoka, zoekt tegelijkertijd toenadering tot de Nederlanders. Kondo zet haar overtuigend nederig-Japans neer, met emotionele uitschieters wanneer ze de grenzen van haar eigen culturele normen overschrijdt. Zij is daarmee degene die de spagaat tussen de culturen het overtuigendst neerzet.

Schoolkrijt

Het decor (Dymph Boss) houdt het midden tussen een Japans gebouw – met grote egale vlakken in frames – en een wiskundelokaal, want op die egale vlakken kun je met schoolkrijt schrijven. De soundscape (geluidsontwerp: Daniel van Loenen) bestaat voornamelijk uit elektronische repeterende muziek en is nu en dan te aanwezig, waardoor hij hindert in plaats van ondersteunt.

Jammer dat Rukavina kiest voor de karikaturale benadering van de cultuurclash, want het probleem is reëel. Zulke cultuurverschillen zijn er wel degelijk, en het zou mooi zijn als we wat meer moeite deden daar overheen te stappen.

 

Regie: Vanja Rukavina
Spel: Rino Daidoji, Muziki Kondo, Keja Klaasje Kwestro, Bram Suijker
Scenografie en kostuums: Dymph Boss
Geluidsontwerp: Daniel van Loenen
Lichtontwerp: Wout Panis
Fotografie: Sanne Peper
Voorstelling met boventitels in Nederlands, Engels en Japans

Theater / Voorstelling

Ingewikkelde uitleg van cultuurverschillen

recensie: Superposition – Toneelschuur Producties

Is er een manier om mensen die afkomstig zijn uit culturen die extreem van elkaar verschillen, nader tot elkaar te laten komen? Met elkaar te laten samenwerken? Vriendschappen te laten sluiten, of zelfs verliefd op elkaar te laten worden? Superposition van Toneelschuur Producties zoekt naar die grootste gemene deler.

Vier topwiskundigen uit Japan en Nederland moeten samen een model ontwikkelen dat cultuurverschillen tussen mensen met uiteenlopende achtergronden concretiseert. Hoe groot die verschillen precies zijn, zou je moeten kunnen opmeten, uitdrukken in statistieken, formules, percentages. De vier wiskundigen doen dit in opdracht van een zestal tech-giganten: met hun berekeningen denken bedrijven zoals Meta groot geld te gaan verdienen.

De Japanse Madoka en de Nederlander Finn zijn gespecialiseerd in kansberekening; de Japanse Shihoko en de Nederlandse Cecile zijn statistici. Met elkaar moeten ze toch een pink kunnen krijgen achter die cultuurverschillen.

Rituelen

Om te beginnen leren ze elkaars begroetingsrituelen. Wat voor welkomstcadeautje je meebrengt; hoe je in elkaars taal een paar woordjes zegt; welke handelingen en uitdrukkingen gepast of juist ongepast zijn. Vervolgens zijn ze drie jaar tot elkaar veroordeeld. Drie jaar, waarin echte toenadering uiteraard zo eenvoudig niet blijkt. Toch gaan ze steeds meer op elkaar lijken, en uiteindelijk proberen ze zelfs in elkaars schoenen te gaan staan.

Cultuurclash

Regisseur en bedenker Vanja Rukavina weet met zijn Bosnisch/Nederlandse wortels wat een cultuurclash is. Hij zet die botsing en de culturele spagaat op scherp door juist Japanners en Nederlanders tegenover elkaar te zetten: de verschillen kunnen bijna niet groter zijn.

Rukavina kiest een natuurkundige vorm om het in Superposition te hebben over cultuurverschillen. Op internet verwijst hij naar de kwantummechanica: ‘Als een elementair deeltje zich in ‘superpositie’ bevindt, bevindt het zich in twee (of meerdere) staten tegelijk.’

De uitwerking in het theater van die theorie is nodeloos ingewikkeld. Er gebeurt op de speelvloer wel erg veel tegelijkertijd. De tekst staat bol van wiskundige theorieën. De acteurs spreken afwisselend Nederlands, Engels en Japans: de vertalingen worden via boventiteling geprojecteerd in drie talen. Er is een heleboel ruis, maar geen van deze elementen heeft echt te maken met cultuurverschillen.

Sterke acteurs

foto: Sanne Peper

Dat Superposition niettemin een plezierige voorstelling is, is te danken is aan de acteurs. Regisseur Rukavina houdt de personages tamelijk karikaturaal, maar de acteurs zijn zo sterk dat ze binnen dat keurslijf zinnige karakters opbouwen.

Bram Suijker is de ongelikte beer Finn, in zwart hardrock-T-shirt en met lange paardenstaart. Met zijn handen in zijn zakken flapt hij er allerlei lompigheid uit. Daarmee vormt hij een karikatuur van de antisociale bèta, maar Suijker maakt er een geloofwaardig personage van.

Keja Klaasje Kwestro speelt de zenuwachtige, liefdeloze statisticus Cecile. Ze begrijpt dat de Nederlandse directheid niet goed valt bij de Japanners; Kwestro laat de vrouw in een kramp schieten, waardoor ze sociaal niet meer functioneert.

Spagaat

Teamleider Madoka (Rino Daidoji) is niet goed in talen. Daardoor is ze in de gelegenheid in het Japans de ongezouten waarheid te zeggen over alles en iedereen: die Hollanders verstaan haar toch niet. Rukavina laat Daidoji de prototypische keffende Japanner spelen.

Mizuki Kondo speelt de Japanse Shihoho. Haar personage is eigenlijk het meest fascinerend. Zij is vriendelijk tegen Madoka, zoekt tegelijkertijd toenadering tot de Nederlanders. Kondo zet haar overtuigend nederig-Japans neer, met emotionele uitschieters wanneer ze de grenzen van haar eigen culturele normen overschrijdt. Zij is daarmee degene die de spagaat tussen de culturen het overtuigendst neerzet.

Schoolkrijt

Het decor (Dymph Boss) houdt het midden tussen een Japans gebouw – met grote egale vlakken in frames – en een wiskundelokaal, want op die egale vlakken kun je met schoolkrijt schrijven. De soundscape (geluidsontwerp: Daniel van Loenen) bestaat voornamelijk uit elektronische repeterende muziek en is nu en dan te aanwezig, waardoor hij hindert in plaats van ondersteunt.

Jammer dat Rukavina kiest voor de karikaturale benadering van de cultuurclash, want het probleem is reëel. Zulke cultuurverschillen zijn er wel degelijk, en het zou mooi zijn als we wat meer moeite deden daar overheen te stappen.

 

Regie: Vanja Rukavina
Spel: Rino Daidoji, Muziki Kondo, Keja Klaasje Kwestro, Bram Suijker
Scenografie en kostuums: Dymph Boss
Geluidsontwerp: Daniel van Loenen
Lichtontwerp: Wout Panis
Fotografie: Sanne Peper
Voorstelling met boventitels in Nederlands, Engels en Japans

Theater / Voorstelling

Muziek die van alle markten thuis is

recensie: Een lied voor de maan
Kim Krijnen

‘Hé, kijk’, roept een helder kinderstemmetje wanneer iets onder het dekbed beweegt, daar in een hutje op het podium, verlicht door de maan. ‘Kijk! Hij beweegt weer.’ Het blijkt de mol, een glansrol van Vera Fiselier, in de kinderopera Een lied voor de maan van Mathilde Wantenaar (1993).

Wantenaar maakte zelf met Willem Bruls het libretto naar het gelijknamige boek van Toon Tellegen. Mol hoopt dat de maan gaat dansen, maar de maan wordt niet vrolijk van het lied. Dat kan ook haast niet anders, want het is een somber lied. De mol en de andere dieren komen tot de ontdekking, dat er geen mol maar een kruis aan de kantlijn van het lied moet staan; dat vrolijkt de boel op. Het oorspronkelijke lied wordt door kikker (Jan-Willem Schaafsma) verscheurd. Met zijn dikke buik en nadrukkelijke aanwezigheid is hij een echte macho, waarbij mol klein wordt. ‘Wat jammer voor de mol’, zegt een meisje achter mij invoelend.

Twee liederen: donker en licht

Het verscheuren van het lied is een van de afwijkingen ten opzichte van het boek, waar het originele lied juist blijft (be)staan. In dat boek (Querido, 2012) staan namelijk twee liederen van Corrie van Binsbergen afgedrukt: een met inderdaad een mol aan de kantlijn en een met een kruis. Het accent in de voorstelling komt op deze manier vooral te liggen op de vrolijke noot van het verhaal en daarmee wordt Tellegen niet helemaal recht gedaan. Immers: de mol wil ook zo graag eens, onder het genot van een kopje zwarte thee, met de maan over nacht en duisternis praten. Maar de maan is wel blij met het lied (‘Dankjewel, mol’). De kinderen in de zaal vinden het prachtig wat er op het toneel gebeurt, terwijl de volwassenen mee genieten. Ook van de diepere lagen qua thematiek (identiteit, want mol blijft uiteindelijk toch mol en wordt geen kruis), en qua muziek. Zo zingt de veldmuis (Ginette Puylaert) een stukje van de beroemdste aria van de Koningin van de Nacht (!) uit Mozarts Zauberflöte en imiteert kikker een Italiaanse opera-aria.

Dit is kenmerkend voor de eclectische stijl van Wantenaar, wier orkestwerk Meander bijvoorbeeld soms aan La mer van Debussy of De Moldau van Smetana doet denken. Terwijl een ander orkestwerk van haar, Prélude à une nuit américaine, soms al even jazzy en Amerikaans klinkt als het kleine begeleidende ensemble in deze opera. En soms met eenzelfde groots en romantisch gebaar zoals in de rol van kikker.
De begeleiding bij deze opera is in handen van leden van het Nationaal Jeugdorkest. Instrumentalisten die niet alleen allemaal verkleed zijn als dieren (met bijvoorbeeld op de muziek heen-en-weer bewegende voelsprieten op het hoofd aan toe) maar op zijn tijd ook nog eens moeten acteren. Iets wat ze in alle opzichten geweldig doen en een lust voor het oog vormt.

Putten uit de traditie

In 2024 zal Wantenaar tijdens de maarteditie van het Haagse Festival Dag in de Branding (15 en 16 maart) centraal staan, zoals Lera Auerbach afgelopen oktober. Dat brengt tot slot een interessante vergelijking met zich mee, omdat ook Auerbach put uit de traditie.
De Vijfde symfonie van Auerbach, die in Den Haag de Nederlandse première beleefde, deed soms denken aan het werk van Peter Ruzicka, die zijn techniek Übermalung noemt (bij hem met name van het werk van Liszt). Dat kun je ook van Auerbach zeggen (in de Vijfde met name van Purcell) en – zoals we zagen – evengoed van Wantenaar (Mozart, Italiaanse opera, romantiek, impressionisme, jazz). Maar er is een groot verschil: Auerbachs toon is donker met enkele lichtpunten, die van Wantenaar (in ieder geval in deze opera) vooral licht. Misschien wel eens een beetje te, want – als dat tenminste de overweging was – waarom zouden kinderen een beetje donkerte niet aankunnen? Hun (groot)ouders zijn er voor het ‘ouderlijke toezicht’ immers bij.

Libretto:  Mathilde Wantenaar en Willem Bruls, naar het boek van Toon Tellegen
Decor en kostuums: Nele Ellegiers
Video: Coen Bouman
Licht: Cor van den Brink
Dramaturgie: Willem Bruls
Muzikale coach: Leonard Evers
Solisten en leden Nationaal Jeugdorkest
Compositie-opdracht en coproductie van De Nationale Opera, La Monnaie / De Munt (Brussel), Festival d’Aix-en-Provence, Escuela Superior de Música Reina Sofía (Madrid), Opera Zuid (Maastricht)

Theater / Voorstelling

Jongleren met identiteiten in een absurdistische vertelling

recensie: Freaky Friday Face Off – De Warme Winkel

Je identiteit is niet alleen bepalend voor hoe jij je voelt, maar ook voor je maatschappelijke mogelijkheden, en je kansen gelukkig te worden. Over de vraag wat identiteit eigenlijk is, en of die voorgoed vastligt, gaat Freaky Friday Face Off van De Warme Winkel.

Een ‘body swap’, zegt Tessa Jonge Poerink in haar introductie tegen het publiek op de voorstelling, is vooral iets voor B-films en aanverwante zwakke verhalen. Vertellingen waarin een jong personage oud wordt – of andersom. Een man een vrouw – of andersom. Een homo hetero – enzovoort.

De ‘body swap’, het ruilen van lichaam, gedaante, gender, identiteit; de verwarring tussen het personage dat je bent en het personage dat je ook prima zou kunnen spelen, is het onderwerp dan Freaky Friday face Off. Dit is het derde deel in een serie bevreemdende, maar niettemin trefzekere voorstellingen over actuele maatschappelijke thema’s. Eerdere delen waren De Warme Winkel speelt De Warme Winkel en Een oprechte ode aan de Ironie.
Freaky Friday Face Off is een even persoonlijke, als grappige, als verwarrende vertelling over twee vrouwen en twee mannen, ‘gevangen in hun eigen lichaam… maar voor hoe lang?’ aldus Jonge Poerink.

De schijn tegen

Er ontrolt zich een verhaal waarin vier personages elk op hun eigen manier ongelukkig zijn. Ryan (Florian Myjer), een eenzame homo vol zelfhaat. Tegen de zeventig, maar nog nooit verliefd geweest. Ryan heeft de uiterlijke schijn tegen, want hij gaat goed gekleed en woont in een appartement vol kunst en design. De Marokkaan Harry (Yassine Chigri) houdt het midden tussen lief en agressief. Hij blowt en snuift, en hij trekt zich op aan de gewelddadige personages uit de films Scarface en Taxidriver.

Tessa Jonge Poerink en Wine Dierickx spelen dochter Linsey en moeder Jaimie. Jonge Poerink, volwassen acteur die door een aandoening niet volgroeid is, speelt een personage dat… eh…. door een aandoening niet volgroeid is. Een puber die probeert onder haar dwingende moeder uit te komen. Moeder Jaimie wrijft haar hardhandig in dat het voor een moeder heel vervelend is een kind te hebben dat niet voldoet aan de norm.

Regisseur Ward Weemhoff daagt zijn acteurs niet uit totaal iets anders te spelen dan ze van nature te bieden hebben. Voor deze vertelling werkt die strategie goed.

Ambities

In de loop van de voorstelling wordt elke acteur geïntroduceerd door een van de andere acteurs. De naam van de acteur wordt gezegd, wat diens theatrale ambities ooit waren, en wat daarvan is terechtgekomen. Dierickx ‘speelt graag de rol van de moeder’, Jonge Poerinks ambitie was het om musicalster te worden.

De personages worden in hun leven en ambities geremd door de hokjes waarin ze worden gestopt. Identiteiten beginnen te verglijden vanaf het moment dat allen aanschuiven bij een clichématige afhaalchinees. Moeder en dochter flippen er op de gelukskoekjes die ze eten; de weduwe zoent de bejaarde homo, waardoor beiden hun honger naar intimiteit stillen.

foto: Sofie Knijff

Geniaal is de monoloog van Florian Myjer tegen Yassine Chigri waarin hij trefzeker en emotioneel verwoordt waarom het hokje van ‘jonge Marokkaan’ een mens bij voorbaat kansloos maakt. Het is een opzettelijk politiek incorrect betoog over de manier waarop de Nederlandse samenleving mensen wegzet die niet automatisch binnen de norm vallen.

Jongleren met identiteiten

Het jongleren met identiteiten wordt steeds buitenissiger, absurdistischer en ongeloofwaardiger. De teksten waarmee dat gepaard gaat, zijn hier en daar ronduit onzinnig, zoals die van de moeder die een hoogst merkwaardig verhaal ophangt over het moederschap.
De voorstelling is nou net niet leuk op de momenten dat de tekst erop is gericht het publiek aan het lachen te maken.

Het prachtige en ingenieuze decor (ontwerp: Theun Mosk/Ruimtetijd) doet in eerste aanleg denken aan een poppenhuis, met verschillende kamers in verschillende sferen. Het is opzettelijk realistisch, met lichtknopjes en stopcontacten in de muren, met een kattenluikje in de deur, en een verjaardagskalender op de wc. Het decor kan draaien en de ruimte die daarbij naar de zaal toe wordt gedraaid, staat symbool voor een personage, een sfeer, een emotie. Dat is zeer effectief, want het verglijden van personages wordt er inzichtelijk door, en het draaien prikkelt de nieuwsgierigheid naar wat voor ruimte in het ‘poppenhuis’ nu weer te zien zal zijn.

Lompe grappen

Eigenlijk is Freaky Friday Face Off vooral een screwball comedy, een satirisch verhaal, een battle of the sexes, met lompe grappen en grollen, smijten met politiek incorrecte stereotypes, afgewisseld door trefzekere, vlijmscherpe scènes waarin het stuk de toeschouwer een spiegel voorhoudt.

De Warme Winkel staat bekend om hun voorstellingen waarin ze de maatschappelijke werkelijkheid bekritiseren en uitvergroten door er nog een hardhandig schepje bovenop te doen. Freaky Friday Face Off is in die traditie absurdistisch, opzettelijk politiek incorrect en zeer geestig.

 

Freaky Friday Face Off – De Warme Winkel; coproductie Wunderbaum, Internationaal Theater Amsterdam

Tekst: Florian Myjer, Marieke Zwaan
Regie: Ward Weemhoff
Medemakers: Yassine Chigri, Wine Dierickx, Tessa Jonge Poerink
Spel: Abatutu, Yassine Chigri, Wine Dierickx, Tessa Jonge Poerink, Florian Myjer
Decorontwerp: Theun Mosk/Ruimtetijd
Kostuumontwerp: Valérie Pos
Lichtontwerp: Scott Robin Jun
Compositie en geluidsontwerp: Marijn Brussaard
Fotografie: Sofie Knijff

Theater / Voorstelling

Het recht om zelf te bepalen wie je bent

recensie: Orlando – Toneelschuur Producties

De verwachtingen van anderen: die maken het leven moeilijk. ‘Ik ben Orlando, en ik bepaal zelf wie ik ben.’ Daarmee definieert Orlando de kern van diens personage: afhankelijk van hoe die zich ‘voelt’, is Orlando man, dan weer vrouw. Orlando laat zich niet in een hokje stoppen.

Het personage is echter ook zoekende en vindt tijdens die zoektocht eigenlijk noch geluk, noch liefde, noch rust. Daarmee is Orlando van Toneelschuur Producties een verwarrende voorstelling die de toeschouwer aan het denken zet: is het nu bevredigend of juist onbevredigend om je niet te voegen naar conventies?

Het beroemde en controversiële boek Orlando, een biografie (1928) van de Britse schrijver Virginia Woolf is ettelijke keren bewerkt voor theater, voor film. Woolfs fictieve personage leeft vanaf de zeventiende eeuw, de tijd van koning Elizabeth I van Engeland, tot het begin van de twintigste eeuw. Orlando is edelman, man, vrouw, dichter, soldaat, geliefde, rivaal: het personage laat zich uitdrukkelijk niet vastpinnen op één identiteit.

Genderfluïditeit

In onze tijd, waarin meer en meer mensen merkbaar worstelen met gender, identiteit en seksuele voorkeur is de keuze van de makers van Toneelschuur Producties voor Orlando actueel. Woolf was haar tijd ver vooruit: genderfluïditeit was toen niet bepaald een issue; haar vertelling was eerder vervreemdend dan dat mensen er hun eigen problematiek in herkenden.

Regisseur Loek de Bakker zet zijn Orlando tussen hoge transparante schermen. Die kunnen open en draaien en wisselende ruimtes vormen (scenografie: Studio Dennis Vanderbroeck). De acteurs kunnen daar doorheen, er omheen. Daardoor kan Orlando suggereren dat die zich verplaatst naar een volgend tijdperk, een andere locatie, met andere personages. Per slot leeft Orlando drie eeuwen. De schermen kunnen open en dicht. Het zijn barrières, maar ze bieden ook veiligheid.

Bovenlip

Milou van Duijnhoven speelt Orlando. Gekleed in jas over jas, broek over broek; nu en dan door andere personages voorzien van weer een volgend kostuum. Zo wordt Orlando steeds een volgend personage (kostuumontwerp: Rebekka Wörman). In de interpretatie van Toneelschuur Producties heet dat personage weliswaar steeds hetzelfde, maar in feite is het steeds iemand anders. Constante is dat Orlando in elke gedaante met de tong langs de bovenlip likt, een gebaar dat evengoed triomf als wellust kan uitdrukken.

Van Duijnhoven speelt Orlando goeddeels met een nogal strak en onbewogen gezicht. Binnen die beperking speelt ze trots, hooghartigheid, cynisme en nu dan onzekerheid. Opvallend is dat ze eigenlijk nooit lacht. Alsof Orlando ondanks diens onafhankelijkheid en ongrijpbaarheid het geluk niet vindt. Intrigerend aan Van Duijnhoven is dat ze behalve acteur ook danser is, haar bewegingen raken de grenzen tussen spel en dans.

Rembrandtkraag

foto: Gergely Ofner

Alicia Boedhoe, Michael Muller en Thom Vendrik nemen met zijn drieën alle rollen op zich van de personages die Orlando in drie eeuwen ontmoet. Sterk is Michael Muller in de rol van koningin Elizabeth I van Engeland. Het hoofd vastgeprikt op een stijve witte Rembrandtkraag, brengt Muller haar nukkig, autoritair, verwend, maar ook geestig. Alicia Boedhoe wisselt probleemloos en overtuigend van man naar vrouw en terug. Thom Vendrik maakt brede gebaren met handen en armen, waardoor zijn spel doet denken aan de standaardfiguren uit de Italiaanse commedia dell’arte.

Een aantal scèneovergangen wordt begeleid door muziek en liedjes die Muller, Boedhoe en Vendrik goeddeels live brengen (muziek: Reinier van Harten). De voorstelling krijgt daardoor een bijzondere muzikaliteit mee.

Gevecht, dans of vrijpartij

Jammer is dat regisseur De Bakker ervoor kiest Orlando zo weinig blij, vrolijk of zelfs gelukkig te laten zijn. Daardoor ontstaat het gevoel dat deze manier van leven niet echt tot aanbeveling strekt. Orlando gaat weliswaar nooit een verbintenis aan, maar wordt daar ook niet zichtbaar blijer van. Eigenlijk maakt deze Orlando nauwelijks echt contact met diens omgeving, behalve tijdens de laatste ontmoeting, een zeer fysieke, die het midden houdt tussen een gevecht, een dans, en een vrijpartij.

Sterk aan Orlando is dat het een fraai kijkspel is dat de toeschouwer aan het denken zet: is zo’n ‘eeuwig leven’, met al zijn mogelijkheden en beperkingen, prettig? Word je gelukkig van het verwerpen van conventies, van het weigeren van verbintenissen, van je nooit echt overgeven aan een beminde? Van het steeds veranderen van identiteit? Echte antwoorden geeft deze Orlando niet.

 

Geïnspireerd op ‘Orlando, een biografie’ van Virginia Woolf
Vertaling en bewerking: Geraldine Franken, Loek de Bakker, Tjeerd Posthuma

Regie: Loek de Bakker
Spel: Alicia Boedhoe, Milou van Duijnhoven, Michael Muller, Thom Vendrik
Scenografie: Studio Dennis Vanderbroeck
Kostuumontwerp: Rebekka Wörmann
Lichtontwerp: Casper Leemhuis
Muziek: Reinier van Harten
Choreografie: Xiomara Virdó
Fotografie: Gergely Ofner

Theater / Voorstelling

Suzan Seegers maakt indruk als Piaf

recensie: Piaf de musical

Aan de bekende Franse zangeres Edith Piaf, de vrouw die van niets spijt heeft, is opnieuw een Nederlandse musical gewijd. Op 13 oktober ging Piaf de musical in première met Susan Seegers in de hoofdrol.

‘Non je ne regrette rien’ is een Frans chanson dat iedereen wel kent, maar wat is het verhaal achter chansonnière Edith Piaf?

Tussen leven en dood

Piaf wil sterven in Parijs, maar dat gebeurt niet. Ze sterft in een gehucht ver van Parijs, beseft nog niet helemaal dat ze dood is en staat oog in oog met de figuren van haar tarotkaarten: de dood, de dwaas, de engel en de duivel. Ze is letterlijk en figuurlijk ‘onderweg’, want haar man transporteert haar in een ambulance naar Parijs, zodat ze daar dood gevonden kan worden.

Piaf kijkt dan terug op haar leven, dat zeker niet over rozen is gegaan. Ze zingt op straat, om geld te verdienen en haar lichaam niet te hoeven verkopen. Hier vindt ze haar beste vriendin en uiteindelijk wordt ze ontdekt als zangeres. Dan wordt ze wereldberoemd, desondanks zit het leven haar niet mee. Haar reuma wordt steeds erger en haar leven staat in het teken van verlies, iets waar ze niet goed mee om kan gaan.

Een mooie vertolking

foto: Annemieke van der Togt

Suzan Seegers weet de reis van Piafs leven geloofwaardig neer te zetten als zowel jonge als oude Piaf. Het verval zet langzaam in en Suzan weet dit mooi gestalte te geven.

Piaf (Suzan Seegers) kijkt terug op haar leven aan de hand van de tarotkaarten die ze telkens legt: de dood (Cystine Carreon) , de dwaas (Hein Gerrits) , de engel (Thomas Cammaert) en de duivel (Job Bovenlander). Het is een kleine musical, dus dit zijn ook meteen alle acteurs. Naast deze figuren spelen de andere acteurs ook alle andere ondersteunende rollen die er zijn: van de verschillende echtgenoten van Piaf tot haar beste vriendin en haar managers. Er wordt goed geschakeld tussen de rollen en ze staan als een huis. Dat komt echt door het spel van de acteurs, want bij een rolwisseling wordt niet een ander kostuum gebruikt.

Cammaert en Carreon steken er, naast Seegers, met kop en schouders bovenuit. Hun Frans is overtuigend, het acteerwerk ook en zeker hun zangkunsten vallen op. Zij tillen met z’n drieën de musical naar een hoger niveau.

Weer Piaf

De musical van De Theater BV is een nieuwe Nederlandse productie, maar niet over een nieuw onderwerp. In 1999 bracht V&V entertainment namelijk al een musical over Piaf met Liesbeth List in de hoofdrol. Voor die rol won List de (eerste) Musical Award voor beste vrouwelijke hoofdrol. In 2009 ging de voorstelling in reprise. Deze musical van De Theater BV is echter een totaal nieuwe,  geregisseerd door Martin Michel met teksten van Allard Blom. Of het leven van Piaf wéér een nieuwe musical waard is, kan deze recensent niet inschatten, want hij heeft de voorgaande musicals niet gezien.

Hoe dan ook, het levensverhaal van Edith Piaf heeft stof genoeg voor een mooie en indrukwekkende musical. De voorstelling staat als een huis door de vertolking van Piaf door Susan Seegers. Piaf de musical is creatief neergezet en spreekt ook een publiek aan dat Piaf niet of nauwelijks kent.

Theater / Voorstelling

De slaafgemaakte die niet breekt

recensie: De smeekbede – Kobra Theaterproducties

Vanuit het comfortabele achttiende-eeuwse Nederland bezien vormen slaafgemaakten in Suriname een anonieme massa. Met de aangrijpende en oogstrelende productie De smeekbede geeft Kobra Theaterproducties een zwarte vrouw en haar verwanten namen en gezichten. Deze voorstelling over het slavernijverleden is in één moeite door een noodkreet: zie ons, luister naar ons, erken ons.

Danser Rohiet Tjon Poen Gie is gehuld in rode kleren, laag over laag over laag. Zijn hijgende adem wordt versterkt, terwijl hij op de zware beat van de muziek een combinatie brengt van breakdance, streetdance, hiphop en modern ballet. Daarbij ontwijkt de danser grote, met bloed besmeurde rotsblokken die aan lange touwen boven de speelvloer hangen.

Die bloedrode rotsblokken staan symbool voor de ondraaglijk zware last die de slavenarbeid vormde in het Suriname van voorbije eeuwen. Onontkoombaar. En die last hing de slaafgemaakten altijd als een zwaard van Damocles boven het hoofd. Tussen, onder, langs die rotsblokken brengen vier spelers het verhaal van de zwarte Dédé, door de Nederlanders ‘Willemijn’ genoemd, en haar leven op een koffieplantage. Dédé heeft echt bestaan, ze leefde in de achttiende en negentiende eeuw. Lianne Damen heeft haar verhaal bewerkt tot de roman De smeekbede (2020).

Vrijkopen

Met achterlating van haar zoon moet Dédé in het kielzog van een Nederlandse vrouw mee naar Nederland. Dankzij de heersende wetgeving wordt ze daar uiteindelijk vrij. Ze kan terug naar Paramaribo. In 1795 schrijft de vrijgemaakte Dédé vanuit Suriname een brief aan haar voormalige meester die inmiddels is teruggekeerd naar Nederland. Ze smeekt hem haar zoon vrij te laten. Ze zal hem vrijkopen, voor hem betalen; ze is een en al vriendelijkheid en hoffelijkheid, als haar zoon maar wordt vrijgelaten.

Haar brief, haar smeekbede, komt echter nooit aan, want Engelse kapers maken het schip buit waarmee hij wordt vervoerd. Deze brief is een van de 38.000 Nederlandse brieven die via deze onwaarschijnlijke omweg terechtkomen in The National Archives in Londen. Pas in 1980 krijgen onderzoekers toegang tot deze brieven.

Het boek dat Damen schreef over Dédé en haar brief vormt de basis voor de toneelbewerking van De Smeekbede. Het is een van de vijf nieuwe voorstellingen over het slavernijverleden die dit najaar in première gaan; het is 150 jaar geleden dat Nederland de slavernij afschafte.

Overdonderend

foto: Annemieke van der Togt

Vooral het eerste gedeelte van De smeekbede is overdonderend. Qua spel, qua toneelbeeld, qua muziek, maar vooral ook: voor wat betreft de vertelling. De vier acteurs spelen alle rollen, ook danser Tjon Poen Gie neemt nu en dan een personage voor zijn rekening.

We kijken mee met de Utrechtse jurist Engelbert Kelderman (Krisjan Schellingenhout), die min of meer toevallig de baas wordt van koffieplantage Portorico, met de bedoeling er snel geld te maken voor zijn gezin in Nederland. Op de plantage doen slaafgemaakten het werk. Dédé (een ijzersterke Dionne Verwey) blijkt uitmuntend te kunnen koken, waardoor ze een speciaal plekje verovert als ‘huisslaaf’. Dédé heeft een relatie met ‘veldslaaf’ Quassi, met wie ze een zoon krijgt. Maar Quassi verongelukt, waardoor Dédé’s positie er niet sterker op wordt.

De smeekbede wordt goeddeels gebracht als een vertelling waarvan fragmenten worden uitgespeeld. Sterke ondersteuning van het spel wordt geleverd door de prachtige zang van Francesca Pichel.

Choreografieën

Regisseur Olivier Diepenhorst heeft zich al vaker gestort op het slavernijverleden. Effectief en geestig is de lichaamstaal die Diepenhorst zijn spelers in De smeekbede oplegt. Hij maakt in zijn spelregie ruimte voor langdurige en afwisselende choreografieën (choreografie: Rohiet Tjon Poen Gie). Werken, koken, liefhebben: het zijn allemaal een soort dansen. Het spel wordt begeleid door muziek, soms ook door geluiden die de spelers zelf maken met stem en lichaam. Grappig, origineel en boeiend.

Een nadeel aan deze voorstelling is dat er wel erg veel personages de revue passeren. En die worden dus allemaal gespeeld door vier mensen. Dat leidt nu en dan tot verwarring; het is soms moeilijk de draad van het verhaal te blijven volgen. Komt bij dat tekstbewerker Maarten van Hinte erg veel uitwijdingen in de voorstelling heeft willen behouden, waardoor het geheel te lang is. Met name de laatste dertig minuten van de twee uur durende voorstelling missen daardoor focus. Dat is jammer, want tot die tijd is deze in alle opzichten aangrijpend en ijzersterk.

Niettemin. De smeekbede vertelt de geschiedenis van een moedige vrouw die onder extreem zware omstandigheden overeind, zichzelf en integer blijft. Dédé/Willemijn breekt niet onder de tirannie van de verschillende blanken die haar ‘bezitten’. Veel van haar wensen gaan in rook op, maar ze wordt geen slachtoffer. Erg bijzonder.

 

Naar het boek van Lianne Damen
Tekstbewerking: Maarten van Hinte
Regie: Olivier Diepenhorst
Spel: Dionne Verwey, Krisjan Schellingerhout, Francesca Pichel, Rohiet Tjon Poen Gie
Muziek: Carista
Choreografie: Rohiet Tjon Poen Gie
Decor: Lidwien van kempen
Kostuums: Sandro Lima
Fotografie: Annemieke van der Togt

Theater / Voorstelling

Alex Klaasen, het enige paradepaard van stal

recensie: No Ponies - Alex Klaasen

Na zijn succesvolle reeks van Showponies staat Alex Klaasen nu solo op het toneel in No Ponies. Hij wil even wat tijd voor zichzelf nemen, zonder het gehinnik en de druk van de andere paarden. Weet deze eenmansrevue nu ook te boeien?

In No ponies gooit Alex Klaasen het dus over een andere boeg door alleen op het podium te staan. Hij loopt rustig het podium op en laat ons ook meteen weten dat de avond anders gaat zijn dan wij tot nu toe van hem gewend waren.

Het einde aan het begin en het begin aan het einde

In het kader van verwachtingsmanagement wil Klaasen aan het begin het eindapplaus horen, zo komt hij niet voor verrassingen te staan. Het publiek klapt er meteen op los. Dit zet meteen de toon van de show, waarin hij op zoek is naar wat hij écht wil. Het publiek mag vaker even meedoen met de gedachtekronkels van Klaasen en dat doet het met enthousiasme.

De rode draad van de show is de zoektocht naar zichzelf, die voor Klaasen begon in New York vorig jaar. Hij wilde daar rustig een paar maanden wonen om een musical te schrijven, maar dit liep allemaal toch anders dan verwacht en mondde uit in die zoektocht naar zichzelf. Ook in de korte sketches is dit een belangrijk en terugkerend thema voor de personages, van de treinconducteur tot de pierrot en van de zanger tot de spoken word artist.

No ponies is een vlotte voorstelling met cabaret, zang en dans, zoals we van alleskunner Klaasen gewend zijn. Met kostuums en decor pakt hij ook redelijk uit, want elke sketch heeft weer wat anders nodig. Na zeer snelle quick changes zet Klaasen feilloos allerlei typetjes neer en word je als publiek weer gegrepen door een nieuw verhaaltje.

Aan het einde van de show haalt hij een vergelijkbare truc uit als in het begin en dan vallen de stukjes van zijn show en zoektocht op zijn plek. Het is hierdoor een humoristische show, die hier en daar even tot nadenken aanzet.

Zonder ponies

De dynamiek is zonder andere ponies natuurlijk anders, maar het blijft een vlotte voorstelling. Met meer mensen zet je sneller meer grappen of grappige situaties neer. De komische sketches worden nu zorgvuldig en wat langzamer opgebouwd, maar de humor is er niet minder om.

Ook zonder ponies, solo, blijkt Alex Klaasen sterk en weet het publiek te boeien en aan het lachen te krijgen. Zoals Klaasen aan het begin van de show al aangaf, het is iets anders dan wat we van hem gewend zijn. Ook met één paradepaard is de show van Klaasen de moeite waard.

Theater / Voorstelling

Je kunt integreren wat je wilt, maar je kunt je afkomst niet verloochenen

recensie: Disgraced – Black Sheep Can Fly/Het Nationale Theater/Senf Theaters

Hoe integreer je als persoon met een Aziatische moslimachtergrond in het westen? Je laat je naam minder islamitisch klinken. Je camoufleert de geboortegrond van je ouders. Je trouwt een westerse. Maar ondanks dit alles wordt de transformatie van de islamitische topadvocaat Amir Kapoor voor zijn westerse omgeving nooit geloofwaardig in de rommelige voorstelling Disgraced.

Amir en Emily zijn een succesvol echtpaar in Disgraced van toneelschrijver Ayad Akthar (New York, 1970). Amir is topadvocaat bij een gerenommeerd Joods advocatenbureau, Emily is een avantgardistisch kunstenaar die op het punt staat door te breken. Ze wonen in een strak appartement op de elfde verdieping. Zijn omgeven door even succesvolle kennissen, zoals kunstkenner Isaac en collega-jurist Joy.

De enige merkbare dissonant is nichtje Aisha. Zij keert zich af van haar islamitische achtergrond, wil ‘Lotte’ genoemd worden. Oom Amir vindt het allemaal maar raar, hoewel hij zelf in feite hetzelfde heeft gedaan door zijn Arabische naam bij te vijlen en zijn Pakistaanse afkomst te verdoezelen door zich Indiaas te noemen.

Maar niets is wat het lijkt in dit stuk; gaandeweg kantelt alles, van het zelfbeeld van de personages tot de onderlinge verhoudingen. Tijdens een etentje met de kunstkenner en de collega-jurist vallen de maskers af.

Van naturalistisch naar slapstick

De Amerikaans-Pakistaanse toneelschrijver Ayad Akthar kreeg voor Disgraced (2012) de Pulitzer Prize. Met die kennis in het achterhoofd is de vraag waarom deze voorstelling maar niet wil gaan ‘vliegen’. Regisseur is Saman Amini, die ook advocaat Amir speelt; voor spelregie en eindregie tekent Eric de Vroedt.

De regiekeuzes hinken op verschillende gedachten: naturalistisch spel wordt afgewisseld met comedy en slapstick, en zelfs met nu en dan een dansje. Alsof de regisseur niet kan kiezen. Het ‘waarom’ van deze afwisseling wordt niet duidelijk, en bovendien leidt ze af.
Amini speelt Amir naturalistisch, met nu en dan een geinig terzijde. Charlie Chan Dagelet als Emily springt, lacht, schreeuwt, stuitert. June Yanez (Joy) zet afwisselend een koele, en een nogal geëxalteerde jurist neer. Rick Paul van Mulligen becommentarieert zijn eigen personage, kunstkenner Isaac, voortdurend met slapstick-achtige bewegingen; bij Van Mulligen werkt dat goed, deze vorm van ironie maakt van zijn personage iemand die het achter de ellebogen heeft.

Eigenlijk is het enige consistente personage het nichtje Aisha (Selin Akkulak), dat twijfelt over de keuze tussen een islamitische en een westerse identiteit.

De onderliggende boodschap van Disgraced levert acteurs en regisseur een paar lastige hobbels op. Acteurs krijgen lange lappen politieke en maatschappijkritische tekst voor de kiezen. En die teksten schieten van serieus naar komisch, naar clichématig, naar woedend.

Kleuren

Opvallend is het effectieve gebruik van kleuren in kostuums en decor (ontwerp: Dieuweke van Reij). De personages dragen witte, zwarte of grijze kleren en schoenen. Amir begint in lichtgrijs en wit, in zijn kleding sluipen steeds meer donkergrijze en zwarte elementen. Zijn vrouw Emily begint in een zwart kostuum, haar kleding wordt langzaam grijs tot wit.

De schaarse meubels zijn transparant. De witte touwen die het achterhoek vormen, worden heel langzaam zwart. Zo verandert de sfeer gaandeweg van lichtvoetig in grimmig. Zeer fraai.

Buitenstaanders

foto: Annemieke van der Togt

Bij alles wat minder goed gelukt is, blijft de boodschap van het stuk wel degelijk overeind: je kunt integreren wat je wilt, je kunt je afkomst niet verloochenen. De joods-christelijke samenleving eist min of meer van mensen met een islamitische achtergrond dat ze zich aanpassen. Maar zelfs wanneer ze dat serieus proberen, blijven ze buitenstaanders. Moslims komen in de knoop door hun pogingen zich te voegen in een wereld die ze niet met de paplepel ingegoten hebben gekregen. Dat is een serieus en oprecht dilemma: als we met elkaar willen samenleven, moeten we elkaar niet onze normen opleggen, maar iedereen in diens waarde laten.

 

Tekst: Ayad Akhtar
Concept en regie: Saman Amini
Spelregie, eindregie: Eric de Vroedt
Spel: Saman Amini, Charlie Chan Dagelet, Rick Paul van Mulligen, Selin Akkulak, June Yanez
Decor en kostuums: Dieuweke van Reij
Lichtontwerp: Stefan Dijkman
Muziek: Saman Amini
Fotografie: Annemieke van der Togt

 

Muziek / Concert

Spoedcursus ‘Fokko’ in Kampen

recensie: Première theatershow Mijn Hond Is Dood – Fokko

Al bijna drie decennia schrijft Fokko Mellema liedjes. Wat in 1997 op 11-jarige leeftijd startte met een liedje over zijn (niet-bestaande) hond die dood is, bleek het begin van een lange muzikale carrière. Dat lied dat hij toen schreef, heeft hij dit jaar afgemaakt en uitgebracht. Inclusief videoclip die gelijk de eerste AI-videoclip van Nederland is. Een full circle moment voor de singer-songwriter, dus was het tijd voor een theatershow met zijn band om hierbij stil te staan. Zaterdag 23 september was de première in de Stadsgehoorzaal te Kampen, en Malin was er namens 8WEEKLY bij.

Catchy melodieën en humorvolle teksten

Fokko Mellema is songwriter en frontman van de nederrockband Fokko. Voorheen was hij onderdeel van collegerockband Want Want en daarvoor nog gitarist en songwriter bij The Jeremys. Een constante  van deze bands is de tomeloze energie die Fokko uitstraalt, de pakkende melodieën en de humoristische teksten. Die kan je duidelijk herkennen in Want Want’s culthit ‘Kip, Paard, Koe’ en in Fokko’s coronahit ‘Karin Heeft Geen Corona’. Echter, wie nog niet bekend is met Fokko wordt gedurende deze voorstelling meegenomen langs allerlei ins en outs uit het (muzikale) leven van de frontman.

Taartdiagrammen en staafgrafieken

Dat is het doel van de theatershow: terugkijken op bijna drie decennia songwriter-schap. En wat heb je anno 2023 nodig om stil te staan bij het leven? Waar anderen misschien hulp zoeken bij een life coach, zocht Fokko zijn heil in staafgrafieken en taartdiagrammen. Na de avond afgetrapt te hebben met het nummer ‘life coach’, was het dan ook tijd om de diepte in te duiken. Geen enkel onderwerp bleef onbehandeld: welke thema’s werden het vaakst bezongen? Hoe vaak komen er meisjesnamen in zijn liedjes voor? En mannen, worden die niet achtergesteld in zijn muziek? Het zijn maar een paar van de vragen die vernuftig aan de hand van een PowerPoint en de nodige creatieve grafieken worden gepresenteerd.

Diepere analyses worden echter niet geschuwd. Zo werd nog bekeken of bepaalde onderwerpen te koppelen waren aan specifieke levensfases. De daaruit volgende grafiek liet zien dat er drie belangrijke fases zijn in de liedjes van Fokko, door hemzelf betiteld als: 1) stomme meisjes pijn; 2) huilen in de huiskamer; en 3) dertiger dilemma’s. De rest van de theatershow gaat deze fases in chronologische volgorde af, bijbehorende anekdotes en liedjes braaf gecategoriseerd volgens deze driedeling. Van het succes van Want Want, de break-up van de band en belangrijke relaties, tot het hervonden enthousiasme in Fokko en de succesvolle coronahit ‘Karin Heeft Geen Corona’. Onderwerpen als voortplanting, de aanschaf van een ukelele, maar ook rouw worden niet geschuwd. De onafgemaakte liedjes medley, waarin de band enkele nummers die de final cut niet hebben gehaald aan elkaar heeft geregen, én het zelfgemaakte AI nummer van Want Want, waar ze de meest voorkomende akkoorden uit Want Want liedjes hebben gecombineerd met de vijf meest voorkomende woorden, vormen samen de opmerkelijkste hoogtepunten van de show.

Een herkenbare doelgroep

Aan het einde legt Fokko uit dat bands via Spotify hun demografie kunnen onderzoeken. Uit hun eigen analyse bleek de gemiddelde Fokko-luisteraar eigenlijk exact te zijn zoals de bandleden zelf: Nederlandse mannen van 30 à 40. Makkelijk, dacht de band, want ze snappen en begrijpen dan ook echt voor wie ze schrijven. Een snelle blik in de indrukwekkende theaterzaal in Kampen leert echter dat hun publiek een stuk gemengder is. Jongvolwassenen, gezinnen met jonge kinderen, pensionado’s, maar inderdaad ook mannen tussen de 30 en 40 waren op komen dagen om de band te supporten bij hun première. Het is niet verwonderlijk dat de theatershow een breed publiek trekt. De show mengt een flinke portie humor en creativiteit met heerlijke anekdotes en een lijst aan aanstekelijke nummers, en slaagt erin iedereen in de zaal enthousiast te maken. Niet alleen de hardere nummers als ‘stadaarnietzodoeiets’ en ‘ktll’ passeren de revue, maar ook lievere, kleinere nummers als ‘Sanne’ en ‘Liefde’.

De theatershow Mijn Hond Is Dood is leuk voor fans van het eerste uur (oftewel, vanuit het ‘stomme meisjes pijn’ tijdperk) maar ook voor muziekliefhebbers met interesse in humorvolle Nederlandstalige poprock en die nog kennis moeten maken met de band Fokko. Immers, bewapend met zijn band, PowerPoint en bijbehorende analyses geeft Fokko je wel een spoedcursus ‘Fokko’.

Theater / Interview
special: Presentatie hoofdcast musical De 3 Biggetjes
De 3 BiggetjesLisa Wibier

Nostalgie in een nieuw jasje

‘Welkom, Welkom, bij de drie biggetjes!’. K3-fans van het eerste uur kunnen deze hit zonder twijfel meezingen. Het nummer is onlosmakelijk verbonden met de musical De 3 Biggetjes. In 2024 keert de musical terug met de huidige K’tjes Hanne, Marthe en Julia. Op 13 september 2023 werd de volledige hoofdcast bekendgemaakt in het hoofdkantoor van Studio 100 in Schelle. De grote vraag was: wie spelen de wolven en de sluwe vos?

De eerste versie van deze musical stamt uit 2003, met de eerste K3-leden Karen, Kristel en Kathleen in de hoofdrollen. Het bleek een groot succes en de musical werd in 2007 opnieuw op de planken gebracht. Liedjes als ‘Vandaag is het de dag’, ‘Amor’ en ‘Wij zijn gibbertjes’ zijn in het geheugen van een grote groep twintigers gegrift, zo ook in het geheugen van 8WEEKLY-redacteur Lisa. Zij was dus ook zeer benieuwd om te zien welke acteurs de huidige generatie K3-fans zullen meenemen in dit vrolijke liefdesverhaal.

Het verhaal na het sprookje

De 3 Biggetjes speelt zich af na het welbekende sprookje. Wolf Baltimoor heeft na jarenlang blazen het stenen huisje van big Ganda en haar zusjes niet omver gekregen. Verbitterd en gefrustreerd geeft hij jaren later zijn drie zonen de opdracht om de drie biggendochters van Ganda te vangen voor een feestmaal. Helaas voor Baltimoor verloopt de queeste toch anders: de wolven worden verliefd op de drie biggetjes…

Van generatie op generatie

In juni 2023 werd bekend gemaakt dat de succesvolle familiemusical zal terugkeren in 2024. Hanne, Marthe en Julia vertolken uiteraard de biggen Knirri, Knarri en Knorri. Marie Verhulst (dochter van Studio 100-baas Gert Verhulst) speelt konijn Pluisje, die de biggen waarschuwt voor naderend wolvengevaar, en Nurlaila Karim speelt mama big Ganda. Tijdens deze presentatie werd bekend gemaakt dat Michiel de Meyer, Gio Kemper en Louis Thyssen respectievelijk Willie (de stoere wolf), Waldo (de slimme wolf) en Wuppert (de domme wolf) zullen vertolken. Bijzonder detail is dat Louis zijn vader Peter als Wuppert opvolgt. Peter speelde de domme wolf in 2003 en 2007, maar schuift een generatie op en staat nu als vader Baltimoor op het podium. Walter Baele, oftwel ‘van Leemhuyzen’ uit Samson en Gert, speelt vos Loewie.

Feest der herkenning

De castpresentatie was een feestje, waarbij K3 de aftrap verzorgde met De 3 Biggetjes. Hanne, Marthe en Julia zongen vervolgens samen met de drie wolven het vrolijke nummer ‘Verliefd’ gepaard met passende choreografie. De CEO van Studio 100 Anja van Mensel maakte bekend dat er al 90.000 kaarten zijn verkocht en dat er extra avondshows zijn aangekondigd, speciaal gericht op twintigers en dertigers. Daarnaast werd aangekondigd dat er een gloednieuw decor wordt ontworpen en dat de arrangementen en script iets zijn aangepast om het geheel meer van deze tijd te maken. De kostuums en make-up zijn echter nagenoeg gelijk aan de eerdere versies en de liedteksten zijn onaangeroerd, waardoor het geheel ongetwijfeld een trip down memory lane zal zijn voor vele oud-fans. Voor de nieuwe generatie belooft deze musical natuurlijk ook een geweldige ervaring te worden door de kleurrijke kostuums en de vrolijke liedjes. Het verhaal heeft voor iedereen wat wils: van zoete liefdesverklaringen en een carnavalviering tot een heldhaftige reddingsscène.

Interview met de wolvenDe 3 Biggetjes en 8WEEKLY

8WEEKLY heeft na afloop van de presentatie kort gesproken met Michiel De Meyer, Gio Kemper en Louis Thyssen over hun nieuwe rollen. Lisa bekende hierbij ook dat ze als 7-jarige verliefd was op wolf Waldo, waar de acteurs smakelijk om konden gniffelen.

Louis Thyssen heeft veel zin om zijn vader op te volgen als wolf Wuppert. Op de vraag of hij ook open staat voor andere musicalrollen van zijn vader, zoals slechterik Prins Maurice in Doornroosje of Guust Langoust in de Kleine Zeemeermin, antwoordde hij enthousiast: ‘Als ze me bellen sta ik klaar!’.

Michiel de Meyer liet vol overgave enkele moves van wolf Willie zien, die niet onderdoen voor die van voorganger Jan Schepens.

Gio Kemper gaf eerlijk toe dat de rol van slimme wolf Waldo hem niet per se op het lijf geschreven is, de exacte vakken waren niet zijn sterkste punt op school. Desalniettemin heeft hij veel zin om gestalte te geven aan Waldo.

Alle ‘wolven’ vinden het best spannend om voor een gemixt publiek van jonge kinderen en nostalgische twintigers en dertigers te staan. De verwachtingen zijn hooggespannen, maar de acteurs hebben zin om met het vernieuwde script aan de gang te gaan. Het gesprek werd afgesloten met een foto op verzoek van redacteur Lisa, waarbij ze uiteraard naast haar vroegere crush Waldo mocht staan.

Tijd voor repetities

De repetities voor De 3 Biggetjes zullen binnenkort van start gaan. De première staat gepland op 10 februari 2024 in Gent en zal daarna te zien zijn in verschillende grote theaters in Nederland en België.

Scenario: Gert Verhulst, Hans Bourlon, Danny Verbiest, Tijl Dauwe

Muziek: Johan Vanden Eede

Choreografie: Martin Michel

Decor: Carla Janssen Höfelelt

Make up: Wouter Somer, Harold Mertens