Als het maar iets met migratie te maken heeft
Voor de tentoonstelling “Ik ben een geboren buitenlander” zijn kunstwerken uit het eigen archief van het Stedelijk Museum tevoorschijn gehaald. Of het nou over vluchtelingenproblematiek of over batikken gaat, als het woord ‘migratie’ erin voorkomt, krijgt de kunst een plekje in de tentoonstellingsruimte.
Het jaar 2017-2018 staat voor het Stedelijk Museum in het teken van migratie. Al eerder toonde de Indiase kunstenaar Nalini Malani de rauwe realiteit van vluchtelingen en onderdrukte vrouwen, en haalde het Stedelijk het werk van de Zuid-Afrikaanse fotograaf Zanele Muholi naar Amsterdam. Maar voor deze tentoonstelling werd er diep gegraven in het eigen archief en stelde Stedelijk-conservator Leontine Coelewij “Ik ben een geboren buitenlander” samen.
Nooit ergens thuis
De naam van de tentoonstelling ontleent zich aan een uitspraak van de conceptuele kunstenaar Ulises Carrión (1941-1989). Als geboren Mexicaan vestigde Carrión zich in 1972 in onze hoofdstad, waar hij drie jaar later de boekwinkel Other Books and So opende. Hoewel Amsterdam hem de omgeving bood om zijn creatieve ideeën te verwezenlijken, omschreef Carrión zijn positie als kunstenaar als die van iemand die zich altijd aan de buitenkant bevindt en nooit ergens 100% thuis is. Het internationale netwerk dat hij opbouwde, speelde een grote rol in zijn ‘mail art’. Carrión bundelde kaarten, stempels en andere documenten die hij binnenkreeg tot het kunstenaarstijdschrift Ephemera. Uitgestald en genummerd in een glazen bak, zijn de twaalf uitgaves te zien in deze tentoonstelling, net als zijn eigen boekwerken zoals Love Stories en zijn documentatie van een Engelse familie in het boekje The Muxlows.
Bushokjeskunst
Terwijl Carrión met zijn werk een romantische en bijna idyllische vorm van migratie documenteert, waarbij mensen van over de hele wereld elkaar kunst sturen, is dit zeker niet bij elk kunstwerk van “Ik ben een geboren buitenlander” het geval. Zo zijn ook de spraakmakende posters uit Barbara Vissers (1966) serie De wereld behoort aan hen die vroeg opstaan te zien, die oorspronkelijk in de bushokjes van Nice hingen in 2002. Met deze posters wilde Visser laten zien dat de context van een foto cruciaal kan zijn. Door een foto te kaderen, zette zij de kijker op het verkeerde been. Zo leek een aangespoelde vluchteling van dichtbij net een man die model stond op een reclamebord. Met deze foto’s wilde de fotograaf de vluchtelingenproblematiek aankaarten.
Vrijwillig en gedwongen
Ondanks het feit dat Coelewij drie eisen stelde om de kunstwerken te selecteren – kunstenaars die het migratieproces documenteerden, kunstenaars die zelf migrant zijn en kunstenaars die op een conceptuele manier reflecteren op migratie – is een verdere connectie tussen de hoeveelheid werken soms vergezocht. In iedere kamer die de bezoeker doorloopt, wordt een andere emotie opgewekt. Zo gebruikt de in Suriname geboren kunstenaar Remy Jungerman (1959) een platgereden pad als metafoor voor iemand die vrijwillig uit zijn natuurlijke woonomgeving stapt; de pad weet dat hij het risico loopt om platgereden te worden, maar weet ook dat hij kan ontsnappen. Deze beredenering van migratie staat haaks op de video van Aslan Gaisumov (1991). Deze kunstenaar maakte een zogenaamde ‘re-enactment’ (een uitbeelding van een historische gebeurtenis) van de dramatische vlucht uit Tsjetsjenië die hij en zijn familie maakten toen hun woonplaats onder vuur lag. En dat was verre van vrijwillig.
Of het nou de bedoeling was of niet, deze tentoonstelling bevestigt nogmaals dat geen migratieproces hetzelfde is. Als bezoeker moet je je daarom voorbereiden op uiteenlopende verhalen. En al kun je nog zulke mooie, felgekleurde doeken maken als Michiel Schuurman (1974) met de batiktechniek, alleen de meest ingrijpende verhalen zullen blijven hangen.