Kunst / Expo binnenland

Altijd jezelf

recensie: Project Rotterdam

Zo zien ze het graag in de Maasstad: in de bijdrage van Olga Russel aan Project Rotterdam worden expliciet de voordelen van de stad in beeld gebracht. Russel, stedebouwkundige, toont in een video de levendige rijkdom van haar volkse straat in Rotterdam Zuid, afgezet tegen de geordende doodsheid van een Vinexwijk in Zoetermeer. Ze is daarmee een spekkie naar
het bekkie van Project Rotterdam.

Videostill van de film Vinexit, Olga Russel
Videostill van de film Vinexit, Olga Russel

Olga Russel was zelf als ontwerper verbonden aan de ontwikkeling van de Zoetermeerse wijk. In de video zet ze uiteen wat een frustrerende ervaring dat is geweest. Ze brengt ook een bezoek aan de wijk; bewust op zaterdag, om ter plekke te ondervinden dat er ook op een vrije dag geen mens buiten te bekennen valt. De ordening is doorgeschoten, zo betoogt ze. Ze bezoekt zelfs de ongeorganiseerde kunstenaarsenclave Ruigoord, om in beeld te brengen hoe het wel zou kunnen. Daarmee zet ze de zaak onnodig op scherp – in het losbandige geklieder en geklootviool van Ruigoord zal geen mens nog een ideale leefvorm onderscheiden. Ook gaat Russel er te gemakkelijk van uit dat een geordende, uniforme, aangeharkte wijk noodzakelijk leidt tot geordende, uniforme, aangeharkte en dus saaie leefvormen. Zal ze echt niet weten dat achter de gevels van de wijk de gekste hobby’s schuilen? De meest ongelooflijke fantasieën? Bittere teleurstellingen? Echte mensenlevens kortom? Allicht niet. En daarom gaat Olga de straat op in Rotterdam Zuid, waar de echte mensenlevens je van alle kanten tegemoet stralen. Een gesprekje met een buurtbewoner illustreert dat nog eens. Zonder mensen stelt het niks voor. Mensen horen op straat, zo is de moraal. Want ze hebben elkaar nodig. De criminaliteitscijfers van Zuid bevestigen sinds jaar en dag die boodschap.

06-nummers

Onderdeel van de tentoonstelling Project Rotterdam is de mogelijkheid de deelnemende kunstenaars te bellen op een speciaal 06-nummer. Wie belt, hoort een kunstenaar praten over zijn relatie met Rotterdam. Olga Russel vertelt dat ze onlangs zou kunnen verhuizen naar Rotterdam Noord. Maar inmiddels is ze te verknocht aan Zuid om dat zelfs nog maar te overwegen: “Zit ik daar in zo’n klein huisje in Rotterdam Noord”. Ze vertelt ook dat het wat haar betreft geen optie is om zondermeer hele blokken tegen de vlakte te gooien, zoals in Zuid op grote schaal gebeurt. Ze bepleit, een fascinerende gedachte, stedenbouwkundige acupunctuur. Daarnaast verzet ze zich tegen het zogeheten ‘Arthotel’ in Rotterdam Zuid – een farce, aldus Russel, omdat het om een duur hotel gaat waar men voor langere tijd een kamer kan huren, als ware het een appartement. Met kunst heeft het geen bal te maken. Olga Russel vraagt zich af waarom het geen onderdak biedt aan echte kunstenaars, om zo Zuid daadwerkelijk met artistieke Schwung te verlevendigen. Tot zover deze 06-boodschap van Olga.

Staalkaart

De tentoonstelling Project Rotterdam is opgezet om een staalkaart te bieden van hedendaagse kunstenaars uit Rotterdam. Sjarel Ex, de nieuwe directeur van museum Boijmans van Beuningen, vraagt zich in het voorwoord af of er sprake is van een specifieke Rotterdamse kwaliteit. “Project Rotterdam”, zo schrijft Ex, “heeft zich tot een tentoonstelling geëvolueerd met werk van kunstenaars en ontwerpers die zich op een specifieke manier tot de stad verhouden en die de stad zelf als motief gebruiken”. Zou het echt? Is dat niet altijd waar? Verhoudt niet iedereen zich op een specifieke manier tot de stad? Omdat we nu eenmaal in Noord wonen, en niet op Zuid? Omdat we nu eenmaal driemaal linksaf en eenmaal rechtsaf gaan, om bij de supermarkt te komen? Hoe dan ook, bij Project Rotterdam, waarop ook kunstenaars vertegenwoordigd zijn die allang niet meer in de stad werken, is het voor het overgrote deel tevergeefs zoeken naar een expliciete relatie met de stad. Die kwestie wordt listig ondervangen met de 06-gimmick, waarop men zich uitspreekt over die relatie, maar dat is het dan ook.

Foto: Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek
Foto: Ari Versluis en Ellie Uyttenbroek

Blijft over: enkele werken waarin de relatie met Rotterdam er duimendik bovenop ligt. Behalve bij Russel is dat ook expliciet het geval bij de portretfotografie van Ellie Uytenbroek en Ari Versluis, die voor de Hema een verscheidenheid aan Rotterdammers op de foto hebben gezet. Die campagne had als titel Altijd jezelf. De catalogus voegt daar nog aan toe: “Altijd jezelf, altijd doe maar normaal, altijd Rotterdammer.” Wie dergelijke ronkende beweringen leest, neergeschreven door curator Thimo te Duits, ziet maar een ding bevestigd: Rotterdam is door zichzelf geobsedeerd. Bij boekhandel Donner is de sectie Rotterdamse boeken zowat de grootste. Geen stad in Nederland is zo geestdriftig bezig zichzelf te definiëren. De gemeente is een grootse campagne begonnen onder het motto ‘Rotterdam durft’ – maar het verschil met ‘Rotterdam bluft’ blijkt steeds vaker flinterdun. Sinds de politieke machtswisseling ten tijde van Fortuyn zijn mondaine ambities ingeruild voor de wens een ordentelijke wereld te scheppen rondom de dorpspomp. Dat laat overal zo zijn sporen na, ook in de beeldende kunst. Geen cliché wordt geschuwd als het erom gaat het aloude beeld van de Rotterdammer te bevestigen: een noeste, praktische ingestelde arbeider, die onder alle omstandigheden ‘zichzelf’ durft te zijn.

Niets te klagen

Project Rotterdam laat werk zien van ruim veertig kunstenaars. Het is een enerverende zap-tentoonstelling geworden. Over de diversiteit en dynamiek valt niets te klagen. Het wordt echter een schoolse, belerende toestand zo gauw de tentoonstelling in de pas loopt met de belofte om kunst te tonen die expliciet een relatie heeft met Rotterdam. Dat leidt tot stompzinnige uitspraken over stadsbewoners die altijd ‘zichzelf’ zouden zijn; tot een grote (Mathenesser) zaal die is dichtgeplakt met reclamemateriaal voor rookworst en andere alledaagse behoeften; en tot een video waarin grootstedelijke problematiek wordt gesimplificeerd met inkoppertjes voor open doel. Het zijn minpunten die de grote, vitale tentoonstelling doen raken aan dorpse kneuterigheid. Maar dat mag geen wonder heten, in de stad waar de drang tot overzichtelijkheid en hapklare brokken sinds enkele jaren ongebreideld woekert. Feit is dat meeste kunstenaars, ook de hier besproken gevallen, de wereld van de dorpspomp allang achter zich hebben gelaten. Hun werk straalt dat ook uit. De begeleidende inbedding van Project Rotterdam (“het lijkt wel of creatief Rotterdam nooit slaapt”, nog zo’n borstkloppende oneliner) doet dat niet. Die bluft.

Muziek / Album

Psychedelische jaren 70 pop/rock

recensie: Brant Bjork and The Bros - Saved by Magic

Als tiener stond hij begin jaren negentig (1990) samen met QOTSA gitarist Josh Homme, Vic du Monte’s Idiot Prayer zanger/gitarist – destijds bassist – Chris Cockrell en zanger John Garcia (Hermano) aan de basis van stonerrock legende Kyuss. Vier jaar en evenzoveel albums later – op … And the circus leaves town (1995) is Bjork inmiddels vervangen door Alfredo Hernandez – hield hij het om onduidelijke redenen alweer voor gezien. Sindsdien heeft Brant Bjork als drummer/gitarist een indrukwekkende staat van dienst opgebouwd. Zo speelde hij in onder andere Fatso Jetson, het roemruchte Fu Manchu (!!), Nick Oliveri’s Mondo Generator en deed hij mee aan de Desert Sessions. Alsof dat nog niet genoeg is, richtte Bjork ook nog eens het Duna Records-label op. Als zanger/gitarist van zijn eigen band Brant Bjork and The Bros keert hij nu terug naar de muziek waar het allemaal mee is begonnen: groovy jaren ‘70 psychedelica.

~

Terwijl Brant Bjork and The Bros op het Roadburn festival in 013 (Tilburg) in april nog een onvervalste portie stonerrock ten beste gaven en de in 2002 verschenen cd van Brant Bjork and The Operators – het album dat vanwege de huidige postpunk/new-wave golf eigenlijk nu had moeten verschijnen – betiteld wordt als een low-brow and hi-fi variant van de jaren ’80 new wave, ademt de zojuist verschenen dubbellaar Saved by Magic een meer klassieke jaren ’70 sfeer uit – we noemen The Grateful Dead, Creedence Clearwater Revival, Santana en met name de veel te vroeg gestorven Jimi Hendrix. De toon wordt gezet door de instrumentale opener Magic vs. Technology dat met zijn jazzy drums en feedbackende gitaren nog het meest doet denken aan de soundscapes van postrockers Godspeed You Black Emperor! en Pink Floyd. In het riffgeoriënteerde Lil Bro wordt duidelijk gerefereerd aan een punkband als Bad Religion, terwijl even later The Grateful Dead de revue passeert (Dr. Aura). Wat zegt u? Of het een coherent album oplevert? Toch wel. Disc 2 is kwalitatief iets minder, maar bevat wel de fraaie Hendrix cover Sunshine of your Love. Ook in de zang waart Jimi’s geest rond, terwijl de jongere generatie wat dat betreft waarschijnlijk zal wijzen op de gelijkenis met LCD Soundsystem en voormalig House of Pain rapper Everlast.

Niet voor puristen!

Met Saved by Magic levert liefhebber Brant Bjork het bewijs dat funk, blues, soul, jazz, punk, psychedelica en stonerrock uitstekend samen gaan. Puristen, u zijt gewaarschuwd! Brant Bjork als de liefdesbaby van wijlen Jimi Hendrix en wijlen Janis Joplin? Een ode aan Woodstock? Gedateerde hippiemuziek? Absoluut. En toch, gun de cd een paar luisterbeurten en hij verdwijnt niet meer uit de stereo! Wat ik u brom. Wel vragen we ons af of een dubbel-cd misschien niet net iets te veel van het goede is. Na ongeveer drie kwartier begint de verveling toe te slaan. Voor variatie en dynamiek ben je hier duidelijk aan het verkeerde adres.

Film / Films

Ten out of ten for style

recensie: The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy

Het was een hoorspel, een boek en een televisieserie, maar na meer dan twintig jaar is The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy dan eindelijk ook verfilmd. Videoclipregisseur Garth Jennings waagde zich aan het bizarre verhaal van de in 2001 overleden Britse schrijver Douglas Adams. Het resultaat is een stijlvolle, over the top science fiction comedy die meer dan trouw blijft aan het boek.

~

Arthur Dent (Martin Freeman) denkt dat zijn dag niet erger kan worden als zijn huis wordt gesloopt. Wanneer zijn beste vriend Ford Prefect (rapper Mos Def) een alien blijkt te zijn en ook nog eens aankondigt dat de aarde zal worden vernietigd om plaats te maken voor een intergalactische snelweg, weet de arme Arthur niet wat hem overkomt. Gelukkig weet Ford voor hem en zijn vriend een lift te regelen en ontsnappen ze van de aarde vlak voor deze ontploft. Als ze vervolgens aan boord belanden van een door de president van het universum Zaphod Beeblebrox (Sam Rockwell) gestolen ruimteschip volgen de benarde situaties zich in hoog tempo op. Hun enige houvast is de tip: Don’t panic!

Valkuilen

Bij boekverfilmingen is het altijd maar afwachten hoe het resultaat er uit zal zien. Fans van het boek klagen vaak dat er te veel is veranderd en vinden de filmversie te oppervlakkig. Aan de andere kant kan er ook juist te weinig aan de filmversie gesleuteld zijn, zodat het bijna een sport wordt om door het eindresultaat heen te komen. De filmversie van The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy weet beide valkuilen moeiteloos te omzeilen. De film zit boordevol tekst, personages en humor rechtstreeks uit het boek, die fans met veel plezier zullen herkennen. En ook al is het verhaal aangepast voor de film en zijn er verschillende nieuwe personages te zien, allen blijven trouw aan de stijl van Adams. Tegelijkertijd zullen ook mensen die nog nooit van het boek hebben gehoord zich geen moment vervelen.

The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy begint met een door dolfijnen gezongen lied genaamd So long, and thanks for all the fish. Het bizarre en ook nog eens verbazingwekkend catchy nummer met de gelijknamige titel van één van de vervolgen op The Hitchhiker’s Guide zet meteen de toon voor de film. Het slaat eigenlijk nergens op en is totaal over the top, maar daardoor des te grappiger. De excentrieke personages en de typisch Britse humor en het sarcasme die van onder andere het boek zo’n succes maakten, geven ook de film net dat beetje extra.

Pooierachtig

~

Iets dat zeker apart moet worden genoemd, is de stijl van de film. De hele look is simpelweg geweldig. Van de depressieve robot Marvin tot de ruimteschepen en aliens: het is duidelijk dat er veel aandacht (en geld) is besteed aan de decors en garderobe. De hoofdpersonen zien er bijzonder cool uit, ondanks het feit dat ze de hele film gehuld gaan in pooierachtige outfits met citruspers op het hoofd, regenjas met handdoek om de nek en pyjama met badjas. In de woorden van Zaphod Beeblebrox: “Ten out of ten for style”.

Het is Garth Jennings wonder boven wonder gelukt om zijn hoofd boven water te houden – niet lullig bedoeld, maar een videoclip is nou eenmaal net iets anders dan een big budget science fiction film gebaseerd op een wereldberoemd en geliefd boek. De filmversie van The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy is excentriek en grappig, bizar en avontuurlijk en blijft op succesvolle manier trouw aan het boek, zonder daarin door te slaan. Dankzij de uitstekende vertolkingen van de goedgekozen cast, de typisch Britse humor en de coole look is The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy zeker één van de geslaagdere boekverfilmingen.

Muziek / Album

Hoofdstuk vijf komt vijf jaar te laat

recensie: Staind - Chapter V

We spreken over het jaar 2001. De nu-metal beleeft haar hoogtijdagen, met Korn en Limp Bizkit als vaandeldragers. Staind pikt, met hulp van Fred Durst, een graantje mee met de hitsingle It’s Been Awhile, afkomstig van het succesvolle album Break The Cycle. 2005. Korn haalt enkel nog de bladen als een gitarist de band verlaat om zijn leven naar de leer van Jezus in te richten. Limp Bizkit heeft enkele weken geleden één van de belabberdste rockplaten van het jaar afgeleverd (The Unquestionable Truth Vol. 1). En Staind? Staind doet alsof de tijd stil heeft gestaan en blijft onverdroten doen waar het goed in is: mokkende metal voor de massa maken.

~

Chapter V heet de vijfde langspeler van het kwartet uit Boston. Weer een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de band en ja, weer heeft de band een grote stap gemaakt in zijn ontwikkeling. Aldus de band. Op het eerste gezicht is het grootste verschil met eerdere albums dat producer Josh Abraham is ingewisseld voor David Botrill (Tool, Godsmack). Echt nieuwe inzichten levert dit echter niet op. Zanger Aaron Lewis zanikt nog altijd dat het een lieve lust is, de gitaren zijn als vanouds zwaar gestemd en in het cd-boekje worden andermaal de heren van Limp Bizkit bedankt.

Nieuw hoofdstuk

Een nieuw hoofdstuk? Het lijkt er niet op. Want hoewel opener Run Away nog een enigszins vrolijk riedeltje herbergt, zijn het vanaf de eerste single Right Here gewoon weer de kenmerkende zwaarmoedige bas- en gitaarklanken die de boventoon voeren. Tel daarbij op de teksten van Lewis, die steevast gaan over het onrecht dat hem wordt aangedaan (in elk refrein komen steevast de woorden ‘I’ en/of ‘me’ voor) en je weet dat hoofdstuk vijf in dit geval net zo goed hoofdstuk twee had kunnen zijn. Of vier.

Niet dat dit een ramp hoeft te zijn, Staind heeft namelijk wel degelijk een aantal platen gemaakt waar het trots op mag zijn. Maar in dit geval ligt het anders. Simpel gezegd ligt het niveau op Chapter V gewoon te laag. Het zijn slechts de nummers die ietwat afwijken van het standaard Staind-recept die deze plaat nog wat smaak geven. Zo is het refrein van Please sterk genoeg om zich te meten met het beste werk van succesalbum Break The Cycle en is het alleen al de gitaarriff van Paper Jesus die het nummer het beluisteren waard maakt.

Doodsteek

Verder lijkt Chapter V gewoon nog het meest op een plaat die vijf jaar geleden gemaakt had moeten worden. Om de conclusie te trekken dat Staind, na het debacle van de laatste Limp Bizkit-plaat, de officiële doodsteek aan de nu-metal geeft gaat wat ver (laten we daarvoor eerst Souvenir Of Sadness van Korn afwachten). Maar dat de band rond Aaron Lewis met Chapter V geen nieuwe zieltjes zal winnen moge duidelijk zijn.

Boeken / Fictie

Lekkere verslaving

recensie: Kevin Brooks (vertaling: Wiebe Buddingh) - Candy

.

Kevin Brooks
Kevin Brooks

Joe Beck overkomt het op de dag dat hij in Londen op doktersbezoek gaat. Op het station wordt hij aangesproken door de beeldschone Candy. En vanaf dat moment is zijn leven niet meer wat het geweest was. Het rustige leven van de plattelandsjongen komt in een stroomversnelling. Candy sleurt hem ongewild mee in een wereld van drugs en geweld.

Ik kan me bijna niet meer voorstellen hoe het leven was vóór Candy. Soms kijk ik urenlang voor me uit, starend naar het verleden, en probeer ik met te herinneren hoe het was, maar ik kom nooit ver. Ik weet niet meer hoe het was.

Inslag

De verschijning van Candy in het leven van Joe heeft een grote impact. Niet alleen op Joe, maar ook op zijn naaste omgeving. Alles en iedereen rondom Candy verandert door haar komst. Maar zij verandert ook, dankzij Joe. Zijn ongekunstelde liefde voor haar helpt haar bij haar pogingen om afstand te doen van de donkere onderwereld van Londen. Helaas denkt die onderwereld, in de persoon van haar pooier Iggy, daar heel anders over:

‘Hou je van lachen?’ zei hij [Iggy de pooier] zacht.
Ik wist niet wat ik moest zeggen. Ik wist niet eens wat hij bedoelde. Hij hief grijnzend zijn hand op en streek met zijn duimnagel over zijn keel.
‘Als ik je nog één keer zie,’ zei hij, ‘lach je met twee monden.’

Strijd

Het is deze strijd tussen Joe en Candy enerzijds en Iggy anderzijds, die je voortdurend op het puntje van je stoel laat zitten. Het is echter ook de strijd van een jonge, onschuldige vrouw tegen het kwaad dat zij elke dag tot zich neemt: de heroïne. En het gevecht van Joe die heen en weer getrokken wordt tussen de oude rustige, onopvallende Joe en de nieuwe onzekere, maar doelbewuste Joe. Deze verschillende strijdvelden, de fases die twee ontluikende jongeren doormaken én de gevaren die ze moeten doorstaan maken van Candy een uitermate spannend boek.

Spannend

Candy is een roman die volgens The Guardian verslavend werkt. En niets is minder waar. Kevin Brooks weet je vanaf het allereerste begin het verhaal in te trekken en laat je daarna geen moment meer los. De ontwikkelingen rondom Joe en Candy zijn simpelweg héél spannend. Voortdurend vraag je jezelf af hoe het verder moet. Gaat Joe ten onder in Candy’s gewelddadige wereld vol drugs of weet hij haar er juist uit los te weken?

Hoewel Candy bedoeld is voor de jeugdige lezers, zal ook menig oudere lezer zich prima vermaken met het verhaal. Het is namelijk zeer volwassen geschreven. De karakters zijn geloofwaardig en maken interessante ontwikkelingen door, maar het verhaal is vooral gewoon heel spannend en onderhoudend. Iets wat in de jeugdliteratuur niet altijd vanzelfsprekend is. Maar ook menige roman voor volwassenen kan hier een voorbeeld aan nemen. Ik durf het haast niet te zeggen, maar Candy is om te smullen.

Boeken / Fictie

Veelzeggend zwijgen

recensie: Hans Nijenhuis - Wat je verzwijgt

Iedereen heeft wel iets te verbergen. Als het niet voor een ander is, dan wel voor zichzelf. In Wat je verzwijgt komen we tien voorbeelden tegen van mensen die niet altijd alles met hun medemens delen. En dat is niet altijd in hun voordeel.

~

Na zijn debuutroman Man van beroep komt Hans Nijenhuis, redacteur van NRC Handelsblad, nu met de verhalenbundel Wat je verzwijgt. In deze bundel zijn tien verhalen opgenomen over mensen zoals jij en ik, mensen met goede of minder goede relaties die er vaak een dubbele agenda op nahouden. Dit levert soms verrassende, maar vaak ook vervelende situaties op voor de betrokkenen.

Voorspelbaar

In alle tien korte verhalen die hier gebundeld zijn, komen we iemand tegen die iets verzwijgt. Dit levert voor de personages wellicht verrassende of spannende situaties op, voor de lezer is het op den duur allerminst verrassend. Doordat je de rode draad van de verhalen kent – het verzwijgen van iets – ben je er al snel achter wat er gebeurd is. Dit wordt nog eens versterkt door het feit dat de verhalen te kort zijn voor meerdere plotwendingen.

Doordat je al snel weet waar de schrijver naar toe wil, zijn deze behoorlijk korte verhalen meestal toch nog te lang. De afronding van het verhaal, de uitwerking van de clou, laat nét iets te lang op zich wachten. Vooral in het eerste verhaal Spoorloos is dit storend. Het verhaal had op z’n minst een halve pagina korter gekund en dat is op een verhaal van 12 pagina’s behoorlijk veel. Nu word je als een klein kind naar de ontknoping geleid zonder dat je ook maar een moment zelf hoeft na te denken. Als Nijenhuis zijn verhaal eerder beëindigd had en niet alles had voorgekauwd, zou de lezer zelf zijn conclusies hebben kunnen trekken, zonder dat dit afbreuk zou doen aan de uiteindelijke ontknoping. Nu lijkt het alsof Nijenhuis er niet op vertrouwt dat de lezer zelf in staat is de overduidelijke aanwijzingen juist te interpreteren.

Alle verhalen ontwikkelen zich volgens een vast stramien. De schrijver laat je kennismaken met een hoofdpersoon die de omstandigheden waarin hij verkeert meent te doorgronden, terwijl aan het eind blijkt dat dit in het geheel niet het geval is. Op zich geen slecht concept, het probleem ervan is echter wel dat het op den duur nogal voorspelbaar is. Bovendien is er, gezien de ontwikkeling van het verhaal, uiteindelijk maar één ontknoping mogelijk. Dáár gaat het mis met deze bundel. Als Nijenhuis zijn verhalen niet tot in de puntjes zou hebben afgerond, zou hij de spanning langer bewaard hebben. In dat geval had de schrijver zijn leidersrol niet halverwege af hoeven staan aan de lezer. Deze laatste meent nu al na de eerste paar zinnen te weten hoe het eind in elkaar steekt en blijkt daarin telkens nog gelijk te hebben ook.

Uitzonderingen

Uiteindelijk blijkt het merendeel van de verhalen net iets te doorzichtig. Positieve uitzonderingen daarop zijn echter het titelverhaal en het verhaal Het afstuderen. Het eerste omdat het steeds terugkerende motief van het ‘verzwijgen’ in dit verhaal een ander vorm aanneemt dan in de andere verhalen, en omdat het een van de weinige verhalen is dat je na afloop nog even na laat mijmeren. Het tweede vanwege de afwijkende vorm waarin het verhaal gegoten is: het wordt achterstevoren verteld.

Geen Roald Dahl

In Wat je verzwijgt staan twee erg leuke en acht aangename, maar niet bijzondere verhalen. Hans Nijenhuis kan aardig schrijven, maar zijn verhalen missen de diepgang om spannend of verrassend te zijn. Hoewel op de omslag verwezen wordt naar de stijl van Roald Dahl, kan Nijenhuis bij lange na niet tippen aan deze meester van het korte, bizarre verhaal. In tegenstelling tot Dahl beschikt Nijenhuis niet over de sublieme timing die nodig is voor een goed afgerond kort verhaal.

Film / Films

Akelige mislukking

recensie: Creep

Feestganger Kate (Franka Potente) raakt ’s nachts opgesloten in een Londens metrostation en wordt op de hielen gezeten door een mismaakte psychopaat. Zo’n eenvoudig uitgangspunt op één locatie biedt mogelijkheden voor een degelijk genreproduct, maar debuterend regisseur Christopher Smith laat ze links liggen, zodat Creep nergens in overtuigt. De film heeft een grimmige toon in plaats van humor, is saai in plaats van spannend, shockerend in plaats van pervers. Een mislukking op alle fronten.

~

Films met een dergelijke slachtersplot verschijnen doorgaans direct op video, en de Brits-Duitse coproductie Creep verdient niet beter. Het optreden van Potente, die op basis van haar rol in Lola Rennt enige populariteit geniet, vormt de enige denkbare reden dat de film in Nederland toch in de bioscopen mag verschijnen. Niet dat haar prestatie lovenswaardig is: ze speelt op absoluut oninteressante wijze een volstrekt onsympathiek personage. Meer heeft Creep ook niet te bieden.

Misselijk

De film onderscheidt zich van de doorsnee horror door een gemeen naargeestige sfeer, maar weet ook daarin niet te overtuigen. Creep is vaak extreem akelig, maar op een stijlloze manier. Regisseur Smith heeft eenvoudigweg niet genoeg in zijn mars om er mee uit de voeten te kunnen. Hij heeft geen gevoel voor timing en weet niet hoe je een scène opvoert, zodat Creep op eng bedoelde momenten op de lachspieren werkt. Waar gruwelijke scènes pervers hadden kunnen zijn, is het duidelijk dat Smith er te graag voor wil zorgen dat je je er misselijk bij voelt. Creep is het werk van een amateur, een genrefilmer die niet door lijkt te hebben hoe slecht zijn eigen film is en hem daarom veel te serieus neemt.

Glimlach

Na een slaapverwekkend eerste uur komt Kate terecht in de ondergrondse habitat van het monster, en op dat moment wordt de kijker even wakker geschud. Imposante choreografie en een stijlvol gebruik van donkere kleuren geven Creep opeens een duistere en spannende sfeer mee, maar die wordt direct om zeep geholpen als Kate de strijd met de griezel aangaat. Smith grijpt weer terug naar genreclichés, toont een onvermogen om zelfs de meest basale suspense op te voeren, en heeft bovendien de puberale drang om te shockeren. Na een aantal scènes die elkaar in gruwelijkheid overtreffen (met als dieptepunt gynaecologie met behulp van een zaag) maakt het het publiek inmiddels al lang niet niet meer uit of Kate zegeviert. De grap waarmee de film eindigt weet nog net een glimlach op het gezicht van de toeschouwer te toveren. Het feit dat dat de sterkste reactie is die Creep bij de kijker losmaakt, zegt genoeg.

Boeken / Non-fictie

‘Steun onze troepen, weg met Bush’

recensie: Michael Moore - Brieven van het front

.

~

In de boeken Stupid White Men (nederlandse vertaling: Stupid white men. Amerika onder George W. Bush) en Klauwen af van mijn land fulmineert Moore, net als in zijn films, er lustig op los. Zijn doel is om sociale en politieke misstanden in de Verenigde Staten aan te snijden, zoals verkeerde machtsverhoudingen, zelfverrijking en het vervalsen van verkiezingsuitslagen. Moore doet er daarbij alles aan om, onderbouwd met feiten, machtige mannen zwart te maken. In Brieven van het front gaat hij echter heel anders te werk. In plaats van onderzoeksjournalistiek te bedrijven en dat in een taal te gieten die bijna propagandistisch te noemen is, laat Moore in dit boek de mensen om wie het gaat zélf aan het woord. Wie dat zijn wordt al in de titel duidelijk: de soldaten in algemeen en de strijders in Irak in het bijzonder.

Amerika verdedigen

Na een korte inleiding volgen tientallen brieven van militairen, die via al dan niet anonieme e-mails aan Michael Moore hun persoonlijke visie op de oorlog geven. Die visie is niet positief voor de president en zijn bevelhebbers. Kort gezegd is de boodschap van alle brieven: ‘wij soldaten hebben ooit getekend om Amerika te verdedigen, Irak is echter geen echt gevaar voor het land, maar onderhand sterven mijn vrienden wel en vrees ik voor mijn eigen leven’. Er zijn niet alleen brieven van in Irak gelegerde soldaten opgenomen, ook de militairen die in andere gebieden gestationeerd zijn komen aan het woord. Verder zijn er enkele zeer indringende brieven van familieleden afgedrukt. Dit zijn moeders, vaders, vrienden, vriendinnen en docenten die rouwen om familie en bekenden die omkwamen of die nog steeds in Irak zitten. Uit de brieven van de soldaten spreekt voornamelijk woede, uit die van familie wanhoop.

Verkiezingspropaganda

Brieven van het front is een krachtig instrument voor de anti-oorloglobby van Michael Moore. Nog meer is het een boek dat duidelijk probeert te maken dat George Bush, vanwege zijn wanbeleid, bij de (vorige) verkiezingen een nederlaag had moeten lijden. Dat geluid wordt zowel door Democratische als door Republikeinse brievenschrijvers geuit. De boodschap is om de troepen te steunen in hun moeilijke tijden, maar om de veroorzaker van alle ellende, George Bush, van de troon te stoten. Het is duidelijk dat Brieven van het front in Amerika bedoeld was als verkiezingspropaganda, maar de vraag is of het, na de reeds gehouden verkiezingen, nog actueel genoeg is. Voor een deel wel. De ooggetuigenverslagen en wanhoopsverhalen zijn nog steeds belangrijk voor bewustwording, aangezien de oorlog in Irak nog steeds aan de gang is. De stukken over de verkiezingen zijn weliswaar niet zo interessant, maar ze zijn dan ook sterk in de minderheid, waardoor ze niet echt storend zijn.

Moores boek bevat een grote hoeveelheid brieven en zo nu en dan is het worstelen om er doorheen te komen, vooral omdat je, met name in de brieven van de soldaten aan het front, op veel punten hetzelfde verhaal hoort. Toch kon ik mijn nieuwsgierigheid moeilijk bedwingen en bleef ik doorlezen. Het boek is een sterk propaganda-instrument, maar blijft daarnaast ook heel menselijk. Of het ook een historische waarde heeft is onduidelijk. Enerzijds wordt het onderwerp wel heel eenzijdig belicht, anderzijds wil je als lezer de oorlogspropaganda ook eigenlijk helemaal niet horen, daarvan weet je in elk geval zeker dat ze nogal gekleurd is. Bij Brieven van het front ligt dat dan toch anders, aangezien het een grote hoeveelheid directe betrokkenen aan het woord laat en zo toch een eerlijker portret van de omstandigheden in Irak schetst dan de propaganda dat doet.

Kunst / Expo binnenland

Een gebroken belofte

recensie: James Dean, Forever Young

Magnum fotograaf Dennis Stock schenkt de bezoeker een intieme blik in het leven van de cultlegende James Dean, die met zijn indringende blik en zwaarmoedige diepe karakter talloze fans in zijn ban hield. Op 30 september 1955 kwam deze beroemde acteur in zijn Porsche Spyder in Californië om het leven. Zijn dood sloot de kortste en meest spectaculaire filmcarrière ooit gekend af. Nu, vijftig jaar later, is James Dean nog steeds een icoon, de personificatie van de eeuwige rusteloze jeugd. Fotograaf Dennis Stock publiceert in dit jubileumjaar zijn boek James Dean: Fifty Years Ago. Samen met James Dean reisde hij in 1955 langs plaatsen die voor James van betekenis waren en legde hun tocht zorgvuldig vast. De kunsthal presenteert deze foto’s in de tentoonstelling James Dean, Forever Young.

The old classroom, USA, 1955. © Copyright: Dennis Stock / Magnum Photos
The old classroom, USA, 1955. © Copyright: Dennis Stock / Magnum Photos

Dennis Stock is magnum fotograaf sinds 1951. Zijn foto’s zijn in veel collecties van musea over de hele wereld te bewonderen. Ook zijn ze veel bij mensen thuis op posters te zien. Stock heeft ruim zestien boeken geschreven, waaronder California Trip, Jazz Street en James Dean: Little Boy Lost, de definitieve Dean biografie. Direct na Deans sterven, was hij de eerste auteur die de toestemming kreeg van de familie van de acteur om over hem te schrijven. Als Dean overlijdt wordt duidelijk dat 1955 het belangrijkste jaar van zijn leven was en krijgen Stocks foto’s van de acteur uit dat jaar een diepere betekenis. Nu vijftig jaar na Deans dood hebben de foto’s nog steeds hun magische bezieling en spreekt de acteur met de doordringende blik nog immer tot de verbeelding.

Pretentieloze jongeman

Dennis Stock maakte op een feestje van de Hollywood-jetset kennis met de enigmatische James Dean. De brildragende jongenman stond stil in een hoekje. Onder het genot van een drankje raakte het tweetal aan de praat en er ontstond de basis voor een vriendschap. Dennis Stock werd uitgenodigd bij de preview van East of Eden en het duurde enige tijd voor hij in de hoofdpersoon de pretentieloze jongeman herkende die hij had ontmoet op het feest. Jimmy’s bescheiden voorkomen stond volgens Stock in schril contrast tot zijn sprankelende optreden in de film. Het was voor Dennis Stock vanaf dat moment duidelijk dat hij iets met de acteur moest ondernemen.

Stock had dit goed aangevoeld. James Dean werd plotsklaps beroemd en speelde in één jaar tijd in drie films. Zijn rol als Cal in East of Eden betekende zijn doorbraak, en kort daarop speelde hij in publieksfavorieten Rebel Without A Cause en Giant. Nog geen twee weken na het voltooien van die laatste film vond James Dean zijn dood. Dean’s rol in Rebel Without A Cause wordt ook wel één van de meest invloedrijke optredens in de filmgeschiedenis genoemd. Zijn rol als Jim weerspiegelt voor velen de eenzaamheid, frustratie en boosheid van de generatie van naoorlogse tieners.

Het boek en de tentoonstelling

De foto’s van Dennis Stock gaan verder dan gewoon plaatjes van een beroemdheid. Ze zijn ontdaan van alle opsmuk en laten de mens achter de ster zien. Het boek en de tentoonstelling bestaan uit tachtig zeldzame licht korrelige zwart-wit foto’s. Te beginnen in New York waar James Dean acteerlessen volgt, gevolgd door een bezoek aan de plaats waar hij is opgegroeid, Fairmount, Indiana, voordat de acteur en fotograaf terugvlogen naar Hollywood om daar Rebel Without A Cause te filmen. Ook zijn alle zeven macabere doodskist-foto’s te zien waarin James Dean poseert in een doodskist. Stocks korte memoires – mooi geschreven, uitdagend, verhelderend en soms verrassend- begeleiden de foto’s en vertellen over zijn bevindingen en vriendschap met Dean. De foto’s op de tentoonstelling zijn onderverdeeld in drie categorieën: New York, Fairmount en Hollywood. Deze foto’s ademen allemaal weer een hele andere sfeer uit en laten een andere James Dean zien.

Icoon in New York

James Dean with a friend at
James Dean with a friend at “Jerry’s Bar”, in front of the Ziegfeld Theater on 54th Street,New York City, USA, 1955.© Copyright: Dennis Stock / Magnum Photos

Op aanraden van zijn dramadocent in Los Angeles vertrekt Jimmy naar New York om daar als acteur aan de bak te komen. In New York voelt hij zich meer thuis dan in L.A. New York is dan ook in de jaren vijftig voor een aankomend acteur dè plaats om naar toe te gaan. Het theater bloeit, de televisie viert hoogtij en de acteursstudio van Lee Stasberg is op zijn hoogtepunt. James Dean is vaak op Times Square te vinden. De foto die op ieders netvlies gebrand staat is die van James Dean helemaal alleen op Times Squar, verlaten en verward. Het is één van de meest iconische foto’s van de twintigste eeuw. Ook geeft Stock ons een blik in de Actors Studio van Lee Strasberg. Dit is een unicum omdat Strasberg nooit fotografen toeliet tijdens zijn lessen. Eén van de meest aantrekkelijke foto’s uit de collectie is de foto van de acteur in een drukke Manhattan bar: Dean ligt er buiten bewustzijn bij, met een sigaret nog brandend in zijn mondhoek. Stock laat ons in de begeleidende tekst weten dat James Dean leed aan slapeloosheid. Om de slapende Dean staan meisjes met paardenstaartjes toe te kijken

Fairmount

Het gezamenlijke bezoek aan de plek waar de acteur opgroeide, Fairmount, bleek het laatste voor Deans dood te zijn. Als James’ moeder overlijdt als hij vijf jaar oud is, stuurt zijn vader hem naar Indiana. Hier wordt hij opgevoed door zijn oom en tante. Zij zijn Quakers en deze warme en degelijke omgeving beviel de kleine Jimmy Dean goed. Dean was er helemaal thuis. De lokale pers volgde zijn beginnende carrière en ook de televisie toonde belangstelling. De foto’s die Stock in Fairmount nam zijn haast surrealistisch. Bijvoorbeeld van Dean die op de bongo speelt voor een publiek bestaande uit koeien en varkens op de boerderij en de acteur die handtekeningen uitdeelt aan oud-klasgenoten. Ontroerend zijn de foto’s van James die met zijn kleine neefje speelt.

Fataal Hollywood

Terug in Hollywood probeerde Jimmy de oude routine weer op te pakken, maar de combinatie van plotselinge roem en zijn moeilijke persoonlijkheid maakte dat lastig. Anonimiteit behoorde tot het verleden, en ook zijn leven van armoede was voorbij. Jimmy kocht steeds grotere en snellere raceauto’s. Hij deed mee aan races en won ook bij de profs. Dat vroeg om meer en sneller… En dat werd hem uiteindelijk fataal.

De foto’s van Stock ademen een typische sfeer van de jaren vijftig uit. Een mooie ode aan een gedoemd icoon met een onvergetelijk gezicht. Het is een intieme kijk op de mens achter de legende. James Deans vragende doordringende blik kijkt de bezoeker aan. Iets in die blik fascineert, de diepte, soms de opgewondenheid in zijn ogen, maar vooral ook de uitputting. Dean lijkt vermoeid door het leven. Zou hij dan toch uitgeleefd zijn geweest?

Boeken / Strip

Historisch geweld in Japanse comics

recensie: Nieuwe manga: Blade of the Immortal vol. 14 // Samurai Executioner vol. 3 & 4 // King of Wolves

De nieuwste delen van de lopende reeks Blade of the Immortal en van de klassieke reeks Samurai Executioner, alsmede de uitgave van King of Wolves, oud werk van de schepper van Berserk, hebben in importversie de betere Nederlandse boekhandel inmiddels bereikt. De Amerikaanse uitgever Dark Horse bewijst zich met deze titels opnieuw als de belangrijkste leverancier van kwaliteitsmanga. Samurai Executioner vormt de overtreffende trap in de kunstvorm, Blade of the Immortal blijft de allerbeste moderne reeks in zijn genre. Alleen King of Wolves boeit enkel als pulpcuriosum.

~

Last Blood, deel 14 van Hiroaki Samura’s Blade of the Immortal, is een minder intrigerende aflevering in deze schier oneindige reeks. Er gebeurt namelijk weinig: het boek bestaat slechts uit een paar confrontaties tussen de hoofdpersonen. Manji wordt herenigd met zijn protégé Rin, die kans ziet haar aartsvijand Anotsu te lijf te gaan. De verwikkelingen in het laatste boek slaan terug op eerdere delen, maar Samura introduceert ook nieuwe elementen, zodat de indruk van een eindeloos uitgebreid verhaal blijft bestaan. Maar voor de liefhebber van deze ontzagwekkende reeks (kennis van de voorgaande delen is vereist) is Last Blood opnieuw een traktatie: wederom 256 bladzijden pentekenkunst (om onduidelijke redenen op uitvergroot formaat, hoewel kleiner dan de maandelijkse uitgaven). Samura’s tekeningen, rauwe zwart-wit-schetsen met hier en daar verstilde olieverfpanels, kennen nog altijd hun weerga niet in de wereld van de Japanse comics. De bizarre perspectieven, de aandacht voor details en de prachtige dynamische gevechten, zijn overduidelijk het werk van een meester.

Kill Bill

~

De twee pas vertaalde delen van Samurai Executioner, de schitterende reeks uit de jaren zeventig, vormen een fascinerende tegenhanger van Samura’s aanpak. Het niet minder sensationele geweld heeft hierin een culturele en historische context, en vaak een tragische ondertoon. De drama’s rond de burgers die met overheidsbeul Asaemon te maken krijgen vormen nog altijd indringende materie, die vaak op schokkende wijze wordt uitgebeeld. Wijlen Goseki Kojima, de tekenaar van Lone Wolf & Cub, heeft helaas wel hier en daar een steekje laten vallen: zijn op zichzelf ongeëvenaard knappe schilderingen in klassieke stijl van het middeleeuwse Japan bevatten soms slordigheden, alsof de befaamde illustrator teveel haast had. Maar dit is slechts een kleine kanttekening bij een steevast fascinerende comic. De manier waarop morele dilemma’s en filosofische bespiegelingen worden verwoord, maken, tezamen met de fascinerende geschiedenislessen die je uit de boeken kunt halen, van deze reeks verplichte stof voor de geïnteresseerde lezer. Dark Horse heeft inmiddels aangekondigd nog meer werk van het gouden duo van Kojima en auteur Koike uit te gaan brengen. Lady Snowblood, de inspiratie voor de klassieke film die op zijn beurt de Kill Bill-films zo sterk beïnvloed heeft, staat als volgende op het programma en belooft meer kwaliteitsmateriaal.

Schaamteloos

King of Wolves speelt zich eveneens in een ver verleden af, maar is van een beduidend lager allooi. Het is wel een bijzondere uitgave, omdat het met het nog te verschijnen Japan het enige andere gepubliceerde werk is van Miura, de latere schepper van het befaamde Berserk. King of Wolves is de eerste uit een tweeluik van de hand van Miura en de populaire schrijver Buronson. Buronson schrijft af en toe intelligente en vakkundige politiek-suspense (Sanctuary), maar was ook verantwoordelijk voor melancholieke geweldspulp (Crying Freeman), met als dieptepunt Fist of the North Star. King of Wolves hoort ook bij de pulp: het is een vermakelijk idioot verhaal, waarin twee Japanners een tijdreis maken naar het dertiende-eeuwse China, alwaar ze erachter komen dat Dzjenghis Kahn eigenlijk een Japanner was. Dit absurde, schaamteloze nationalisme is verpakt in een sentimenteel liefdesverhaal. Miura’s hectisch-groteske, maar technisch feilloze tekenstijl, die hij met de Berserk-reeks zou perfectioneren, vormt een fraaie vormgeving voor deze kolder, die door Buronson en Miura redelijk serieus genomen wordt. Deel 7 van zijn superieure fantasy-reeks Berserk is inmiddels bij dezelfde uitgever verschenen.

Hiroaki Samura • Blade of the Immortal vol. 14: Last Blood • Uitgeverij Dark Horse • prijs: $ 17.95 • 256 pagina’s (z/w) • ISBN 1-59307-321-6

Kazuo Koike & Goseki Kojima • Samurai Executioner vol. 3: The Hell Stick • Uitgeverij Dark Horse • prijs: $ 9.95 • 312 pagina’s (z/w) • ISBN 1-59307-209-0

Kazuo Koike & Goseki Kojima • Samurai Executioner vol. 4: Portrait of Death • Uitgeverij Dark Horse • prijs: $ 9.95 • 304 pagina’s (z/w) • ISBN 1-59307-210-4

Kentaro Miura & Buronson • King of Wolves • Uitgeverij Dark Horse • prijs: $ 12.95 • 200 pagina’s (z/w) • ISBN 1-59307-333-X

Op 8WEEKLY verscheen eerder reeds een algemeen overzichtsartikel over de reeks Blade of the immortal, alsmede een recensie van Volume 13: Mirror of the Soul. Van Samurai Executioner bespraken we eerder Volume 1: When the Demon Knife weeps .