Tag Archief van: 8WEEKLY

Theater / Theater / Theater / Voorstelling
recensie: Toneelschap Beumer en Drost/Gerhardt - Comeback (8+)

Goed getimede persiflage op reality tv

Het decor bestaat uit enkel een groot videoscherm en toch vliegen we van operatiekamers naar televisiesets en krijgen we kijkjes achter de schermen. Comeback is een satire op de tv-programma’s van nu en is even strak gemonteerd. ‘T-t-t-t-timing!’ zingt Gerhardt in zijn eerste lied en goede timing is precies waar heel Comeback om draait.

In de jeugdvoorstelling Comeback van Beumer en Drost kijkt het publiek mee naar de opnames van het tv-programma “Lucky Loser”. Gerhardt legt de kern van het programma uit: ‘Wat is er nou leuker dan kijken naar iemand die iets helemaal niet kan?’ Hij is de ultieme “cool guy”: altijd strak in pak speelt hij moeiteloos scheurende gitaarsolo’s. In de naïeve Pjotr vindt Gerhardt een makkelijk slachtoffer. ‘Iemand die geen tv kijkt, geen WhatsApp heeft, wat ben je dan voor iemand?’ In een zaal vol kinderen met ieder een eigen smartphone is dat geen vreemde vraag.

In de in scene gezette auditie voor talentenjacht That’s so rock n roll zingt Pjotr zuiver. Toch laat de jury, (hilarische gastrollen van BN-ers Cees Geel, Ad Visser, Rosa da Silva en Janke Dekker) weinig van hem over. Hun voorkeur gaat uit naar het mooie blonde meisje Merel die, ondanks dat ze onverstaanbaar in het ‘Elfs’ zingt, de oppervlakkige jury op een dieper niveau weet te raken. Drost speelt de goedlachse Pjotr zo innemend dat de pesterijen pijnlijk zijn. Het duurt niet lang voor het publiek met weerzin voor Gerhardts solo’s applaudisseert, de ultieme cool guy blijkt een even ultieme schurk.

Comeback is een voorstelling over de aantrekkingskracht van de spotlight en het dubbele gezicht van reality tv. Het is een welkome jeugdvoorstelling in een tijd van influencers en vloggers: iedereen wil zijn fifteen minutes of fame.

 

T-t-t-timing

In interactie met een videoscherm spelen Gerhardt en Drost hele scènes uit. Dat maakt onmiddellijk indruk: in de openingsscène opereert Drost als oogarts met onvoorstelbare precisie gesteund door drie vooraf gefilmde doktersassistentes. In één lange take vraagt Drost zijn assistentes om scalpels, converseert met de één in het Frans, verpest de flauwe mop van een ander en laat geen enkele steek vallen.

Soms is het samenspel met het beeld bewust onhandig: Gerhardt geeft een gefilmd personage een gekke high five, Drost blaast een haardvuur “uit” en steekt het later “aan”. Zo houdt Comeback met zijn strak getimede scènes en videomanipulaties, toch iets gekunstelds, precies zoals een jeugdvoorstelling past.

 

Vakmanschap

De muziek van Gerhardt verspringt constant van genre. De titelsong “Ik kan er niet meer tegen”, heeft een tekst à la Borsato, maar de aanstekelijke koortjes doen eerder aan Kensington doen denken. De rap in de reclame ‘Kopen! Kopen! Kopen!’ heeft meer weg van Beastie Boys. De muziek is een ironische knipoog naar de verschillende genres, maar blijft onmiskenbaar vakmanschap uitstralen. Zo laat Gerhardt mij trots na de voorstelling weten: ‘dat Elfse nummer was dus echt in het Elfs, en telt precies elf regels.’

Door de strakke regie van Michael Helmerhorst krijgt Comeback de feel van de tv-programma’s van nu. Elk programmaonderdeel krijgt zijn eigen catchy introliedje. Consistent worden we onderbroken door snelle reclames en met even harde cuts zijn we terug op scène. Zo wordt Comeback niet alleen een parodie op de televisie van nu, maar tegelijkertijd een even verzadigende kijkervaring.

Theater / Theater / Theater / Voorstelling
recensie: Toneelschap Beumer en Drost/Gerhardt - Comeback (8+)

Goed getimede persiflage op reality tv

Het decor bestaat uit enkel een groot videoscherm en toch vliegen we van operatiekamers naar televisiesets en krijgen we kijkjes achter de schermen. Comeback is een satire op de tv-programma’s van nu en is even strak gemonteerd. ‘T-t-t-t-timing!’ zingt Gerhardt in zijn eerste lied en goede timing is precies waar heel Comeback om draait.

In de jeugdvoorstelling Comeback van Beumer en Drost kijkt het publiek mee naar de opnames van het tv-programma “Lucky Loser”. Gerhardt legt de kern van het programma uit: ‘Wat is er nou leuker dan kijken naar iemand die iets helemaal niet kan?’ Hij is de ultieme “cool guy”: altijd strak in pak speelt hij moeiteloos scheurende gitaarsolo’s. In de naïeve Pjotr vindt Gerhardt een makkelijk slachtoffer. ‘Iemand die geen tv kijkt, geen WhatsApp heeft, wat ben je dan voor iemand?’ In een zaal vol kinderen met ieder een eigen smartphone is dat geen vreemde vraag.

In de in scene gezette auditie voor talentenjacht That’s so rock n roll zingt Pjotr zuiver. Toch laat de jury, (hilarische gastrollen van BN-ers Cees Geel, Ad Visser, Rosa da Silva en Janke Dekker) weinig van hem over. Hun voorkeur gaat uit naar het mooie blonde meisje Merel die, ondanks dat ze onverstaanbaar in het ‘Elfs’ zingt, de oppervlakkige jury op een dieper niveau weet te raken. Drost speelt de goedlachse Pjotr zo innemend dat de pesterijen pijnlijk zijn. Het duurt niet lang voor het publiek met weerzin voor Gerhardts solo’s applaudisseert, de ultieme cool guy blijkt een even ultieme schurk.

Comeback is een voorstelling over de aantrekkingskracht van de spotlight en het dubbele gezicht van reality tv. Het is een welkome jeugdvoorstelling in een tijd van influencers en vloggers: iedereen wil zijn fifteen minutes of fame.

 

T-t-t-timing

In interactie met een videoscherm spelen Gerhardt en Drost hele scènes uit. Dat maakt onmiddellijk indruk: in de openingsscène opereert Drost als oogarts met onvoorstelbare precisie gesteund door drie vooraf gefilmde doktersassistentes. In één lange take vraagt Drost zijn assistentes om scalpels, converseert met de één in het Frans, verpest de flauwe mop van een ander en laat geen enkele steek vallen.

Soms is het samenspel met het beeld bewust onhandig: Gerhardt geeft een gefilmd personage een gekke high five, Drost blaast een haardvuur “uit” en steekt het later “aan”. Zo houdt Comeback met zijn strak getimede scènes en videomanipulaties, toch iets gekunstelds, precies zoals een jeugdvoorstelling past.

 

Vakmanschap

De muziek van Gerhardt verspringt constant van genre. De titelsong “Ik kan er niet meer tegen”, heeft een tekst à la Borsato, maar de aanstekelijke koortjes doen eerder aan Kensington doen denken. De rap in de reclame ‘Kopen! Kopen! Kopen!’ heeft meer weg van Beastie Boys. De muziek is een ironische knipoog naar de verschillende genres, maar blijft onmiskenbaar vakmanschap uitstralen. Zo laat Gerhardt mij trots na de voorstelling weten: ‘dat Elfse nummer was dus echt in het Elfs, en telt precies elf regels.’

Door de strakke regie van Michael Helmerhorst krijgt Comeback de feel van de tv-programma’s van nu. Elk programmaonderdeel krijgt zijn eigen catchy introliedje. Consistent worden we onderbroken door snelle reclames en met even harde cuts zijn we terug op scène. Zo wordt Comeback niet alleen een parodie op de televisie van nu, maar tegelijkertijd een even verzadigende kijkervaring.

Theater / Voorstelling

‘Gewone’ Stravinsky ontmaskerd als waanzinnig

recensie: De Nationale Opera – A Rake's Progress

Een in ouderwetse stijl geschreven, sterk moralistische fabel over luiheid klinkt niet direct aantrekkelijk. Simon McBurney weet The Rake’s Progress echter zo te brengen dat Stravinsky’s speelsheid en fantasie vol tot hun recht komen.

Stravinsky staat bekend om zijn bondige componeerstijl, zonder variatie op thema’s of doorontwikkeling van motieven. Hierdoor zijn zijn werken doorgaans aan de korte kant. Een uitzondering is The Rake’s Progress, zijn enige avondvullende opera en het laatste hoogtepunt uit zijn neoklassieke periode, voor hij in een veel minder toegankelijk serialistisch idioom ging schrijven. De Nationale Opera vroeg regisseur Simon McBurney, die eerder het magistrale A Dog’s Heart regisseerde, om deze allegorie over ledigheid te regisseren.

Aanmodderende Faust

Het verhaal, dat librettist W.H. Auden baseerde op een reeks gravures van de zeventiende-eeuwse kunstenaar William Hoghart, volgt de lotgevallen van de luie plattelandsjongen Tom Rakewell (Paul Appleby). Als hij van de diabolische Nick Shadow (een gewiekste Kyle Ketelsen) te horen krijgt dat hij een fortuin heeft geërfd van zijn oom, laat hij zijn verloofde Anne Trulove (Julia Bullock) achter en vertrekt naar Londen. Aldaar geeft hij zich over aan slemppartijen, trouwt een vrouw met baard (Baba de Turk, in deze uitvoering niet gespeeld door mezzosopraan maar door de contratenor Andrew Watts) en verbrast zijn fortuin. Dan komt Shadow zijn ziel, en wanneer dat niet lukt, zijn verstand halen.

Tabula rasa

The Rake’s Progress behoort tot het meest toegankelijke wat Stravinsky in zijn lange carrière geschreven heeft. De exotische klanken van zijn Russische periode liggen ver achter hem en ook van het strenge serialisme, waar hij zich na The Rake’s Progress op zou storten, is nog geen spoor te bekennen. In plaats daarvan citeert en parafraseert Stravinsky naar hartelust zijn collega’s uit de barok en het classicisme, van Monteverdi tot Mozart. Simon McBurney toont echter hoe de waanzin in deze ‘gewone’ compositie van Stravinsky doorklinkt. Hij streeft geen psychologisch realisme na, maar creëert een expressionistische draaikolk en een veelvoud aan indrukken. Het decor is een grote, driedimensionale witte doos, waar naar hartelust op geprojecteerd kan worden. Zo kan McBurney in sneltreinvaart wisselen van emotie en sfeer: van de plattelandsidylle tot het decadente Londen. Gaandeweg het stuk komen er steeds meer scheuren in het doek: de duisternis dringt de behapbare, overzichtelijke wereld binnen.

Tongue in cheek

McBurney tapt uit vele vaatjes, flirt met kitsch en camp, tovert giraffen en totempalen het toneel op, maar zoekt op andere momenten juist weer de oprechte emotie op. Die emotionele instabiliteit past perfect bij de mentale aftakeling van Rakewell. Als in de guitige epiloog de moraal van het verhaal nog eens kant en klaar en met dikke knipoog wordt geserveerd, rijst de vraag wie er nou in de maling is genomen: Rakewell of het publiek?

Van der Graaff_Atlas Contact
Boeken / Fictie

Zoeken naar houvast

recensie: Maarten van der Graaff - Wormen en engelen
Van der Graaff_Atlas Contact

Schrijver/dichter Maarten van der Graaff weet als geen ander hoe het is om op te groeien in een strenge, religieuze gemeenschap. Zijn vertrek daaruit betekent geen afscheid, maar juist een nieuwe en grondige zoektocht naar de betekenis van die achtergrond.

Een bijzonder fenomeen in religieuze sferen is het feit dat als een gelovige zich afkeert van het geloof, de toewijding om ermee bezig te zijn vele malen groter lijkt te worden. Het vertrek uit de vertrouwde wereld zorgt voor een dynamische gedachtenstroom over dat wat achtergelaten wordt. Er wordt diepgravender nagedacht over de geloofsbeleving dan toen er nog onderdeel van uitgemaakt werd. Los komt men nooit, er zijn telkens weer nieuwe vragen met zo nu en dan een nieuw antwoord. En niet te vergeten: het gemis aan geborgenheid dat het geloof in een hogere macht te bieden heeft.

Hoofdpersoon Bram Korteweg heeft in Wormen en engelen het Zeeuwse eiland Goeree-Overflakkee verlaten en studeert Kunstgeschiedenis in Utrecht. De blik op zijn religieuze herkomst is op zijn minst verwarrend: hij koestert het contact met zijn moeder die haar traditionele geloof belijdt alsof het een vanzelfsprekendheid is. Het samenzijn met zijn vader, gescheiden van zijn moeder, is moeilijker. Die heeft zijn heil gezocht bij een evangelische ‘happy-clappy’ beweging die het einde der tijden vol vertrouwen tegemoet ziet.

Archaïsche gereformeerdheid

Van der Graaff schrijft geen klassieke bekentenisroman: Brams verwijdering van het gelovige leven is niet ingegeven door verzet of protest en lijkt ook niet te zijn ontstaan door twijfel aan het concept. Het is juist het brede vogelperspectief, dat is gekomen met zijn vertrek naar Utrecht, dat hem een onbegrensd panorama biedt. Een scala aan nieuwe ontdekkingen, waarbij hij zijn religieuze bagage aanvult met een persoonlijke expeditie naar liefdesrelaties, drugsgebruik en uiteindelijke volwassenheid. In Utrecht sluit hij zich aan bij een theologisch werkgezelschap:

Dit was anders, anders dan het eiland. Ik wilde dicht bij dat andere komen, zodat ik nieuwer, beter werd.

Gek genoeg lijkt Bram tegelijkertijd zo dicht mogelijk bij zijn roots te willen blijven, in een sfeer van religiositeit met bijbehorende vriendschappen en intellectuele gesprekken, maar juist zónder de archaïsche gereformeerdheid. Het gemeenschappelijke is voor hem van groot belang, zowel in zijn overtuiging als in zijn omgang met familie en vrienden. In zijn prille relatie met Lena levert dat al snel problemen op: zij vindt de zoektocht van Bram in het begin aandoenlijk, maar knapt later toch af op de ‘navelstaarderigheid’ ervan.

Intellectuele uitwisseling

Bram probeert vergeefs het gesprek aan te gaan met studievriend Paul, die na zijn theologische opleiding predikant is geworden op Goeree-Overflakkee. Die ontwikkeling brengt het verleden wel erg dichtbij en hun afspraak verzandt in een aftastend e-mailverkeer. Met de franciscaan Wilfried lukt het beter; de katholieke wereld is voor Bram een bron van nieuwe indrukken. De symboliek, de verhalen, alles is anders dan de calvinistische omgeving van vroeger. Ook hier telt de gemeenschapszin en er volgt een warme, intellectuele uitwisseling van ervaringen en opvattingen.

In een essay-achtige opzet weet Maarten van der Graaff een boeiende roman neer te zetten. De bespiegelingen van Bram over de religieuze ommezwaai van Simone Weil en de wederwaardigheden van de heiligen Franciscus en Augustinus zijn goed gevonden aanvullingen op zijn eigen ontdekkingsreis. Zijn persoonlijke houding ten opzichte van leven en liefde wordt mooi geïllustreerd door een artikel over de Amerikaanse kunstenaar Lee Lozano en het lezen van de roman I love Dick van Chris Kraus, waarin de liefde tot scheppend kunstwerk wordt verheven.

Met een frisse blik en een brede oriëntatie, maar helaas nog niet met een directe opbrengst, lijkt Maarten/Bram de toekomst wel aan te kunnen. Zonder de weerstand die Treur, Siebelink, Wolkers en ’t Hart in hun werk hebben gestopt, komt hij zijn kritische houding onder ogen en weet die om te vormen tot een oorspronkelijk zelfonderzoek:

Nu ik me heb afgekeerd van God, wil ik weten waarnaar ik me toekeer.

Boeken / Non-fictie

Weet wat je eet!

recensie: Rosanne Hertzberger - Ode aan de E-nummers

Ode aan de E-nummers is niet het zoveelste boek over eten. Rosanne Hertzberger houdt een warm pleidooi voor eten uit zakjes en kant-en-klaar maaltijden. En dat allemaal wetenschappelijk onderbouwd.

Meer kennis over ons eten is hard nodig, zo stelt microbioloog en NRC-columniste Rosanne Hertzberger. Er bestaan namelijk ontzettend veel misverstanden over hoe we gezond en verantwoord kunnen eten. Voor een groot deel komt dat door alle kookgoeroes die de laatste jaren via YouTube en foodblogs enorm populair zijn geworden. Volgens deze goeroes is alles wat niet natuurlijk is, verdacht. E-nummers zijn de grootste boosdoeners. Onwetenschappelijke onzin, zo demonstreert Hertzberger overtuigend in haar boek.

Valse romantiek

Hertzberger schept er genoegen in mensen te wijzen op de slechte gevolgen van hun goedbedoelde gedrag. Denk aan de ‘bewuste’ consument die zijn of haar boodschappen niet bij de grote supermarkt doet, maar bij de biologische winkels vol verse en lokaal geproduceerde producten. Hertzberger: ‘Grote kans dat hippe grootgrutters, die zich specialiseren in eerlijk/vers/duurzaam/simpel/biologisch voedsel, kampioen verspilling blijken te zijn.’ Veel versproducten, kortere houdbaarheidsdata en minder bezoekers zorgen voor meer weggegooid voedsel. Dan kun je je boodschappen toch beter bij de grote supermarkt doen.

Hoe groter, hoe efficiënter – en dus meestal beter voor het milieu. Het is milieuvriendelijker om grote ladingen voedsel de wereld over te laten vliegen dan dat iedereen in de auto naar 26 lokale telers, boeren en kennissen met eigen moestuintje moet rijden. Maar ‘lokaal’ voelt zoveel beter.

Gezond verstand

Ook in ons streven naar gezonder eten laten we ons meer leiden door gevoel dan door verstand. Alles in ons eten wat ‘kunstmatig’ is, roept weerstand op. Maar kunstmatig kan veel gezonder zijn dan natuurlijk. We hebben angst van onschuldige E-nummers, maar we zouden ons beter kunnen richten op vet, suikers en zout: allemaal supernatuurlijk maar ongezond.

Technologie, chemie en andere moderne verworvenheden zijn geen vijanden maar juist bondgenoten in de strijd voor beter en milieuvriendelijker voedsel. Bovendien hebben ze het leven vergemakkelijkt. Zoals de stofzuiger en de wasmachine het huishoudelijke werk hebben verlicht, zo hebben conserveringsmiddelen en smaakversterkers (E-nummers) het koken veel minder tijdrovend gemaakt.  Hertzberger vindt het vreemd dat met name vrouwen weglopen met al die anti-vooruitganghitsers die zich zo verzetten tegen technologie en chemie. De technologische vooruitgang heeft de vrouw in de afgelopen eeuw de mogelijkheid gegeven iets anders te doen dan alleen het huishouden.

Emancipatie

Maar onze cultuur loopt volgens Hertzberger nog wat achter. Een vrouw die zegt koken niets aan te vinden, wordt verketterd. Onzin, zegt Hertzberger. Een vrouw die fulltime werkt en daarom het liefst snel en makkelijk wil koken, is geen slechte vrouw. Dat is emancipatie.

Hertzbergers motto is dat als een machine iets voor haar kan doen, ze het niet zelf gaat doen. Ze kan haar kostbare tijd wel beter spenderen. Volledig terecht natuurlijk. Maar Hertzberger gaat voorbij aan het feit dat er ook vrouwen (en mannen) zijn die het gewoon leuk vinden om uitgebreid en inefficiënt te koken en die misschien minder belang hechten aan carrière maken. Niet voor iedereen staat koken in het rijtje van noodzakelijke huishoudelijke kwaden zoals dweilen, stofzuigen en de was doen.

Verfrissend

Maar Hertzbergers tegengeluid is plezierig. Ze is wars van romantiek en dat is een verfrissend geluid in de vandaag de dag zo door-en-door geromantiseerde wereld van het koken. ‘Authentiek’, ‘natuurlijk’, ‘lokaal’, ‘zelfgemaakt’: het zijn de heilige huisjes waar ze met haar rationele geest tegenaan schopt. Soms een beetje venijnig, maar nooit zuur. En dat maakt dat het boek leuk blijft om te lezen.

Kortom, een welkom en geslaagd pleidooi dat er hopelijk voor zorgt dat we rationeler met koken en eten omgaan. Zolang er maar ruimte blijft voor mensen die wél tijd willen nemen voor koken, simpelweg omdat ze het leuk vinden. Niet iedereen hoeft te promoveren in de moleculaire microbiologie, columnist te zijn in een avondkrant én goede boeken te schrijven.

Theater / Voorstelling

Beauty en het Beest heeft Disney niet nodig.

recensie: Maas theater en Dans - Beauty en het Beest

Beauty en het Beest laat zien dat oeroude sprookjes niet vastgeroest zitten in Disneyfilms, maar opnieuw verteld kunnen worden. In de handen van Moniek Merkx wordt het een verhaal over schoonheidsidealen en de kwetsbaarheid van een eerste liefde.

Beauty, geen Belle

Belle en het Beest, dat verhaal kennen we wel. Tenminste, dat dacht ik. Beauty en het Beest, de nieuwe familievoorstelling van MAAS en het Nederlands Kamerkoor, maakt duidelijk hoe sterk mijn beeld van het sprookje bepaald is door de animatiefilm. De twee nare zussen in deze versie zijn niet geïmporteerd uit Assepoester, maar zaten altijd al in het origineel. Gaston is daarentegen in geen velden of wegen te bekennen, en het meubilair blijft opvallend stil.

De grote lijnen van dit verhaal blijven echter dezelfde. Een verwende prins wordt vervloekt en moet zijn dagen slijten als weerzinwekkend monster, tot hij leert lief te hebben. Die grote liefde komt als het meisje Beauty zich vrijwillig laat opsluiten in zijn kasteel, in ruil voor haar gevangengenomen vader. Langzaam maar zeker groeit er een romance tussen de twee, en leren ze dat ware schoonheid van binnen zit.

Schoonheidsidealen

Deze wijze les is duidelijk niet besteed aan de zussen van Beauty, twee verwende beautyvloggers die de komische noot in de voorstelling vormen. Met zichtbaar spelplezier nemen Rosa van Leeuwen en Anneke Sluiters de pretenties van YouTubers op de hak. De jongeren in de zaal weten waar ze naar verwijzen en reageren hier direct op. De introductie van Beauty en het contrast tussen haar en haar zussen maakt vervolgens duidelijk waar deze voorstelling heen beweegt. Het gaat een stap verder dan de boodschap dat innerlijke schoonheid belangrijker is dan uiterlijk, en bevraagt de schoonheidsidealen waar meisjes mee te maken hebben. De zussen zijn de sprookjesprinsessen van YouTube: hypervrouwelijke, witte fashionista’s met een voorliefde voor nieuwe spulletjes. Beauty is alles wat dit benauwde fantasiebeeld buitensluit. We zien een in rode hoodie ravottende tomboy, gespeeld door de in Suriname geboren Gale Rama. Uiterlijke schoonheid, hoe onbelangrijk het ook mag zijn, is hier een stuk inclusiever dan we op onze schermen zien.

Verrassend herkenbaar

Naarmate de voorstelling vordert wordt duidelijk hoe complex de esthetiek is waar regisseur Moniek Merkx voor gekozen heeft. Aanvankelijk lijkt haar heldere, energieke bewegingsstijl de rode draad van deze voorstelling te vormen. Later komt daar de klassieke zang van het Nederlands Kamerkoor bij, die zich beter leent voor associatieve, stemmige scenes. Het balanceren van deze schijnbaar tegengestelde stijlen leidt in de tweede akte tot een wisseling tussen versnelling en vertraging. Het levert bij vlagen prachtige beelden op. Beauty’s tocht door het bos wordt mooi verbeeld door een groep kleine meisjes met rode tasjes, die onder het gezang van het Kamerkoor langzaam over het podium lopen, richting het onbekende.

Op den duur dreigen deze meer gestileerde scenes echter de vaart uit de voorstelling te halen. Bovendien missen er in dit tweede deel van de voorstelling een aantal stappen om de aantrekking tussen de personages begrijpelijker te maken. Want wat zien ze eigenlijk in elkaar? Waarom valt Beauty voor het stuntelige Beest, en waarom slaat de vijandschap van het Beest om in liefde? Pas tegen het eind worden deze vragen beantwoord, en komt de spanning in de voorstelling terug. In de iconische dansscene – hier bewerkt tot een heuse dance battle – wordt de chemie tussen Beauty en het Beest helder. We zien twee pubers op een ongemakkelijke eerste date, om vervolgens langzaam te ontdooien en te ontdekken dat ze zichzelf kunnen zijn bij elkaar. Het is een scene die menig toeschouwer, jong en oud, bekend voorkomt. Zo blijkt deze “tale as old as time” anno 2018 nog verrassend herkenbaar.

Theater / Voorstelling

Romeo & Julia van clichés verlost

recensie: Toneelgroep Oostpool – Romeo en Julia

Hoeveel eeuwen heeft het romantische liefdesverhaal van Romeo en Julia doorstaan? Het toneelstuk over twee geliefden uit rivaliserende families van de Engelse schrijver William Shakespeare kent zoveel bewerkingen, dat het lastig is voor theatermakers om er niet de zoveelste zoetsappige, voorspelbare voorstelling van te maken. Regisseur Marcus Azzini heeft daartoe een succesvolle poging gedaan.

Awkward!

‘Romeo, oh, Romeo, waar zijt gij?’ Dat is de grote vraag aan het begin van dit toneelstuk, want de knappe prins op het witte paard laat nog even op zich wachten. Als eerste komt acteur Thomas Cammaert ten tonele als de oude geestelijke Lorenzo, gehuld in een clowneske gele jumpsuit en een kartonnen kraag om zijn nek gespannen. Hij is overduidelijk de verteller, die maatschappelijke vraagstukken opwerpt en sarcastische, haast cynische opmerkingen heeft over het toneelstuk. Hij wordt opgevolgd door de twee jonge gezichten van Bart van den Donker (Benvolio) en Yannick Jozefzoon (Mercutio), die de beste vrienden van Romeo (Abe Dijkman) spelen. Van den Donker is een waar komisch talent en samen met de bewegelijke Yannick speelt hij een spel met de taal en werpt steeds nieuwe woorden op met een eigentijds tintje. Zo braakt Benvolio luidruchtig om het woord ‘awkward’ uit zijn mond te krijgen. Mercutio heeft echter een kritische houding gedurende het verhaal en laat geen klacht achter zich zonder het woord ‘kanker’ eraan toe te voegen. Aangezien de andere spelers ook steeds woorden als ‘teringlijer’ en ‘kanker’ blijven roepen, worden ze op den duur betekenisloos en gaat de kracht van zulke uitbarstingen verloren. Een ander die het woord graag in de mond neemt, is het personage Tebaldo (Chris Peters), het lievelingsneefje van Vrouwe Capuletti (Mirjam Stolwijk). Zij is op haar beurt een ferme carrièrevrouw, die haar dochter Julia (Diewertje Dir) probeert uit te huwelijken aan de apenhandelaar en graaf Parijs (Michael Muller), op wie ze stiekem zelf een oogje heeft. Haar rechterhand is de zoogster Donna, een komische driftige tante gespeeld door Eva van der Gucht.

Liefdevolle haat

Het verhaal van Romeo en Julia draait niet alleen om liefde, maar ook om haat. De liefde van Romeo en Julia is uiteindelijk gedoemd door de haat tussen hun families. De scheiding tussen die twee families is letterlijk doorgetrokken in het decor: op een bewegend rond plateau is de ene kant van het decor ingekleed met blauwe objecten en de andere kant versierd met rode. De Capuletti’s staan voor blauw, de Montague’s zijn rood. De kostuums van Mattijs van Bergen verduidelijken dit ook: het zijn eigentijdse en eigenzinnige kostuums . De mannen zien er verwijfd uit in hun jurkachtige gewaden en kakkerige muiltjes en de haren van Romeo zijn ingevlochten zoals dat bij een tienermeisje niet zou misstaan. Julia heeft echter een blauw jongensachtig broekje aan met een corset, dat goed past bij haar petite lichaam. Deze Julia is zeer kinderlijk gebleven en haar gedrag is naïef; Romeo wordt daarentegen gekweld door filosofische overpeinzingen en vraagt zich af wie hij is en wat hij met zijn leven moet – een echt twintigersdilemma.

Het toneelstuk lijkt vooral gericht te zijn op de jeugd; niet alleen getuigt de toevoeging van onderwerpen als Kendall Jenner, de pepsi-cola reclame en Game of Thrones daarvan, maar ook het taalgebruik dat bolstaat van de hippe, verengelste woorden. Daarnaast worden geschillen tussen de jonge familieleden uitgevochten in heuse dance battles. Bovendien lijken de Montague’s wel een gezellig herendispuut te zijn als ze al lachend en brallend partycrashen op het bal van Vrouwe Capuletti. Hier ontmoet Romeo dan eindelijk zijn Julia en daarna wordt het eeuwenoude verhaal min of meer gevolgd.

Vooral de intermezzo’s van verteller Lorenzo zijn een verrijkende toevoeging aan dit toneelstuk en hij krijgt de lachers gemakkelijk op de hand evenals zoogster Donna, die met haar opzettelijk dommige gedrag en antwoorden, een stereotypische komische figuur wordt.

Romeo en Julia van toneelgroep Oostpool is anders dan anders, maar zeker heel vermakelijk. De jonge acteurs hebben veel in hun mars en het spelplezier spat ervan af. Het is mooi om te zien hoe eindelijk afgerekend wordt met clichés, maar het einde van Azzini doet toch een beetje knagen.

Theater / Voorstelling

Musicalhelden aan het precisiewerk

recensie: SENF Theaterpartners en Kemna Theater – From Sammy with love

In From Sammy with love kruipen Nederlands meest geliefde mannelijke musicalhelden Freek Bartels en Stanley Burleson al dansend, zingend en swingend in de rol van topentertainer Sammy Davis jr. De zwarte artiest, die faam maakte met het nummer Mr. Bojangles moest in de jaren 60 en 70 de raciale opmerkingen doorstaan om te kunnen doen wat hij het liefst wilde: optreden. Bartels en Burleson nemen het publiek mee naar vroegere tijden en tonen hoe problematische én verrassende momenten in zijn leven, van Sammy zo’n passievolle performer maakten en een boegbeeld voor de Afro-Amerikanen. Hoewel de musical zeer vermakelijk is en de heren strak getimed werk afleveren, ga je er niet van swingen tot in je tenen.

Heart breaking American Dream

Wie de zaal inloopt, kan zomaar de wild enthousiaste Burleson tegen het springerige lijf lopen. De musicalster staat niet op de toneelvloer, maar plant zich gezellig tussen de toeschouwers op de eerste rij. Bartels komt nonchalant het podium oplopen, frutselend aan de knopen van zijn mouwen. Het losse karakter van de opening, kenmerkt ook de rest van de voorstelling. De auteurs springen namelijk gedurende de anderhalf uur durende voorstelling steeds uit de rol die ze spelen en worden weer zichzelf. De rolverdeling wordt bepaald aan de hand van een zwart bolhoedje. Wie het frivole hoedje op zijn hoofd heeft, speelt Sammy Davis jr. De ander vertolkt afwisselend de rol van grote vriend en idool Frank Sinatra, de vader van Sammy,  en Sammy’s vrouw May Britt.

In het begin is er wat onenigheid over die rolverdeling: wie mag als eerste Sammy spelen? Burlesons wint die eerste strijd op basis van zijn leuke kunstjes met de hoed. Dan begint de show. Sammy’s levensverhaal van zijn vierde tot aan (ongeveer) zijn 43ste levensjaar wordt door Bartels en Burleson verteld, bezongen en uitgebeeld. Het verhaal begint als één grote American Dream: een kleine, lelijke, zwarte jongen uit de wijk Harlem in New York weet zich te ontpoppen tot een ware cultheld in de muziek- en filmwereld, nadat hij jaren van leed heeft doorstaan. Beschermd door zijn vader, oom en dierbare oma – zijn moederfiguur na het vertrek van zijn eigen moeder – wordt de kleine Sammy behoed voor het racisme dat aan de orde van de dag is. Als Sammy in dienstplicht gaat tijdens de Tweede Wereldoorlog, worden zijn ogen én oren pas geopend voor het geweld tegen de zwarte populatie. Medesoldaten sloegen hem regelmatig het ziekenhuis in, maar wilden hem wel iedere vrijdagavond zien optreden. De ‘witte mensen’ vonden Sammy fantastisch…op het podium. In het licht van de schijnwerpers was Sammy een ster, maar voor en na zijn optreden werd hij door de achterdeur naar buiten gesmokkeld. Door dezelfde deur als het afval…

Vleugje Sammy

In de musical wordt duidelijk neergezet hoe verongelijkt Sammy Davis jr. in zijn tijd is. De gehele musical krijgt een treurig randje doordat er zoveel medelijden met de artiest wordt opgewekt. Er is echter ook ruimte voor opgewektheid: Burleson en Bartels hebben grote danskunsten en ze slijten hun tapschoenen wild aan de grond. De dans waar zij zich geregeld alleen of samen (spiegelend aan elkaar) aan wagen, heeft het meeste weg van de jive. Op die momenten pakken ze de toeschouwer helemaal in, want dan krijgt het publiek een ‘vleugje’ van de in 1990 gestorven Sammy Davis jr. te zien. De twee musicalsterren lichten met z’n tweeën de gehele toneelvloer op die sober oogt. Het decor bestaat uit enkele stalen vierkante tafels, verlichte staven en borden met daarop foto’s uit Sammy’s leven. Hoewel sober overkomend, werkt het heel goed omdat het toch steeds gestileerd lijkt. Daarnaast is er een vierkoppig orkest in de ruimte aanwezig, die ook nog eens de stemmen van de Amerikaanse soldaten en Amerikaanse en Engelse presentatoren vertolken.

Bartels en Burleson tonen niet alleen Sammy, maar ook zichzelf in deze voorstelling. Ze maken een parallel tussen het leven van de artiest en dat van henzelf. Soms krijgt dit een iets te dramatische ondertoon en is de vergelijking vergezocht. Het feit dat de acteurs zelf ook – naar eigen zeggen – ‘halfbloed’ zijn, kan niet de enige overeenkomst zijn waar de hele musical op stoelt. De misère die de jonge Sammy meemaakte, is gezien zijn tijd, haast onevenaarbaar voor de twee heren die zich vergelijken met de grote ster. De verhalen die ze vertellen, zijn echter wel interessant en aandoenlijk om te horen. Niemand kan vermijden dat er een glimlach op zijn of haar gezicht komt bij het aanhoren van Bartels humoristische anekdote over zijn coming out tegenover zijn oma.

Het is spijtig dat het levensverhaal van Sammy niet tot een einde wordt gebracht. De toeschouwer blijft met veel onbeantwoorde vragen zitten. Het einde van de voorstelling lijkt dan ook onaf en vooral bij de eindscène gaat de eens zo flakkerde vlam als een dovende kaars uit. From Sammy with love biedt de toeschouwer veel mooie muziek en dans die het publiek ontroert, maar zorgt niet voor dat lange, extatische nagevoel dat je ervaart bij grootse musicals waar alle toeters en bellen uit de kast worden getrokken.

Boeken / Fictie

Thriller en roman ineen

recensie: John Grisham - Het eiland

Meester-thrillerschrijver John Grisham heeft met zijn nieuwste boek Het eiland niet alleen een spannend boek geschreven. Het is tevens een roman met een mooi verhaal. De spanning wordt zorgvuldig opgebouwd en knettert niet uit ieder hoofdstuk.

Grisham is een begenadigd schrijver. Zijn schrijfstijl houdt je aan de bladzijden gekluisterd en zijn zinnen laten zich in sneltreinvaart lezen. Voor je het weet ben je weer een paar bladzijden verder en constateer je dat de tijd is omgevlogen. Dat kenmerkt een schrijver die een groot publiek weet aan te spreken.

Bijzondere boekwinkel

Dit nieuwe boek van Grisham, dat als genre de aanduiding ’thriller’ heeft meegekregen, leest eigenlijk als een heerlijk spannende roman. Het thriller-element openbaart zich vooral in de aanvang van het boek en de spanning wordt opgebouwd naarmate het einde nadert, totdat er een ontlading volgt. Als onderwerp heeft Grisham gekozen voor de wereld van bijzondere en waardevolle boeken.

Zoals van Grisham te verwachten is, duiken we hier de onderwereld in, waar boeken worden verhandeld die eigenlijk nooit te koop zouden mogen zijn. Om het verhaal beter te begrijpen legt Grisham uit hoe de boekenwereld in elkaar zit en hoe het komt dat Bay Books op Camino Island zo’n bijzondere boekwinkel is. De eigenaar Bruce Cable weet op innemende wijze zijn klanten aan zich te binden en schrijvers te lokken voor signeersessies. Cable heeft echter een bijzondere voorkeur voor vrouwelijke schrijvers. In de open relatie die hij met zijn levensgezellin heeft, passen escapades met andere dames. Toch houden de twee ook zielsveel van elkaar. Op deze manier heeft Grisham een thriller met een smeuïg randje geschreven.

Opwindende verhaallijnen

Het verhaal opent met de brute roof van vijf manuscripten van F. Scott Fitzgerald uit de Universiteit van Princeton. Ondanks dat de politie in de buurt is, weten de daders zich uit de voeten te maken.

Daarnaast volgt de lezer de verhaallijn over schrijfster Mercer Mann, die na een succesvol debuut kampt met een enorm writer’s block, en de relatie die ontstaat tussen haar en Bruce Cable. De spanning loopt hier op, omdat Mercer op een aparte missie is, terwijl de avances van Cable haar in tweestrijd brengen. De meesterverteller Grisham weet dit in een opwindend verhaal aan elkaar te schrijven, zonder de lezer de centrale verhaallijn over de manuscripten te laten vergeten.

Spannende roman

De boekwinkel van Cable is een prachtige winkel met veel aanzien. Dat het tevens als dekmantel dient voor het verhandelen van boeken die van een meer bijzondere afkomst zijn, heeft bijna niemand in de gaten. Toch weet Mercer in deze onderwereld door te dringen. De lezer kan zich hierdoor nog maar met een vraag bezighouden: wordt Cable hierdoor ontmaskerd voor de FBI?

Het eiland is een boek dat je zal verslinden en waarin je geniet van alle aspecten van het groot schrijverschap van Grisham. Het boek leest door zijn schrijfstijl makkelijk. De aspecten van een thriller zijn zeker voorhanden, maar de romanstijl is in dit geval de verpakking eromheen.

Boeken / Fictie

Klassieker in een nieuw jasje

recensie: Jean-Paul Sartre – De teerling is geworpen

Uitgeverij Meulenhoff brengt Sartre onder de aandacht met een nieuwe uitgave van De teerling is geworpen. Een korte roman over het hoofdthema van Sartres filosofie: vrijheid.

De Franse filosoof Jean-Paul Sartre (1905 – 1980) staat bekend als de grondlegger van het existentialisme. Deze filosofische stroming stelt het menselijke bestaan – de existentie – voorop. Ieder mens is vrij en draagt daarmee een individuele verantwoordelijkheid voor zijn eigen bestaan en handelen. In De teerling is geworpen laat Sartre op een ietwat tergende manier zien wat dit betekent.

Klein werk van een grote schrijver

Liefhebbers van de Franse filosoof kunnen blij zijn met de mooie nieuwe uitgave. De harde kaft, dikke bladzijden en redelijk grote letters zorgen voor een prettige leeservaring. En dat laat opnieuw zien dat Sartre naast filosoof een bekwaam schrijver was. De teerling is geworpen is vanaf de eerste scène spannend en dat blijft zo tijdens de rest van het bondige verhaal. In 1964 won Sartre de Nobelprijs voor Literatuur voor ‘de verreikende invloed die zijn werk heeft uitgeoefend op onze tijd’. Deze weigerde hij, uit angst – hoe kan het ook anders – zijn vrijheid te verliezen.

Vertroebeld zicht

Het verhaal gaat over Eva en Pierre, twee mensen die elkaar ontmoeten na hun dood. Ze zijn nog steeds dezelfde personen en wonen nog steeds in dezelfde stad, maar de levenden kunnen hen niet meer zien of horen, ze zijn toeschouwers geworden. ‘Het is verschrikkelijk om niets te kunnen doen’, verzucht Eva. Pas nu ze dood is, beseft Eva welke vrijheid ze voorheen had om wél iets te doen: de essentie van het leven, volgens Sartre. Maar precies dat heldere besef na de dood vervaagt wanneer Eva en Pierre nog één keer de kans krijgen om terug te gaan naar de wereld van de levenden. Andere zaken die tijdens hun dood zo banaal leken, krijgen hun zwaarte terug. Dat maakt het verhaal voor de lezer zo tergend. Je wil roepen: ‘Nee, blijf nadenken, gebruik je vrijheid!’ Maar tevergeefs.

Vrijheid in geworpenheid

Omdat Sartres filosofie bekend zal zijn bij nagenoeg elke lezer van deze klassieker is de loop van het verhaal vanaf het begin duidelijk. Maar dat maakt het niet minder aantrekkelijk om te lezen. Het is buitengewoon interessant te zien hoe een denker zijn diepgaande theorieën in een voor iedereen invoelbaar en meeslepend verhaal weet te gieten. De vraag blijft of we binnen de situatie waarin we geworpen zijn vrij kunnen zijn. De menselijke wilskracht staat immers niet op zichzelf, maar is altijd gesitueerd. Precies dat maakt het zo lastig. Sartre zegt niet voor niets dat we ‘gedoemd zijn tot vrijheid’.

Boeken / Achtergrond
special: De grote festivalavond van Wintertuinfestival 2017

Discussies over algoritmes

In een tijd waarin uitgevers experimenteren met big data en algoritmes, en het leesgedrag dankzij e-books gemonitord kan worden, rijst de vraag: ‘Is er nog een toekomst voor de vrije lezer?’ Het Wintertuinfestival probeert hier een antwoord op te vinden middels een uitgebreid programma met theater, debat en zelfs een fictieve rockdocumentaire.

Het Wintertuinfestival is een week lang durend festijn in november en vindt plaats in Nijmegen. Op de woensdag is er een kroegcollege, op donderdag een universiteitsprogramma, op vrijdag een presentatie van nieuwe talenten en op zondag een boekpresentatie.

8WEEKLY bezoekt op zaterdag de grote festivalavond in poppodium Doornroosje. Er zijn lezingen en interviews met onder meer Adriaan van Dis, Nina Polak, Erik Jan Harmens, Franca Treur en Kamagurka. Festivaldirecteur Frank Tazelaar opent de avond met de aankondiging van het thema: ‘Vanavond vieren we de vrije lezer!’

Jasper Henderson in gesprek met Adriaan van Dis. Foto: Studio Schulte Schultz.

Lezen in tijden van algoritmes

Het thema is uiterst actueel gekozen. De twee grote uitgeefconcerns VBK (van onder meer Atlas Contact) en WPG (onder andere De Bezige Bij) raakten het afgelopen jaar allebei in opspraak vanwege experimenten met algoritmes en big data. Hierbij komt de nadruk sterk op het voorspellen van verkoopsuccessen te liggen. Het resultaat is dat er bijna geen ruimte meer is voor financiële risico’s, zoals het uitgeven van debutanten en poëzie.

Hoewel het thema interessant is, geeft het festival er helaas een deprimerende twist aan. Tijdens de zaterdagavond wordt er een behoorlijk dystopisch beeld over de toekomst van de vrije lezer geschetst. De vraag die het meest gesteld wordt, is: ‘Maakt u zich zorgen over de toekomst?’

Adriaan van Dis, in de Rode Zaal geïnterviewd door redacteur Jasper Henderson, reageert heel nuchter: ‘Er wordt al sinds Aristoteles geklaagd over de jeugd en lezen hoort nu eenmaal bij een klein clubje. Men koopt minder boeken tegenwoordig, ikzelf ook.’ De zorg van Henderson dat we te veel gestuurd worden door webshops die ons boeken adviseren (‘Anderen lazen ook…’) weet Van Dis ook te relativeren. Een halve eeuw geleden werd het publiek immers ook al beïnvloed door radioprogramma’s die boeken aanraadden.

Nikki Dekker in gesprek met Jet Steinz en Toef Jaeger. Foto: Studio Schulte Schultz.

Gevaren voor de vrije lezer

In een andere zaal worden Jet Steinz (auteur en commentator van de Bestseller 60 in de Volkskrant) en Toef Jaeger (redacteur bij NRC Handelsblad) geïnterviewd door radiomaker Nikki Dekker. Het gesprek verloopt in eerste instantie hetzelfde als eerder bij Adriaan van Dis. De grote concerns komen ter sprake, maar persoonlijk hebben ook Steinz en Jaeger niet het gevoel dat de vrije lezer in het geding is. Ze voelen zichzelf vrij om te kiezen wat ze lezen.

Maar wanneer Dekker doorvraagt, blijken ze toch beiden wel gevaren te zien. Steinz vreest voor de afleiding van internet en sociale media, die ervoor zorgen dat mensen minder boeken gaan lezen. Jaeger ziet gevaren in de plannen van VBK, omdat die het uitgeefbeleid kunnen gaan bepalen. Hierdoor kan er minder ruimte voor creativiteit en literaire experimenten ontstaan.

Fata Nirvana

Fata Nirvana. Foto: Studio Schulte Schultz.

Originele performances

Op het Wintertuinfestival staat ieder jaar een divers programma met lezingen en interviews, maar er is ook ruimte voor performances. In de Loading Dock van Doornroosje worden normaal gesproken de bussen van de artiesten uitgeladen, maar vanavond vindt hier een zeer betoverende voorstelling plaats. Corinne Heyrman maakte haar performance speciaal voor deze laad- en losruimte. In deze koude, kale ruimte vertelt ze over een vrouw die op zoek gaat naar haar donorvader.

De locatie, de kou en de rekwisieten geven een absurde indruk, maar tegelijk is het verhaal dat ze vertelt heel menselijk en puur. Een prachtig contrast. De link met het festivalthema is niet geheel duidelijk, maar de performance vormt wel een fijne tegenhanger van de deprimerende gesprekken die binnen in Doornroosje plaatsvinden.

De Paarse Zaal wordt afgesloten met een fictieve rockdocumentaire over de band Fata Nirvana. Deze ‘documentaire’ wordt live uitgevoerd door Koen Frijns, Gerjon Gijsbers en Marc van der Holst. Ze vertellen over de opkomst en neergang van de band die ‘anti-kubistische’ liedjes schrijft, zoals ‘Picasso you’re an asshole’ en ‘Mother please don’t cry, it makes your face look weird’. Een geweldige, absurde voorstelling waarin een originele persiflage wordt gegeven op het verhaal van veel rockbands.

Angst voor het onbekende

Het thema is een interessante keuze en de afzonderlijke programma’s zijn de moeite waard, maar doordat de discussies op elkaar lijken ervaar je als bezoeker een constante déjà vu. Daarnaast wordt er voor de eigen parochie gepreekt, omdat een belangrijke speler in de discussie, de eerdergenoemde uitgeefconcerns, ontbreekt. De vrije lezer wordt niet gevierd, maar moderne technieken worden gevreesd. Het is jammer dat er op de zaterdagavond van het Wintertuinfestival weinig aandacht is voor een positieve invalshoek, voor de mogelijkheden die de digitale revolutie kan bieden.

8WEEKLY bezocht op het Wintertuinfestival op 25 november in het Doornroosje te Nijmegen.