The Thin White Duke
.
Terugkeer
Uitgezonderd van een tien jaar durende pauze maakt David Bowie (David Robert Jones) al bijna vijfendertig jaar mooie, goede en veelal vernieuwende muziek. De single Space Oddity (1969) was zijn eerste doorbraak bij het grote publiek. In de jaren zeventig en de eerste helft van de jaren tachtig beleefde hij, ondanks of dankzij verschillende drugsverslavingen (hoe slechter het met hem ging, hoe beter de platen waren), vele muzikale hoogtepunten.
Eind jaren tachtig leek hij echter de weg kwijt te raken: hij gaf zijn geslaagde solocarrière op om toe te treden tot de weinig succesvolle rockgroep Tin Machine. Het duurde vervolgens tot 1995 voor Bowie weer serieus aan de slag ging. De man die in de jaren zeventig en tachtig had bewezen ontluikende trends als glamrock en new wave voor een groot publiek toegankelijk te kunnen maken, richtte zich vanaf dat moment weer op opkomende stromingen. Jungle en industrial waren nu de stijlen waar hij mee werkte.
Aandacht
Deze hernieuwde interesse in het nieuwe, resulteerde in de elektronische plaat Outside (1996). Dit was Bowies eerste solowerk sinds jaren. Hoewel er in de pers veel aandacht voor zijn terugkeer was, duurde het tot vorig jaar voor zowel journalist als publiek Bowie weer omarmde. Van het album Heathen – aangeprezen als classic David Bowie – werden miljoenen exemplaren verkocht. Na de verloren jaren en het elektronische experiment was Bowie weer terug op zij oude niveau. Ook werkte hij voor het eerst sinds twintig jaar weer samen met producer Tony Visconti. Samen maakten ze van Heathen een plaat die klonk als het oude werk van Bowie.
Heathen = Reality?
Reality ligt sterk in het verlengde van Heathen. Veel nummers hadden op de vorige plaat niet misstaan, en omgekeerd. Maar niet alleen muzikaal gaat de vergelijking op. Ook de vormgeving van de twee platen (beide gedaan door Barnbrook Design) komt sterk overeen: in de boekjes slingeren de liedteksten in slanke kapitalen over de pagina’s en de foto’s van Bowie zijn bijna gelijk. Voor Heathen daalt hij in maatpak een trap af, zijn blik strak op de camera gericht, de armen hangen langs zijn lichaam. Reality toont Bowie in soortgelijke pose. Ook hier neemt hij een stap en kijkt hij recht in de camera. Zijn armen hangen weer losjes naar beneden. Dat de overeenkomsten niet puur toevallig zijn, blijkt ondermeer uit de stand van zijn linkerhand, die op beide foto’s precies hetzelfde is. Het belangrijkste verschil tussen de twee foto’s is dat Bowie er op Reality gestyled nonchalant uitziet: in tegenstelling tot de Heathen-foto zit het pak (met name de stropdas) slordig, en zit zijn haar wilder.Dit betekent echter niet dat Reality ook klinkt als een iets wildere variant van Heathen. Het tegenovergestelde is eerder waar: Reality is saaier. Muzikaal is de nieuwste plaat zeker niet slechter, maar sterk vergelijkbaar is het allemaal wel. En dat is nou precies wat Bowie niet moet doen. Hij is groot geworden door te vernieuwen en in te springen op trends. Die slag lijkt hij nu te verliezen van Madonna; als zij komende jaren lef toont, wordt zij de kameleon die Bowie ooit genoemd werd.
Bij Heathen werd Bowie nog geprezen omdat hij eindelijk zichzelf toonde, maar nu hij hetzelfde trucje herhaalt, komt een nostalgisch verlangen naar de oude, vernieuwende Bowie op.
Als Bowie op deze ogenschijnlijk veilige weg door gaat, is het tijdperk van hem en al zijn alter-ego’s waarschijnlijk voorgoed voorbij. Critici zullen zijn werk dan afdoen als niet slecht, maar wel erg voorspelbaar en de muziekliefhebber koopt een derde vergelijkbare plaat niet meer, omdat hij de twee voorgaande al heeft. Áls Bowie doorgaat, moet hij zichzelf nog zeker éénmaal vernieuwen. Anders dreigt een einde van zijn carrière dat David Bowie, Ziggy Stardust, The Thin White Duke, Aladdin Sane en al de andere alter-ego’s onwaardig is.