Boeken
special: De dag dat ik mijn naam veranderde en Lianne La Havas

De cultuurstekker

Plug een boek in een film of een album in een boek. In onze rubriek De cultuurstekker brengen we kunstuitingen met elkaar in contact. Als gevaarlijk experiment, snelle energieopwekking of mysterieuze reactie. In deze editie bespreekt redacteur Maartje Amelink de roman De dag dat ik mijn naam veranderde (2020) van Bibi Dumon Tak en het nieuwste album van Lianne La Havas dat als titel haar eigen naam draagt.

De kracht van een naam
Een naam kan iemand tergen. Talloze artiesten opereren onder valse identiteiten en zelfbedachte alterego’s. Als cover-up voor de normale mensen die zij eigenlijk zijn, om hun privéleven al bij voorbaat te beschermen of misschien als escape uit een wraakbaar familieverleden. Dat laatste streeft Anna na, hoofdpersoon in de roman De dag dat ik mijn naam veranderde van schrijfster Bibi Dumon Tak. In een onwaarschijnlijk nare familiebreuk – die de redactie van Het familiediner op slag tot zwijgen zou doen brengen – raakt Anna in strijd met de naam die zij draagt. Het is een zoektocht naar wie ze is na het overlijden van haar zus Lize. Dumon Tak schrijft zeer dicht op de huid een hartverscheurend verhaal over afwijzing binnen een familie. Ze maakte het verhaal nota bene zelf mee, koos ervoor de namen in de roman te veranderen en publiceerde een genadeloos boek.

Dat een naam misschien wel het meest intieme symbool van iemands identiteit is – krachtiger dan een sieraad, tatoeage of relatie – en zich dus ook keihard tegen je kan keren als iets niet in de haak is, blijkt ook in de positieve tegenhanger ervan: Lianne La Havas koos ervoor haar derde studioalbum juist haar eigen naam als titel te geven. Het album produceerde ze volledig zelf in samenwerking met haar band en verscheen vijf jaar na Blood (2015). In de tussenliggende periode maakte Lianne La Havas veel mee – haar inspirator Prince overleed, haar overgrootoma en oma met wie ze opgroeide ook, en ze verbrak haar relatie die, zoals ze laat doorschemeren in een interview met OOR, niet vrij van geweld was. Een persoonlijk album dus dat representatief is voor de dertigjarige vrouw die Lianne La Havas nu is. Haar eigen naam bleek het beste etiket dat ze de muziek kon geven: ‘This is the album that I feel is most true to my identity’, vertelt ze aan de Britse Evening Standard. Haar naam leidde niet tot vervreemding, maar juist tot vereenzelviging.

Lianne La Havas

Seven times
Twee losstaande producten: een Nederlandse roman en een Brits album, maar ze hebben een opvallende dynamiek. Het nummer ‘Seven Times’ van Lianne La Havas, dat zoals veel nummers op het album steunt op Braziliaanse ritmes, gaat over het gemiddeld aantal keer dat iemand nodig heeft om een ongezonde relatie te verbreken. ‘I guess I’m leaving’, zingt ze in ‘Seven Times’, nadat ze zich twee nummers eerder in het knap gecoverde ‘Weird Fishes’ van Radiohead afvraagt: ‘Why should I stay here’? Richting het einde van het album is ze weggegaan uit de relatie en ‘running her own show’ in het steengoede ‘Sour Flower’. Het nummer is een geraffineerde mix van venijn en levenslust. Lianne La Havas’ stem is perfect voor die kleine emotionele nuances. Zonder moeite schakelt ze van zwoele, jazzy melodieën naar scherpe uithalen. Ze doseert haar vocale kracht professioneel. De nummers zijn soms ingetogen, zoals het terneergeslagen ‘Courage’ (‘lost and overcome by the memory / of everything we were’), soms rauw zoals in ‘Weird Fishes’ (‘hit the bottom / and escape’) en ook sensueel zoals in ‘Green Papaya’ (‘let’s make a real love / real love’).

Het gevolg van een gewelddadige relatie vormt ook de kern van De dag dat ik mijn naam veranderde. Lize, de zus van hoofdpersoon Anna, heeft een ex-man die haar tijdens hun huwelijk terroriseert. Na het zoveelste incident van huiselijk geweld besluit Lize de echtscheiding aan te vragen, maar ook daarna duurt het nog eens vijf jaar voordat ze hem werkelijk verlaat. Na haar scheiding krijgt Lize kanker en overlijdt snel. Ze laat twee jonge zoons achter over wie hun vader besluit dat ze hun tante, oma en de vriendinnen van hun moeder nooit meer mogen zien. Vrouwenhaat is wat deze man lijkt te ademen en Anna, verstoten als tante, vervloekt haar ex-zwager ‘wiens naam ik niet zal noemen – moge de tijgermug al zijn nachten verstoren’. Tientallen vergelijkbare verwensingen passeren richting de man en iedere bladzijde lijken ze meer gerechtvaardigd. Bibi Dumon Tak schrijft met een felheid zoals je het zelden aantreft. Een felle, wrange woede richting de ex-zwager en een felle, vurige liefde voor haar overleden zus.

De jongensdroom
In het kalme nummer ‘Paper thin’ zingt Lianne La Havas met zachte stem over een geliefde: ‘they say / they’re scared of you / I’m like / me too, me too’. Die laatste woorden worden nog eens drie keer herhaald en lijken daarmee niet zomaar gekozen. Het idee van eigenwaarde, (fysieke) grenzen en vrouwelijkheid – juist binnen een vertrouwde relatie – vormen zowel op het album van Lianne La Havas als in De dag dat ik mijn naam veranderde een belangrijk thema.

Bibi Dumon Taks alter ego Anna ervaart, net als haar zus Lize, mannelijke intimidatie, en al op jonge leeftijd. Gewikkeld in een handdoek na een avonddouche loopt Anna de woonkamer in waar haar oom zit:

Hij zat in de stoel waar hij altijd zat. Waar hij altijd zat en niks deed, en weinig zei. Maar die avond zei hij wel wat. Hij zei dat ik me voor hem uit moest kleden. Me voor zijn ogen uit moest kleden. Ik keek naar mijn broer, die aan tafel zat te tekenen. Mijn broer die niet opkeek en bleef doortekenen toen mijn oom dat zei.

Diezelfde broer zou jaren later ook zwijgen als zijn ex-zwager het bestaan van Anna, na Lizes dood, volledig ontkent. Híj mag als broer de zoons van zijn zus nog wel zien en bestrijdt dat gegeven niet. ‘Er was een tijd dat ik liever een jongen wilde zijn’, denkt Anna. Ze ‘had de pech’ dat een onbekende man haar in de bosjes handelingen liet uitvoeren die ze daarvoor nog niet kende, ze ‘had de pech’ dat niemand dat geloofde en ze ‘had de pech’ dat ze daardoor extra bang werd voor haar oom. Pas als ze begint met menstrueren laat ze haar droom van een jongensleven, en de onbezorgdheid die ze daaraan koppelt, los.

Een rauwe hemel
In ‘Paper thin’ vervolgt Lianne La Havas de ‘me too’-zinnen met ‘we both / just want / to be free, be free’. Beide partijen – de man en de vrouw – zoeken hun vrijheid en dat valt ze niet aan te rekenen. Bij Lianne La Havas overheerst uiteindelijk de empathische liefde. ‘When did heaven get this heavy?’, zingt ze in het catchy nummer ‘Can’t Fight’. De hemel wordt in haar muziek niet zomaar ter zijde geschoven, maar krijgt een nieuw kenmerk: het kan er zwaar zijn. Ze kiest – of misschien: kan nog kiezen – voor de weg van eigenwaarde, zelfvertrouwen en het overwinnen van angsten.

Bibi Dumon Tak doet via Anna ook een poging zich te verplaatsen in haar ex-zwager en noemt hem in die empathische kattensprong voor het eerst bij zijn echte naam. Ze geeft hem zijn identiteit. Opnieuw blijkt daarin de kracht van de naam, want via zijn echte naam wordt deze man pas echt iemand van vlees en bloed. De lezer realiseert zich dat er twee verhalen zijn, twee perspectieven. Die ruimdenkende glorie is van korte duur, maar het is toch een sterk stuk in de roman. Bij Dumon Tak is de liefde in the end niet groter dan de haat. Er is geen wondermiddel. Dat zorgt ervoor dat de roman bij momenten door merg en been gaat. Iedere onzinnigheid wordt van tafel geveegd. Ook de positieve psychologie moet er flink aan geloven. Mensen op televisie die zeggen dat ze ‘klaar zijn’ voor de dood, de dood ‘omarmen’, omringd worden door ‘warmte en vriendschap’. Anna’s verontwaardiging is voelbaar:

Nooit zag je eens angstige en onzekere mensen op de televisie die radeloos met hun vuist op de praatprogrammatafel sloegen en die tegen de talkshowhost zeiden dat ze de dood met de allergrootste vrees tegemoetgingen.

Met dit soort passages snijdt Dumon Tak dwars door de dunne laag heen waarin mensen het op orde lijken te hebben. De laatste strohalm die Anna wél weet te vinden is hoop. Sporadisch wordt dat wrakstuk bij naam genoemd. Hoop is iets goeds, op hoop kun je drijven, want wie weet staan de zoons van haar zus op een dag toch voor haar deur.

Lianne La Havas en Bibi Dumon Tak zoeken in een periode van vervreemding opnieuw naar hun identiteit, door muziek te maken en door te schrijven. Ze drijven weg en keren terug naar hun naam; de misschien wel krachtigste metafoor van wie we zijn.