Boeken / Non-fictie

Kleine en grote cirkels

recensie: Twee boekjes in de serie Van Oorschot Terloops
Zonsondergang in Texel, NLUnsplash (https://unsplash.com/photos/yUY4rEElc6E)

In de kostelijke serie boekjes Van Oorschot Terloops verschenen twee nieuwe deeltjes: De beloning van Stine Jensen, en Met moeder mee van Joyce Roodnat. De ondertitel luidt in deze, en overigens alle gevallen van de Terloops-serie: ‘Een wandeling’. Soms kun je ze door wat moeite te doen zó nalopen. Of in gedachten nalopen, als je de buurt kent. En je kunt de boekjes door hun formaat in je zak of tas meenemen en nalezen.

De ene keer wordt door de provincie gewandeld, zoals Marjoleine de Vos dat deed door Noord-Groningen (Je keek te ver) of Marijke Schermer door Zuid-Nederland (Gods wegen),  een andere keer door Amsterdam, met Thomas Rosenboom (De grote ronde) of Maartje Wortel (De groef). Zelfs het buitenland wordt een enkele keer aangedaan: de Dolomieten (Bregje van Bregje Hofstede), de Eifel (De drie bestaat niet van Gerbrand Bakker) en Ierland (Wat er werkelijk is van Nelleke Noordervliet). Het boekje van Stine Jensen voert naar Texel, dat van Joyce Roodnat naar de Watergraafsmeer in Amsterdam.

Stine Jensen: De beloning

Eerst het boekje van Stine Jensen. Zij wordt vanaf 1 juni 2022 bijzonder hoogleraar Publieksfilosofie aan de Erasmus School of Philosophy in Rotterdam. Samen met haar tweelingzus Lotte, hoogleraar Nederlandse literatuur en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen gaat ze al zo’n vijftien jaar twee, soms drie keer per jaar gedurende verschillende seizoenen naar het Waddeneiland. Ze lopen meestal hetzelfde rondje, de zogeheten blauwe ronde. Aan het eind wacht de beloning: koffie met appelgebak. Stine Jensen beschrijft het ritme van de seizoenen, maar op een andere manier zit er ook ritme in de beschrijving van hun wandelingen: stond dit bankje er nu altijd al, is het beeld van P.C. Thijsse nu opeens weg?

De een heeft meer zin in een rondleiding door een zeebioloog en maakt driftig aantekeningen (Stine), de ander kijkt wat zuinig als de bioloog over vogels wil gaan uitweiden (Lotte). ‘Door andermans ogen zien we verborgen bomen, geschoren takken, drie soorten bos en krom hout op sterven na dood’. Ze zien het niet alleen, ze praten – en soms kibbelen – erover. Stine Jensen schreef alles op zoals we dat van haar kennen: pretentieloos en geestig. Bijvoorbeeld in de manier waarop ze zichzelf vergelijkt met haar zus:

‘Van ons twee ben ik de twijfelaar, zij neemt stabiel haar beslissingen. Ik wik en weeg, zij is het type: zit de broek perfect, zoek dan niet verder en koop meteen drie dezelfde.’

Ze trekt weleens een wat ruimere cirkel, en komt dan bijvoorbeeld uit bij een citaat uit een boek dat haar heeft getroffen, zonder er verder al te diep op in te gaan.

Joyce Roodnat: Met moeder mee

Watergraafsmeer

Dan het boekje van Joyce Roodnat, werkzaam bij het NRC zoals de krant ‘geamputeerd’ van het (Algemeen) Handelsblad inmiddels door het leven gaat. Roodnat verkent hoe de buurt van haar jeugd, de Watergraafsmeer in Amsterdam, er nu uitziet. Ze loopt de wandelroute die haar moeder, broer en zij elke week liepen: naar school aan de andere kant van de Middenweg, of naar de bibliotheek in Betondorp, dat zichzelf is gebleven, zoals ze constateert.

Ze trekt ruimere cirkels om haar herinneringen dan Stine Jensen, zoals je van een journaliste misschien ook kunt verwachten. Dat wil zeggen: ze gaat dieper op een citaat in. Soms misschien wel een beetje te diep; haar boekje is dan ook iets dikker dan een gemiddeld deeltje in de serie.

Elk boekje heeft een eigen toon en insteek, en dat is de mede charme ervan. Het wachten is op de volgende deeltjes, zoals Lentehonger van Sander Kollaard (1 juni 2022) over de Zweedse lente.