Boeken / Fictie

De heldin achter de monarchie

recensie: Amalia - Matthias Rozemond

Welk (middeleeuws) hof wordt niet omgeven door leugens en intrige? Schrijver Matthias Rozemond biedt met zijn nieuwe historische roman Amalia een geloofwaardig inkijkje in het leven van de grondlegster van onze monarchie. Als lezer volg je Amalia van Solms-Braunfels (1602-1675) op de voet en haar belevenissen suizen na tot in je oren.

Achterdocht en huichelarij

Onze huidige prinses van Oranje, de 17-jarige Amalia, heeft een wel heel beminnelijke en vrijgevochten voorouder, met wie ze haar naam deelt. In 1621 is Amalia van Solms-Braunfels hofdame van koningin Elizabeth van Stuart (a.k.a de ‘Winterkoningin’), van wie de huidige Britse koningin Elizabeth II afstamt. Als Amalia samen met Elizabeth en een hele schare aan hofdames arriveert in De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, is er meteen sprake van achterdocht en huichelarij. Elizabeth is woest op Amalia, die de hofdame Hannelore en de kroonjuwelen van Elizabeth ‘opoffert’ als ze tijdens hun vlucht vanuit Praag worden overvallen door een bende. Elizabeth betreurt dit verlies en wil Amalia maar al te graag laten vervangen. In de tussentijd doet Amalia er alles om haar positie veilig te stellen. Gelukkig maar dat haar zusje Louise Christine, tevens hofdame van Elizabeth, haar alle nieuwe, sappige roddels in het oor kan fluisteren. Hoewel Amalia haar koningin niet langer kan bekoren, windt ze wél de ene hertog na de andere graaf om haar vinger. Ze probeert een zo mooi mogelijk toekomstbeeld voor zichzelf te schetsen, maar wordt door menig baron keihard op haar vingers getikt als ze het spel wel érg geniepig speelt.

Pion van de landverrader

De meest gevaarlijke liefdesrelatie die ze aangaat is die met Willem van Oldenbarnevelt. Eén van de twee zoons van de gedoemde raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt, die prins Maurits van Oranje na een geschil over het landsbestuur liet onthoofden op het Binnenhof in Den Haag. De arme Van Oldenbarnevelt was maar liefst 71 jaar toen hij werd geëxecuteerd en was volgens bronnen ‘niet meer helder van geest’ (zoals in het boek ook wordt beaamd). Amalia vindt diens executie maar oneerlijk en iets in haar binnenste schreeuwt om vergelding en rechtvaardigheid. Dit maakt van haar de ideale handlanger voor Willem van Oldenbarnevelt, die zich aan haar voorstelt onder de schuilnaam ‘Guntersteyn’. In haar ziet de knappe (en getrouwde) Guntersteyn een pion, waarmee hij alle nodige zetten kan doen om zijn o zo geliefde vaderland te redden van een slechte stadhouder die de ene strategische fout na de andere maakt.

Blind voor zijn affectie laat Amalia zich meevoeren in zijn snode plannen, maar wordt op den duur geconfronteerd met het stugge doorzettingsvermogen van Guyntersteyn. Hoelang kan haar liefde voor de zoon van een landverrader in stand blijven? Wellicht wordt het tijd om haar zinnen te zetten op een wat meer respectabele jongeman, aan wie wél de waardering en het respect toekomt van de hogere kringen. Wat te denken van Maurits’ zoon, Willem van Nassau? Haar koningin ziet Amalia maar al te graag met hem in het huwelijksbootje stappen. Elizabeth wil koste wat kost degene blijven die met de scepter zwaait, ook in haar nieuwe thuis de Republiek. Zal Amalia de wens van haar koningin, die zich onuitstaanbaar gedraagt, inwilligen of streeft ze haar eigen ambities na?

Feiten of fictie?

De grote vraag bij historische romans blijft: hoeveel is nu daadwerkelijk fictie? De scheidslijn tussen feit en fictie wordt makkelijk overschreden. Ook in dit boek zijn bepaalde gebeurtenissen ogenschijnlijk geromantiseerd, maar dat neemt niet weg dat dit boek zeer geënt lijkt te zijn op de geschiedenis. Rozemond laat zien dat hij zich volledig de tijdsgeest van de 17e eeuw eigen kan maken. Niet alleen door zich te bedienen van een soort chiquer en toepasselijk taalgebruik om de innerlijke gedachtenstroom (“Het was vreselijk om onder ogen te zien: ze was een hopeloos meervoudig wezen, overgeleverd aan haar grillen”) en situaties (“Die lag erbij als de vreedzaamheid in eigen persoon”) in mooie bewoordingen te vangen, maar ook door het verhaal te laten leven en te verrijken door telkens alledaagse gebruiken en voorwerpen (voornamelijk wat betreft de kledij, zoals ‘wambuis’ en ’tabbaard’) haast achteloos te laten passeren.

Passages die wél degelijk in twijfel kunnen worden getrokken, zijn de momenten waarop Amalia zich mengt in gesprekken tussen de broer van Maurits, Frederik Hendrik, en zijn compagnons (de Franse en Engelse ambassadeurs zijn kind aan huis) over de scheepvaart en oorlogsvoering. Hoewel de mannen lacherig over haar doen, wordt haar mond nooit volledig gesnoerd door de hoge heren. Ze spreekt zich wel héél vrijelijk uit:

“Amalia had al een repliek paraat, maar het begon tot haar door te dringen dat ze het beter over een andere boeg kon gooien. Aan het standpunt van de heren vanavond viel niet te tornen. Het zou zonde zijn om in verontwaardiging te blijven hangen. Haar argumenten konden nooit op tegen de wijn. Wat nou als ze probeerde garen te spinnen bij hun vooringenomenheid?”

Het is maar te hopen dat de daadwerkelijk bestaande Amalia van Solms-Braunfels die ruimte toebedeeld kreeg en dat ze niet continu werd gewezen op haar ondergeschikte rol als vrouw.

Verfilming waard

Wat dit verhaal zo aantrekkelijk maakt – naast het feit dat het een interessante geschiedenisles is – is het feit dat het zo verhalend gebracht wordt. Voor je geestesoog dringen de beelden zich aan je op. Dit ‘stukje’ literatuur wakkert je verbeeldingsvermogen aan. Ongetwijfeld komen flarden van historische films en tv-series als Michiel de Ruyter (2015) en The Tudors (2007-2010) in je naar boven. De wijze waarop Amalia – die als personage een ongelofelijke karakterontwikkeling doormaakt – op een steeds slinkse wijze iedereen in haar omgeving weet te verleiden én misleiden, had niet prachtiger in woord en geschrift ‘gebeiteld’ kunnen worden. Het is wachten op de verfilming van deze boeiende roman. Het script ligt in ieder geval al klaar.

 

Afbeelding: portret van Amalia van Solms-Braunfels (1650).