Kunst / Theater / Kunst
special: De schoonheid van vertraagde bewegingen

Motus Mori: een levend bewegingsarchief

Jeroen van den Heuvel zag dansers zorgvuldige imitaties van menselijke bewegingen uitvoeren in bewegingsarchief Motus Mori. De herkenbaarheid zorgde voor ontroering: ‘Van meelijwekkend en droevig tot vrolijk en teder, bewegingsarchief Motus Mori is een achtbaan van emoties.’

Stel je dit eens voor: een bejaarde vrouw schuifelt over de stoep. Haar handen trillen allebei op haar kromme rug, haar bovenlichaam helt voorover. Ze komt maar met moeite vooruit. Je krijgt medelijden met haar. Het gaat zo ontzettend langzaam.

En stel je nu eens dit voor: een jonge vrouw van in de twintig loopt met precies dezelfde bewegingen in precies dezelfde houding. Maar dan nog zeker tien keer zo langzaam. En niet op de stoep, maar in een theaterzaal. Je bent dicht bij haar. Je ziet de gespannen spieren op haar rug. Hoe haar vingers gekromd zijn tot open vuisten. Hoe bij iedere stap haar rechtervoet een beetje scheeftrekt. Een spier die in haar kuit beweegt. Een kleine draaiing in haar linkerarm en -schouder bij het neerzetten van haar voet.

Intense ervaring
Je bent bij Motus Mori in theater De Nieuwe Vorst in Tilburg. In dit bijzondere project bouwt choreograaf Katja Heitmann een archief van bewegingen op. Door middel van bewegingsinterviews dragen doodnormale mensen hun houdingen en bewegingen over op de dansers die bij het project betrokken zijn. Die danser analyseert de bewegingen en de houdingen, en geeft die vervolgens door aan de andere dansers. Zo worden die houdingen en bewegingen bewaard: door ze actief te bestuderen en op elkaar over te dragen. De dansers verzamelen en bewaren de bewegingen niet alleen, maar tonen die ook op de dagdelen dat het archief is opengesteld voor het publiek.

Een bezoek aan dat archief is een intense ervaring. Daarom word je rustig voorbereid. Eerst een korte uitleg: afstand houden, de verhogingen met lichtbakken zijn voor het publiek om op te zitten; die zonder licht zijn voor de dansers. Je doet je schoenen uit, loopt op je sokken een lange gang door met audiofragmenten en papieren aantekeningen uit de bewegingsinterviews. Een stem vertelt over bewegingen die met het ouder worden moeizamer gaan. Daarna een stem die uitlegt in welke houding ze iedere avond gaat slapen. Op de papieren staan aantekeningen, uitspraken, tekeningen: specifieke manieren van zitten en staan, hoe een jongen over zijn wang wrijft. Aan het einde van de gang ga je een zware deur door die je weer goed achter je moet sluiten. Je hoort nu een trage minimalistische muziek, maar je ziet voorlopig alleen een zwart gordijn. Het is een hoge, warme ruimte. Je loopt langs het gordijn, gaat de hoek om.

Een feest van herkenning
Dansers lopen, gaan zitten of staan juist weer op, leunen, liggen. En dat allemaal in slow-motion. Ze voeren elke beweging in meerdere stadia uit. Gewoon lopen -je hebt het net zelf nog gedaan- ziet er ineens vreemd uit nu ieder onderdeel daarvan de tijd krijgt om zich te tonen. De danser articuleert iedere deelbeweging van het lopen: het heffen van de knie, het spreiden van de tenen, strekken van de enkel, het kromtrekken van de voet, de tenen die samentrekken, het strekken van het been, neerkomen van de hak, het afrollen van de voet, neerzetten van de tenen. Het is een deconstructie van een beweging, zonder dat de samenhang daarvan verdwijnt. De gerichtheid van het lopen blijft. Bovendien valt het op dat lopen met het hele lichaam gebeurt. Hoofd, vingers, armen, rug, schouders: alles beweegt mee. En natuurlijk gaat ook de borstkas op en neer.

Het is een feest van herkenning, want de meeste bewegingen heb je al vaak gezien: een bejaarde die met de handen steun zoekt om te gaan zitten, een kind dat duimzuigt, iemand die moedeloos met het hoofd in de handen zit. Een danser ligt half op de grond, leunt half tegen een wand en maakt in die houding een loopbeweging met wijs- en middelvinger over de grond. Het perspectief op die bekende bewegingen verandert in dit archief, want hier zie je spier voor spier bewegen. Hoe de spieren beweging aan elkaar door lijken te geven. Je begint de onwillekeurige bewegingen te zien: armen trillen onder de druk van een houding die oncomfortabel is om zo lang vol te houden. Spieren in voeten, enkels en benen blijken te stuiptrekken tijdens ons alledaagse lopen. Je begrijpt waarom het zo warm is in de ruimte: de dansers zijn vrijwel naakt zodat de bezoekers de spierbewegingen die we normaal niet of nauwelijks zien goed kunnen bekijken.

De muziek geeft het tempo aan. De dansers bewegen op dat tempo grotendeels onafhankelijk van elkaar, maar zoeken elkaar af en toe op. Ze geven elkaar een omhelzing in slow-motion, helpen elkaar opstaan, gaan bij elkaar zitten of liggen, lopen arm in arm. Twee dansers lijken met elkaar in gevecht: duwbewegingen, afweren, een soort worstelgreep. De bewegingen roepen een waaier van emoties op. Iemand neergezakt in een hoek die met het afgewende hoofd schokbewegingen maakt, wekt medelijden op. Een danser zit verstild met een gelukzalige glimlach op de lippen: het vult je met een sereen geluk. Armen die met opgetrokken schouders hulpeloos gespreid worden juist met een diepe droefenis. Een moeder die een kind aan de hand leidt, is schattig. Een danser zit wijdbeens met de rechterhand op het rechter bovenbeen en de linker onderarm rustend op het opgetrokken linker bovenbeen; de linkerhand alsof die een sigaret vasthoudt; het hoofd schuin en de blik uitdagend: het ziet er badass uit. De ene omhelzing is teder, een andere intens en troostend. Er spreekt verveling uit benen die op en neer bungelen als aan de rand van een zwembad terwijl de danser doelloos rondkijkt. Een danser leunt met de buik op de omhooggestoken voeten van een andere danser die op de grond ligt: het speelse plezier straalt eraf.

De overdracht van lichaamstaal
Het archiveren van zoiets vluchtigs als beweging is paradoxaal, maar tijdens het bezoek ontvouwt zich een andere paradox. De vertraging van de bewegingen maakt het juist moeilijker om alles te volgen. Nu de dansers iedere deelbeweging duidelijk in de tijd articuleren en je iedere willekeurige en onwillekeurige spierbeweging ziet, blijkt er ongelofelijk veel tegelijk te gebeuren. Je kunt lang niet alles zien. Je kunt vanuit geen enkele positie alle dansers tegelijk zien door de schotten in de ruimte. Maar je kunt ook daar in de verte wel een danser op de knieën zien zakken in een soort gebed, maar niet de details van de spierbewegingen die je hier recht voor je neus op de rug van een danser wel ziet. Die heeft er minutenlang over gedaan om tot kleermakerszit te komen. Je bekijkt gefascineerd hoe de schouderbladen bewegen, maar kunt daardoor niet zien hoe de kuiltjes bij de sleutelbeenderen veranderen.

Je verplaatst zodat je dicht bij de danser in gebed komt te zitten. De danser heft de handen naast het hoofd, sterkt de vingers, draait de duim naar de palm toe. Ze maakt prevelgebaren met de lippen. Dat is het dichtste wat je tijdens het bezoek in de buurt komt van de taal die we de hele dag spreken en schrijven. Want verder valt er geen woord. Alles is hier gericht op lichaamstaal; op de verhalen die we elkaar vertellen met houdingen en bewegingen.

We geven sinds mensenheugenis verhalen aan elkaar door. We geven kennis aan elkaar door. Dat doen we bewust en noemen het onderwijs. We geven ook virussen aan elkaar door. Dat doen we onbewust en we moeten moeite doen om dat te stoppen. Die bewuste en onbewuste overdracht is fundamenteel voor de menselijke cultuur. Motus Mori draait om overdracht van menselijke beweging. Bewuste overdracht in het voortraject met de bewegingsinterviews en de repetities van de dansers. Onbewuste overdracht met de verhalen die de dansers met de bewegingen vertellen in het archief. Die overdracht zal doorgaan zolang het project loopt. Het is een eeuwenoude, organische manier van conserveren van menselijke cultuur. Niet op een starre manier, maar in een levende en -wederom een paradox- veranderlijke vorm. In principe kunnen de bewegingen zo bewaard worden totdat de mens verdwenen is, of getransformeerd tot een levensvorm die deze bewegingen niet meer kan uitvoeren.

Katherine Hayles schreef: ‘… my nightmare is a culture inhabited by posthumans who regard their bodies as fashion accessories rather than the ground of being’. Motus Mori is een tegengif tegen deze nachtmerrie. Het laat overtuigend zien dat iemands karakter bewaard kan worden in houdingen en bewegingen. De kern van onze menselijkheid zit niet in ons intellect, maar in de manier waarop we met ons lichaam omgaan. Tijdens het bezoek geniet je dan ook vooral van de ongekende schoonheid van de vertraagde bewegingen. In combinatie met de muziek zijn ze een mesmeriserende ervaring. Als het tijd is om te gaan, kun je je er maar met moeite toe zetten de archiefruimte te verlaten.

Eenmaal buiten voel je dat je uitgeput bent door de vele indrukken. Al de emoties die je hebt meegevoeld. Je kunt het nog niet loslaten. Was het eigenlijk een voorstelling? Waren dit acteurs die emoties uitbeeldden? Bewegingen zo sterk vertraagd uitvoeren vraagt een spierbeheersing die een opleiding tot danser vergt. Maar juist de combinatie met de subtiele bewegingen in het gezicht van wangen, ogen, wenkbrauwen, oogleden -uiteraard ook sterk vertraagd uitgevoerd- was zo indrukwekkend. Misschien ook een soort mime? Of was het een tentoonstelling van bewegingen? Soms leek het ook acrobatiek. Performance dan?

Er is maar één antwoord: dit is Motus Mori.

Motus Mori is nog in Tilburg te beleven van donderdag 5 t/m zondag 8 november. Er zijn plannen om volgend jaar Den Haag en Utrecht aan te doen met het project.