Film / Films

Op het randje van de sentimentaliteit

recensie: Things We Lost in the Fire

.

De Deense regisseur Susanne Bier schuwt het grote drama niet. In haar eerste Amerikaanse film Things we lost in the fire gaat ze met sterren als Halle Berry en Benicio Del Toro verder waar ze in eigen land gebleven was. Net als in de Dogma-film Open hearts (Elsker dig for evigt, 2002) en het voor een Oscar genomineerde After the wedding (Efter brylluppet, 2006) vloeien de tranen rijkelijk, vaak ook weer in extreme close-ups. Bier is een ware acteurs-regisseur die meestal goed wegkomt met ietwat vergezochte scenario’s die zich gaandeweg juist vrij voorspelbaar ontrollen.

~

Susanne Bier liet in Open hearts een man verliefd worden op de vriendin van de jongen die door zijn vrouw is aangereden (leest u deze zin gerust nog eens), en in After the wedding werd een ontwikkelingswerker door een rijke donor naar Denemarken teruggeroepen om zijn onechte dochter te ontmoeten. In Things we lost in the fire komt ze met een variant waarin een jonge weduwe de aan drugs verslaafde jeugdvriend van haar vermoorde echtgenoot bij haar in huis laat wonen. Deze op zijn zachtst gezegd onalledaagse uitgangspunten zijn voor Bier ideale vertreksituaties voor een zoektocht naar de menselijke natuur. Hoe reageren de verschillende personages op elkaar? Waar zit het drama, en waar het relativeringsvermogen? Vandaar dat de uiteindelijke plots niet vol verrassingen zitten maar eerder heel herkenbaar zijn. Of, als je het negatief wil formuleren: voorspelbaar.

Zinloos geweld


Halle Berry is een gelukkig getrouwde vrouw met twee jonge kinderen, die op een dag haar man (David Duchovny) verliest door een daad van zinloos geweld. Op de ochtend van zijn begrafenis bedenkt ze opeens dat ze zijn beste vriend (Benicio Del Toro) nog niet geïnformeerd heeft. Ze heeft zich altijd tegen deze vriendschap verzet, omdat hij aan lager wal was geraakt. Om het goed te maken of om de eenzaamheid te verdrijven, wie zal het zeggen, biedt ze hem onderdak aan in de pas gerenoveerde garage. Vanaf dan voltrekt zich tussen de twee een voortdurend spel van aantrekken en afstoten. Niet dat het tot een affaire komt, daar gaat het niet om. We zien een subtiel proces van rouwverwerking, met alle huilbuien, geluksmomentjes en onredelijke uitspraken (“Jíj had dood moeten zijn, niet hij!”) die daarbij horen.

~

Dit komt allemaal samen in één bijzondere scène. Del Toro krijgt het zesjarige zoontje eindelijk zo ver dat hij in het zwembad zijn hoofd geheel onder water doet. Berry kijkt toe met een mengsel van geluk en boosheid. Het was haar man immers nooit gelukt om hun zoon dit te laten durven, zoals we eerder in de film gezien hebben. De triomf ligt nu in verkeerde handen. Helaas wordt dit tweeslachtige gevoel een scène later nog eens door Berry expliciet verwoord voor degenen die het niet begrepen hadden. Daarom is de film toch niet perfect.

Aaibare junk


Er zijn meer schoonheidsfoutjes. De a-chronologische opzet van het eerste deel van de film, waarin de door de politie gebrachte onheilstijding nog eens wordt getoond als de kijker al lang van de moord op de hoogte is, is bijvoorbeeld overbodig. Ook krijgen enkele woordenwisselingen geen enkel gevolg en is het moeilijk verteerbaar dat Del Toro, die wel erg aaibaar is voor een afkickende junk, nooit eens van zich af bijt. Net als in Susanne Biers eerdere films balanceert Things we lost in the fire voortdurend op het randje tussen sentimentaliteit en oprechtheid, en valt het hier soms net overheen.