Theater / Voorstelling

Circusartiesten als uitstervend ras

recensie: Trapeze - Burghardt & Van Wees

Beneden, in de piste, dáár gebeurt het. Daar speelt zich het leven van de echte circusartiesten af. De wachtende trapezewerkers Bert en Henri kijken erop neer, vanaf hun basis in de nok van de tent, terwijl ze kibbelend het leven doornemen. Ze zijn tot elkaar veroordeeld, maar de vraag is voor hoe lang nog.

Het circus is definitief op zijn retour, als we Trapeze van schrijvers Kees Prins en Roel Bloemen moeten geloven. De artiesten zijn zo stokoud dat ze hun houdbaarheidsdatum allang zijn gepasseerd wanneer ze ten langen leste de laan worden uitgestuurd. Zelfs de ezel is vanwege zijn vergevorderde leeftijd afgemaakt.

Acrobaten die tegen beter weten in volhouden, zijn eigenlijk sneue, beklagenswaardige mensen. Henri en Bert, een duo van trapezewerkers, zijn van die types, die het archaïsche vak volhouden. Een lange betweter en zijn korte collega die weliswaar de slimste is, maar die zich de les laat lezen om de lieve vrede te bewaren.

Op verzoek van zijn vriendin wil ‘vlieger’ Bert (Bas Hoeflaak) de rekstok in de wilgen hangen, maar hij durft dat niet te vertellen aan ‘vanger’

Henri (Peter Blok). Henri is een telg uit een oude circusfamilie, voor wie de trapeze niet alleen een baan is, maar een manier van leven. Samen staan ze in zo’n strak wit pakje met geprononceerde geslachtsdelen in de nok van de prachtige rood/wit gestreepte circustent te wachten tot hun act eindelijk aan de beurt is.
De buitenwereld dringt zich meer en meer aan de trapezewerkers op via een mobiele telefoon. Die confronteert hen, daar boven op hun plankje, steeds met de echte wereld, waarop zij geen vat hebben.

Jiskefet

Schrijvers Prins en Bloemen betogen in deze Jiskefetachtige tragikomedie dat het zieltogende circus eigenlijk niet meer van deze tijd is, met zeehonden en olifanten en slangenmensen.
Kees Prins regisseert Trapeze ook. Hij laat zijn spelers tussen naturel acteren en vet schmieren in bungelen. Die tweeslachtigheid is jammer, omdat daarmee de tragische angel van het commentaar op het ouderwetse circusleven minder scherp wordt. Peter Blok en Bas Hoeflaak zijn als spelers wel aan elkaar gewaagd, als lange wijsneus en korte slimmerik.

Witzen

De tekst van Prins en Bloemen speelt wel erg op de lach, wat lastig is wanneer de grappen melig zijn: de eenwieler heeft een lekke band; de messenwerper heeft de ziekte van Parkinson; dat soort flauwe witzen komt geregeld langs.

Eigenlijk komen spelers en tekst pas echt goed op stoom wanneer de voorstelling al een heel tijdje onderweg is. Pas dan vallen tekst, timing en samenspel mooi op hun plaats. Dan wint de voorstelling aan spanning, wordt de situatie van de twee mannen op hun eenzame plankje daadwerkelijk ontroerend en tragisch.