Holland Festival: de eerste week
Op het Holland Festival zette Emilia Nova een VR-bril op en ontving een staande ovatie. Devi Smits werd geconfronteerd met de treurigheid van slechte seks en raakte overspoeld met informatie bij End Credits. Jeroen ondervond dat Tolstojs Anna Karenina prima met disco samengaat en Helena van Troje gespeeld kan worden door een man.
9 juni: Compagnie par Terre/Anne Nguyen – KATA
Met een virtual reality-bril op sta ik midden in een opwindende 3D film tussen de dansers van Compagnie par Terre en ontvang een ovationeel applaus van het ons omringende publiek. Het is de spannendste van alle, door choreografe Anne Nguyen ontwikkelde, ingenieuze dansinstallaties die je op weg naar de schouwburgzaal tegenkomt.
Nguyen is een in Frankrijk geboren en getogen Vietnamese. Een autodidact die verliefd werd op capoeira en breakdance. In Kata zijn invloeden van capoeira te zien, maar voor Nguyen is breakdance het belangrijkst. Ze ziet het als een vechtsport die van haar dansers samoerai maakt die door middel van de bewegingen zichzelf verbeteren en in harmonie trachten te komen met hun omgeving. De dansers dragen niet de bekende hiphopoutfit met sneakers en dreads, maar zijn gekleed in simpele Oosters aandoende broeken en jasjes. Ook haar muziekkeus is anders dan we kennen van hiphop. De prachtige soundscape bestaande uit, onder andere Japanse, percussie geeft de voorstelling een bijzondere, meditatieve kwaliteit.
Het begin is een adembenemende solo waarin de danser zelfs het jeugdige uitgelaten deel van het publiek stil krijgt met zijn kunst. Eén van de knapste en ook grappigste momenten is een slide die hij op zijn hoofd uitvoert. De belangrijkste elementen van de voorstelling zijn hier al zichtbaar: kracht, ongelooflijk goed dansen, rustig contact met het publiek, sterke persoonlijkheid, humor en mysterie.
Later volgen andere solo’s, duetten en ensemble moves. Er zijn zeven mannen en één vrouw. De vrouw onderscheidt zich nauwelijks totdat ze een fantastische solo danst: vloeiend, razendsnel, ongelooflijk knap en ik me afvraag hoe het kan dat ze me niet eerder is opgevallen. Dat is een bewuste keus van Nguyen: in het begin is de vrouw één van de boys, later gebruikt ze specifiek vrouwelijke bewegingen die soms door de mannen geïmiteerd worden, wat mooi en geestig is. Er zijn trouwens vaker grappige moves, zoals in een dans die gebaseerd is op videogames.
Kata is een schitterende voorstelling die, in ieder geval bij mij, veel losmaakt qua fantasie en associaties. De dansers gaan schijngevechten aan met elkaar, met imaginaire tegenstanders en vooral met zichzelf en tonen ons wat ze in huis hebben aan fysieke en mentale power. Ze laten zien dat we onze kracht in eigen hand hebben. Nguyen zegt: vind datgene waardoor je empowered wordt en beoefen dat. Voor haar en haar dansers is dat breakdance. (EN)
9 juni: Deutsches Schauspielhaus Hamburg – Anna Karenina
Anna Karenina, is dat niet dat enorme boek van Tolstoj? Over die dame die een gedoemde affaire heeft met een officier en – spoiler– voor een trein springt? Met een klein leger aan personages en diepe overpeinzingen over de zin van het leven? Jazeker. Maak daar maar eens een compact theaterstuk van. Het Deutsches Schauspielhaus Hamburg is het gelukt, en doet iets dat nog knapper is. Anna Karenina – Allerdings mit Anderem Tekst und Auch Anderer Melodie is buitengewoon komisch geworden. Een onwaarschijnlijke mix tussen hoge en lage cultuur.
In Tolstojs magnum opus volgen we de ongelukkig getrouwde Anna Karenina, die verliefd wordt op de jonge graaf Vronski. Als gevolg verliest ze haar gezin en haar positie in de Russische elite. Regisseursduo Clemens Sienknecht en Barbara Bürk laten ons een radiostudio zien. Daar wordt Radio Karenina gemaakt: een hoorspel, compleet met jingles, reclameblokjes en een catalogus aan foute pophits uit de jaren ’70 en ’80. De acteurs zijn tevens zangers en muzikanten. Ze zijn overwegend mannen van middelbare leeftijd, maar dat weerhoudt hen er niet van om alle rollen te spelen. Zo wordt de jonge prinses Kitty Shcherbatsky door Sienknecht zelf gespeeld. De afwijzing voor Vronski is de aanleiding voor een lange medley van popsongs waar het woord love in voorkomt. Vronski – gekleed in glinsterend discopak – maakt zijn entree met Fresh van Kool & The Gang en heeft alleen maar oog voor de even retro-hippe Anna. Hoe fouter, hoe beter in deze Anna Karenina.
Waar zit de kracht van deze voorstelling? Na afloop heb ik niet het gevoel dat Siensknecht en Bürk me iets nieuws proberen te vertellen over Anna Karenina. Het gaat veel meer over de sacrale aura die over het werk van Tolstoj heen hangt, en de manier waarop dat onderuit wordt gehaald. Het lezen van Anna Karenina wordt nog steeds gezien als een teken van eruditie. Door het te ensceneren als camp kunnen we lachen om de pretenties van hoge kunst. En dat werkt als een trein. (JvW)
10 juni: National Changgeuk Company of Korea – Trojan Women
Theater overstijgt culturen, disciplines en tijdperken, stelt regisseur Ong Keng Sen. Die visie is merkbaar in Trojan Women, een Griekse tragedie in de stijl van Koreaanse opera. Het verhaal over de gevallen vrouwen van Troje is duizenden jaren oud en geschreven in een ander continent, maar is toch van toepassing op het Korea van nu.
Trojan Women– of Trojaanse Vrouwen – is een van de bekendere tragedies van Euripides. Het vindt plaats na de val van de Trojaanse muur, en verhaalt over de vrouwen die hun noodlot afwachten. Hecuba, de vrouw van wijlen koning Priamus, voert de vrouwen aan en zingt over de gruwelen die Troje heeft meegemaakt. Dan komen verschillende prominente vrouwen aan het woord, en horen we hoe het hen na de Trojaanse oorlog verloopt. Cassandra, de helderziende dochter van Hekabe, kent haar eigen toekomst al. Ze weet dat ze in Griekenland vermoordt zal worden. Andromache wordt overgeleverd aan de zoon van Achilles, de man die haar man Hektor heeft gedood. Haar baby wordt door de Grieken van de stadsmuren gegooid. Helena, de vrouw die door Paris werd geschaakt en de Trojaanse oorlog aanwakkerde, weet haar oud-geliefde Menelaos om haar vinger te winden, en blijft gespaard.
Keng Sen liet zich inspireren door changgeuk, een Koreaans muziektheatergenre. Het zorgt voor een enscenering die gestileerd en bijzonder expressief is. Het lijden van de Trojaanse vrouwen wordt met volle kracht uitgeschreeuwd- en gezongen. En met goede reden: het verhaal van de vrouwen die als buit aan de Grieken worden gegeven verwijst naar de Koreaanse vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog als ‘troostmeisjes’ aan Japan werden verhandeld. Toch breekt de hevigheid van de vorm de voorstelling uiteindelijk op. Het opkomen en afgaan van personages die hun lijdensweg bezingen wordt op den duur te repetitief, waardoor de impact van hun verhalen minder hard aankomt. Een verrassende wending komt in de vorm van Helena, die gespeeld wordt door een mannelijke acteur. De queering van Helena onderstreept volgens Keng Sen haar positie als outsider: noch trouw aan de Grieken, noch aan de Trojanen. Het positioneert een genderqueer personage als een onbenoembare – en daardoor bedreigende – Ander. De keuze die Keng Sen hier maakt is interessant, maar ook problematisch. (JvW)
11 juni: Steve McQueen – End Credits
Op twee schermen tegenover elkaar opgesteld, glijden kilometers aan teksten voorbij. Bepaalde woorden komen vaak terug ‘communism’, ‘confidential.’ Heel vaak zijn hele lappen tekst met een zwarte markeerstift doorgestreept. Dit is het FBI-dossier van burgerrechtenactivist en artiest Paul Robeson, die jarenlang geschaduwd is door de beroemde Amerikaanse politieorganisatie.
De FBI bespioneerde Paul Robeson (1898–1976) in de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw jarenlang, omdat hij iets teveel sympathie toonde voor Stalin en zijn Sovjet-Unie – een land waar Robeson voor het eerst in zijn leven niet geconfronteerd werd met racisme. En dan was Robeson ook nog eens een zwarte burgerrechtenactivist. Reden genoeg voor de FBI om Robeson op een zwarte lijst van staatsgevaarlijke individuen te plaatsen. Jarenlang werd zijn doen en laten minutieus vastgelegd. De feestjes die hij bezocht, de tijdschriften die hij las en de toespraken die hij gaf: FBI-agenten noteerden het allemaal.
Regisseur en kunstenaar Steve McQueen (bekend van onder meer Shame en 12 Years a Slave) toont in de video-installatie End Credits dit paranoïde dossier. De dossiertekst glijdt over twee schermen op eenzelfde wijze als de aftiteling van een film. Uit audioboxen klinken de stemmen van acteurs die het dossier voorlezen. Alleen al de overweldigende hoeveelheid aan materiaal getuigt van de staat van hysterie waarin de politiedienst zich moet hebben begeven.
McQueen heeft er echter voor gekozen om de inhoud van het FBI-dossier vrijwel onleesbaar te maken. De tekst glijdt te snel over het scherm om het bij te kunnen houden. Ook loopt de voorgelezen tekst niet synchroon met wat je te lezen krijgt. Eenieder die het dossier probeert te volgen, wordt daardoor al vrij snel murw geslagen door een overdaad aan informatie. Daarmee voorkomt McQueen dat End Credits een voyeuristisch project wordt. Dat is ergens te begrijpen; wanneer het dossier leesbaar aan het publiek gepresenteerd zou worden, zou dat in zekere zin het bestaan ervan rechtvaardigen. Maar deze artistieke keuze maakt het onrecht wat Robeson is aangedaan ook erg abstract. Doordat het niet te volgen is, verliest de tekst zijn betekenis. Woord na woord, zin na zin glijdt voorbij in een onophoudelijke woordenstroom die al vrij snel verandert in een zwarte waas voor je ogen. Dat heb je – net als de aftiteling van een film – toch wel snel gezien. (DS)
13 juni: Calixto Bieito, Heath Quartet – The String Quartet’s Guide to Sex and Anxiety
Een van de verdrietigste momenten – en theatrale hoogtepunten – in The String Quartet’s Guide to Sex and Anxiety, is de voordracht van het korte verhaal To Kill a Child, van de Zweedse schrijver Stig Dagerman. Een kind overlijdt door een aanrijding, een moeder blijft rouwend achter. Het is een intense performance van actrice Cathy Tyson, die zowel treurig als troostrijk is.
In The String Quartet’s Guide to Sex and Anxiety verkent de Spaanse regisseur Calixto Bieito de emotionele manifestatie van depressie en melancholica. Hiervoor heeft Bieito geput uit het beste wat de literatuur wat dat betreft te bieden heeft. Zo zijn onder andere Michel Houellebecq, W.H. Auden en Søren Kierkegaard van inspiratie geweest. En ook het klassieke werk uit 1621 The Anatomy of Melancholy van Robert Burton komt nadrukkelijk voorbij. Deze teksten zijn samengesmolten tot een tragikomisch theatraal essay over verdriet.
Naast rouwverwerking komt ook neurose, verslaving en – bovenal – de treurigheid van slechte seks aan bod. Dat seksualiteit en verdriet vaak hand in hand gaan, is zo ongeveer de centrale these van Houellebecqs gehele oeuvre. En die stelling wordt in The String Quartet overgenomen. Seks is de ultieme vorm van menselijk contact, maar wanneer de ander niet meer wordt bereikt slaat seks gemakkelijk om in het tegendeel: niets zo troosteloos als seks met mensen waar je eigenlijk al heel lang op bent uitgekeken. Actrice Mairead McKinley verbeeldt deze thematiek aan de hand van het werk van Houellebecq, met een pijnlijke maar ook geestige monoloog over haar onzekerheid ten aanzien van haar orale vaardigheden.
Dergelijke slaapkamertragedies worden afgewisseld met muziek van het Britse strijkkwartet Heath Quartet. Eerst vooral dissonant van aard, daarmee synchroon lopend met de angstaanvallen van de personages. Later, wanneer Beethoven wordt ingezet, biedt het Heath Quartet vooral troost en gemoedsrust. De helende kracht van muziek weet ook de personages op het toneel weer tot kalmte te manen. Zo laat regisseur Bieito muziek, literatuur en theater samenkomen in een prachtige bezinning op melancholie, verdriet en depressie. (DS)
13 juni: Les Hommes Approximatifs – SAIGON
‘Ik wilde dat onze voorstellingen geluiden over de hele wereld laten horen, en ik vond dat bepaalde stemmen ontbreken,’ aldus regisseur Caroline Guiela Nguyen in een interview over SAIGON, haar voorstelling over de gedeelde geschiedenis van Frankrijk en Vietnam. Twee jaar lang verzamelde ze verhalen van Vietnamese vluchtelingen en hun (klein)kinderen, en verwerkte het in een aangrijpende mozaïekvertelling.
SAIGON wisselt af tussen 1956, toen Frankrijk zich terugtrok uit Vietnam, en 1996, het jaar waarin gevluchte Vietnamezen hun thuisland weer mochten bezoeken. In twee cafés – een in Parijs en een in Saigon – volgen we de verhalen van drie personages. In Saigon neemt de zanger Hao afscheid van zijn geliefde, en belooft naar haar terug te keren. Veertig jaar komt de inmiddels bejaarde Hao terug. Zijn geliefde ziet hij nooit meer. Het meisje Linh droomt van een nieuw leven in Parijs met haar Franse soldaat Eduard. Eenmaal daar komt ze bedrogen uit, als blijkt dat haar man een straatarme fantast is. In Saigon wacht Marie Antoinette tegen beter weten in op bericht van haar zoon, die jaren geleden opgeroepen werd om tegen de nazi’s te vechten. In 1996 viert ze nog steeds zijn verjaardag, al weet ze inmiddels dat hij is omgekomen in een bombardement.
Als we de oude Marie, Linh en Hao voor het eerst zien, kunnen we nog niet vermoeden wat voor trauma’s er onder de oppervlakte schuilen. Er wordt wat gepraat, er wordt gezongen, Marie geeft een feestje. Drie uur later zien we ze in een ander daglicht: ze hebben geleerd om de tranen in te houden, maar de tranen zijn er altijd. En als de tranen er zijn, dan komen ze hard binnen. De amateurspelers die Nguyen heeft gevraagd zijn de troef van SAIGON. Met name Anh Tran Nghia als de uitbundige Marie is een schot in de roos. De emoties voelen zo oprecht aan, dat de climaxen in de voorstelling nergens melodramatisch worden. (JvW)