Film / Films

Winnen is belangrijk

recensie: Friday Night Lights

.

~

Het is 1988 en het armoedige stadje Odessa maakt zich op voor de jaarlijkse football-kampioenschappen. Coach Gary Gaines (Billy Bob Thornton) heeft de taak om van het plaatselijke team de beste footballploeg van Texas te maken. Er staat voor zijn jeugdige pupillen nogal wat op het spel, want deze jongens van amper achttien jaar moeten in de state championship laten zien wat ze in huis hebben. Het winnen van de finale biedt een kans op een sportbeurs aan een van de universiteiten. Verlies zal voor velen echter het einde van hun footballcarrière betekenen, en het begin van een onbeduidend leven in het kansarme Odessa.

Druk

Regisseur Berg (ook van Very Bad Things) weet treffend te verbeelden hoe belangrijk het sportevenement is voor de gemeenschap. Alles draait om football in Odessa, elke vrijdagavond zit het stadion bomvol. De coach en de spelers zijn gedurende het football-seizoen de helden van de stad, maar worden tegelijkertijd onder enorme druk gezet. Zo ziet de sterspeler van het team na een blessure zijn loopbaan instorten. Ondertussen heeft een van zijn teamgenoten ruzie met zijn fanatieke vader vanwege slechte prestaties op het veld, en wil de aanvoerder van de ploeg tussen de wedstrijden door zo veel mogelijk bij zijn zieke moeder zijn. Toch blijft iedereen in de stad steeds het uiterste van de spelers verwachten.

Zonde

Al deze ontwikkelingen hadden een mooie gelaagde film op kunnen leveren, maar Berg brengt het niet tot een goed einde. De karakters zijn interessant en aanvankelijk veelbelovend, maar blijven ééndimensionaal omdat de regisseur zich geen raad weet met al zijn verhaallijnen. Plotgaten en onbeantwoorde vragen zijn het gevolg. Erger is dat de acteurs in deze film ondergeschikt worden gemaakt aan het verhaal. En dat is, met het mooie, bescheiden acteerwerk van Thornton en het boeiende spel van de jongere acteurs, wel heel erg zonde.

Friday Night Lights had veel meer kunnen zijn dan wat Berg ervan gemaakt heeft. Toch heeft hij –wellicht onbedoeld– een film afgeleverd die ook voor kijkers buiten de VS interessant is. Niet zozeer vanwege het verhaal of het onderwerp, maar meer vanwege de manier waarop de Amerikaanse opvattingen over geluk en succes in beeld worden gebracht. “Winnen is niet belangrijk,” zegt Gaines op een gegeven moment tegen zijn ploeg. Dit terwijl de hele film uitdraagt dat winnen juist wél belangrijk wordt gevonden. Wie niet wint, is niet succesvol, lijkt de boodschap. Zo zegt de film uiteindelijk niet zo veel over football, maar des te meer over de prestatiegerichte Amerikaanse maatschappij.

Boeken / Fictie

Een lapzwans op een onbewoonbaar eiland

recensie: Maarten Troost - Het sexleven van kannibalen: Leven op een onbewoonbaar eiland

Het sexleven van kannibalen van Maarten Troost is, in zijn eigen woorden, ‘een vermakelijk, autobiografisch getint reis- en avonturenboek’. Op ontluisterende wijze vertelt Troost de lotgevallen van een jong, hoogopgeleid Amerikaans stel dat vertrekt naar het eiland Tarawa, gelegen in de republiek Kiribati in de Stille Zuidzee.

~

Met zijn echtgenote Sylvia reisde Maarten Troost naar het afgelegen eiland Tarawa, alwaar Sylvia zich bezig zou gaan houden met ontwikkelingswerk, terwijl hijzelf zijn eerste roman zou schrijven. Bij vertrek zijn ze er allebei van overtuigd dat dit eiland het paradijs op aarde moet zijn: palmbomen, hagelwitte stranden en een strakblauwe hemel, en de uitgestrekte oceaan in hun achtertuin:

Ontelbare palmbomen voegden de kronkellijnen van het atol. Wolken met een groene kiel dreven boven de lagune. Ik besefte dat dit het ware blauw was, het onvervalste groen, het wezenlijke geel, en dat ik tot op dit moment nooit iets anders had gezien dan fletse aftreksels.

Paradijs?

Al snel blijkt dat er het een en ander af te dingen valt op die paradijselijkheid. De rauwe werkelijkheid van het leven op een eiland in de Pacifische Oceaan is verre van sprookjesachtig. De hitte is er ondraaglijk, water is er schaars, de vissen zijn veelal vergiftigd en de bodem is nagenoeg onvruchtbaar en sterk vervuild. Het door de incompetente regering geïmporteerde corned beef is nauwelijks een welkome aanvulling te noemen op het karige menu. Bier wordt al snel een belangrijke bron van calorieën met als bijkomend voordeel dat je het – in tegenstelling tot het water – niet eerst twee uur hoeft te koken.

De bewoners van Tarawa blijven goeddeels verstoken van informatie over de rest van de planeet: er is geen internet, geen tv en nauwelijks radio. De lokale radiozender, radio Kiribati , draait slechts de Macarena, en het ene uurtje Radio Australia per dag informeert nauwelijks over iets anders dan kangoeroes en dingo’s in nationaal park Wagga wagga. Tot overmaat van ramp zijn ook de manieren om van het eiland af te komen nogal gering. Verstoken van nieuws en afgesneden van de rest van de wereld zijn de eilanden een vergeten stukje aarde. Dat blijkt vooral ook uit de manier waarop grootmachten met dit soort eilandrijkjes omgaan: ze zijn een speelbal van landen als de VS en China, die naar believen atoomproeven doen en de territoriale wateren zonder scrupules leegvissen.

Schoolkrant

Troost vertelt dit verhaal op buitengewoon humoristische wijze, al ligt de humor er soms wat al te dik bovenop. De auteur heeft een bij vlagen wat schoolkrantachtige stijl met lange zinnen, die voorzien zijn van veel bijzinnen, ‘moeilijke woorden’ en bijzaken.

Laat ik vooropstellen dat ik geen enkele goede reden kon aanvoeren om naar Tarawa te trekken. Er stak niets Quaker-, Thoreau- of Gaugainachtigs achter om de westerse beschaving achter te laten, die ik overigens voor het grootste deel hoog heb zitten, vooral zoals ze zich in bepaalde gebieden van Italië manifesteert.

Aanvankelijk roept dit het beeld op van de puber die wel zijn kennis wil etaleren maar er niet in slaagt structuur in zijn tekst aan te brengen. Na verloop van tijd raakt de lezer er echter aan gewend dat dit de manier is waarop Troost informatie aan de man brengt. Informatie, die over het algemeen ook werkelijk interessant en relevant is. De zijpaden hebben een doel en doen de gaten in de structuur regelmatig vergeten. Alleen bij de uitweidingen over zijn Nederlandse familie en zijn eigen eerdere reizen blijft de irritatie af en toe opduiken.

Lamlendigheid

Troosts zijsporen over zijn afkomst en bereisdheid irriteren vooral omdat ze feitelijk nauwelijks iets bijdragen aan het verhaal. Wat het eiland met Maarten doet en hoe het leven er in dergelijke vergeten, afgelegen hoeken van deze planeet uitziet, zijn belangrijke thema’s in het boek. Dit past binnen het genre van ‘reis- en avonturenboeken’, waarin de hoofdpersoon aan het eind van de rit een stukje wijzer is geworden. Maarten is een lapzwans die het liefst zo weinig mogelijk verantwoordelijkheden op zich neemt. Omdat op Tarawa bitter weinig te doen blijkt buiten surfen, het huishouden en het staren naar de knipperende cursor in zijn tekstverwerkingsprogramma, verandert dit enigszins. Door de lamlendigheid van Tarawa raakt hij zijn eigen landerigheid voor een deel kwijt. Hij ziet zichzelf in de spiegel van het zich immer herhalende eilandleven en weet na dit inzicht het boek te schrijven dat eerder maar niet wilde ontstaan.

Kunst / Expo binnenland

Altijd jezelf

recensie: Project Rotterdam

Zo zien ze het graag in de Maasstad: in de bijdrage van Olga Russel aan Project Rotterdam worden expliciet de voordelen van de stad in beeld gebracht. Russel, stedebouwkundige, toont in een video de levendige rijkdom van haar volkse straat in Rotterdam Zuid, afgezet tegen de geordende doodsheid van een Vinexwijk in Zoetermeer. Ze is daarmee een spekkie naar
het bekkie van Project Rotterdam.

Videostill van de film Vinexit, Olga Russel
Videostill van de film Vinexit, Olga Russel

Olga Russel was zelf als ontwerper verbonden aan de ontwikkeling van de Zoetermeerse wijk. In de video zet ze uiteen wat een frustrerende ervaring dat is geweest. Ze brengt ook een bezoek aan de wijk; bewust op zaterdag, om ter plekke te ondervinden dat er ook op een vrije dag geen mens buiten te bekennen valt. De ordening is doorgeschoten, zo betoogt ze. Ze bezoekt zelfs de ongeorganiseerde kunstenaarsenclave Ruigoord, om in beeld te brengen hoe het wel zou kunnen. Daarmee zet ze de zaak onnodig op scherp – in het losbandige geklieder en geklootviool van Ruigoord zal geen mens nog een ideale leefvorm onderscheiden. Ook gaat Russel er te gemakkelijk van uit dat een geordende, uniforme, aangeharkte wijk noodzakelijk leidt tot geordende, uniforme, aangeharkte en dus saaie leefvormen. Zal ze echt niet weten dat achter de gevels van de wijk de gekste hobby’s schuilen? De meest ongelooflijke fantasieën? Bittere teleurstellingen? Echte mensenlevens kortom? Allicht niet. En daarom gaat Olga de straat op in Rotterdam Zuid, waar de echte mensenlevens je van alle kanten tegemoet stralen. Een gesprekje met een buurtbewoner illustreert dat nog eens. Zonder mensen stelt het niks voor. Mensen horen op straat, zo is de moraal. Want ze hebben elkaar nodig. De criminaliteitscijfers van Zuid bevestigen sinds jaar en dag die boodschap.

06-nummers

Onderdeel van de tentoonstelling Project Rotterdam is de mogelijkheid de deelnemende kunstenaars te bellen op een speciaal 06-nummer. Wie belt, hoort een kunstenaar praten over zijn relatie met Rotterdam. Olga Russel vertelt dat ze onlangs zou kunnen verhuizen naar Rotterdam Noord. Maar inmiddels is ze te verknocht aan Zuid om dat zelfs nog maar te overwegen: “Zit ik daar in zo’n klein huisje in Rotterdam Noord”. Ze vertelt ook dat het wat haar betreft geen optie is om zondermeer hele blokken tegen de vlakte te gooien, zoals in Zuid op grote schaal gebeurt. Ze bepleit, een fascinerende gedachte, stedenbouwkundige acupunctuur. Daarnaast verzet ze zich tegen het zogeheten ‘Arthotel’ in Rotterdam Zuid – een farce, aldus Russel, omdat het om een duur hotel gaat waar men voor langere tijd een kamer kan huren, als ware het een appartement. Met kunst heeft het geen bal te maken. Olga Russel vraagt zich af waarom het geen onderdak biedt aan echte kunstenaars, om zo Zuid daadwerkelijk met artistieke Schwung te verlevendigen. Tot zover deze 06-boodschap van Olga.

Staalkaart

De tentoonstelling Project Rotterdam is opgezet om een staalkaart te bieden van hedendaagse kunstenaars uit Rotterdam. Sjarel Ex, de nieuwe directeur van museum Boijmans van Beuningen, vraagt zich in het voorwoord af of er sprake is van een specifieke Rotterdamse kwaliteit. “Project Rotterdam”, zo schrijft Ex, “heeft zich tot een tentoonstelling geëvolueerd met werk van kunstenaars en ontwerpers die zich op een specifieke manier tot de stad verhouden en die de stad zelf als motief gebruiken”. Zou het echt? Is dat niet altijd waar? Verhoudt niet iedereen zich op een specifieke manier tot de stad? Omdat we nu eenmaal in Noord wonen, en niet op Zuid? Omdat we nu eenmaal driemaal linksaf en eenmaal rechtsaf gaan, om bij de supermarkt te komen? Hoe dan ook, bij Project Rotterdam, waarop ook kunstenaars vertegenwoordigd zijn die allang niet meer in de stad werken, is het voor het overgrote deel tevergeefs zoeken naar een expliciete relatie met de stad. Die kwestie wordt listig ondervangen met de 06-gimmick, waarop men zich uitspreekt over die relatie, maar dat is het dan ook.

Foto: Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek
Foto: Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek

Blijft over: enkele werken waarin de relatie met Rotterdam er duimendik bovenop ligt. Behalve bij Russel is dat ook expliciet het geval bij de portretfotografie van Ellie Uytenbroek en Ari Versluis, die voor de Hema een verscheidenheid aan Rotterdammers op de foto hebben gezet. Die campagne had als titel Altijd jezelf. De catalogus voegt daar nog aan toe: “Altijd jezelf, altijd doe maar normaal, altijd Rotterdammer.” Wie dergelijke ronkende beweringen leest, neergeschreven door curator Thimo te Duits, ziet maar een ding bevestigd: Rotterdam is door zichzelf geobsedeerd. Bij boekhandel Donner is de sectie Rotterdamse boeken zowat de grootste. Geen stad in Nederland is zo geestdriftig bezig zichzelf te definiëren. De gemeente is een grootse campagne begonnen onder het motto ‘Rotterdam durft’ – maar het verschil met ‘Rotterdam bluft’ blijkt steeds vaker flinterdun. Sinds de politieke machtswisseling ten tijde van Fortuyn zijn mondaine ambities ingeruild voor de wens een ordentelijke wereld te scheppen rondom de dorpspomp. Dat laat overal zo zijn sporen na, ook in de beeldende kunst. Geen cliché wordt geschuwd als het erom gaat het aloude beeld van de Rotterdammer te bevestigen: een noeste, praktische ingestelde arbeider, die onder alle omstandigheden ‘zichzelf’ durft te zijn.

Niets te klagen

Project Rotterdam laat werk zien van ruim veertig kunstenaars. Het is een enerverende zap-tentoonstelling geworden. Over de diversiteit en dynamiek valt niets te klagen. Het wordt echter een schoolse, belerende toestand zo gauw de tentoonstelling in de pas loopt met de belofte om kunst te tonen die expliciet een relatie heeft met Rotterdam. Dat leidt tot stompzinnige uitspraken over stadsbewoners die altijd ‘zichzelf’ zouden zijn; tot een grote (Mathenesser) zaal die is dichtgeplakt met reclamemateriaal voor rookworst en andere alledaagse behoeften; en tot een video waarin grootstedelijke problematiek wordt gesimplificeerd met inkoppertjes voor open doel. Het zijn minpunten die de grote, vitale tentoonstelling doen raken aan dorpse kneuterigheid. Maar dat mag geen wonder heten, in de stad waar de drang tot overzichtelijkheid en hapklare brokken sinds enkele jaren ongebreideld woekert. Feit is dat meeste kunstenaars, ook de hier besproken gevallen, de wereld van de dorpspomp allang achter zich hebben gelaten. Hun werk straalt dat ook uit. De begeleidende inbedding van Project Rotterdam (“het lijkt wel of creatief Rotterdam nooit slaapt”, nog zo’n borstkloppende oneliner) doet dat niet. Die bluft.

Muziek / Album

Psychedelische jaren 70 pop/rock

recensie: Brant Bjork and The Bros - Saved by Magic

Als tiener stond hij begin jaren negentig (1990) samen met QOTSA gitarist Josh Homme, Vic du Monte’s Idiot Prayer zanger/gitarist – destijds bassist – Chris Cockrell en zanger John Garcia (Hermano) aan de basis van stonerrock legende Kyuss. Vier jaar en evenzoveel albums later – op … And the circus leaves town (1995) is Bjork inmiddels vervangen door Alfredo Hernandez – hield hij het om onduidelijke redenen alweer voor gezien. Sindsdien heeft Brant Bjork als drummer/gitarist een indrukwekkende staat van dienst opgebouwd. Zo speelde hij in onder andere Fatso Jetson, het roemruchte Fu Manchu (!!), Nick Oliveri’s Mondo Generator en deed hij mee aan de Desert Sessions. Alsof dat nog niet genoeg is, richtte Bjork ook nog eens het Duna Records-label op. Als zanger/gitarist van zijn eigen band Brant Bjork and The Bros keert hij nu terug naar de muziek waar het allemaal mee is begonnen: groovy jaren ‘70 psychedelica.

~

Terwijl Brant Bjork and The Bros op het Roadburn festival in 013 (Tilburg) in april nog een onvervalste portie stonerrock ten beste gaven en de in 2002 verschenen cd van Brant Bjork and The Operators – het album dat vanwege de huidige postpunk/new-wave golf eigenlijk nu had moeten verschijnen – betiteld wordt als een low-brow and hi-fi variant van de jaren ’80 new wave, ademt de zojuist verschenen dubbellaar Saved by Magic een meer klassieke jaren ’70 sfeer uit – we noemen The Grateful Dead, Creedence Clearwater Revival, Santana en met name de veel te vroeg gestorven Jimi Hendrix. De toon wordt gezet door de instrumentale opener Magic vs. Technology dat met zijn jazzy drums en feedbackende gitaren nog het meest doet denken aan de soundscapes van postrockers Godspeed You Black Emperor! en Pink Floyd. In het riffgeoriënteerde Lil Bro wordt duidelijk gerefereerd aan een punkband als Bad Religion, terwijl even later The Grateful Dead de revue passeert (Dr. Aura). Wat zegt u? Of het een coherent album oplevert? Toch wel. Disc 2 is kwalitatief iets minder, maar bevat wel de fraaie Hendrix cover Sunshine of your Love. Ook in de zang waart Jimi’s geest rond, terwijl de jongere generatie wat dat betreft waarschijnlijk zal wijzen op de gelijkenis met LCD Soundsystem en voormalig House of Pain rapper Everlast.

Niet voor puristen!

Met Saved by Magic levert liefhebber Brant Bjork het bewijs dat funk, blues, soul, jazz, punk, psychedelica en stonerrock uitstekend samen gaan. Puristen, u zijt gewaarschuwd! Brant Bjork als de liefdesbaby van wijlen Jimi Hendrix en wijlen Janis Joplin? Een ode aan Woodstock? Gedateerde hippiemuziek? Absoluut. En toch, gun de cd een paar luisterbeurten en hij verdwijnt niet meer uit de stereo! Wat ik u brom. Wel vragen we ons af of een dubbel-cd misschien niet net iets te veel van het goede is. Na ongeveer drie kwartier begint de verveling toe te slaan. Voor variatie en dynamiek ben je hier duidelijk aan het verkeerde adres.

Film / Films

Ten out of ten for style

recensie: The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy

Het was een hoorspel, een boek en een televisieserie, maar na meer dan twintig jaar is The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy dan eindelijk ook verfilmd. Videoclipregisseur Garth Jennings waagde zich aan het bizarre verhaal van de in 2001 overleden Britse schrijver Douglas Adams. Het resultaat is een stijlvolle, over the top science fiction comedy die meer dan trouw blijft aan het boek.

~

Arthur Dent (Martin Freeman) denkt dat zijn dag niet erger kan worden als zijn huis wordt gesloopt. Wanneer zijn beste vriend Ford Prefect (rapper Mos Def) een alien blijkt te zijn en ook nog eens aankondigt dat de aarde zal worden vernietigd om plaats te maken voor een intergalactische snelweg, weet de arme Arthur niet wat hem overkomt. Gelukkig weet Ford voor hem en zijn vriend een lift te regelen en ontsnappen ze van de aarde vlak voor deze ontploft. Als ze vervolgens aan boord belanden van een door de president van het universum Zaphod Beeblebrox (Sam Rockwell) gestolen ruimteschip volgen de benarde situaties zich in hoog tempo op. Hun enige houvast is de tip: Don’t panic!

Valkuilen

Bij boekverfilmingen is het altijd maar afwachten hoe het resultaat er uit zal zien. Fans van het boek klagen vaak dat er te veel is veranderd en vinden de filmversie te oppervlakkig. Aan de andere kant kan er ook juist te weinig aan de filmversie gesleuteld zijn, zodat het bijna een sport wordt om door het eindresultaat heen te komen. De filmversie van The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy weet beide valkuilen moeiteloos te omzeilen. De film zit boordevol tekst, personages en humor rechtstreeks uit het boek, die fans met veel plezier zullen herkennen. En ook al is het verhaal aangepast voor de film en zijn er verschillende nieuwe personages te zien, allen blijven trouw aan de stijl van Adams. Tegelijkertijd zullen ook mensen die nog nooit van het boek hebben gehoord zich geen moment vervelen.

The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy begint met een door dolfijnen gezongen lied genaamd So long, and thanks for all the fish. Het bizarre en ook nog eens verbazingwekkend catchy nummer met de gelijknamige titel van één van de vervolgen op The Hitchhiker’s Guide zet meteen de toon voor de film. Het slaat eigenlijk nergens op en is totaal over the top, maar daardoor des te grappiger. De excentrieke personages en de typisch Britse humor en het sarcasme die van onder andere het boek zo’n succes maakten, geven ook de film net dat beetje extra.

Pooierachtig

~

Iets dat zeker apart moet worden genoemd, is de stijl van de film. De hele look is simpelweg geweldig. Van de depressieve robot Marvin tot de ruimteschepen en aliens: het is duidelijk dat er veel aandacht (en geld) is besteed aan de decors en garderobe. De hoofdpersonen zien er bijzonder cool uit, ondanks het feit dat ze de hele film gehuld gaan in pooierachtige outfits met citruspers op het hoofd, regenjas met handdoek om de nek en pyjama met badjas. In de woorden van Zaphod Beeblebrox: “Ten out of ten for style”.

Het is Garth Jennings wonder boven wonder gelukt om zijn hoofd boven water te houden – niet lullig bedoeld, maar een videoclip is nou eenmaal net iets anders dan een big budget science fiction film gebaseerd op een wereldberoemd en geliefd boek. De filmversie van The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy is excentriek en grappig, bizar en avontuurlijk en blijft op succesvolle manier trouw aan het boek, zonder daarin door te slaan. Dankzij de uitstekende vertolkingen van de goedgekozen cast, de typisch Britse humor en de coole look is The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy zeker één van de geslaagdere boekverfilmingen.

Muziek / Album

Hoofdstuk vijf komt vijf jaar te laat

recensie: Staind - Chapter V

We spreken over het jaar 2001. De nu-metal beleeft haar hoogtijdagen, met Korn en Limp Bizkit als vaandeldragers. Staind pikt, met hulp van Fred Durst, een graantje mee met de hitsingle It’s Been Awhile, afkomstig van het succesvolle album Break The Cycle. 2005. Korn haalt enkel nog de bladen als een gitarist de band verlaat om zijn leven naar de leer van Jezus in te richten. Limp Bizkit heeft enkele weken geleden één van de belabberdste rockplaten van het jaar afgeleverd (The Unquestionable Truth Vol. 1). En Staind? Staind doet alsof de tijd stil heeft gestaan en blijft onverdroten doen waar het goed in is: mokkende metal voor de massa maken.

~

Chapter V heet de vijfde langspeler van het kwartet uit Boston. Weer een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de band en ja, weer heeft de band een grote stap gemaakt in zijn ontwikkeling. Aldus de band. Op het eerste gezicht is het grootste verschil met eerdere albums dat producer Josh Abraham is ingewisseld voor David Botrill (Tool, Godsmack). Echt nieuwe inzichten levert dit echter niet op. Zanger Aaron Lewis zanikt nog altijd dat het een lieve lust is, de gitaren zijn als vanouds zwaar gestemd en in het cd-boekje worden andermaal de heren van Limp Bizkit bedankt.

Nieuw hoofdstuk

Een nieuw hoofdstuk? Het lijkt er niet op. Want hoewel opener Run Away nog een enigszins vrolijk riedeltje herbergt, zijn het vanaf de eerste single Right Here gewoon weer de kenmerkende zwaarmoedige bas- en gitaarklanken die de boventoon voeren. Tel daarbij op de teksten van Lewis, die steevast gaan over het onrecht dat hem wordt aangedaan (in elk refrein komen steevast de woorden ‘I’ en/of ‘me’ voor) en je weet dat hoofdstuk vijf in dit geval net zo goed hoofdstuk twee had kunnen zijn. Of vier.

Niet dat dit een ramp hoeft te zijn, Staind heeft namelijk wel degelijk een aantal platen gemaakt waar het trots op mag zijn. Maar in dit geval ligt het anders. Simpel gezegd ligt het niveau op Chapter V gewoon te laag. Het zijn slechts de nummers die ietwat afwijken van het standaard Staind-recept die deze plaat nog wat smaak geven. Zo is het refrein van Please sterk genoeg om zich te meten met het beste werk van succesalbum Break The Cycle en is het alleen al de gitaarriff van Paper Jesus die het nummer het beluisteren waard maakt.

Doodsteek

Verder lijkt Chapter V gewoon nog het meest op een plaat die vijf jaar geleden gemaakt had moeten worden. Om de conclusie te trekken dat Staind, na het debacle van de laatste Limp Bizkit-plaat, de officiële doodsteek aan de nu-metal geeft gaat wat ver (laten we daarvoor eerst Souvenir Of Sadness van Korn afwachten). Maar dat de band rond Aaron Lewis met Chapter V geen nieuwe zieltjes zal winnen moge duidelijk zijn.

Boeken / Fictie

Lekkere verslaving

recensie: Kevin Brooks (vertaling: Wiebe Buddingh) - Candy

.

Kevin Brooks
Kevin Brooks

Joe Beck overkomt het op de dag dat hij in Londen op doktersbezoek gaat. Op het station wordt hij aangesproken door de beeldschone Candy. En vanaf dat moment is zijn leven niet meer wat het geweest was. Het rustige leven van de plattelandsjongen komt in een stroomversnelling. Candy sleurt hem ongewild mee in een wereld van drugs en geweld.

Ik kan me bijna niet meer voorstellen hoe het leven was vóór Candy. Soms kijk ik urenlang voor me uit, starend naar het verleden, en probeer ik met te herinneren hoe het was, maar ik kom nooit ver. Ik weet niet meer hoe het was.

Inslag

De verschijning van Candy in het leven van Joe heeft een grote impact. Niet alleen op Joe, maar ook op zijn naaste omgeving. Alles en iedereen rondom Candy verandert door haar komst. Maar zij verandert ook, dankzij Joe. Zijn ongekunstelde liefde voor haar helpt haar bij haar pogingen om afstand te doen van de donkere onderwereld van Londen. Helaas denkt die onderwereld, in de persoon van haar pooier Iggy, daar heel anders over:

‘Hou je van lachen?’ zei hij [Iggy de pooier] zacht.
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik wist niet eens wat hij bedoelde. Hij hief grijnzend zijn hand op en streek met zijn duimnagel over zijn keel.
‘Als ik je nog één keer zie,’ zei hij, ‘lach je met twee monden.’

Strijd

Het is deze strijd tussen Joe en Candy enerzijds en Iggy anderzijds, die je voortdurend op het puntje van je stoel laat zitten. Het is echter ook de strijd van een jonge, onschuldige vrouw tegen het kwaad dat zij elke dag tot zich neemt: de heroïne. En het gevecht van Joe die heen en weer getrokken wordt tussen de oude rustige, onopvallende Joe en de nieuwe onzekere, maar doelbewuste Joe. Deze verschillende strijdvelden, de fases die twee ontluikende jongeren doormaken én de gevaren die ze moeten doorstaan maken van Candy een uitermate spannend boek.

Spannend

Candy is een roman die volgens The Guardian verslavend werkt. En niets is minder waar. Kevin Brooks weet je vanaf het allereerste begin het verhaal in te trekken en laat je daarna geen moment meer los. De ontwikkelingen rondom Joe en Candy zijn simpelweg héél spannend. Voortdurend vraag je jezelf af hoe het verder moet. Gaat Joe ten onder in Candy’s gewelddadige wereld vol drugs of weet hij haar er juist uit los te weken?

Hoewel Candy bedoeld is voor de jeugdige lezers, zal ook menig oudere lezer zich prima vermaken met het verhaal. Het is namelijk zeer volwassen geschreven. De karakters zijn geloofwaardig en maken interessante ontwikkelingen door, maar het verhaal is vooral gewoon heel spannend en onderhoudend. Iets wat in de jeugdliteratuur niet altijd vanzelfsprekend is. Maar ook menige roman voor volwassenen kan hier een voorbeeld aan nemen. Ik durf het haast niet te zeggen, maar Candy is om te smullen.

Boeken / Fictie

Veelzeggend zwijgen

recensie: Hans Nijenhuis - Wat je verzwijgt

Iedereen heeft wel iets te verbergen. Als het niet voor een ander is, dan wel voor zichzelf. In Wat je verzwijgt komen we tien voorbeelden tegen van mensen die niet altijd alles met hun medemens delen. En dat is niet altijd in hun voordeel.

~

Na zijn debuutroman Man van beroep komt Hans Nijenhuis, redacteur van NRC Handelsblad, nu met de verhalenbundel Wat je verzwijgt. In deze bundel zijn tien verhalen opgenomen over mensen zoals jij en ik, mensen met goede of minder goede relaties die er vaak een dubbele agenda op nahouden. Dit levert soms verrassende, maar vaak ook vervelende situaties op voor de betrokkenen.

Voorspelbaar

In alle tien korte verhalen die hier gebundeld zijn, komen we iemand tegen die iets verzwijgt. Dit levert voor de personages wellicht verrassende of spannende situaties op, voor de lezer is het op den duur allerminst verrassend. Doordat je de rode draad van de verhalen kent – het verzwijgen van iets – ben je er al snel achter wat er gebeurd is. Dit wordt nog eens versterkt door het feit dat de verhalen te kort zijn voor meerdere plotwendingen.

Doordat je al snel weet waar de schrijver naar toe wil, zijn deze behoorlijk korte verhalen meestal toch nog te lang. De afronding van het verhaal, de uitwerking van de clou, laat nét iets te lang op zich wachten. Vooral in het eerste verhaal Spoorloos is dit storend. Het verhaal had op z’n minst een halve pagina korter gekund en dat is op een verhaal van 12 pagina’s behoorlijk veel. Nu word je als een klein kind naar de ontknoping geleid zonder dat je ook maar een moment zelf hoeft na te denken. Als Nijenhuis zijn verhaal eerder beëindigd had en niet alles had voorgekauwd, zou de lezer zelf zijn conclusies hebben kunnen trekken, zonder dat dit afbreuk zou doen aan de uiteindelijke ontknoping. Nu lijkt het alsof Nijenhuis er niet op vertrouwt dat de lezer zelf in staat is de overduidelijke aanwijzingen juist te interpreteren.

Alle verhalen ontwikkelen zich volgens een vast stramien. De schrijver laat je kennismaken met een hoofdpersoon die de omstandigheden waarin hij verkeert meent te doorgronden, terwijl aan het eind blijkt dat dit in het geheel niet het geval is. Op zich geen slecht concept, het probleem ervan is echter wel dat het op den duur nogal voorspelbaar is. Bovendien is er, gezien de ontwikkeling van het verhaal, uiteindelijk maar één ontknoping mogelijk. Dáár gaat het mis met deze bundel. Als Nijenhuis zijn verhalen niet tot in de puntjes zou hebben afgerond, zou hij de spanning langer bewaard hebben. In dat geval had de schrijver zijn leidersrol niet halverwege af hoeven staan aan de lezer. Deze laatste meent nu al na de eerste paar zinnen te weten hoe het eind in elkaar steekt en blijkt daarin telkens nog gelijk te hebben ook.

Uitzonderingen

Uiteindelijk blijkt het merendeel van de verhalen net iets te doorzichtig. Positieve uitzonderingen daarop zijn echter het titelverhaal en het verhaal Het afstuderen. Het eerste omdat het steeds terugkerende motief van het ‘verzwijgen’ in dit verhaal een ander vorm aanneemt dan in de andere verhalen, en omdat het een van de weinige verhalen is dat je na afloop nog even na laat mijmeren. Het tweede vanwege de afwijkende vorm waarin het verhaal gegoten is: het wordt achterstevoren verteld.

Geen Roald Dahl

In Wat je verzwijgt staan twee erg leuke en acht aangename, maar niet bijzondere verhalen. Hans Nijenhuis kan aardig schrijven, maar zijn verhalen missen de diepgang om spannend of verrassend te zijn. Hoewel op de omslag verwezen wordt naar de stijl van Roald Dahl, kan Nijenhuis bij lange na niet tippen aan deze meester van het korte, bizarre verhaal. In tegenstelling tot Dahl beschikt Nijenhuis niet over de sublieme timing die nodig is voor een goed afgerond kort verhaal.

Film / Films

Akelige mislukking

recensie: Creep

Feestganger Kate (Franka Potente) raakt ’s nachts opgesloten in een Londens metrostation en wordt op de hielen gezeten door een mismaakte psychopaat. Zo’n eenvoudig uitgangspunt op één locatie biedt mogelijkheden voor een degelijk genreproduct, maar debuterend regisseur Christopher Smith laat ze links liggen, zodat Creep nergens in overtuigt. De film heeft een grimmige toon in plaats van humor, is saai in plaats van spannend, shockerend in plaats van pervers. Een mislukking op alle fronten.

~

Films met een dergelijke slachtersplot verschijnen doorgaans direct op video, en de Brits-Duitse coproductie Creep verdient niet beter. Het optreden van Potente, die op basis van haar rol in Lola Rennt enige populariteit geniet, vormt de enige denkbare reden dat de film in Nederland toch in de bioscopen mag verschijnen. Niet dat haar prestatie lovenswaardig is: ze speelt op absoluut oninteressante wijze een volstrekt onsympathiek personage. Meer heeft Creep ook niet te bieden.

Misselijk

De film onderscheidt zich van de doorsnee horror door een gemeen naargeestige sfeer, maar weet ook daarin niet te overtuigen. Creep is vaak extreem akelig, maar op een stijlloze manier. Regisseur Smith heeft eenvoudigweg niet genoeg in zijn mars om er mee uit de voeten te kunnen. Hij heeft geen gevoel voor timing en weet niet hoe je een scène opvoert, zodat Creep op eng bedoelde momenten op de lachspieren werkt. Waar gruwelijke scènes pervers hadden kunnen zijn, is het duidelijk dat Smith er te graag voor wil zorgen dat je je er misselijk bij voelt. Creep is het werk van een amateur, een genrefilmer die niet door lijkt te hebben hoe slecht zijn eigen film is en hem daarom veel te serieus neemt.

Glimlach

Na een slaapverwekkend eerste uur komt Kate terecht in de ondergrondse habitat van het monster, en op dat moment wordt de kijker even wakker geschud. Imposante choreografie en een stijlvol gebruik van donkere kleuren geven Creep opeens een duistere en spannende sfeer mee, maar die wordt direct om zeep geholpen als Kate de strijd met de griezel aangaat. Smith grijpt weer terug naar genreclichés, toont een onvermogen om zelfs de meest basale suspense op te voeren, en heeft bovendien de puberale drang om te shockeren. Na een aantal scènes die elkaar in gruwelijkheid overtreffen (met als dieptepunt gynaecologie met behulp van een zaag) maakt het het publiek inmiddels al lang niet niet meer uit of Kate zegeviert. De grap waarmee de film eindigt weet nog net een glimlach op het gezicht van de toeschouwer te toveren. Het feit dat dat de sterkste reactie is die Creep bij de kijker losmaakt, zegt genoeg.

Boeken / Non-fictie

‘Steun onze troepen, weg met Bush’

recensie: Michael Moore - Brieven van het front

.

~

In de boeken Stupid White Men (nederlandse vertaling: Stupid white men. Amerika onder George W. Bush) en Klauwen af van mijn land fulmineert Moore, net als in zijn films, er lustig op los. Zijn doel is om sociale en politieke misstanden in de Verenigde Staten aan te snijden, zoals verkeerde machtsverhoudingen, zelfverrijking en het vervalsen van verkiezingsuitslagen. Moore doet er daarbij alles aan om, onderbouwd met feiten, machtige mannen zwart te maken. In Brieven van het front gaat hij echter heel anders te werk. In plaats van onderzoeksjournalistiek te bedrijven en dat in een taal te gieten die bijna propagandistisch te noemen is, laat Moore in dit boek de mensen om wie het gaat zélf aan het woord. Wie dat zijn wordt al in de titel duidelijk: de soldaten in algemeen en de strijders in Irak in het bijzonder.

Amerika verdedigen

Na een korte inleiding volgen tientallen brieven van militairen, die via al dan niet anonieme e-mails aan Michael Moore hun persoonlijke visie op de oorlog geven. Die visie is niet positief voor de president en zijn bevelhebbers. Kort gezegd is de boodschap van alle brieven: ‘wij soldaten hebben ooit getekend om Amerika te verdedigen, Irak is echter geen echt gevaar voor het land, maar onderhand sterven mijn vrienden wel en vrees ik voor mijn eigen leven’. Er zijn niet alleen brieven van in Irak gelegerde soldaten opgenomen, ook de militairen die in andere gebieden gestationeerd zijn komen aan het woord. Verder zijn er enkele zeer indringende brieven van familieleden afgedrukt. Dit zijn moeders, vaders, vrienden, vriendinnen en docenten die rouwen om familie en bekenden die omkwamen of die nog steeds in Irak zitten. Uit de brieven van de soldaten spreekt voornamelijk woede, uit die van familie wanhoop.

Verkiezingspropaganda

Brieven van het front is een krachtig instrument voor de anti-oorloglobby van Michael Moore. Nog meer is het een boek dat duidelijk probeert te maken dat George Bush, vanwege zijn wanbeleid, bij de (vorige) verkiezingen een nederlaag had moeten lijden. Dat geluid wordt zowel door Democratische als door Republikeinse brievenschrijvers geuit. De boodschap is om de troepen te steunen in hun moeilijke tijden, maar om de veroorzaker van alle ellende, George Bush, van de troon te stoten. Het is duidelijk dat Brieven van het front in Amerika bedoeld was als verkiezingspropaganda, maar de vraag is of het, na de reeds gehouden verkiezingen, nog actueel genoeg is. Voor een deel wel. De ooggetuigenverslagen en wanhoopsverhalen zijn nog steeds belangrijk voor bewustwording, aangezien de oorlog in Irak nog steeds aan de gang is. De stukken over de verkiezingen zijn weliswaar niet zo interessant, maar ze zijn dan ook sterk in de minderheid, waardoor ze niet echt storend zijn.

Moores boek bevat een grote hoeveelheid brieven en zo nu en dan is het worstelen om er doorheen te komen, vooral omdat je, met name in de brieven van de soldaten aan het front, op veel punten hetzelfde verhaal hoort. Toch kon ik mijn nieuwsgierigheid moeilijk bedwingen en bleef ik doorlezen. Het boek is een sterk propaganda-instrument, maar blijft daarnaast ook heel menselijk. Of het ook een historische waarde heeft is onduidelijk. Enerzijds wordt het onderwerp wel heel eenzijdig belicht, anderzijds wil je als lezer de oorlogspropaganda ook eigenlijk helemaal niet horen, daarvan weet je in elk geval zeker dat ze nogal gekleurd is. Bij Brieven van het front ligt dat dan toch anders, aangezien het een grote hoeveelheid directe betrokkenen aan het woord laat en zo toch een eerlijker portret van de omstandigheden in Irak schetst dan de propaganda dat doet.