Film / Films

Bad Boys II

recensie: Bad Boys II

“Bad boys, bad boys, what’cha gonna do when they come for you?” Je moest er acht jaar op wachten, maar ze zijn terug: narcotica agenten Mike Lowrey (Will Smith) en Marcus Bennett (Martin Lawrence). Met nog meer humor en actie, actie en nog eens actie.

~

Je hoeft Bad Boys I er niet voor gezien te hebben. De ingrediënten zijn in deel twee daarentegen wel hetzelfde. En dat zorgt voor het feest der herkenning bij de mensen die het eerste deel hebben gezien. En dat zou ook de reden zijn waarom je deze film zeker wél gaat zien. Toen was het verhaal dat er voor 100 miljoen dollar aan heroïne was gestolen, nu moeten de heren een xtc-bende oprollen. Ze krijgen te maken met een gevaarlijke drugsbaron die over lijken gaat. Uiteraard ontbreken de snelle auto’s, rondvliegende kogels en een mooie dame in het spel niet.

Over de top

~

Bad Boys II borduurt vrolijk verder op het succes van deel I, die voor zijn tijd erg verassend was. Maar daar komt regisseur Michael Bay (Armageddon, Pearl Harbor, The Rock) natuurlijk niet mee weg, zeker niet met zo’n flinterdun verhaaltje. Dus wat gebeurt er in deel II? er wordt flink wat extra actie tegenaan gegooid. Veel explosies, knetterende schietpartijen, heftigere achtervolgingen waarbij er met auto’s en doden gegooid wordt. De vaart zit er lekker in, maar het is soms zeker over de top.

Achterwerk

De manier van filmen is overigens wel mooi gedaan. De camera zwenkt steeds heen en weer tijdens de achtervolgingen en kan heel goed versnellend en vertragend werken. Het mooiste filmmoment is als een afgevuurde kogel wordt gevolgd (in slow-motion) die uiteindelijk, hoe pijnlijk, in het achterwerk van Marcus terecht komt.

Oenige blik

De actie wordt dus weer afgewisseld met humor. De ‘bad boys for life’ stellen je niet teleur. Will Smith (Men in Black, Enemy of the State) en Martin Lawrence (Big Momma’s House) acteren prima en vullen elkaar perfect aan. Ze kraken elkaar constant af, maken de meest stomme fouten en hebben nog steeds die oenige blik in hun ogen. Maar zelfs met de humorscènes slaat Bay wel eens door. Het lachen vergaat je even als de agenten in lijken blijven graven om xtc op te snorren.

Grote doek

Je snapt het al: Bad Boys II haalt het niet bij zijn voorganger. Bay heeft jammer genoeg niet de moeite genomen om weer origineler uit de hoek te komen, wat ook wel een lastige opgave was na het succes van deel I. Een teleurstelling dus voor de echte fans, maar desondanks wel vermakelijk. Door de actiescènes en de special effects is het wel een film die je zeker op het grote doek gezien moet hebben. Gewoon lekker onderuitgezakt alles over je heen laten komen en lekker lachen.

Muziek / Album

Vijftien man aan het werk

recensie: Michael Brecker Quindectet - Wide Angles

In de relatief korte geschiedenis van de jazz is de big band altijd een vaste waarde gebleken. Natuurlijk evolueerden deze orkesten met de muziek mee, maar als genre binnen de jazz bleef de big band overeind. Daarnaast zijn er altijd muzikanten geweest die het begrip hebben willen herdefiniëren en ook de laatste jaren hebben we hiervan een aantal treffende voorbeelden gezien. Zo slaagde Andrew Hill er onlangs in om zijn fragmentarische en donkere muziek geschikt te maken voor een groot ensemble en worden de podia van de Lage Landen tegenwoordig onveilig gemaakt door onder andere het (redelijk behoudende) Brussels Jazz Orchestra en de Flat Earth Society. Met Wide Angles doet ook jazz-rock gigant Michael Brecker een poging en komt meteen met een nieuwe naam op de proppen: het quindectet. Een groep van vijftien muzikanten dus. Naast de traditionele blazers- en ritmesectie (zij het zonder piano) telt dit quindectet ook een aantal in de jazz minder gebruikelijke instrumenten als de hobo, basklarinet (ooit het handelsmerk van Eric Dolphy), viool en cello.

~

Wat een big band wint aan diversiteit van stemmen, levert hij doorgaans in aan spontaniteit en improvisatie; twee pijlers van de moderne jazz. Sinds het experiment Free Jazz van Ornette Coleman, waarop een dubbel kwartet met een minimum aan afspraken meer dan een half uur improviseerde, zijn de ‘vrije’ uitvoeringen van grotere groepen muzikanten op de vingers van één hand te tellen. Toch hoeft gecomponeerde, of zelfs tot in de puntjes georkestreerde, jazz niet saai te zijn, zoals de orkeststukken van Miles Davis, de eerder genoemde Andrew Hill en de muziek van Charles Mingus bewijzen.

Wide Angles is zo’n van a tot z gecomponeerde plaat. Het valt zelfs op dat Brecker weinig soleert. In de composities klinkt Breckers jazz-rock of fusion achtergrond duidelijk door. Dit levert hier en daar vlotte funky nummers op zoals Timbuktu of Night Jessamine, afgewisseld met trage – of zoet romantische – ballads als Angle of Repose. Brecker schotelt de luisteraar simpele melodietjes voor die af en toe uitgroeien tot een wirwar aan stemmen, die echter nooit onontwarbaar wordt. Zijn muziek is overzichtelijk en daardoor wellicht geschikt voor een groot publiek.

~

De doorgewinterde jazzliefhebber zal tevergeefs op zoek gaan naar ingewikkelde composities en ingenieuze maatsoorten. Bij Brecker is niets van dit alles te vinden. Daar staat tegenover dat de melodieën vaak erg catchy zijn en uitblinken in eenvoud, al moet Brecker zijn meerdere erkennen in zijn oude – en reeds overleden – muzikale mentor Don Grolnick, van wie de beste compositie afkomstig is: Evening Faces. Echt spannend wordt het echter zelfs in dit nummer niet.

Brecker lijkt zijn quindectet voornamelijk te hebben samengesteld om zijn tenor-sax te voorzien van een fijn geweven ondergrond. Cool Day in Hell vormt hierop een uitzondering. Het nummer is rauwer, minder glad, dan de andere tracks op de cd. Bovendien worden hier de mogelijkheden van de instrumenten volledig benut en zijn we aan het eind getuige van een mooie ontmoeting tussen big band en kamermuziek, waarin de instrumenten van Mark Feldman en Erik Friedlander (beide ook betrokken bij John Zorns Masada-kamermuziek-project) opvallen.

Muziek / Album

Eén, twee, drie briljante platen

recensie: My Morning Jacket - It Still Moves

Ik mag dan een heteroseksuele man zijn, toch ben ik jaloers op de vriendin of echtgenote van My Morning Jacket-songwriter Jim James. Al sinds het debuut van de band, The Tennessee Fire uit 1999, weet My Morning Jacket de luisteraar te betoveren met gruwelijk mooie composities waar de intensiteit en de passie vanaf spatten. Ook het nieuwe album It Still Moves (hilarische titel, mede dankzij de afbeelding van een opgezette beer op de voorkant) kent weer alleen maar hoogtepunten. Als iemand, wie dan ook, zulke nummers voor mij zou spelen voor het slapen gaan, ga ik zonder meer door de knieën.

~

De eerlijkheid gebiedt mij te vermelden dat mijn geschetste romantisering vooral geldt voor het genoemde debuut en haar opvolger At Dawn. Beide albums kennen meer rustige momenten geschikt voor bij het kampvuur. It Still Moves is veel meer een rock ’n rollplaat. De elektrische gitaar à la Neil Young wordt geregeld uit de kast gehaald. Een vergelijking met Young gaat trouwens ook op wanneer we het hebben over de stem van James. Ook kiest My Morning Jacket voor een uitbreiding van het muzikale arsenaal in de vorm van een blazerssectie. Een goede keuze, die zorgt voor ietwat meer luchtigheid. It Still Moves ligt op bepaalde momenten minder zwaar op de hand dan de twee voorgangers.

Tranen in je ogen

Wel kent It Still Moves haar godsgruwelijk mooie – tranen in je ogen – momenten. Het hyperemotionele I Wil Sing You Songs ligt in het verlengde van I Will Be There When You Die (van The Tennessee Fire). Degene die destijds bij dat nummer geen kippenvel kreeg… nou ja, u begrijpt wat ik bedoel. Om nog maar te zwijgen over het meer dan zeven minuten durende Steam Engine. Voor wie zich durft te laten meeslepen.

Ook in de ouderwetse rock ’n roll blinkt My Morning Jacket uit. Op At Dawn gaf de band al een voorproefje van haar kunnen op dat gebied en ook de bijbehorende optredens stonden als een huis. Alles wat Jim James en de zijnen doen, barst van de kracht en de energie: de belangrijkste ingrediënten van rock ’n roll. De muziek mag dan op het eerste gehoor wel wat luchtiger klinken, wanneer je de teksten er echter op naslaat komt de melancholieke aard van James weer naar voren.

Onsterfelijkheid

~

Dat zijn dus één, twee, drie briljante platen. Met It Still Moves doet My Morning Jacket nogmaals een flinke stap in de richting van onsterfelijkheid op het gebied van country/rock/pop. Het album vormt een prima gelegenheid om de band te leren kennen, maar vergeet niet ook die andere platen te beluisteren.

In 1999, bij het uitkomen van The Tennessee Fire, verkocht James nog bagels in zijn woonplaats. Laat dit, mede dankzij een groter platencontract, niet meer nodig zijn. My Morning Jacket is het aan de muziekminnende mensheid verplicht deze muziek live ten gehore te brengen. We worden dan ook op onze wenken bediend, want de band staat op 2 november in Vera Groningen en op 3 november in de Melkweg te Amsterdam.

Link:

http://mymorningjacket.com

Film / Films

The Right Stuff

recensie: The Right Stuff

Iedereen die ook maar een beetje is geïnteresseerd in ruimtevaart of wetenschap in het algemeen, moet wel kriebels krijgen bij de verhalen over de ruimtewedloop uit de jaren 50 en 60, toen de Russen en de Amerikanen om het hardst streden de eerste mens in de ruimte te krijgen. The Right Stuff vertelt de voorgeschiedenis van het hele ruimtevaartprogramma.

~

De film begint bij testpiloot Chuck Yeager, die gevraagd wordt een vliegtuig door de geluidsbarrière te vliegen. Nooit eerder had een mens zo snel gevlogen en wetenschappers vroegen zich af of het überhaupt mogelijk was sneller te vliegen dan het geluid. Maar uiteraard lukt het Yeager, en na zijn prestatie wordt vliegbasis Edwards het middelpunt van vele nieuwe tests waarbij vliegtuigen steeds hoger en steeds sneller moeten. Edwards is het nieuwe Mekka voor vele jonge piloten, op zoek naar roem en adrenaline. In diezelfde tijd is de NASA bezig met het opzetten van een ruimtevaartprogramma. Zeven jonge piloten worden uit verschillende takken van het leger gekozen en worden Amerika’s eerste astronauten: het begin van het Mercury-programma.

Vlekkeloos

The Right Stuff is gebaseerd op het gelijknamige boek van Tom Wolfe en geeft in ruim tweeëneenhalf uur een vrijwel vlekkeloze kijk op deze woelige periode van strijd, kameraadschap en inventiviteit. De film vormde – letterlijk – het lanceerplatform van vele Hollywoodsterren van vandaag: The Right Stuff was voor mensen als Dennis Quaid, Ed Harris, Scott Glenn en Fred Ward hun eerste grote film. Hoewel de film een typische jaren 80-sfeer ademt, doet hij zijn werk zo goed dat mijn vriendin en ik meteen het officieuze vervolg hebben besteld; de vierdelige dvd-box van de tv-serie From the Earth to the Moon wordt een dezer dagen door de postbode afgeleverd.

Gemiste kans

~

Een klassieker als The Right Stuff verdient natuurlijk een passende hoeveelheid bonusmateriaal, en deze dvd stelt niet teleur. Niet alleen komen we een hoop te weten over de totstandkoming van de film, ook de gebeurtenissen waarop de film is gebaseerd worden uitgebreid belicht. De film staat op de eerste schijf van deze tweedelige (en mooi vormgegeven) set. Een commentaartrack is de enige in het oog springende omissie op deze dvd, helemaal omdat op de tweede schijf een soort halfbakken audiocommentaar te vinden is. Gedurende twee keer 25 minuten praten vele medewerkers aan de film hier een compilatie van scènes uit de film vol. Dit klinkt nodeloos ingewikkeld en dat is het ook: als de geïnterviewden ieder nog drie extra scènes van commentaar hadden voorzien, dan was er genoeg materiaal voor een volledige commentaartrack geweest. Een gemiste kans dus.

Kritiek

De twee featurettes Realising the Right Stuff en T – 20 Years and Counting vormen eigenlijk één langere documentiare over het maken van de film. Alle belangrijke medewerkers worden geinterviewd in deze splinternieuwe documentaire die met zijn totale speelduur van [twintig?] minuten minstens een half uur te kort is. In The Real Men with the Right Stuff komen de echte piloten aan het woord, die het verhaal vertellen van de eeste ruimtemissie en en passant ook wat kritiek leveren op sommige gebeurtenissen uit de film die niet helemaal stroken met de werkelijkheid.

Rampen

De Interactive Timeline is precies wat de titel al zegt: een interactieve tijdbalk waarmee korte archiefbeelden en tekstjes met een paar foto’s zijn te bekijken. De balk beslaat de periode van 1961 (de gebeurtenissen uit de film) tot en met 2012 (!), het jaar waarin de eerste ruimtevliegtuigen in gebruik moeten worden genomen. Opvallend is dat van de drie belangrijkste rampen uit de NASA-geschiedenis (de brand in 1967 op het lanceerplatform waarbij drie astronauten om het leven kwamen, de ontploffing van de Challenger in 1986 en de ramp met de Columbia in februari 2003) geen videomateriaal is te zien. Door de korte stukjes was een Play All-functie wel handig geweest.

Bizarre stunt

John Glenn: American Hero van de Amerikaanse publieke omroep PBS stamt uit 1998, het jaar waarin astronaut Glenn op 77-jarige leeftijd, in een bizarre PR-stunt, nog eens de ruimte in werd geschoten. De titel zegt al genoeg over de inhoud en toon van de film. Glenns carriere van testpiloot tot presidentskandidaat wordt uitgebreid belicht. De docu duurt bijna anderhalf uur, maar die speelduur had beter besteed kunnen worden aan meer extra’s over de film zelf.

Klassiek

Je kunt van deze film genoeg leren over het begin van het Amerikaanse ruimtevaartprogramma, en deze dvd doet daar nog een schepje bovenop met een ruime hoeveelheid extra materiaal. Maar The Right Stuff is meer dan alleen een documentaire: de film is een klassieke Amerikaanse film over een klassiek Amerikaans onderwerp.

Film / Films

Vijf Disney-dvd’s

recensie: Vrij en Vrolijk - Melody Time - Merlijn - Taran en de toverketel - Hercules

Soms lijkt het wel alsof dvd-makers een schijfje achteloos in elkaar knutselen om vervolgens te mikken op een groot succes. De dvd’s van Disney zien er soms zo uit: knullig, zonder extra’s en slecht aangepast aan verschillende afzetgebieden (zonder nasynchronisatie bijvoorbeeld). Toch zitten er ook wel degelijk betere dvd’s tussen. Hieronder een vijftal Disney-schijfjes besproken.

~

Vrij en Vrolijk

Deze ‘combo’ uit 1947 is eigenlijk ontstaan als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. In mei 1940 begonnen de tekenaars bij Disney aan de animatie van Jacob en de bonenstaak, met Mickey in de rol van Jacob. In de zomer van 1941 was de film, die om en nabij een half uur duurde, klaar, maar Europa had op dat moment wel wat anders te doen dan kijken naar vrolijke filmpjes over Mickey, Donald en Goofy. Mickey en de Bonenstaak werd op de plank gelegd.
Niet lang daarna begon Disney aan een verhaal over een circusbeer genaamd Bongo. Het zou een film zonder dialogen worden, waarbij de muziek en de voice-over verzorgd werden door de toentertijd populaire zangeres Dinah Shore. Maar op 7 december 1941 vielen de Japanners Pearl Harbor aan en ook de Verenigde Staten waren nu in oorlog. Disney werd, volgens de documentaire op deze dvd, min of meer gedwongen propaganda-filmpjes te maken.
In 1947 werd besloten Mickey en de Bonenstaak en Bongo te combineren tot een avondvullende tekenfilm. De ‘combo’ kwam in de bioscopen onder de naam Fun and Fancy Free, in het Nederlands: Vrij en Vrolijk. Het zijn twee aardige films, vooral voor heel jonge kinderen. De live-action tussen de twee films komt van de ‘bekende’ buikspreker Edgar Bergen, die zijn poppen op vrij volwassen wijze cynische commentaren laat geven. Vrij en Vrolijk is oppervlakkig en simpel, maar de documentaire op de disc is zeker de moeite waard.

~

Melody Time

Dennis Day, Roy Rogers, The Andrew Sisters, wie kent ze (nog)? Wie nu meteen “o ja!” roept, zal veel plezier beleven aan Melody Time, een compilatie van zeven kortere animatiefilmpjes, voorzien van muziek door coryfeeën uit 1948 of daaromtrent. Maar ook zonder idolaat te zijn van bovengenoemde sterren is deze dvd heel aardig. De verhaaltjes zijn opnieuw simpel en geschikt voor de allerkleinsten, al is een muzikaal gedicht over de glorie van God en zijn schepping ‘de boom’ wat minder op zijn plek.
Het leukste van de zeven verhaaltjes is wel de legende van Pecos Bill, gezongen en verteld door countryzanger Roy Rogers en zijn vrienden. Pecos Bill is een ruige cowboy uit Texas, die persoonlijk verantwoordelijk is voor het aanleggen van de Rio Grande, het kleuren van de Painted Desert en andere geografische hoogstandjes.
De overige filmpjes zijn wat zoetsappig en de aankondiging is zeer belegen en gedateerd, maar het is een leuk initiatief om ook deze minder bekende films op dvd uit te brengen.

Merlijn de tovenaar

~

Wie de boeken van T. H. White heeft gelezen, voelt zich zwaar beledigd door deze verfilming. Alle subtiliteit en gelaagdheid is verdwenen en het hele verhaal van de jongen Wart die opgroeit
met de wijze lessen van zijn leermeester Merlijn is in een summier notendopje geperst. Maar wie dat allemaal niet weet, kan best veel lol beleven aan de soms absurde humor van de tovenaar, die naar eigen zeggen ‘achteruit’ leeft en de middeleeuwse Wart laat kennismaken met treinen, horloges en andere moderne vondsten.
Er zijn aardig wat extra’s aanwezig op deze disc: twee tekenfilms uit de oude doos (Het dappere kleermakertje en Ridder voor een dag) en een tweetal sing-along-songs. Een korte documentaire over de Sherman Brothers, die de muziek en liedjes van Merlijn de tovenaar schreven, is leuk en informatief. De Sherman Brothers zijn te herkennen aan hun handelsmerk: onzinwoorden. In Merlijn is het de toverspreuk “Higitus Figitus”, in Mary Poppins “supercalifragilisticexplialidocious” en in Bedknobs en Broomsticks “Traguna Macoides, Tregorum Satis Dee”. De Sherman Brothers zingen en spelen in de korte documentaire alle liedjes uit hun hoofd, zelfs al is het dertig jaar geleden dat ze die schreven.

Taran en de toverketel

~

The Black Cauldron, de originele naam van deze film, is een duister sprookje over een Gehoornde Koning die met behulp van een magische ketel een leger ondode soldaten wil opwekken om de heerschappij over de aarde te verkrijgen. De enigen die hem kunnen stoppen zijn Taran, het helderziende biggetje Hen Wen en de hoogblonde prinses Elonie.
Het klinkt moeilijk en dat is het ook. Taran is een warrige film vol magie met snufjes Tolkien erin, maar helemaal niet zo goed als je zou vermoeden bij het horen van die naam. Daar komt bij dat de beeldkwaliteit korrelig en vlekkerig is, wat het kijkgemak ook niet bevordert. De film is overigens wel in breedbeeld op schijf gezet.
De extra’s zijn summier. Er is een animatiefilmpje met Donald Duck en een spel waarbij je vragen moet beantwoorden. Ook met puur gokwerk kom je een heel eind. Wanneer je gewonnen hebt, komt er de zin ‘wacht op je prijs’ in beeld, waarna de dvd je doorschakelt naar… dat filmpje van Donald Duck! Heb je daar nou al die moeite voor gedaan?

Hercules

Eigenlijk is Hercules zo’n film die niemand echt leuk vindt, omdat hij eigenlijk helemaal nergens op slaat. De humor in deze film is veel te slapstick, de tekenstijl is absurd afwijkend (met veel Griekse krullen) en de mythologie waar het verhaal op gebaseerd zou moeten zijn is helemaal, maar dan ook helemaal door elkaar gehaald.

~

Maar wie al die stuitende onjuistheden voor lief neemt kan eigenlijk best lachen met deze film. Bij de originele stemmen vinden we Danny DeVito en James Woods, en vooral deze laatste leeft zich uit in de rol van slechterik Hades. Ze maken genoeg woordgrapjes op-het-randje om Hercules het bekijken waard te maken. Ze praten alleen wel heel erg snel, dus let goed op.
De extra’s zijn al net zo stuitend incorrect als de film zelf: de EncyclopeDisney voor de Griekse mythologie noemt die verhalen van vroeger ‘saai’ en ‘intellectueel’, en meent dat die alleen met humor leuk gemaakt kan worden. De eigen misinterpretaties worden zonder omhaal als de juiste versie gepresenteerd.
Verder zijn er nog wat korte, reclame-achtige filmpjes, zoals een Making Of en een spotje dat onder de naam Videogalerij een aantal aspecten van de ontwerpfase laat zien. Blijkbaar was Gerald Scarfe, een kunstenaar die nauw betrokken was bij The Wall van Pink Floyd, een grote inspiratiebron voor de tekenaars van Hercules. De instructievideo Maak zelf een Griekse vaas tenslotte is in het Frans (!) en toont je hoe je van papier maché zelf een urn in elkaar knutselt.

Lang niet alle Disney-dvd’s zijn de moeite waard, maar wanneer je de rotte appels laat voor wat ze zijn, of gewoon liefhebber bent, kun je er best wat plezier aan beleven. Uit bovenstaande selectie zou ik Merlijn de tovenaar en Melody Time in ieder geval van harte aanbevelen.

Muziek / Album

Alex Callier: Songwriter

recensie: Hooverphonic - Sit down and listen to Hooverphonic

Het Belgische Hooverphonic bracht sinds 1997 maar liefst vier uitstekende albums uit. Het werd dus blijkbaar tijd voor een verzamelaar dan wel een live-album, of natuurlijk een combinatie van beide. Hooverphonic koos voor het laatste en deed dat op een bewonderenswaardige manier. De band rond Alex Callier tourde eerder dit jaar door België met een min of meer akoestisch programma, waarvan Sit down and listen to Hooverphonic uiteindelijk het resultaat is.

~

De doorgaans vrij volgeproduceerde composities van deze Belgen werden tijdens deze tournee eens helemaal van hun kleren ontdaan. Het doorgaans uptempo Inhaler, afkomstig van het eerste album A New Stereophonic Sound Spectacular (toen de band nog Hoover heette), werd bijvoorbeeld subtiel ontdaan van al haar opsmuk en puntigheid. Alleen de briljante muzikale grote lijnen bleven nog over, gecombineerd met de prachtige stem van zangeres Geike Arnaert. Een werkelijk bloedmooie ballad. Deze parel vormt echter geen uitzondering op de plaat. Ook zonder veel poespas blijven de songs van Callier fier overeind staan.

Het grote publiek

Gekozen is voor een doorsnede van het repertoire. Elk album is met tenminste één nummer vertegenwoordigd, waarbij het zwaartepunt op de laatste twee platen The Magnificent Tree en Jackie Cane is komen te liggen. Uit dit kleine overzicht van het oeuvre van de band blijkt dat Hooverphonic zeer constant is in het leveren van hoge kwaliteit. Het is dan ook niet vreemd dat de populariteit van de band per plaat groeide en dat Hooverphonic juist met het toegankelijke laatste album Jackie Cane ook het grote publiek aan zich heeft weten te binden, met name dankzij de pakkende single Sometimes.

Triphop – Pop

~

A New Stereophonic Sound Spectacular en Blue Wonder Power Milk, de eerste twee albums, waren nog het beste onder te verdelen in de categorie triphop. De hier en daar Portishead-achtige nummers als 2 Wicky waren meestal wat zwaarder van aard dan het latere werk. Met name Jackie Cane is een over het geheel genomen vrolijke popplaat. Dat valt ook te horen op Sit down and listen to Hooverphonic. Heerlijke feelgoodnummers als The World Is Mine en Sometimes sluiten het reguliere gedeelte van het album af. Overigens nog gevolgd door een bonustrack, The Last Thing I Need Is You, die de geschetste ontwikkeling van triphop naar pop nog eens onderschrijft. Dit nummer kan en gaat ongetwijfeld ook de Belgische hitlijsten in schieten.

Sit down and listen to Hooverphonic geeft een prachtig akoestisch overzicht van het werk van een van de belangrijkste en populairste groepen van België. De songs worden in al hun eenvoud (nou ja, spreekwoordelijke eenvoud dan) en schoonheid aan ons ten gehore gebracht. Alex Callier blijkt een van de beste songwriters van het land te zijn en met zangeres Geike heeft de band goud in handen. Hooverphonic tourt de rest van het jaar nog door heel België, dus mocht je in de buurt zijn…

Link:

http://www.hooverphonic.com

Muziek / Album

The Thin White Duke

recensie: David Bowie - Reality

.

~

Terugkeer

Uitgezonderd van een tien jaar durende pauze maakt David Bowie (David Robert Jones) al bijna vijfendertig jaar mooie, goede en veelal vernieuwende muziek. De single Space Oddity (1969) was zijn eerste doorbraak bij het grote publiek. In de jaren zeventig en de eerste helft van de jaren tachtig beleefde hij, ondanks of dankzij verschillende drugsverslavingen (hoe slechter het met hem ging, hoe beter de platen waren), vele muzikale hoogtepunten.

Eind jaren tachtig leek hij echter de weg kwijt te raken: hij gaf zijn geslaagde solocarrière op om toe te treden tot de weinig succesvolle rockgroep Tin Machine. Het duurde vervolgens tot 1995 voor Bowie weer serieus aan de slag ging. De man die in de jaren zeventig en tachtig had bewezen ontluikende trends als glamrock en new wave voor een groot publiek toegankelijk te kunnen maken, richtte zich vanaf dat moment weer op opkomende stromingen. Jungle en industrial waren nu de stijlen waar hij mee werkte.

Aandacht

Deze hernieuwde interesse in het nieuwe, resulteerde in de elektronische plaat Outside (1996). Dit was Bowies eerste solowerk sinds jaren. Hoewel er in de pers veel aandacht voor zijn terugkeer was, duurde het tot vorig jaar voor zowel journalist als publiek Bowie weer omarmde. Van het album Heathen – aangeprezen als classic David Bowie – werden miljoenen exemplaren verkocht. Na de verloren jaren en het elektronische experiment was Bowie weer terug op zij oude niveau. Ook werkte hij voor het eerst sinds twintig jaar weer samen met producer Tony Visconti. Samen maakten ze van Heathen een plaat die klonk als het oude werk van Bowie.

Heathen = Reality?

~

Reality ligt sterk in het verlengde van Heathen. Veel nummers hadden op de vorige plaat niet misstaan, en omgekeerd. Maar niet alleen muzikaal gaat de vergelijking op. Ook de vormgeving van de twee platen (beide gedaan door Barnbrook Design) komt sterk overeen: in de boekjes slingeren de liedteksten in slanke kapitalen over de pagina’s en de foto’s van Bowie zijn bijna gelijk. Voor Heathen daalt hij in maatpak een trap af, zijn blik strak op de camera gericht, de armen hangen langs zijn lichaam. Reality toont Bowie in soortgelijke pose. Ook hier neemt hij een stap en kijkt hij recht in de camera. Zijn armen hangen weer losjes naar beneden. Dat de overeenkomsten niet puur toevallig zijn, blijkt ondermeer uit de stand van zijn linkerhand, die op beide foto’s precies hetzelfde is. Het belangrijkste verschil tussen de twee foto’s is dat Bowie er op Reality gestyled nonchalant uitziet: in tegenstelling tot de Heathen-foto zit het pak (met name de stropdas) slordig, en zit zijn haar wilder.

Dit betekent echter niet dat Reality ook klinkt als een iets wildere variant van Heathen. Het tegenovergestelde is eerder waar: Reality is saaier. Muzikaal is de nieuwste plaat zeker niet slechter, maar sterk vergelijkbaar is het allemaal wel. En dat is nou precies wat Bowie niet moet doen. Hij is groot geworden door te vernieuwen en in te springen op trends. Die slag lijkt hij nu te verliezen van Madonna; als zij komende jaren lef toont, wordt zij de kameleon die Bowie ooit genoemd werd.
Bij Heathen werd Bowie nog geprezen omdat hij eindelijk zichzelf toonde, maar nu hij hetzelfde trucje herhaalt, komt een nostalgisch verlangen naar de oude, vernieuwende Bowie op.

Als Bowie op deze ogenschijnlijk veilige weg door gaat, is het tijdperk van hem en al zijn alter-ego’s waarschijnlijk voorgoed voorbij. Critici zullen zijn werk dan afdoen als niet slecht, maar wel erg voorspelbaar en de muziekliefhebber koopt een derde vergelijkbare plaat niet meer, omdat hij de twee voorgaande al heeft. Áls Bowie doorgaat, moet hij zichzelf nog zeker éénmaal vernieuwen. Anders dreigt een einde van zijn carrière dat David Bowie, Ziggy Stardust, The Thin White Duke, Aladdin Sane en al de andere alter-ego’s onwaardig is.

8WEEKLY

Avonduren met Lara

Artikel: Tomb Raider - The Angel of Darkness

Het zal geen geheim zijn dat ik geen grote fan ben van enkele gamemagazines in ons mooie landje. Vaak hemelen deze bladen bepaalde games gigantisch op, om jaren later stoer te gaan verkondigen dat ze het allemaal maar saai en fantasieloos hebben gevonden. Tomb Raider heeft de afgelopen twee jaar van dit soort bladen veel kritiek gehad. De beelden waren saai, de besturing belachelijk en de hele franchise was behoorlijk uitgemolken. Toch hebben die zelfde bladen bijna alle Tomb Raider-games behoorlijke scores gegeven.

~

Tomb Raider is niet het enige voorbeeld. De FIFA-serie van EA heeft altijd behoorlijke scores gekregen, maar wordt door de bladen (achteraf) constant afgezeken. Heeft mijn vertrouwen in de bladen niet echt goed gedaan. Waarom geven ze een spel een hoge score om hetzelfde spel vervolgens wat later af te doen als een slechte hype? De bladen zijn behoorlijk modegevoelig. Als ze merken dat een game het goed doet bij het publiek, dan gaan ze deze game hypen. Raakt het in de mode om een game of zelfs een genre af te zeiken, dan doen de bladen gezellig mee. Ondanks de vele tegenvallende recensies die ik over Tomb Raider TAOD gelezen had, besloot ik het spel een eerlijke kans te geven.

Lastige camera

~

Tomb Raider ziet er vanaf het begin beter uit dan de vorige delen. Af en toe heeft dit wel een negatieve invloed op de framerate van de game, maar dit is redelijk te verwaarlozen. De besturing was inderdaad vroeger ook niet mijn grote favoriet, mede door de lastige camera. Het probleem van de camera is in dit nieuwe deel ook nog niet helemaal opgelost, maar er zijn ook maar een paar 3D games waar dit wel het geval is. Feit blijft dat ik deze Tomb Raider qua besturing al weer een stuk beter te verteren vond. Het kostte me weinig moeite om alle speciale bewegingen van Lara onder de knie te krijgen, en dat is zeer belangrijk, want je zult ze allemaal nodig hebben in deze game.

Ruwe pit

De puzzels in dit spel zijn van een redelijk gehalte. Sommige levels lijken echter zo moeilijk dat een oplossing alleen verkregen kan worden door interactie. Door met andere karakters te gaan praten krijgt Lara soms aanwijzingen hoe ze een level tot een goed einde kan brengen. Verder krijgt Lara in deze game hulp van een nieuw karakter, Kurtis. Dit is het type “ruwe pit” met veel te veel kogels in zijn pistool. Kurtis voegt niet veel toe aan de gameplay van Tomb Raider, maar een nieuw gezicht is altijd welkom. Ook het zogenaamde RPG-element dat in deze game zou zitten is te verwaarlozen. Veel meer dan wat extra kracht opdoen voor je een deurtje in kan trappen is het niet.

Prima vermaak

Hier en daar aan de gameplay te zien dat het spel een beetje gehaast is afgemaakt. Met een beetje meer tweaken hadden een paar slordigheidjes zoals de camera en de droppende framerate beter worden bijgewerkt. Ook enkele “nieuwe” spelelementen zijn in de praktijk weinig vernieuwend gebleken. Toch is Tomb Raider helemaal geen slecht spel. Vond je vroeger de vorige delen van de game leuk, dan zul je je ook hier prima mee vermaken. De bladen hypen momenteel vooral Metal Gear Solid en Splinter Cell, maar persoonlijk zie ik niet in waarom deze games zoveel geweldiger zouden zijn dan bijvoorbeeld Tomb Raider.

Boeken / Fictie

Schijn en wezen

recensie: Tomas Lieske - Gran Café Boulevard

.

~

Het is net na de oorlog. Alexander Rothweill, een vervalser van paspoorten en andere documenten, ontmoet de Spaanse Pilar “Pili” Eguren, dochter van omgebrachte anti-Franco-intellectuelen. Bij de eerste kennismaking besteelt Rothweill Pili, maar zij heeft hem wel door. Wanneer ze elkaar later weer tegenkomen, bloeit een romance op. Pili is vastbesloten Alexander ooit terug te bestelen.

Paspoorten

Hoewel Rothweill zijn vervalsingswerkzaamheden goed en geheim uitvoert, komt er toch iemand achter. Hij moet Spanje ontvluchten, en omdat hij Pili niet kwijt wil vervalst hij een arrestatiebevel voor haar. Op weg naar de grens met Frankrijk ontdekt Pili dat haar minnaar niet is wat hij lijkt:

‘Heb jij twee paspoorten?’ vroeg Pili na een tijd.
‘Ja. Ik heb twee paspoorten. Eén met pruik en één kaal.’
Het luchtte haar op. Twee paspoorten: dat was niet normaal voor een spuugvervelende antiquair. Laat hij nu mijn meesterdief zijn, dacht ze.

Pili is gefascineerd door het klandestiene schaduwleven van Alexander. Langzaamaan komt ze achter zijn geheimpjes. Ze ontdekt dat hij een pruik draagt omdat hij kaal is, dat hij een grote koffer vol vervalsersbenodigdheden bezit en dat hij helemaal geen Alexander Rothweill heet. Dat laatste ontdekt ze wanneer hij met haar naar Nederland reist, naar de polders bij Zoetermeer. Daar woont Alexanders broer Fedde Albronda, een zonderlinge kluizenaar met een voorliefde voor vleermuizen.

Gewoontjes?

Pili en Taco Albronda, want zo heet Rothweill óók, trekken bij Fedde in. Het is het begin van een ingewikkelde strijd tussen het gewone en het bijzondere. Fedde is de ‘gewoonheid’ zelve: hij doet precies waar hij zin in heeft en staat daarmee lijnrecht tegenover broer Taco, die zichzelf een mondaine houding, dure schoenen en een maatpak heeft aangemeten. Maar Fedde is tegelijk buitengewoon: de buurt waar hij woont kijkt hem met de nek aan en denkt dat hij gek is.
Pili staat er tussenin, vol bewondering voor het bijzondere van zowel showman Taco/Alexander als de ruige Fedde. Eigenlijk is zij de enige ‘gewone’ persoon in deze roman, voorzover je van ‘gewoon’ kunt spreken bij een kittige Spaanse die eigenlijk alleen van de schijn van bijzonderheid van Taco/Alexander houdt.

Tot zover. Het verhaal zit goed in elkaar, al zijn de parallellen wel heel duidelijk aan te wijzen. Door het hele boek heen spelen de tegenstellingen gewoon-bijzonder en schijn-wezen een grote rol. Dat niets is wat het lijkt wordt duidelijk uit de pruik van Alexander, de vervalsingen die hij maakt, het pak dat hij draagt. Het verraderlijk drijvende veen in de polder is ook niet wat het lijkt: het is geen vaste grond, maar een drijvend eilandje, waar je al te gemakkelijk doorheen zakt.

Goed

Niemand kan de schijn ophouden in Gran Café Boulevard, zoveel is glashelder. Wat dat betreft is de roman eigenlijk best heel mooi en goed: er is over nagedacht, de thema’s zijn uitgewerkt en alles sluit op elkaar aan. Alleen het einde, waarin teveel dingen tegelijk tot een climax komen, doet geforceerd aan.

Maar wat is het dan precies dat mij doet aarzelen over het oordeel over dit boek? Het innerlijke raamwerk is dik in orde. Het moet haast wel de buitenkant zijn.

Verstrikt

Bij nader inzien is het inderdaad de buitenkant: de vorm van Gran Café Boulevard. De stijl bevalt me niet. Deze is on-Nederlands weids en wijdlopig, wat op zich geen probleem hoeft te zijn, maar in sommige zinnen raak ik verstrikt en dat irriteert me:

Toen de goliath zich omdraaide om Taco beter te bekijken, schopte hij met een van zijn laarzen tegen de poot van een stoel, die met een kraak in een andere positie ten opzichte van de tafel draaide en, als was het een opgejaagde partizaan die opzij springt voor een flitsend mes en tegelijk een aanvallende houding aanneemt, zijn poten in een spreidstand zette.

Dit is niet nodig. Vergelijkingen zijn vaak mooi en goed gekozen ook functioneel, maar een uitweiding als deze vind ik onnodig. De zin klopt grammaticaal prima, maar wanneer ik maar liefst drie bijzinnen ontdek (misschien nog wel meer) in dezelfde zin, haak ik af.
Natuurlijk is niet het hele boek op deze manier geschreven. In veel passages zit vaart, maar die gaat eruit zodra men een zin als deze tegenkomt.

Misschien duurde het daarom ook wel zo lang voordat ik het boek eindelijk uit had. Wie houdt van het werk van langezinnenschrijvers als Thomas Mann is met Gran Café Boulevard allicht in zijn nopjes. Maar mooischrijverij die ontspoort kan nooit de bedoeling geweest zijn.

Film / Films

De grote Meneer Kaktus Show

recensie: De grote Meneer Kaktus Show

Bridge Entertainment is in korte tijd uitgegroeid tot de belangrijkste speler op het gebied van klassieke Nederlandse tv-programma’s op dvd. Na succesnummers als Swiebertje en De familie Knots is nu de hyperactieve Meneer Kaktus aan de beurt.

~

De grote Meneer Kaktus Show begon in het theater. Peter Jan Rens en zijn kornuiten bedachten een theatershow met de driftige Meneer Kaktus, de hysterische mevrouw Stemband en de onnozele Kweetniet. De shows sloegen zo aan dat Meneer Kaktus op woensdagmiddag bij Tineke de Nooij mocht aanschuiven voor een blokje van een paar minuten. Meneer Kaktus was een hit en kreeg al gauw een eigen tv-programma. Een aantal afleveringen zijn nu (in volstrekt achronologische volgorde) verkrijgbaar op dvd.

Kanjer!

Het leukste aan al deze oude programma’s is te zien hoeveel er nog is blijven hangen. Al na een paar minuten schreeuw je enthousiast mee wanneer Meneer Kaktus vraagt om een groot applaus voor deze Kanjer!, en zijn items als “de Prik van de Kaktus”, “de Nieuwsflits” en natuurlijk “het Gevaar” weer de gewoonste zaak van de wereld. Het enige minpunt aan de dvd’s is dat er maar drie afleveringen op staan. Doordat de shows maar een half uur duren, hadden er gemakkelijk vijf of zes op gepast. Gelukkig maakt de lage adviesprijs van 9 euro veel goed.

Filosofie

~

De dvd’s bevatten een paar leuke, vooral op tekst gebaseerde, extra’s. Je vindt er gescande bedankbrieven van kinderen, songteksten van de belangrijkste liedjes en zelfs een paar originele aanmeldingsformulieren, maar ook een interview waarin een iets ouder geworden maar nog verrassend rimpelvrije Peter Jan Rens in Kaktuskostuum een paar van de achterliggende gedachten over het programma uitlegt. Tijdens het kijken naar de shows viel al meteen op hoe goed ze in elkaar zitten, maar er blijkt een heuse filosofie achter te zitten. In het kort: hoe soberder de achtergrond, hoe beter de kinderen zich op de voorgrond kunnen concentreren. Rens heeft dus ook geen goed woord over voor de talloze kinderprogramma’s die even drukke decors als presentatoren hebben.

Volwassenen

Nu het gebied van kindertelevisie steeds meer ontgonnen wordt, is het wachten op de eerste klassieke tv-series voor volwassenen op dvd. Meneer Kaktus en Ome Willem (binnenkort verkrijgbaar) zijn leuk voor een paar afleveringen en het broodnodige jeugdsentiment, maar ik zit zelf veel meer te wachten op series als Pleidooi, Unit 13 of Zwarte sneeuw. Wie doet er wat aan?