Theater / Voorstelling

Zwelgen in blue notes

recensie: De Nationale Opera - Porgy and Bess

James Robinson zet bij De Nationale Opera een betrekkelijk conventionele Porgy and Bess neer, daardoor krijgen de magistrale aria’s alle ruimte om te schitteren.

Er zijn veel redenen waarom Porgy and Bess van George Gershwin uit 1935 een bijzondere plaats in het operarepertoire inneemt. Zo is het muzikale idioom een smeltkroes van jazz, blues, negro spirituals, tin pan alley pop, vaudeville en wat al dies meer zij. Omdat Gershwin eiste dat de opera enkel opgevoerd zou worden door zwarte zangers (in plaats van blackfaces) kregen Afro-Amerikanen eindelijk een kans om zich op de operapodia te laten gelden. Ook slechtte de componist met deze opera de scheiding tussen wat destijds als hoge en lage cultuur werd bestempeld. Wie denkt dat deze elementen na tachtig jaar niet meer zo bijzonder zijn: De Nationale Opera bewijst het tegendeel. Gershwins muziek is toegankelijk, maar uitermate uniek en de uitmuntende zwarte cast geeft de opera een levendigheid mee waar menig productie nog wat van kan leren.

Sociaal realisme in the South

Summertime, and the living is easy‘: de wereld die wordt opgeroepen in deze wereldberoemde openingsaria staat in schril contrast met het hectische en armoedige leven van de zwarte bevolking van Catfish Row, een straat in de havenstad Charleston, waar gokken en knokken het belangrijkste tijdverdrijf is. De doorgesnoven Crown (tijdens de première gezongen door Nmon Ford, tijdens de andere speelbeurten door Mark S. Doss) slaat een speelmakker dood en slaat op de vlucht voor de politie, waarbij hij zijn vriendin, de verslaafde prostituee Bess (Adina Aaron) achterlaat. De kreupele Porgy (Eric Owen) ontfermt zich over haar, maar cokedealer Sportin’ Life (Frederick Ballentine) wil Bess weer op het slechte pad brengen.

Perfecte zwelgopera

Armoede, verslaving en conflicten met de politie: het zijn problemen die tot op de dag van vandaag doorspelen in de zwarte gemeenschap van de zuidelijke staten van de Verenigde Staten. Regisseur James Robinson kiest er echter niet voor om de parallellen met het heden er te dik bovenop te leggen. De acteurs zijn gekleed naar de stijl van de vroege jaren twintig en het decor is een verrijdbare straat van houten doorkijkhuizen. Op antagonisten Crown en Sportin’ Life na, leeft deze gemeenschap – alle misère ten spijt – in liefdevolle harmonie met elkaar. Robinson kiest niet voor frictie, maar laat het publiek zwelgen in de liefdestragedie.

Die keuze pakt goed uit, want Porgy and Bess is een perfecte zwelgopera met muziek die nog lang blijft rondspoken. Het is duidelijk hoorbaar dat Gershwin een achtergrond als songwriter heeft. De instrumentale passages zijn soms wat grillig, maar de aria’s, duetten en groepsgezangen zijn stuk voor stuk van een ongekende schoonheid. Deze worden ook nog eens magnifiek uitgevoerd door de cast met enkel topzangers – met Aaron en Ballentine als persoonlijke favorieten. Die geweldige muziek maakt van Porgy and Bess een zinderende zomerdroom.