Tag Archief van: 8WEEKLY

Theater / Voorstelling

Jaha Koo brengt de kimchihype terug naar cultuur

recensie: Haribo Kimchi – Jaha Koo

Heb je de laatste tijd kimchi of gochujang gegeten, of misschien een glaasje soju gedronken? Dan is Haribo Kimchi, de nieuwste voorstelling van Jaha Koo, iets voor jou. In een tijd waarin Koreaanse gerechten steeds populairder worden in Nederland en je zelfs bij de Coffee Company een kimchitosti kunt bestellen, houdt Koo zijn publiek een culinaire spiegel voor. Hij laat hen kennismaken met kimchi als symbool van zijn ’thuis’ – een gerecht dat zowel nostalgie als ongemak oproept.

Documentair theater met pratende robots

foto: Bea Borgers

Jaha Koo, zowel theatermaker als componist, heeft een kenmerkende stijl. Hij combineert film, pratende robots en elektronische muziek met verhalende scènes over zijn leven en zijn reis van Korea naar Europa. Zijn voorstellingen zijn kleurrijk, ritmisch en documentair, met veel zelfspot en humor. In 2017 maakte hij indruk met Cuckoo, waarin hij in gesprek met een pratende rijstkoker thema’s als eenzaamheid sterk invoelbaar maakte. In Haribo Kimchi voegt Koo de rol van chefkok toe aan zijn vertellerspositie, wat een nieuwe, iets afstandelijkere, dynamiek creëert tussen hem en zijn publiek.

De geur van thuis: tussen verlangen en verstikking

De geur van kimchi, geliefd in Europese restaurants, roept bij Koo gemengde emoties op. Deze geur achtervolgt hem, zowel fysiek als cultureel. Tijdens zijn reis van Korea naar Europa reist de geur letterlijk met hem mee, omdat zijn oma twintig kilo gefermenteerde kimchi in zijn koffer had gestopt. Die grote zak kimchi herinnert niet alleen Koo, maar ook de mensen om hem heen aan de afstand die hij heeft afgelegd. De geur wordt zo een fysieke herinnering aan zijn thuis, aan wat hij achterliet.

Maar zelfs als de geur afwezig is, blijft hij aan Koo kleven. Cultureel gezien symboliseert de geur onuitgesproken oordelen en vooroordelen, zoals blijkt uit een scène waarin hij vertelt over een ontmoeting op een Europees treinstation. Kort nadat hij in de trein beroofd is, vraagt hij hulp aan een medewerker, die kijkt hem aan vanachter een glazen wand en vraagt Koo zijn hoofd af te wenden vanwege zijn vermeende ‘knoflookadem’. Voor Koo is niet de belediging het meest pijnlijke, maar het voortdurende gevoel van ‘sorry’ moeten zeggen.

‘Thuis’ lijkt Koo te achtervolgen wanneer hij eraan wil ontsnappen, maar ongrijpbaar op de momenten dat hij ernaar verlangt.

De Chef als regisseur

Net zoals kimchi tijdens het fermenteren naar zuurstof snakt, zoekt Koo naar ademruimte in zijn omgeving. Zijn constante ‘sorry zeggen’ onthult een innerlijke strijd: de balans tussen jezelf aanpassen aan anderen en voldoende ruimte voor jezelf innemen. In Haribo Kimchi onderzoekt Koo dit spanningsveld door zijn rollen als chefkok en theatermaker te combineren.

Als kok in de pojangmacha draait alles om gastvrijheid. Gastvrijheid draait om het creëren van een gevoel van welkom, afgestemd op de wensen van de gast. Koo vervult deze rol perfect door herhaaldelijk aan zijn uit het publiek gekozen gasten te vragen of alles naar wens is en of ze nog iets willen drinken. Het lijkt alsof hij de kunst van bescheiden gastvrijheid moeiteloos beheerst, maar in deze theateropstelling speelt er meer.

De gerechten die Koo bereidt zijn hier niet alleen bedoeld om zijn gasten te plezieren, maar ook om zijn performance en verhaal kracht bij te zetten. Als theatermaker heeft Koo de gave om ruimte in te nemen zonder zichzelf als superieur te presenteren. In Haribo Kimchi toont hij zich zowel bescheiden gastheer als autonome, krachtige kunstenaar die met veel liefde en een kritische blik vertelt.

Haribo Kimchi maakt van de kimchihype weer cultuur. Op speelse, grappige en eerlijke wijze toont Jaha Koo zijn verhaal achter de hype en de culturele ladingen van dit heerlijke gerecht. Na deze voorstelling zal kimchi niet meer hetzelfde smaken.

Theater / Voorstelling

Jaha Koo brengt de kimchihype terug naar cultuur

recensie: Haribo Kimchi – Jaha Koo

Heb je de laatste tijd kimchi of gochujang gegeten, of misschien een glaasje soju gedronken? Dan is Haribo Kimchi, de nieuwste voorstelling van Jaha Koo, iets voor jou. In een tijd waarin Koreaanse gerechten steeds populairder worden in Nederland en je zelfs bij de Coffee Company een kimchitosti kunt bestellen, houdt Koo zijn publiek een culinaire spiegel voor. Hij laat hen kennismaken met kimchi als symbool van zijn ’thuis’ – een gerecht dat zowel nostalgie als ongemak oproept.

Documentair theater met pratende robots

foto: Bea Borgers

Jaha Koo, zowel theatermaker als componist, heeft een kenmerkende stijl. Hij combineert film, pratende robots en elektronische muziek met verhalende scènes over zijn leven en zijn reis van Korea naar Europa. Zijn voorstellingen zijn kleurrijk, ritmisch en documentair, met veel zelfspot en humor. In 2017 maakte hij indruk met Cuckoo, waarin hij in gesprek met een pratende rijstkoker thema’s als eenzaamheid sterk invoelbaar maakte. In Haribo Kimchi voegt Koo de rol van chefkok toe aan zijn vertellerspositie, wat een nieuwe, iets afstandelijkere, dynamiek creëert tussen hem en zijn publiek.

De geur van thuis: tussen verlangen en verstikking

De geur van kimchi, geliefd in Europese restaurants, roept bij Koo gemengde emoties op. Deze geur achtervolgt hem, zowel fysiek als cultureel. Tijdens zijn reis van Korea naar Europa reist de geur letterlijk met hem mee, omdat zijn oma twintig kilo gefermenteerde kimchi in zijn koffer had gestopt. Die grote zak kimchi herinnert niet alleen Koo, maar ook de mensen om hem heen aan de afstand die hij heeft afgelegd. De geur wordt zo een fysieke herinnering aan zijn thuis, aan wat hij achterliet.

Maar zelfs als de geur afwezig is, blijft hij aan Koo kleven. Cultureel gezien symboliseert de geur onuitgesproken oordelen en vooroordelen, zoals blijkt uit een scène waarin hij vertelt over een ontmoeting op een Europees treinstation. Kort nadat hij in de trein beroofd is, vraagt hij hulp aan een medewerker, die kijkt hem aan vanachter een glazen wand en vraagt Koo zijn hoofd af te wenden vanwege zijn vermeende ‘knoflookadem’. Voor Koo is niet de belediging het meest pijnlijke, maar het voortdurende gevoel van ‘sorry’ moeten zeggen.

‘Thuis’ lijkt Koo te achtervolgen wanneer hij eraan wil ontsnappen, maar ongrijpbaar op de momenten dat hij ernaar verlangt.

De Chef als regisseur

Net zoals kimchi tijdens het fermenteren naar zuurstof snakt, zoekt Koo naar ademruimte in zijn omgeving. Zijn constante ‘sorry zeggen’ onthult een innerlijke strijd: de balans tussen jezelf aanpassen aan anderen en voldoende ruimte voor jezelf innemen. In Haribo Kimchi onderzoekt Koo dit spanningsveld door zijn rollen als chefkok en theatermaker te combineren.

Als kok in de pojangmacha draait alles om gastvrijheid. Gastvrijheid draait om het creëren van een gevoel van welkom, afgestemd op de wensen van de gast. Koo vervult deze rol perfect door herhaaldelijk aan zijn uit het publiek gekozen gasten te vragen of alles naar wens is en of ze nog iets willen drinken. Het lijkt alsof hij de kunst van bescheiden gastvrijheid moeiteloos beheerst, maar in deze theateropstelling speelt er meer.

De gerechten die Koo bereidt zijn hier niet alleen bedoeld om zijn gasten te plezieren, maar ook om zijn performance en verhaal kracht bij te zetten. Als theatermaker heeft Koo de gave om ruimte in te nemen zonder zichzelf als superieur te presenteren. In Haribo Kimchi toont hij zich zowel bescheiden gastheer als autonome, krachtige kunstenaar die met veel liefde en een kritische blik vertelt.

Haribo Kimchi maakt van de kimchihype weer cultuur. Op speelse, grappige en eerlijke wijze toont Jaha Koo zijn verhaal achter de hype en de culturele ladingen van dit heerlijke gerecht. Na deze voorstelling zal kimchi niet meer hetzelfde smaken.

Kunst / Expo binnenland

Kijken met twee paar ogen

recensie: Navid Nuur – When doubt turns into destiny

De Stichting Oude Kerk in Amsterdam nodigt al geruime tijd gerenommeerde kunstenaars uit om een contextspecifieke tentoonstelling te realiseren. Dit keer kreeg Navid Nuur (1976, Teheran) de eer. Maar wat is in dit geval contextspecifiek? De Oude Kerk is immers een museum én herbergt een kerkelijke gemeente. Het nodigt uit om te kijken met twee paar ogen.

Om te beginnen gaan we een stukje terug in de tijd en noemen we enkele voorbeelden. Germaine Kruip wilde in 2016 het onzichtbare zichtbaar maken: dit deed ze onder meer door een daglichtlamp die in een etmaal een cirkel draaide. Nauwelijks te zien dat er beweging in zat, maar toch. Ook bracht ze in de Sebastiaanskapel maar liefst tien spiegels aan. Marinus Boezem liet een jaar later vanuit de nok in de kerk een ellenlang gordijn naar beneden aanbrengen. Hij had ook een boodschap voor de bezoekers, die vond je op een ronde spiegel als je met een hoogwerker zo’n vijftien meter omhoog was gebracht. Een ander voorbeeld: Meredith Monk liet een trap of piramide de lucht in reiken. In het hoogkoor zette ze in een ovaalvorm zes stoelen neer binnen een cirkel van stenen. Sara Vrugt tenslotte, liet in de Sebastiaanskapel mensen met naald en draad werken aan een plattegrond van de kerk, die ze gedurende de looptijd van de tentoonstelling nooit af zouden krijgen. Net zoals de bouwers van de kerk het eindresultaat nooit hebben gezien.
Het lijken sjablonen waar het gebouw kennelijk om vraagt. Die sjablonen keren telkens terug. Ook bij Nuur, al brengt iedere kunstenaar – ook hij – een eigen accent aan. In het begeleidende boekje wordt hij omschreven als ‘een speelse alchemist’.

Navid Nuur

Het toeval wil dat al eerder werk van hem in de Oude Kerk te zien is geweest. In de doopkapel tijdens de tentoonstelling SALON/Big Bang. Het was een takje dat uit een steen groeide. Een kaal takje nadat de wereld is vergaan als een stille getuige van een slagveld? Of een loot zonder blad die was ontsprongen uit een rots, een steen als een bevroren traan? Beide.
Die bevroren traan komt ook in de recente tentoonstelling van Nuur terug. Dit keer in de Heilige Grafkapel als een projectie van een traan die hij liet opdrogen op een diaraam, een traan van vreugd of een traan van verdriet? Beide.

Een rondgang langs enkele van de veertien werken laat zien welke accenten Nuur legt op de van eerdere tentoonstellingen al bekende sjablonen.

Rondgang door de expositie

foto: Aad Hoogendoorn

Het eerste sjabloon is het onzichtbare zichtbaar maken. Nuur doet dat door een visdraad met reflectieverf te spannen die alleen bij een bepaalde lichtval even zichtbaar wordt. Het is om het even of dit nu de zon door de ramen is of het flitslicht van een mobiele telefoon.
Het tweede sjabloon zijn de twee spiegels in de doopkapel. Een is intact en de tweede is afgeschraapt tot alleen het kale glas is overgebleven. Het derde zie je meteen bij binnenkomst: Cloudsweat Corridor, een aan staalkabels opgehangen, leeggelopen heteluchtballon die als een gordijn naar beneden valt. Het is zoals Julian Barnes schrijft in zijn boek Hoogteverschillen: ‘De aeronaut daalde neer vanuit de hemel, zocht naar een landingsplek, trok aan het ventielkoord, wierp het anker uit, en stuiterde vaak nog een meter of tien, vijftien de lucht in voordat het anker houvast vond’. Een bode vanuit de hemel die houvast vindt in een kerk.

Wat bode en boodschap betreft – dit brengt ons bij het vierde sjabloon, waarmee we in het hoogkoor belanden. Waar Monk zes stoelen neerzette binnen een cirkel van stenen, nodigt Nuur de bezoeker uit een perk met ronde strandkiezels te betreden en naar een zuil aan het eind daarvan te lopen. Daarin liggen envelopjes opgestapeld met een boodschap van de kunstenaar erin. Je wordt uitgenodigd twee steentjes mee te nemen, de wereld in. Zoals zondag-aan-zondag op dezelfde plaats de kerkelijke gemeente na de dienst weer de wereld wordt ingezonden. Op dit moment staan de kerkgangers dus rondom dit bed van kiezelsteentjes.

NN XXX

foto: Aad Hoogendoorn

Het spraakmakendste werk van deze expositie is NN XXX dat een looptijd heeft tot 2125. Nuur en wij zullen dat eind niet beleven. De kunstenaar maakt gedurende de expositie een serie van honderd vazen. Daarvoor zijn een werkplaats, een droogkas en een maalkamer ingericht. Hij vermaalt klei met grondstoffen die hij overal in Amsterdam opdelft. Letterlijk brengt hij er indrukken in aan van de stad; hij doet dit door een onaffe vaas ergens tegenaan te drukken. Dit proces blaast volgens hem de vaas leven in, zoals in de Bijbel God wordt voorgesteld als pottenbakker die de mens adem inblaast. De vazen worden aan het eind van de tentoonstelling opgeslagen in de IJzeren Kapel, die eeuwenlang de stadskluis van Amsterdam was. Elk jaar zal een vaas worden geveild. In 2125 is de laatste aan de beurt.

Tenslotte komt het thema adem in verschillende werken op de tentoonstelling terug. Een ervan, Breath/Breeze/Box, wordt – net als de droogkas – dagelijks tussen 13.30-13.45, 14.30-14.45 en 15.30-15.45 uur in werking gesteld. Het is een tip om juist dán te zorgen als bezoeker in de kerk te zijn, tussen alle toeristen die er rondlopen en vermanend kijken als je twee steentjes opraapt en meeneemt… Het mag, het is onderdeel van deze ruimtelijk ingerichte, mooie expositie die zich voegt naar eerdere tentoonstellingen van kunstenaars die hun eigen accenten hebben gelegd. Je mag het ervaren als een seculiere en religieuze dubbelslag. In een museum dat tevens kerk is.

 

Theater / Voorstelling

Indrukwekkend spektakel met beklemmend verhaal

recensie: 40-45, de Musical - Midden Nederland Hallen, Barneveld

Een spektakelmusical over de Tweede Wereldoorlog vol technische hoogstandjes en met rijdende theatertribunes. Dat klinkt als de beschrijving van de al 14-jarige Soldaat van Oranje – De musical, maar dit is juist de kern van de gloednieuwe musical 40-45, die op 21 september in première ging in de vernieuwde Midden Nederland Hallen. Weet deze musical van Studio 100 net zoveel indruk te maken in Nederland als in Vlaanderen?

40-45, de Musical ging zes jaar geleden in Puurs (vlak bij Antwerpen) in première en is met 750.000 bezoekers de best bezochte Vlaamse theatervoorstelling ooit. Joop van den Ende liet Studio 100 baas Gert Verhulst destijds weten dat Nederland deze musical ook nodig had en daarna is het productiebedrijf gaan werken aan een Nederlandse versie. De verhaallijn van de musical is hetzelfde, maar de historische feiten en plaatsen zijn veranderd. Het verhaal speelt zich nu af in Rotterdam, na het bombardement, bij de Nederlandse familie Zegers, wiens bioscoop Luxor Palast als één van de weinige gebouwen overeind bleef staan.

IJzersterk verhaal

foto: Studio 100

‘Als er een oorlog zou uitbreken, dan ga ik in het verzet!’ Menig persoon hoopt in tijden van oorlog een heldenrol te vervullen en de goede partij te ondersteunen. Maar wie is de goede partij? En hoe vanzelfsprekend is het om in opstand te komen? 40-45, de Musical laat zien dat de situatie in tijden van oorlog niet zo zwart-wit is en maakt zelfs inzichtelijk hoe iemand kiest voor de verkeerde kant.

40-45 vertelt het verhaal van de familie Zegers, bij wie twee Duitse SS’ers in huis komen te wonen tijdens de oorlog. Vader Emiel (Kees Boot), eigenaar van bioscoop Luxor Palast, is hier fel op tegen, maar heeft geen keuze. Broers Louis (Soy Kroon) en Dirk (Dorian Bindels) wonen, net als veel andere Rotterdamse studenten, een bijeenkomst van de NSB bij en roepen beide vol enthousiasme allerlei leuzen mee.

Dirk is dan ook verbaasd als hij erachter komt dat zijn broertje Louis zijn antisemitische uitspraken niet deelt. Hij was toch ook enthousiast? Louis is juist verbaasd dat zijn broer, arts nota bene, zulke gedachten heeft en legt uit: ‘Het is net als bij Feyenoord in de Kuip, ook als je niet van voetbal houdt, juich je binnen de kortste keren met iedereen mee.’ Een rake uitspraak, die je als theaterpubliek echt voelt, want door de opzet van de NSB-bijeenkomst, met NSB-vlaggen op de tribunes en klappende acteurs tussen het publiek, moet je de neiging onderdrukken om mee te klappen.

De Tweede Wereldoorlog verscheurt de familie Zegers tot op het bot, automonteur Louis kiest voor het verzet en broer Dirk wordt opzichter in Kamp Westerbork. Vader en moeder staan er tussen in. Dit levert een hoop spannende en verdrietige momenten op.

Spektakel in balans

Een vliegend vliegtuig, een auto, een motor, een neergestort vliegtuig en zelfs een trein. 40-45 is een echte spektakelmusical, waar je dankzij de rijdende tribunes letterlijk middenin zit en bijna onderdeel van wordt. Toch maakt deze show geen spektakel van de Tweede Wereldoorlog en vertelt een mooi en ontroerend verhaal, doordat de spectaculaire momenten het verhaal echt ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan de scene ‘Doe maar’, waarbij de broers op een neergestort vliegtuig tegenover elkaar komen te staan. De theatertribunes draaien rustig in cirkels om deze scène heen, waardoor je deze dramatische situatie van alle kanten kunt bekijken en nog intenser beleeft.

Het spektakel ondersteunt de acteurs in hun verhaal en maakt daardoor zoveel indruk. De musical heeft een top cast met onder andere Gaia Aikman, Soy Kroon, Dorian Bindels en Kees Boot. Er is niet één acteur die er met kop en schouders boven uitsteekt, ze zijn allemaal erg goed en dragen het verhaal dat zij echt met z’n allen vertellen. Noemenswaardige momenten zijn het liefdesduet tussen Louis en Leah, de strijd tussen de broers in het lied ‘Doe maar’ en de wanhoopssolo van Dirk, allemaal maken ze veel indruk.

foto: Studio 100

In 40-45, de Musical is alles in balans: het verhaal, het spektakel, het acteerwerk en de zang. Dat maakt de show ijzersterk en bijzonder. Je voelt de wanhoop en machteloosheid van de personages en je schrikt van de geweerschoten en huilt om de verschrikkingen van de oorlog. Hierdoor gaat 40-45 nog net een stapje verder dan Soldaat van Oranje en laat het publiek voelen hoe het is om bepaalde keuzes te maken in oorlogstijd.

Muziek / Concert

Vlekkeloos, maar dan beter

recensie: The Analogues: Revolver & Sgt. Pepper - Ziggo Dome, Amsterdam

Revolver, Sgt. Pepper en nagenoeg de hele Magical Mystery Tour. Je kunt het je nauwelijks voorstellen, maar The Analogues speelden de drie klassieke albums van The Beatles op 20 september 2024 achter elkaar voor een vol Ziggo Dome. Vlekkeloos. Maar eigenlijk doet zo’n kwalificatie ze nog te kort. Je kunt iets noot voor noot spelen, en je kunt ook iets (opnieuw) beleven.

Voormalig perschef van The Beatles Derek Taylor noemde de Fab Four ooit ‘the greatest romance of the 20th century’. Een prachtige omschrijving, die de band misschien wel beter typeert dan wat ook. Beatlemania was meer dan een muzikaal fenomeen. Het was een – je mag wel zeggen: wereldwijde – begeestering, opgeroepen door de briljante muziek en inspirerende wits van vier jonge mannen uit Liverpool. Het was een historisch fenomeen.

De – naar we mogen aannemen bekende – missie die The Analogues tien jaar geleden zijn begonnen, komt dit jaar ten einde, met als klap op de vuurpijl drie shows in de Ziggo Dome. Alle albums uit de ‘studiojaren’ van The Beatles, plus Let It Be en een aantal singles, worden nog een keer integraal uitgevoerd. Een ware krachttoer, want zelfs al kun je ze tot in de kleinste details reproduceren, hoe creëer je opnieuw de betovering van het originele werk? Natuurlijk, het opsporen en gebruiken van de authentieke instrumenten en apparatuur is dan een cruciale voorwaarde. Maar er komt nog wel wat meer bij kijken.

Revolver revisited

Helemaal aan het begin van hun reis, toen ze nog onbekend waren en in kleinere zalen speelden, hebben The Analogues Revolver al een keer uitgevoerd. Voor vrijwel alle bezoekers van de Ziggo Dome betreft het vanavond een primeur, waar ze vast reikhalzend naar hebben uitgekeken.

‘Taxman’ – de uithaal in het gezongen titelwoord is geïnspireerd op de tune van de destijds populaire Batman-serie op tv – zet meteen de toon. Het is er allemaal, je hoort en ziet de minutieuze aandacht voor de juiste klanken, accenten en feel van Harrisons openingsnummer. Kunnen de vocale harmonieën op tijdloze McCartney-songs als ‘Here, There and Everywhere’ en ‘Eleanor Rigby’ worden geëvenaard? Het lijkt er verdacht veel op. De heerlijke riff van Lennons ‘Dr. Robert’? Het bezwerende ritme van ‘Tomorrow Never Knows’? Ja, alleen The Beatles zelf zouden het in topvorm (misschien) net zo goed of nog indrukwekkender hebben kunnen brengen, ben je al heel snel geneigd te denken. Revolver klinkt live zoals Revolver moet klinken: fris, mooi en vol, met alle toeters en bellen (die je op de plaat nog wel eens ontgaan).

All Together Now

Om elk nummer zo exact en compleet mogelijk te reproduceren, worden The Analogues steevast bijgestaan door een keur aan andere musici. Strijkers; blazers; aanvullende percussie; een specifieke zangstem; een harpiste; spelers van bijzondere (Indiase) instrumenten als tabla, dilruba en tambura… ze vormen samen ook een o zo belangrijk en onmisbaar onderdeel van het optreden. In de Ziggo Dome, waar het geluid uitstekend is, kun je ze allemaal onderscheiden.

Mark Lewisohn | foto: Ria van Dijk

Een verrassende en uitgekiende zet is het inlassen van een paar korte praatjes door dé Beatles-autoriteit (en -biograaf) Mark Lewisohn. Na Revolver en opnieuw na Sgt. Pepper neemt de Engelse historicus de zaal eventjes mee in de geschiedenis van de band, in het wel en wee van het viertal ten tijde van de drie albums. Zo staat hij stil bij hun enorme gedrevenheid en productie, bij de dood van manager Brian Epstein, en bij hun besluit om te stoppen met optreden en zich helemaal op studiowerk te concentreren. (The Analogues hebben ongetwijfeld ook flink profijt gehad van Lewisohns onderzoek naar de opnamesessies en gebruikte apparatuur van The Beatles.)

An Evening in the Life

Bijzonder is dat na Revolver niet meteen de klanken van Sgt. Pepper worden ingezet, maar die van de mogelijk mooiste dubbelsingle uit de popgeschiedenis: ‘Penny Lane’ / ‘Strawberry Fields Forever’. De aan hun geboortestad gewijde nummers van respectievelijk McCartney en Lennon werden – zoals vaak met singles gebeurde – weliswaar toen (nog) niet op een album gezet, maar ze dateren wel uit de Sgt. Pepper-periode en verdienen dit plekje helemaal. Zowel de songs als de plekken zijn nu monumenten.

Tijd om bij te komen is er niet. Na het ene meesterwerkje stomen The Analogues alweer door naar het volgende. Het is eigenlijk ondoenlijk om in zo’n show ‘hoogtepunten’ uit te kiezen. Als je vol bezieling gespeelde uitvoeringen van nummers als ‘Lucy in the Sky with Diamonds’, ‘She’s Leaving Home’, ‘A Day in the Life’ natuurlijk, tot en met ‘Hello, Goodbye’ en het afsluitende ‘All You Need Is Love’ in al hun rijkdom en perfectie voorgeschoteld krijgt, is het doorlopend smullen en genieten. Mensen op de voorste rijen kunnen zien hoe links in de coulissen ook Lewisohn staat mee te zingen. Het is vanavond weer één groot feest met The Analogues.

 

Op 2 november en 28 december 2024 staan The Analogues voor het laatst in de Ziggo Dome. Eerst met het ‘White Album’, en tenslotte met ‘Abbey Road’ en ‘Let It Be’. Hier zijn nog kaartjes voor beschikbaar!

Recensie: Blauwalg Festival 2024
Muziek / Concert

Veel te ontdekken onder het oppervlak

recensie: Blauwalg Festival 2024
Recensie: Blauwalg Festival 2024

Onder het wateroppervlak van het Blauwalg Festival is er veel meer te ontdekken dan je op het eerste gezicht zou denken. Het festival nodigt je uit om mee te kijken onder dat oppervlak, waar een hoop verborgen talenten en verrassingen liggen te wachten. 8WEEKLY kwam bewapend met een snorkel en duikbril om jou te vertellen wat er allemaal tussen de blauwalg van de Slingelandse Plassen te vinden viel.

Op 7 september 2024 vormden de Slingelandse Plassen het decor van het Blauwalg Festival. Het festivalterrein viel niet alleen op door de kleurrijke kwallenversieringen en de aanwezige kunstwerken, maar ook door haar alternatieve charme. Hier krijgt de festivalbezoeker de kans om nieuwe muziek te ontdekken van bands die op het punt staan door te breken. Op het Zwemdiplodium verzamelden zich verschillende bands, terwijl op het Rimboepodium een mix van dj’s en een enkele band klaarstonden. Voor de avonturiers was er ook een geheim podium waar je in de avonduren werd getrakteerd op dancemuziek – mits je het kon vinden!

Gevarieerd smaakpalet

Het festivalprogramma bood een levendige afwisseling van muziek op het Rimboepodium en het Zwemdiplodium. Het Rimboepodium, dat zich richtte op dansmuziek, fungeerde in de ochtend vooral als sfeermaker op de achtergrond, met de nodige ska- en reggaeklanken. Naarmate de dag vorderde, groeide het enthousiasme (en het aantal) van de festivalgangers en kwamen er meer bezoekers in beweging op de dansvloer. Op het Zwemdiplodium kwamen verschillende genres aan bod: Band zonder Band trapte de dag af, gevolgd door e110 met hun zelfbenoemde genre ‘flutpunk’. The Meadows brachten live een strakke new wave-sound, terwijl Lucky Fonz III het publiek vermaakte met zijn humoristische liedjes en danspasjes. Daarna zorgde Flut. met hun Nederlandstalige poppunk voor een energieke show, waarna Niko een veelzijdige set bracht die varieerde van disco tot emotionele rock. Als laatste band stonden indierockers Hiqpy op het podium, die van al deze artiesten misschien wel de grootste doorbraak staat te wachten. Althans, als we alle lovende recensies over onder andere hun optreden op Eurosonic Noorderslag mogen geloven.

De band Flut. was een van de hoogtepunten van het festival dankzij hun aanstekelijke optreden en de vele interacties met het publiek. Met catchy melodieën en humoristische teksten, die ze zelf omschrijven als een mix van Blink-182 en Kinderen voor Kinderen, kregen ze het publiek volop aan het dansen. Met zelfs meerdere moshpits als gevolg. Dit soort energieke optredens is wat zo’n muzikaal ontdekfestival tot een waar feestje maakt.

Verse newbies en golden oldies

Hoewel het Blauwalg Festival zichzelf profileert als de plek om nieuwe bandjes te ontdekken, waren er dit jaar twee optredens van bands met een andere achtergrond: e110, die na bijna 20 jaar weer optrad, en The Meadows, met hun laatste optreden ooit. Voor fans van deze bands waren het ongetwijfeld bijzondere momenten, maar voor bezoekers die vooral nieuwsgierig waren naar nieuw talent, kan dit voelen als een gemiste kans. Gelukkig waren het energieke en plezierige optredens. En gezien enkele bandleden ook als vrijwilliger op het festival werkten, zijn hun keuzes te begrijpen. Voor de echte muzikale ontdekkingen blijft het echter de rest van de line-up waar je moet zijn.

Blauwalg laat je zien dat er veel meer onder het wateroppervlak schuilgaat dan je denkt. Of je nu naar de recreatieplassen komt voor het lekkere eten, de kleurrijke en gezellige sfeer of voor de gevarieerde muziek: op Blauwalg kan iedereen winnen.

Film / Films

De film van je dromen

recensie: Daaaaaalí – Quentin Dupieux

Een eindeloze gang, een droom in een droom en een regen van dode honden. Het is een korte greep uit de absurde gebeurtenissen in Dupieuxs nieuwe werk Daaaaaalí (2024). De film introduceert hiermee een nieuw filmgenre: de anti-biopic.

Wie hoopt met deze film meer te leren over het werk van de bekende schilder Salvador Dalí, zijn leven of persoonlijkheid komt bedrogen uit: Daaaaaalí doet exact het tegenovergestelde en creëert meer vragen dan dat hij beantwoordt. Dupieux steekt overduidelijk de draak met het populaire biopic genre, gooit alle filmregels uit het raam en blaast het imago van de kunstenaar op tot extreme karikatuur. Het resultaat is een absurde komedie die een frisse wind blaast door het hedendaagse filmlandschap.

Waar te beginnen?

De film is een bewuste chaos, Dupieux gooit alle houvast de deur uit. Journaliste Judith (Anaïs Demoustier) heeft één droom: haar favoriete kunstenaar Salvador Dalí interviewen. Dat hij al zeker dertig jaar overleden is, doet er even niet toe. Bovendien wordt iedere poging tot een interview afgewimpeld door de kunstenaar met zijn sterallures. Naast Judith en Dalí ontmoeten we nog talloze absurde personages, onder andere de priester Père Jacques (Éric Naggar), die Dalí over zijn droom wil vertellen. De grap is dat de volledige film een droom in een droom wordt (overduidelijk een knipoog naar Christopher Nolans Inception (2010)) waar geen eind aan lijkt te komen. Dit is het moment waarop de film ontspoort in een reeks bizarre gebeurtenissen.

Surrealisme, film en dromen

Dat de film een droom in een droom blijkt te zijn, is niet verrassend. Dromen waren voor surrealisten als Dalí hét uitgangspunt voor hun kunst. Zij stelden het medium film gelijk aan een droom: passief kijken naar een eindeloze stroom beelden. Film kon volgens de surrealisten door de montage en de juxtapositie van beelden als niets anders de structuur van de droom weergeven: ineens ben je ergens anders of ziet iemand er anders uit. Wat in het echte leven absurd is, is in een droom volkomen normaal. Surrealisten waren geïnteresseerd in het bevreemdende en onverwachte in film.

Ook Dalí was bijzonder geïnteresseerd in het medium film en maakte zelf ook meerdere films. Met Luis Buñuel zou hij de controversiële Un Chien Andalous (1929) maken, en voor Alfred Hitchcock de droom sequens in de film Spellbound (1945).

Dupieux was zich zonder meer bewust van de overtuigingen van de surrealisten, want zijn film is niet alleen een ode aan Dalí, het is ook een ode aan de surrealistische film. Het bevreemdende en onverwachte karakter zit ook in Daaaaaalí. Zo wordt het karakter Dalí afwisselend gespeeld door zes acteurs (vandaar de zes a’s in de filmtitel) en we rollen van de ene absurde situatie naar de andere. Door het gebruik van optisch realisme en de poging tot een logische verhaalstructuur, komt het surrealistische van Dupieuxs film des te krachtiger uit de verf. De regisseur werkt dit vakkundig uit, zonder zich in de absurditeit te verliezen of de film onbegrijpelijk of saai te laten worden. Daarbij probeert hij zoveel mogelijk zijn eigen filmstijl te behouden en niet de film als Dalí-pastiche weg te zetten. Dit maakt dat de film uitzonderlijk goed in elkaar zit en authentiek aanvoelt.

Een kwestie van smaak

Hoewel de film vier sterren krijgt, zal hij niet door iedereen zo positief gewaardeerd worden vanwege zijn eigenzinnige karakter. Daaaaaalí is niet de standaard film met logische verhaallijn en afgerond begin–midden–eind narratief. Dat mensen halverwege de film de zaal verlaten is dan ook niet vreemd. Sterker nog, zo’n sterke reactie is precies wat Dupieux wil. Weg met de beknellende regels en weg met het realisme, surrealisme is terug!

Muziek / Interview
special: Singer-songwriter Mark Ambor over zijn debuutalbum Rockwood en de aanstaande tour
17Perskit

Van Rockwood naar Amsterdam: in gesprek met Mark Ambor

Op zijn debuutalbum Rockwood laat de singer-songwriter Mark Ambor een nieuwe kant van zichzelf zien. Hoewel we hem kennen van zijn viral hit ‘Belong Together’ en zijn optimistische uitstraling, duikt hij op dit album dieper in moeilijkere onderwerpen zoals hartzeer en onzekerheden. Met zo’n succesvol album en een razendsnel uitverkochte bijhorende tour, was het hoog tijd dus voor een gesprek met Ambor! 8WEEKLY sprak met hem over zijn album, de invloed van social media, zijn verwachtingen voor de tour en zijn connectie met Nederland.

Om te beginnen: gefeliciteerd met je debuutalbum! Rockwood is al sinds 16 augustus 2024 uit – hoe voel je je?

Ambor steekt enthousiast van wal: ‘Ik voel me goed! Voor een lange periode had ik alleen ‘Good To Be’, ‘Belong Together’ en ‘I Hope It All Works Out’ uit in de wereld. Ik was er erg op gebrand om meer nummers van deze batch aan schrijfsels te kunnen delen met iedereen.’
De zanger heeft namelijk alle nummers geschreven in dezelfde periode van zijn leven en het voelde naar eigen zeggen gek om zo lang alleen die singles te kunnen delen: ‘Het is fijn dat ik nu een andere kant van mezelf kan laten zien en andere delen van mijn eigen verhaal kan vertellen.’
Hij benut ook graag de kans om meermaals te benadrukken dat hij erg uitkijkt naar de tour: ‘It’s all exciting stuff!

Je noemde net al je eerdere singles. Via deze bekende singles, zoals ‘Good To Be’ en ‘Belong Together’, leren we jou en je muziek kennen als optimistisch. Daarentegen zing je op Rockwood ook over lastigere onderwerpen als hartzeer en onzekerheden. Hoe ga je om met deze moeilijke emoties en blijf je toch optimistisch?

Ambor deelt graag de wijsheid die zijn moeder hem tijdens zijn jeugd bijbracht: ‘Zij zei altijd: “Je kunt iets goeds vinden in alles wat je niet leuk vindt. Als je daarop focust, dan kom je er wel doorheen.” Die mindset is mij aangeleerd en heb ik nog steeds.’
Hij legt uit dat hij die mindset meeneemt tijdens het schrijven van zijn muziek, zoals bij het nummer ‘Bruises and Stains’ dat gaat over wie hij had willen zijn versus wie hij daadwerkelijk is. Hij herinnert zichzelf eraan dat hoe erg de situatie ook is, hij er wel doorheen zal komen. ‘Zo eindigt elk verdrietig nummer toch met een glimlach.’
Met die boodschap wil hij graag uitdragen dat het leven gewoon doorgaat. Immers: ‘Ik zie het gewoon op die manier. Ik heb het gevoel dat het leven te kort is om het niet op die manier te zien? Je kan je niet voor altijd ellendig blijven voelen.’

Je zegt dus eigenlijk dat er altijd wel hoop is of een lichtpuntje om naar uit te kijken.

Ambor lacht: ‘Jazeker.’

Dat is een mooie mindset. Is dat ook de boodschap die je met Rockwood wil uitdragen?

De zanger knikt instemmend: ‘Het is zeker één van de boodschappen!’ Ambor begint uit te leggen dat Rockwood een park is waar hij graag met zijn vrienden naar ontsnapte: ‘Het is een plek waar de wereld… even van mijn schouders viel. Wie er ook met je mee gaat, je bent omringd door natuur en wat er verder gaande is; mensen, zonsondergang, een mooie dag. Ik vind het belangrijk om plekken te ontdekken waardoor je positief kan blijven, plekken zoals Rockwood.’
Hij legt uit dat die plekken je ook als het slecht gaat eraan herinneren dat je leeft. Dat gevoel wil hij overdragen met zijn debuutalbum: ‘Ik wil dat mensen die Rockwood luisteren zich goed voelen, of gehoord als ze dat nodig hebben, of voelen dat ze onderdeel zijn van een groter geheel. Je bent niet alleen!’

Blijkbaar resoneert die boodschap met een grote groep mensen – zeker als we kijken naar hoe insanely viral je hit ‘Belong Together’ is gegaan op sociale media. Merk je ook dat sociale media een rol spelen tijdens het schrijven van je muziek?

Ambor vertelt dat hij vroeger vooral bezig was met wat hij dacht dat mensen zouden willen horen, kijkend naar het algoritme. Hij heeft bewust een pauze genomen van alles: ‘Vorige zomer heb ik social media weggelegd en ben ik voor een paar weken gaan backpacken in Europa. Ik verbleef in hostels, ondernam van alles… ik heb een lange tijd niet aan muziek gedacht.’
Bij thuiskomst voelde hij gelijk de inspiratie weer opborrelen en ging hij non-stop schrijven: ‘Ondanks dat social media een tool is om je muziek in de wereld te slingeren, is er een belangrijke boodschap: je moet je op jezelf focussen en op de dingen die belangrijk voor jou zijn. Juist als je trouw aan jezelf blijft, zal het meer resoneren met mensen.’
Zo heeft hij dus zijn meest virale hit ‘Belong Together’ geschreven zonder aan social media te denken. Hij vertelt dat hij alle muziek heeft geschreven terwijl hij zich focuste op hemzelf: ‘Het heeft mij geleerd dat mensen waarde hechten aan authenticiteit. Dat is wat door een algoritme heen kan breken.’

Op het internet wordt je muziek wel eens vergeleken met het ‘stomp and holler’ genre (een mix van folk en rock met meezingbare ritmes, red.) dat we kennen van bands als The Lumineers en Mumford and Sons. Daarnaast heb je in eerdere interviews ook aangegeven een enorme fan te zijn van Coldplay. Wie zijn voor jou belangrijke muzikale invloeden? Of zelfs muzikale helden?

Ambor legt uit dat hij het een lastige vraag vindt: ‘Ik houd van verschillende stukjes van verschillende bands. Bij Coldplay houd ik van de energie, de herinneringen die ze creëren tijdens live shows. Bij bands als The Lumineers en Mumford and Sons houd ik ervan hoe ze gemeenschapsgevoel creëren, alsof je met je vrienden in de bar aan het zingen bent.’
Hij grijpt ook de kans om nieuwere artiesten aan te prijzen, zo houdt hij van Noah Kahn als songwriter en vindt hij Gracie Abrahams esthetisch cool: ‘De wereld die zij creërt… dat is gaaf!’
Hij verklaart dat hij graag zijn inspiratie bij elkaar puzzelt door te kijken naar al die personen, vanwege de eenvoudige reden: ‘Er is niet één persoon te noemen waarvan ik zeg: dit is dé persoon.’

Je eerste tour, die snel uitverkocht was, zit er net op en de Rockwood Tour was net zo snel uitverkocht. Gefeliciteerd! Kijk je uit naar de tour?

‘Omigosh, ik kan niet wachten!’ Ambor vertelt dat hij momenteel bezig is met de setlist in elkaar zetten. Hij wil ervoor zorgen dat mensen een goede tijd hebben tijdens zijn shows, ze hebben er immers voor betaald: ‘Daarom wil ik me focussen op interactie. Ik wil dat mensen meezingen, ik wil het publiek in kunnen lopen… we gaan ervoor zorgen dat er kleine dingen in zitten die het exciting maken!’
Hij deelt dan ook zijn grote voornemen: ‘Ik wil dat mensen na afloop denken: dat was nou écht een leuk concert. Op zijn minst wil ik dat bereiken.’

De tour gaat rond in Amerika en Europa. Zijn er nog andere bestemmingen waar je graag heen zou gaan?

De zanger probeert te regelen dat hij begin volgend jaar naar Australië kan. Hij hoopt ook Zuid-Amerika en Azië ooit te bezoeken. Voor hem komt het op een ding neer: ‘Als een fan zegt: “Kom hierheen, je moet hier optreden!”, dan denk ik gelijk: ‘Omigosh, ja, dáár wil ik heen!’

Over wensen gesproken… We hadden het al over je twee uitverkochte tours, je viral singles en je nagenoeg vaste plek in de hitlijsten: stuk voor stuk indrukwekkende prestaties. Blijft er nog wat over op je wensenlijst?

Ambor vertelt dat zijn grote doel was om een gemeenschap of een soort wereld te creëren, wat hij met Rockwood en ‘Belong Together’ heeft bereikt: ‘De fans die trouw luisteren, de mensen die de shows bezoeken, ik wil graag die energie kunnen behouden.’
Hij zweert bij zijn ene prioriteit: ‘Hoe cliché ook, er zijn veel deprimerende dingen en hoe vermakelijk en historisch de huidige tijd ook is, het is belangrijk voor onze eigen mentale gezondheid om gewoon te genieten van de menselijke ervaring. Van het mens zijn. Die energie wil ik de wereld in slingeren. Natuurlijk wil ik graag optreden in Madison Square Garden, bij Red Rocks… maar vanuit een holistisch perspectief, ik wil die energie uitstralen.’

Als laatste valt mij iets op: je grootste optreden tot nu toe was in Nederland tijdens Koningsdag, je clip voor ‘Our Way’ en de visualizer voor ‘Second Best’ zijn beiden in Amsterdam opgenomen, je traditie met pop-up shows startte in Amsterdam, en je hebt bijna een vaste plek in onze hitlijsten veroverd. Wat is dat toch met jou en Nederland?

De zanger moet hardop lachen en zegt: ‘Ik weet het echt niet! Twee jaar geleden was ik er nog nooit geweest en nu ineens is het mijn tweede thuis.’
Hij vertelt dat hij die connectie ook ervaart met België, daar heeft hij een volle dag rondgereden en pop-up shows gegeven in elke grote stad. Hij ervaart een connectie met heel Europa, maar: ‘Nederland was de eerste plek die ‘Good To Be’ omarmde. De eerste plek die mijn muziek pakte en het zich eigen heeft gemaakt. Nederland is overal als eerste bij.’ Zijn liefde voor Amsterdam kan de zanger moeilijk verborgen houden, zo begint hij enthousiast over zijn shows in de Melkweg: ‘Die waren fantastisch!’, maar houdt hij ook van rondwandelen in de stad – hij vindt het een prachtige plek. Na deze opsomming concludeert hij: ‘Ik weet het niet. Ik ben gewoon een grote fan van Nederland!’

Die liefde lijkt volledig wederzijds te zijn. Bedankt voor je tijd Mark, en veel succes met het drukke tourschema!

‘Dankjewel, en ik hoop jullie natuurlijk te zien bij mijn shows!’

Social Media_Muziek_vriendenboekje (5)

Na zijn liefdesverklaring aan Nederland was het tijd om een Nederlands gebruik bij Ambor te introduceren: het vriendenboekje!

snowpatrol_theforestisthepath
Muziek / Album

Veilig en vertrouwd

recensie: The Forest Is The Path – Snow Patrol
snowpatrol_theforestisthepath

Met The Forest Is The Path doorbreekt Snow Patrol een stilte van zes jaar en keert de band terug met hun vertrouwde indierockgeluid. Het album, dat op 13 september 2024 verschijnt, bevat opnieuw een reeks tijdloze en emotionele nummers. Maar kan de band met hun achtste studioalbum de luisteraar nog echt verrassen?

Sinds hun oprichting in 1994 heeft Snow Patrol een stevige plek veroverd in de indierockscene. Hun grootste hit ‘Chasing Cars’ is een vaste waarde in muzikale overzichten als de Top2000 en is met recht een klassieker te noemen. Het nieuwste album The Forest Is The Path markeert een bijzonder moment in de dertigjarige geschiedenis van de band, met een comeback na zes jaar stilte en een ingrijpende bezettingswisseling waardoor de band doorgaat als trio. Zanger Gary Lightbody is op het album openhartig over zijn privéleven en liefdesperikelen. Na meer dan tien jaar vrijgezel te zijn merkt hij dat het concept liefde voor hem meer voelt als een herinnering – een perspectief dat hem genoeg inspiratie gaf om twaalf nummers over te schrijven.

Vertrouwde receptuur

Ondanks de aangekondigde thematiek van het album dat voornamelijk om liefdesliedjes draait, opent single ‘All’ met de tekst ‘this is not a love song’. Al snel blijkt dit nummer in feite toch een liefdeslied te zijn, zoals erkend wordt met de tekst ‘so I guess this is a love song after all’. De herkenbare, warme stem van Lightbody en de bekende opbouw naar een meeslepend refrein maken van ‘All’ een typische Snow Patrol-track. De tweede track op de lijst, de single ‘The Beginning’, volgt diezelfde receptuur: een voorzichtige start die uitmondt in een epische climax. Lightbody zingt de indrukwekkende tekst met een urgentie die een diepe indruk achterlaat. De zanger vertelt dat het lied gaat over tijd en hoe herinneringen je voor de gek kunnen houden, maar dat de stem van een geliefde je altijd kan leiden en kan helpen. Hij merkt hierbij op dat het gaat om zijn interpretatie van de tekst, en dat hij benieuwd is hoe anderen de tekst interpreteren. Een snelle zoektocht op het internet leert dan ook dat de interpretaties van de tekst uiteenlopen, van een lied over een man die jaloers is op wat hij niet heeft voordat hij beseft dat hij alles heeft tot een liefdesbrief van een vader voor zijn kind. Ongeacht de verschillende interpretaties, blijft de emotionele impact van het lied consistent.

Hoogtepunten en anticlimaxen

Nummers als ‘This Is The Sound Of Your Voice’ en ‘Never Really Tire’ weten minder te overtuigen, ondanks de prachtige teksten. De melodieën blijven doorkabbelen en bouwen niet op naar een groots of meeslepend geheel. Vooral bij het nummer ‘Never Really Tire’ werkt dat redelijk op je zenuwen; minutenlang lijkt de drum op te bouwen naar een grootse uitspatting, maar dit gebeurt pas in de laatste minuut en eindigt in een ware anticlimax. Daarentegen bieden nummers als ‘Hold Me In The Fire’, ‘Everything’s Here and Nothing’s Lost’ en het verrassende ‘Years That Fall’ een meer energieke en meeslepende luisterervaring. Vooral het afwisselende en indringende ‘Years That Fall’ weet het meest te verrassen en ontpopt zich zo tot een persoonlijke favoriet.

Muziek met een tijdloos karakter

Snow Patrol timmert al dertig jaar aan de weg en brengt dan ook een bak aan ervaring met zich mee. Met meerdere hits op hun naam blijft de indierockband een vertrouwde naam in de muziekwereld. Dat herkenbare en vertrouwde geluid van de band is precies wat The Forest Is The Path ook biedt, wederom een lijst met tijdloze hits. Verrassend? Absoluut niet, dit album volgt trouw het bekende Snow Patrol-recept: melodieuze alternatieve (indie)rock met een dynamische opbouw en emotioneel geladen teksten, gebracht door de warme en krachtige stem van Lightbody. Hoewel het album kwalitatief sterk is, blijft het geheel hangen in de veilige en bekende formule van de band. Voor fans die houden van het vertrouwde Snow Patrol-geluid zal dit album zeker bevallen, maar voor wie hoopt op iets vernieuwends of iets met meer pit, laat The Forest Is The Path te wensen over.

Film / Films

Ken je die grap van de monnik en het geweer?

recensie: The Monk and the Gun (2023)
The-Monk-and-the-Gun_st_6_jpg_sd-highFilmdepot

De symbolische tegenstelling in de filmtitel The Monk and the Gun had haast niet groter kunnen zijn. De monnik die vrede en bedachtzaamheid symboliseert tegenover het geweer als symbool voor geweld en doodslag. Maar wat moet een monnik met een geweer?

Deze prangende vraag is wat The Monk and the Gun drijft. Filmregisseur Pawo Choyning Dorji laat het antwoord expres lange tijd in het midden. De film speelt zich af in Bhutan in 2006 tijdens een ingrijpende politieke verandering: de koning treedt af en het land krijgt voor het eerst een democratisch bestuur, al moet het volk de betekenis van democratie en stemmen eerst nog bijgebracht worden. Via proefverkiezingen wil de overheid de mensen kennis laten maken met deze principes, wat een hoop heisa teweegbrengt bij de bevolking en in hun levens. Wanneer de Lama (Keisang Choejay) van het dorpje Ura de aankondiging op de radio hoort, vraagt hij monnik en bediende Tashi (Tandin Wangchuk) om twee geweren te regelen, omwille van onduidelijke redenen.

Terwijl Tashi op zoek gaat naar de gevraagde geweren, komt ook de verhaallijn van Benji (Tandin Sonam) en de Amerikaanse Ronald (Harry Einhorn) in beeld. Ronald is een wapenverzamelaar die naar Bhutan is afgereisd om een zeldzaam geweer uit de Amerikaanse Burgeroorlog te kopen dat een dorpeling in bezit heeft. Dit wordt echter moeilijker dan aanvankelijk gedacht wanneer de dorpeling het wapen uit respect aan Tashi overdraagt. Naast deze personages volgen we ook Tshering Yangden (Pema Zangmo Sherpa), degene die verantwoordelijk is voor de voorbereidingen op de proefverkiezingen, en Choephil (Choeying Jatsho), een dorpeling wiens leven beschadigd raakt door de verkiezingen.

Moderniteit versus traditie

De film speelt continu met deze twee overkoepelende thema’s. Aan de ene kant het oude leven in Bhutan als absolute monarchie waar veel dorpelingen content mee zijn, en aan de andere kant de drang van buitenaf om mee te gaan met de Westerse wereld en te moderniseren. Deze moderniteit wordt gesymboliseerd door de democratisering en het televisie- en wapenbezit. Het is in deze spanning dat de ironie naar voren komt. Zo willen veel dorpelingen helemaal niet moderniseren en hebben ze geen ID om überhaupt te kunnen stemmen. Een ander voorbeeld is wanneer Ronald, als typische Amerikaan die enkel kan denken in geld, zijn oren niet kan geloven wanneer zijn bod op het vuurwapen als te hoog wordt gezien door de dorpeling.

Oppervlakkig en onwaarschijnlijk

De film blijft ondanks de grote thema’s zoals geloof, politiek, traditie en modernisme behoorlijk oppervlakkig en lijkt moeite te hebben om de toeschouwer de emotionele gevolgen van de proefverkiezingen te tonen. Dit komt met name tot uiting in de verhaallijn van Choephil, wiens familie uit elkaar gescheurd dreigt te worden door die verkiezingen. Zo wil hij niet meer met zijn schoonmoeder praten, wordt zijn dochter Yuphel gepest op school omdat hij achter een bepaalde kandidaat staat en weet zijn vrouw niet meer wat ze met de situatie aan moet. Toch wordt dit – afgezien van een korte shot van zijn dochter die in een plas water geduwd wordt en de schoonmoeder die kwaadspreekt tegen haar dochter, over Choephil – niet echt getoond. De film slaagt er hierdoor niet in om de kijker mee te nemen in de belevingswereld van de personages, waardoor de dramatische impact mist.

Bovendien berust het verhaal op zoveel toevalligheden dat het haast zijn geloofwaardigheid verliest, ook voor het genre van de komedie. Wanneer Ron het geweer overkoopt en met zijn gids Benji het geld gaat halen bij de bank, komt nét op het moment dat ze wegrijden de Monnik Tashi bij dezelfde man langs om te vragen naar het geweer. Wanneer Ron en zijn gids vervolgens terugkomen, krijgt Tashi nét een lift terug naar huis en lopen ze elkaar wederom mis. Hierdoor zit het plot vol met zo perfect getimede ’toevalligheden’ dat het eerder als storend dan als komisch wordt ervaren.

Spannende ontknoping

Daarbij stelt Dorji de clue van de grap net te lang uit, waardoor de eerste 75 minuten van de film lang aanvoelen. Toch weet hij de film met een spannende en verrassende climax te beëindigen. Niet alleen wordt de brandende vraag beantwoord waar de geweren voor dienen, ook geeft het einde een unieke kijk in de rituelen van het land en het boeddhisme. Hoewel de film een wat lange zit is, maakt het einde, samen met de prachtige beelden van de omgeving van Bhutan, uiteindelijk een hoop goed.

Film / Films

De kracht van een vrouw in de achttiende eeuw

recensie: Een schitterend gebrek - Michiel van Erp
Recensie Een Schitterend GebrekFilmdepot - by Mark de Blok

Kansen zien en grijpen, terwijl je geconfronteerd wordt met (veel) tegenslag. En dat als vrouw in de achttiende eeuw. Een verhaal over de kracht van de eerste en grootste liefde van Giacomo Casanova.

In Een schitterend gebrek zie je hoe Lucia de Venetiaanse vrouwenversierder Casanova ontmoet. Ze worden verliefd en beloven elkaar eeuwige trouw. In afwachting van Casanova’s terugkeer van een zakenreis wordt Lucia getroffen door de pokken. Ze overleeft, maar mét littekens. Ze besluit dat ze haar grote liefde de vernedering van een lelijke echtgenote niet wil aandoen, dus liegt ze hem voor dat ze iemand anders heeft ontmoet. Casanova gelooft het en gaat weg zonder haar.

Zestien jaar laten kruisen hun paden elkaar opnieuw. Casanova valt wederom als een blok voor haar, maar beseft niet wie hij voor zich heeft. Lucia heeft namelijk een manier gevonden om als onafhankelijke en vrijdenkende vrouw door het leven te gaan. Ze heeft zichzelf opnieuw uitgevonden als de mysterieuze en gesluierde courtisane Galathée. En op die manier jaren van tegenslag overwonnen.

Ander oogpunt

Het verhaal van Casanova is iedereen bekend. Sterker nog, hij heeft de reputatie van een ‘geobsedeerde versierder met sterke verleidingstechnieken’ (Ensie). Wat deze film zo krachtig maakt, is dat Casanova de bijrol speelt. De film gaat over Lucia en hoe zij tegenslag ombuigt in kansen. Hoe zij, in de achttiende eeuw waarin vrouwen niet vrij waren om eigen beslissingen te nemen, kans ziet om controle over haar eigen leven te houden en onafhankelijk te zijn.

De Israëlische Dar Zozovsky brengt Lucia/Galathée tot leven en doet dat zeer overtuigend. Door flashbacks en flashforwards krijg je steeds meer mee welke obstakels de hoofdpersoon moest overwinnen om over haar eigen leven te blijven beschikken, als vrouw in die tijd. En dan ook nog als verminkte vrouw. Misschien het enige minpuntje in de film: Galathée blijft een mooie vrouw, waarbij de verminking niet of nauwelijks te zien is door het masker dat ze draagt. Het was sterker geweest als het resultaat van de pokken, het schitterende gebrek, meer zichtbaar was gebleven.

De locaties van de film, die is opgenomen in Nederland, België en Italië, zijn prachtig. Met mooie close-ups. Vooral het begin van de film, wanneer Galathée zich klaarmaakt om uit te gaan, is meteen pakkend. Zittend voor een spiegel volg je al haar handelingen om haar schitterende gebrek te maskeren.

Michiel van Erp neemt boekverfilming over van Erwin Olaf

De film is gebaseerd op de gelijknamige bestseller van Arthur Japin, die samen met Ursula Rani Sarma ook het Engelstalige filmscenario schreef. Het boek won in 2004 de Libris Literatuurprijs en was in maar liefst 22 landen een enorm succes.

In 2015 werd bekend dat fotograaf Erwin Olaf aan een verfilming van Een schitterend gebrek werkte, zijn debuut als regisseur. Door gezondheidsproblemen kon Olaf de film niet maken. Pas in 2020 kondigde filmproducent Kaap Holland Film aan het script van Arthur Japin te willen verfilmen met een nieuwe regisseur: Michiel van Erp. Erwin Olaf is wel nauw betrokken gebleven bij het project.

Van Erp zegt zelf het volgende over de film: ‘Een terugkerend thema in mijn werk, zowel in mijn documentaires als dramaproducties, is de weg die mensen moeten afleggen om het leven en zichzelf te begrijpen. De weg die Lucia aflegt in A Beautiful Imperfection (de Engelse titel, red.) lijkt hard en bitter, maar doet haar – en mij – inzien dat het mogelijk is om tegenslag om te draaien tot kansen, van je gebrek je grote kracht te maken.’

De film gaat op 6 september in première tijdens het Filmfestival By The Sea in Vlissingen, vanaf 12 september in Nederlandse bioscopen te zien