Film / Films

Pestslachtoffers

recensie: Bluebird

Merel staat op het station, te wachten op de trein naar school. Ze wiebelt wat heen en weer, gaat zitten, zet haar voeten op het skateboard. Elke beweging heeft iets beladens: achter haar in het shot doen twee pubermeisjes met veel make-up haar na, pesterig en giebelend.

~

Over pesten zijn boeken volgeschreven en talkshows volgepraat. Regisseur Mijke de Jong begrijpt dat je weinig woorden hoeft te gebruiken om het gevoel van het slachtoffer weer te geven. Bluebird, dit jaar de Nederlandse Oscarinzending, registréért het leven van Merel (Elske Rotteveel). Het dagelijkse gebabbel over niets, op school en thuis, glijdt voorbij. Maar juist datgene wat niet wordt gezegd, blijft door camerawerk en blikken langer hangen.

Van de ene op de andere dag wordt Merel – toch een stoere skater, maar ook een typische nerd – het pispaaltje van de klas. Stelselmatig wordt ze er uitgepikt, uitgescholden en op andere manieren geterroriseerd. Bij elke scène kijkt Merel treuriger, worden haar ogen doffer en gaat ze zich steeds meer als een rebelse puber gedragen. Zelfs als zij met haar gehandicapte broertje Kasper (Kees Scholten) op stap gaat en zij samen in hun eigen kleine wereldje lijken te leven, lijkt de levensvreugde weg. Deze manier van werken vraagt natuurlijk veel van de jonge acteurs, die een bewonderenswaardige prestatie neerzetten.

~

De scènes met broer en zus zijn de meest indrukwekkende van de film. Maar bijna alles is gefilmd als een plaatje. Rotterdam wordt geschilderd in zachte kleuren, herkenbaar en tegelijkertijd vervreemdend prachtig. Het grote pluspunt van Bluebird is dat de film zonder grote theorieën en gepraat feilloos duidelijk maakt dat ook schijnbaar ‘onschuldig’ gedrag voor het slachtoffer geen gewoon grapje is, en hoe pesterijen uit de hand kunnen lopen. Tegelijkertijd is het zwijgen over het probleem het minpunt van de film. Pestslachtoffers moeten juist wel praten over wat hen overkomt. Merel doet het niet, en het komt toch goed. Veel gepeste kinderen zijn niet zo gelukkig.

Muziek / Achtergrond
special: Een interview met Bob Hagen, voorzitter van de Stichting Jazz Impuls.

We willen ze leren zwemmen… zonder dat ze watervrees krijgen

Hoewel er in Nederland op artistiek gebied genoeg gebeurt op het gebied van jazz, viel er al een tijdlang een afname te constateren van podia die kwalitatief goede jazz programmeerden. De Stichting Jazz Impuls zal de komende jaren ieder jaar 120 dubbelconcerten in veertig theaters, concertzalen en schouwburgen brengen. Op deze manier wil de Stichting een structurele verruiming bieden ten opzichte van het huidige jazzaanbod. Dit moet ook een groot aantal nieuwe luisteraars van live jazzmuziek met zich mee brengen. De meer dan enthousiaste voorzitter Bob Hagen wilde 8WEEKLY de achtergronden van dit initiatief graag verduidelijken.

~

In Nederland is er al een redelijk aanbod van live jazz. Het North Sea Jazz Festival is hier een goed voorbeeld van, maar er zijn ook in verschillende steden in Nederland meer kleinschalige projecten, lokale festivals, en andere initiatieven die voor een behoorlijk aanbod aan live jazzmuziek zorgen. Op de vraag of deze Impuls misschien niet overbodig is, is Hagen erg duidelijk. “Wij proberen iets nieuws te bieden. Stichting Jazz Impuls is met name gericht op de mensen die bij voorkeur naar een concertzaal of een schouwburg gaan en niet naar een festival. We zijn op zoek naar een ander, nieuw publiek. Naast de doorsnee jazzliefhebber richten wij ons voornamelijk op mensen die wel geïnteresseerd zijn in jazz maar die niet zo vaak een concert bezoeken. Wij willen nieuw publiek trekken en enthousiasmeren voor live-jazz.” Dit is een mooie doelstelling, maar de vraag is natuurlijk of hij haalbaar is. Hagen: “Dat is hij wel degelijk, want meer dan dertig procent van de bezoekers van onze concerten heeft aangegeven nooit of nauwelijks naar jazzconcerten te gaan.” Stichting Jazz Impuls wint dus zieltjes en zorgt voor nieuwe jazzluisteraars.

Eigentijds karakter

En waar worden dan zieltjes mee gewonnen? Wat voor muziek kunnen we verwachten als we op een van de avonden naar de schouwburg gaan? “Onze doelstelling is om een divers en gevarieerd aanbod te bieden dat zeker ook eigentijds karakter heeft. Vernieuwing en kwaliteit gaan hierbij hand in hand. De concerten worden niet alleen gegeven door de top van de Nederlandse Jazz musici, ook jong talent en regionale namen komen aan bod. Dat vinden wij juist erg belangrijk. De avonden zijn gesplitst in twee delen die elk een verschillend muzikaal karakter hebben. In de eerste helft, voor de pauze, is instrumentale jazz te horen en na de pauze krijg je er vocalen bij. De muziek bestaat voornamelijk uit moderne jazz. Niet te veel New Orleans of Dixieland maar ook geen al te moderne jazz.”

Wennen en groeien

~

Een niet zo heel uitdagende en vernieuwende programmering, dus. Maar dat is ook niet de bedoeling volgens voorzitter Hagen (zelf een groot fan van jazzlegende Chet Baker). “Aangezien we ons voornamelijk op nieuw publiek richten moeten we voor ogen houden dat dit publiek uiteraard eerst moet wennen en groeien. Met al te hoogstaande, moderne jazz jaag je veel luisteraars weg en dat is juist niet onze bedoeling. We willen ze leren luisteren. We gooien ze niet meteen in het diepe. We willen ze wel leren zwemmen maar zonder dat ze direct watervrees krijgen.”

Er is inmiddels al een begin gemaakt met de reeks concerten. Het laatste van de eerste reeks vond op 2 november plaats in de Oosterpoort in Groningen. De komende maanden komen er nog vele concerten bij. In diverse media is erg positief gereageerd op deze letterlijke impuls en de verwachting is dat ze een structurele verbetering zal opleveren voor de live-jazz in Nederland.

Kijk voor een overzicht van de reeks concerten, informatie over de optredende artiesten en verdere informatie op www.jazzimpuls.nl.

Film / Films

Historische feiten verzwakken sterk drama

recensie: Waiting for the Clouds (Bulutlari Beklerken)

Wil Turkije toetreden tot de Europese Unie, dan zal het land enkele rekeningen met zichzelf moeten vereffenen. Vooral de mensenrechtenkwestie staat nu centraal, maar voor een goede integratie in de EU is het minstens zo belangrijk dat Turkije in het reine komt met zijn turbulente en soms gewelddadige verleden. De Turkse filmmaakster Yesim Ustaoglu baseerde haar nieuwste film op de onrustige jaren zeventig, toen er in Turkije maar weinig ruimte was voor tolerantie. Door het navertellen van een “vergeten genocide” hoopt ze dat ook de schaduwkanten van de Turkse geschiedenis voor haar landgenoten bespreekbaar worden.

Waiting for the Clouds heeft in Turkije al voor discussie gezorgd. Verbazingwekkend is dit niet, want het onderwerp van de film, de gedwongen exodus van een Griekse minderheid, is slechts bij weinigen bekend. De in 1908 aan de macht gekomen Jonge Turken willen hun land “ontchristenen” en een puur islamitische staat vormen. De zogenaamde Pontische Grieken moeten daarbij hun steden en dorpen aan de kust van Noord-Turkije, waar zij duizenden jaren hebben gewoond, voorgoed verlaten. Bij de gedwongen winterse uittocht in 1916 vinden naar schatting tussen de 350 en 500 duizend Grieken de dood.

Beladen verleden

~

De tragedie wordt voor de kijker langzaamaan ontvouwd via de geschiedenis van de hoofdpersoon, Ayshe. De bejaarde vrouw leeft in 1975 in een klein dorpje in Turkije. Als haar zuster Selma sterft, kan Ayshe haar beladen verleden niet meer voor zich houden. Uit de flarden van haar herinnering leren we stukje bij beetje haar levensverhaal kennen. Selma blijkt haar zusje helemaal niet te zijn. Ayshe heet eigenlijk Eleni en behoort samen met haar broer Niko, die ze uit het oog verloren is, tot de Grieken die de uittocht van 1916 hebben overleefd. Eleni werd liefdevol opgenomen door een Turkse familie, maar heeft haar afkomst vijftig jaar lang voor de buitenwereld verzwegen. Nu het nog kan, besluit ze om haar broer Niko op te sporen en in armen te sluiten.

Op het eerste gezicht is Ustaoglu’s film een juweeltje. Evenals in haar vorige productie Journey to the Sun legt de geëngageerde cineaste de nadruk op het menselijke verhaal. De grote gebeurtenissen komen slechts indirect aan de orde. Zo is er alle ruimte voor het psychologische drama van Eleni, dat in gedoseerde vorm steeds meer tot wasdom komt. Daarnaast geeft de film feilloos weer hoe de nationalistische sfeer die Turkije in de jaren zeventig beheerst, iedereen wantrouwig maakt. Tel daar de prachtige beelden en de ingetogen, smaakvolle muziek bij op en je krijgt een film die op visueel gebied zeer de moeite waard is.

Kleine brokjes informatie

~

Het grote nadeel van Ustaoglus werkwijze is alleen dat het teveel vragen oproept. Een grootscheepse genocide die vrijwel onbekend is bij het grote publiek slechts zijdelings benoemen: dat is voor de kijker zeer onbevredigend. Daar wil je toch meer van weten dan de kleine brokjes info die via Eleni bekend worden gemaakt! Het gegeven van de ramp uit het verleden, gecombineerd met het jeugdtrauma van de hoofdpersoon, zorgt er bovendien voor dat sommige personages niet goed zijn uitgewerkt: het lijkt allemaal wat te veel voor de regisseuse. Wie bovendien niet goed blijft opletten, mist gemakkelijk de betekenis van de andere personen en hun rol in het verhaal. Ustaoglu is een groot vakvrouw van wie we nog veel zullen horen, dat staat vast. Maar in deze film had ze beter een keuze kunnen maken tussen een historisch verhaal of een psychologisch drama. Gezien haar overduidelijke talent, meelevendheid en betrokkenheid, is het te hopen dat ze in de toekomst kiest voor het laatste.

Film / Films

Geweld lost niets op

recensie: A History of Violence

Hij heeft wel eens gezegd dat zijn films veel ‘waarheidsgetrouwer’ zijn dan zogenaamde realistische films (lees: Hollywoodproducties). Omdat David Cronenbergs films, precies als het echte leven, geen duidelijk begin of slot hebben. Zelfs de dood is niet het einde. In Videodrome (1983) blijft het onduidelijk wat er zal gebeuren met James Woods, nadat die zichzelf door het hoofd heeft geschoten. En vermoordt de opdringerige persmuskiet in The Fly (1984) nu Jeff Goldblum, of heel iets anders? Bij Cronenberg blijft niets wat het is.

~

In A History of Violence, de nieuwste film van de Canadese auteurcineast, is die gedaanteverwisseling aanwezig, maar toch anders. Tom Stall (Viggo Mortensen) woont in een huis met een wit hek in Nergenshuizen, heeft twee kinderen, is eigen baas en geniet van een geslaagd huwelijk. Maar als twee psychopaten hem en zijn medewerkers bedreigen, ontpopt deze all american huismus zich als een geroutineerd scherpschutter en vuistvechter. Is Tom wel echt Tom? Wat voor een restauranthouder berooft heden ten dage nog eigenhandig twee getrainde moordmachines van het leven?

Achterdocht

Dat het publiek Tom toch nog even het voordeel van de twijfel gunt, ligt aan Mortensens goudeerlijke kop en spel. Want de kijker voelt natuurlijk op z’n klompen aan dat er niets kan kloppen van Toms bescheiden ‘gewoon geluk gehad’. (De film zou trouwens knap saai zijn, als Tom toch gewoon een geluksvogel bleek. En wat zouden we dan moeten aanvangen met de titel?)

Tom Stall, tovenaarsleerling

~

Op eenzelfde manier houdt Cronenberg de spanning erin. Wat kan er nog gebeuren nadat Tom de twee boeven hardhandig de zaak uitjaagt? Maar dan introduceert de regisseur uit het niets nog een lijn, en dan nog een; telkens als tovenaarsleerling Tom uit een situatie ontsnapt met fysiek machtsvertoon, veroorzaakt hij een nieuw probleem. En dan heeft Stall ook nog problemen thuis, met een zoontje dat vaders gedrag imiteert op lijf en leden van de plaatselijke pestkop. Na negentig minuten is de film dan ook wel afgelopen, maar het verhaal geenszins: geweld lokt in A History of Violence altijd meer geweld uit. Een wat obligate boodschap misschien, maar wel interessant en spannend verpakt. Een hoogstaande spanningsboog dus, prima spel, en een ‘maatschappijkritische’ strekking. Als een puzzelstukje past A History of Violence in Cronenbergs reeds ontzagwekkende oeuvre.

Film / Films

Seks als het eten van een boterham

recensie: Diep

Heleen is veertien jaar en oefent haar tongzoenen eerst op haar eigen arm, daarna bij haar vriendin en dan pas bij de jongens op wie zij maar niet verliefd kan worden.

De film Diep van Simone van Dusseldorp, naar de autobiografische roman Het leven bestaat niet van Hendrickje Spoor, gaat over puberteit. Een periode waarin mensen veranderen. Zo verandert Heleen ook, zowel lichamelijk als geestelijk. Ze weet niet wat ze met haar gevoelens aanmoet. Ze weet niet of ze moet kiezen voor de aardige Axel of voor de stoere Steve. En dan gaan ook nog eens haar vader en moeder scheiden. Heleen rommelt dus maar wat aan, probeert het een en ander uit (beetje blowen, beetje zoenen) en leert vooral heel veel. Over haarzelf, over seks, over vriendschap en relaties. Invloeden van buitenaf worden snel opgepikt en eerst afgewogen, voordat ze er wat mee doet. ‘Seks is als het eten van een boterham!’ schreeuwt haar moeder (leuke vertolking van Monic Hendrickx) tegen haar vader. Heleen hoort dat en gaat er na een ongelukkige vakantieliefde in Frankrijk steeds meer in geloven dat het ook zo is, en houdt de boot dus af als haar vriendje met haar wil vrijen. Totdat ze toch weer nieuwsgierig wordt en haar seksuele gevoelens niet meer kan en wil inhouden.

Gevoelens weergeven

~

Het verhaal van Heleen wordt door scriptschrijfster Tamara Bos (Het Paard van Sinterklaas, Minoes) ingetogen verteld en door regisseuse Van Dusseldorp mooi verbeeld. Haar stijl is verfrissend en origineel. Als Heleen bijvoorbeeld stoned in het gras ligt, worden wij net als zij geprikkeld door de versterkte kleuren en geluiden om haar heen. Alles wordt daardoor vaag, maar we voelen nog helderder met Heleen mee. En zo zijn er meer cinematografische middelen gebruikt die perfect Heleens gevoelstoestand weergeven. De camerastanden zijn bijvoorbeeld steeds goed uitgekozen. Als ze in zichzelf gekeerd is, duikt de camera op haar lip, alsof hij bij haar naar binnen wil dringen. Een ander voorbeeld: niemand van de mensen met wie Heleen in contact komt, is helemaal goed te zien; alleen maar een paar benen of de helft van een gelaat worden zichtbaar. Alsof Heleen ze niet geheel durft aan te kijken. Haar onzekere gevoelens worden dus door het cameragebruik in deze film alleen maar versterkt. Een ander cinematografisch stijlmiddel dat in deze film met verve wordt gebruikt, is de production design, de filmaankleding. De film speelt zich af in de jaren zeventig en dankzij production designer Ben Zuydwijk waant de kijker zich ook echt dertig jaar terug in de tijd. Veel is gefilmd in rode en gele tinten. Een lekker flower power-gevoel blijft daardoor hangen na het zien van deze film.

Mooie hoofdrol

~

Diep heeft een mooie melancholische sfeer. Sommige scènes staan los van het verhaal, maar zijn fraai in hun simpelheid. Heleen wordt bijvoorbeeld wakker op het asfalt en gaat daarna gewoon verder met rolschaatsen. Zulke dromerige beelden blijven hangen en intrigeren. De kijker nestelt zich in het hoofd van Heleen. De mooie hoofdrol van Melody Klaver is daar ook de oorzaak van. Zij speelt fantastisch de onzekere puber met gevoelens, die ze eerst opsluit om die daarna beetje bij beetje los te laten. Haar rollende ogen, haar houterige manier van lopen, haar zeurderige stem: ze is gewoon perfect gecast en heeft het talent om een groot actrice te worden. Als je zo’n film kunt dragen, is er net zo’n mooie toekomst voor je weggelegd als Simone van Dusseldorp staat te wachten in de Nederlandse filmwereld. Ik ben nu al benieuwd naar hun volgende films.

Film / Films

De diepte in

recensie: Inside Deep Throat

Nee, dit is geen documentaire over Deep Throat, de geheime bron die de opmaat vormde tot het Watergate-schandaal. De Deep Throat waarover deze documentaire handelt, kan zeer letterlijk worden genomen. Het gaat namelijk om de diepe keel van Linda Lovelace in de zeer succesvolle en controversiële seventies-pornofilm Deep Throat.

In 1972 werd Deep Throat in zes dagen gefilmd met een budget van 25.000 dollar. Regisseur Damiano was in het dagelijks leven kapper. De acteurs waren onervaren. Anno nu worden de opbrengsten van de film rond de 600 miljoen geschat. Deep Throat is daarom nog steeds de meest winstgevende film ooit. De crew is er zelf overigens geen cent beter op geworden: de winst kwam terecht in de zakken van de maffia, de producers van de film.

Het verhaal

~

Voor de enkeling die de film niet kent, hierbij een korte beschrijving van het ‘verhaal’: Linda Lovelace lust er wel pap van, maar ze komt nooit tot een hoogtepunt. Daarom bezoekt ze Dr. Young om erachter te komen waarom ze geen orgasme kan krijgen. Het blijkt een logisch gevolg van een anatomische afwijking: Linda’s clitoris bevindt zich namelijk achter in haar keel. Zie hier de oorsprong van de filmtitel en met dit gegeven valt er ook nog weinig te fantaseren over de afloop van de film.

Stijl

De documentaire schept op humoristische wijze een tijdsbeeld. Porno stond in het Amerika van begin jaren zeventig nog in de kinderschoenen, de seksuele revolutie liep tegen zijn top aan, politici discussiëerden heftig over zedenwetten. Interviews met de cast en crew van destijds worden in vaart doorsneden met archiefbeelden van onder andere bezoekers van de film, maffia-perikelen en politieke debatten over de invloed van Deep Throat.

~

De excentrieke cast en crew hebben anekdotes genoeg voor een dagenvullende documentaire. ‘Experts’ zoals Hugh Hefner, Dr. Ruth en zelfs onze eigen Xaviera Hollander geven hun persoonlijke visie op Deep Throat. Een bioscoopeigenaar van toen zorgt voor een hilarisch hoogtepunt door te ruziën met zijn vrouw over hun maffia-angst, als waren ze off-camera. Tel daarbij de funky soundtrack en Toppop-art direction op en voilà, de anderhalf uur is alweer voorbij.

Niet objectief

~

Een kanttekening is dat de jubelstemming nogal overheerst. Ook al komen zowel voor- als tegenstanders van de film aan het woord, Inside Deep Throat is een soort van lofzang op de pornofilm. De tegenstanders die in beeld komen verworden al snel tot erg preutse types die moeilijk serieus te nemen zijn. Betrokkenen bij de pornofilm worden vooral als artistiekelingen en rebellen neergezet. Terwijl je je af kan vragen of dat nou zo terecht is. Het is algemeen bekend dat hoofdrolspeelster Linda Lovelace later verklaarde op gewelddadige wijze gedwongen te zijn tot het acteren in Deep Throat– iets waar deze documentaire niet heel objectief mee omgaat. We zijn in ieder geval nog niet af van de pornoklassieker: Courtney Love gaat de hoofdrol spelen in een biopic over Linda Lovelace.

Film / Films

Waardeloze rommel

recensie: Flightplan

Flightplan is na Red Eye de tweede film in korte tijd die zich op of rond een vliegtuig afspeelt. Maar waar Red Eye genoegen nam met het simpelweg in spanning houden van de kijker, neemt Flightplan vanaf de eerste scène te veel hooi op de vork.

~

Kyle Pratt (Jodie Foster) is een ingenieur die zojuist haar man heeft verloren. Ze vliegt met haar dochtertje Julia van Berlijn naar New York om hem te begraven, maar tijdens de vlucht verliest ze Julia uit het oog: het meisje blijkt spoorloos. Dit vormt het op zichzelf best intrigerende uitgangspunt van een uiteindelijk zeer middelmatige thriller.

Probleem Schwentke

Het grootste probleem is regisseur Robert Schwentke, die geen idee heeft wat hij met het materiaal aan moet. In meer capabele handen had Flightplan een spannend mysterie kunnen zijn, een zenuwslopende thriller over een kaping of zelfs een aangrijpend portret van rouwverwerking. Maar Schwentke probeert al deze elementen te verenigen en raakt al na enkele scènes de draad kwijt. Daarnaast heeft hij meer oog voor de visuele kant van zijn film dan voor de personages die zijn verhaal bevolken. Dit resulteert in computergestuurde camerabewegingen door het vliegtuig en creatieve overvloeiers, maar de sympathie van de kijker wordt geen moment gewekt.

Enterprise

~

Medeschuldige hieraan is Jodie Foster, in haar eerste hoofdrol sinds Panic Room in 2002. De hysterische manier waarop ze haar rol speelt doet denken aan Brad Pitt in 12 Monkeys, en dat is geen associatie die je zou moeten hebben bij een vrouw die zojuist haar man èn haar dochtertje heeft verloren. Het realisme van Flightplan wordt nog verder ondermijnd doordat het vliegtuig waar een groot deel van de film zich afspeelt een van de minst geloofwaardige decors uit de recente filmgeschiedenis is. Met de kille, blauwe belichting lijkt het interieur meer op dat van de Enterprise dan van welk lijnvliegtuig ook.

Kort gezegd is Flightplan vooral te omschrijven als een mislukt project, waaraan enorm veel geld en talent is verspild. Red Eye had tenminste geen pretenties; deze waardeloze rommel heeft er veel te veel. Als je daarom per sé een vliegtuigthriller wilt gaan zien deze week, doe je er goed aan te controleren of die andere niet ook nog draait.

Kunst / Achtergrond
special: Vier schilderijen van Rembrandt herontdekt

Welles Nietes

Over bijna geen enkele kunstenaar is zoveel geschreven als over Rembrandt van Rijn. Als liefhebber kun je een hele wand vullen met boeken over de schilder. De problematiek rond toeschrijving neemt een belangrijk deel van de publicaties in. Is het nu wel of niet een Rembrandt? Onderzoekers zijn het lang niet altijd met elkaar eens. Onlangs werden vier schilderijen – ooit afgeserveerd als werken van leerlingen van Rembrandt – toch weer aan de kunstenaar toegeschreven. Het is de verdienste van het Rembrandt Research Project, dat zich sinds 1968 bezighoudt met authenticiteitonderzoek naar het oeuvre van Rembrandt. Toeschrijvingen vinden niet van de een op de andere dag plaats, maar zijn het resultaat van een jarenlang proces. Een reconstructie van een zoektocht.

Soms lijkt toeschrijving een welles-nietes spelletje. Eerder werden de vier herontdekte schilderijen wel tot het oeuvre van Rembrandt gerekend, maar vervolgens verdwenen de werken weer uit de boeken. Over het algemeen werd aangenomen dat het bij de vier herontdekte schilderijen ging om deelkopieën van Rembrandts originele werk, gemaakt door leerlingen. Hoe dat precies is gegaan, is ietwat in nevelen gehuld.

Studie van een oude man in profiel (detail)
Studie van een oude man in profiel (detail)

Kort gezegd: de kunsthistorici van destijds baseerden hun conclusie vooral op resultaten verkregen door kennerschap. Daarbij draait het om het herkennen van de hand van de schilder. Een schilder heeft bepaalde gewoontes, die leiden tot stijlovereenkomsten in verschillende schilderijen. Zo is Rembrandt bekend om zijn sterke licht/donker-werking en zijn virtuoze manier van schilderen.

Tegenwoordig maken kunsthistorici in hun ontdekkingstocht naar wat authentiek is, gebruik van natuurwetenschappelijke methodes zoals röntgenonderzoek, dendrochronologie (datering aan de hand van jaarringen in hout) en microscopisch onderzoek van verfmonsters. Deze methodes zijn ook toegepast op de vier olieverfstudies die boven water kwamen bij de voorbereiding voor de tentoonstelling ‘Rembrandt. Zoektocht van een genie’, die volgend jaar in het Rembrandthuis en de Berlijnse Gemäldegalerie te zien is.

Professor Ernst van de Wetering, leider van het Rembrandt Research Project (RRP), onderzocht een grote groep schilderijen met menselijke halffiguren die zijn toegeschreven aan leerlingen van Rembrandt. Zijn conclusie is dat vier schilderijen toch in zijn oeuvre kunnen worden geplaatst. Het zijn voorstudies voor grote, bekende composities van Rembrandt. De schilder maakte ze vooral om het effect van een ongebruikelijke belichting uit te proberen.

Ontdekkingen


Een dergelijke conclusie ontstaat niet van de ene op andere dag, maar is het resultaat van jarenlang intensief onderzoek. Onderzoek dat vaak wordt ingegeven door een – misschien weinig wetenschappelijk – onderbuikgevoel dat tenslotte uitmondt in een hypothese. Dat onderbuikgevoel begon bij de Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts (1640, particuliere collectie), dat tot 1931 als een werk van Rembrandt werd beschouwd, maar vervolgens als een kopie van een leerling bestempeld werd.

Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts - voor de restauratie (detail)
Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts – voor de restauratie (detail)

Van de Wetering, al jaren betrokken bij het RRP, is een groot Rembrandtkenner en werd getriggerd door de witte muts van de vrouw. Die leek namelijk op andere witte mutsen die Rembrandt geschilderd heeft. En daar komt toch weer het ouderwetse kennerschap om de hoek kijken. Volgens Van de Wetering vertoont de muts een raffinement en losheid in de uitvoering die specifiek voor Rembrandts manier van schilderen is.

Reden genoeg om het schilderij aan een diepgaand onderzoek te onderwerpen. Het bleek dat het eiken paneel waarop het portret is geschilderd, afkomstig is van dezelfde boom als waarop andere schilderijen van Rembrandt zijn geschilderd. Zoals Zelfportret à la toque uit 1633, dat nu in het Louvre te bewonderen is. En er volgden meer ontdekkingen. Het van boven afgeronde paneel was tot een rechthoek aangevuld en langs de linker- en onderkant vergroot.

Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts - na de restauratie (detail)
Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts – na de restauratie (detail)

Het gedeelte rond en onder het hoofd van de vrouw bleek volledig overschilderd te zijn. Over een grote, witte kraag was een bontkraag aangebracht. Om de naden met de aangezette stukken te verhullen, was ook de achtergrond vrijwel helemaal overschilderd. Vandaar misschien de verwarring bij kunsthistorici die meenden dat het paneel geen ‘echte Rembrandt’ was. Al deze ingrepen waren naar alle waarschijnlijkheid het werk van een onbekende schilder die daarmee heeft gepoogd om van de studie een formeel portret te maken. In de periode 2003-2005 werd het schilderij gerestaureerd. Martin Bijl bracht het schilderij terug in de oorspronkelijke staat.

Hypothese


Daarmee was het onderzoek naar het schilderij nog niet afgerond. Rembrandt schilderde niet in het wilde weg; zijn schilderijen hadden een functie. Waarom heeft Rembrandt de vrouw geschilderd? Een portret werd uitgesloten. Het oorijzer dat de vrouw draagt, wijst uit dat ze waarschijnlijk de kost verdiende als dienstmaagd. En huishoudelijk personeel had geen geld om zich te laten portretteren. Voeg daarbij dat Rembrandt zichzelf vaak als model gebruikte om bepaalde picturale problemen op te lossen en de connectie was gelegd. Het paneel moet als belichtingsstudie voor een andere compositie hebben gediend. Maar deze antwoorden brengen nieuwe vragen met zich mee. Voor welk schilderij dan? Het paneel waarmee Van de Wetering op de proppen komt, is Dubbelportret van Dominee Anslo en zijn vrouw (Berlijn). Het is een hypothese, aangezien Anslo in de halfschaduw zit en zijn vrouw niet, terwijl de belichtingsstudie immers een vrouw in de halfschaduw toont.

Studie van een wenende vrouw, Verloochening van Petrus, Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts en Studie van een oude man in profiel
Studie van een wenende vrouw, Studie van een oude man met baard, Belichtingsstudie van een vrouw met witte muts en Studie van een oude man in profiel

Er lijkt een directer verband te bestaan tussen twee grotere composities en twee andere olieverfstudies. De Studie van een oude man in profiel (1661, collectie van Isabel en Alfred Bader) houdt verband met de Besnijdenis van Christus in de stal (1661, Washington) en de Studie van een wenende vrouw (1644, Detroit) met de vrouw in Christus met de overspelige vrouw (Londen). In het geval van Studie van een oude man met baard (1659, collectie van Linda en Daniel Bader) bleek het lastiger. De compositie, waar de belichtingstudie ter voorbereiding voor gemaakt zou kunnen zijn, ontbreekt. Mogelijk is er een verband met de Verloochening van Petrus (1660, Amsterdam), oppert Van de Wetering. Daarop is Petrus afgebeeld als een man met een baard, wiens gezicht zich half in de schaduw bevindt.

De vier herontdekte schilderijen zijn van groot belang. Het blijkt dat wat decennialang door kunsthistorici voor waar is aangenomen, dat niet is. Er zijn nog vele aan leerlingen toegeschreven deelkopieën. Van een groot aantal is de huidige verblijfplaats onbekend en ze zijn slechts bekend van zwartwitreproducties uit oudere, geïllustreerde overzichten van Rembrandts werk. Ook die moeten onder de loep worden genomen om te kijken of ze weer in het oeuvre van Rembrandt opgenomen zouden moeten worden. Voor de liefhebbers van Rembrands werk is dat verheugend nieuws. Het einde is nog lang niet in zicht.

Met dank aan het artikel ‘Rembrandts oliefverfstudies: nieuw licht op een oud probleem’ van professor Ernst van de Wetering.

De vier schilderijen zijn tot 4 december te zien in de tentoonstelling ‘Rembrandt olieverfstudies: nieuw licht op een oud probleem’, in het Rembrandthuis te Amsterdam.

Muziek / Album

De kern nog steeds hetzelfde

recensie: My Morning Jacket - Z

Na het heftige It Still Moves van twee jaar geleden is My Morning Jacket terug. Zij het weer ietsje veranderd. De trilogie van de ideale ochtend-, middag- en avondplaat is voltooid en met nieuwe mensen in de band is zanger en songwriter Jim James op zoek gegaan naar de vibe van de hiphop en soul, maar dan met het smoelwerk van My Morning Jacket. De zoektocht had als doel een meesterwerkje te maken dat goed te beluisteren moest zijn in de auto. Dat resultaat is uitgemond in Z en het mag er wezen. De nieuwe pet van Jim James staat goed. Zoveel kan gezegd worden, maar misschien doe je de plaat dan tekort.

~

Na het opstappen van de leden van het eerste uur, Danny Cash en Johnny Quaid, net na de tour van It Still Moves, leken de dagen voor My Morning Jacket geteld. Toch bleven de overgebleven leden van de band niet bij de pakken neer zitten en vonden ze na vele audities hun nieuwe metgezellen in toetsenist Bo Koster en gitarist Carl Broemel. Samen verlieten ze hun hometown Louisville en nestelden zich in het van de buitenwereld afgesloten Allaire, in de staat New York. De nieuwe leden brachten nieuwe geluiden en deels daardoor klinkt Z wat moderner dan zijn drie volwaardige voorgangers. De tijd van Nashville to Kentucky lijkt definitief voorbij. Daarentegen klinkt Z meer als de Chocolate and Ice EP, de korte plaat die zowel de naweeën van At Dawn in zich had als de vooraankondiging bleek van It Still Moves; mooie singer/songwriter, maar dan in een modern jasje.

Kosters toetsen

De lijn van de voorgaande platen valt echter in Z nauwelijks te herkennen in de openingssong Wortless Chorus. Kosters keys bepalen samen met een zich in de gedaante van een gemiddelde soulzanger gehulde James, mede door de uithalen aan het einde, de richting van de song. Ook de warme klanken, de interessante drums en de lome zang in It Beats 4 U ademen iets van het begin van de jaren ’70. Koster heeft ook een grote vinger in de vage pap van Into the Woods. Zijn dromerige en sferische geluiden op de achtergrond in Gideon laten de gedachten zelfs uitgaan naar Air. Net zoals dat gebeurt tijdens het einde van over het algemeen wat dubbele RockReggae-achtige Jamsessie Off the Record.

Verandering

Maar wie denkt dat My Morning Jacket sterk veranderd is, heeft het mis. De sound is al jaren voller en de band bestaat al tijden niet meer uit alleen Jim James. De desolate klassiekers, zoals I Will be There When you Die, hebben een tijdje geleden misschien plaats moeten maken voor wat meer poppier songs, maar dat is niet erg. Dat maakt My Morning Jacket, zeker gezien de covers op de Learning-platen, tot de coolste Singer/Songwriter-bands van dit moment. Ook James heeft de verandering al lang opgemerkt en geeft zelf een verklaring: ‘Hey, don’t you know how we started? We forget about love, but weren’t broken-hearted.’ In feite is My Morning Jacket nog steeds als een kat die om de benen van Neil Young rolt en is James nog steeds een briljante songschrijver. Neem voorbeelden als Dondante, Knot Comes Loose of een ander voorbeeld van Youngs invloed, What a Wonderful Man. ‘I knew for sure, what a wonderful man he was.’ Datzelfde zou je ook kunnen zeggen van My Morning Jacket en hun nieuwe plaat Z.

Boeken / Fictie

Werkelijkheid

recensie: Edwin de Vries - Hélena

Is het belangrijk om iets te weten over het werkelijke leven van de schrijver wanneer je iets over zijn boek wilt zeggen? Er zijn hele literair-kritische veldslagen over deze vraag gevoerd. Het kan, en soms is het bijzonder aanlokkelijk om de biografische feiten van de auteur terug te zoeken in het boek. Zoals bij Hélena, het romandebuut van Edwin de Vries.

Maurits is de hoofdpersoon in Hélena. Hij is scenarioschrijver, net zoals Edwin de Vries dat in werkelijkheid is (van onder meer Left Luggage en The Discovery of Heaven) en hij is getrouwd met de succesvolle actrice Maria, net zoals De Vries getrouwd is met Monique van de Ven. Het boek draagt de naam van een hond, maar gaat in werkelijkheid over een zoontje dat sterft aan meningokokkensepsis. In 1993 verloren De Vries en Van de Ven een zoontje aan diezelfde ziekte.

Andere maatstaven

~

De overeenkomsten tussen het boek en wat wij van de werkelijkheid weten, zijn zo groot dat het haast oneerlijk is om iets over Hélena te zeggen zonder dat je deze informatie laat meespelen. Maar toch.. Is Hélena een literair debuut of rouwverwerking? Voor beide mogelijkheden zijn er immers andere maatstaven en dus ook andere oordelen.

Als verhaal dat waarschijnlijk enorm veel steun biedt aan anderen die met dezelfde verwoestende ziekte te maken hebben of hebben gehad, zal Hélena een haast therapeutisch boek zijn. De Vries beschrijft in de uitgewerkte dagboekaantekeningen die het laatste deel van de roman vullen minutieus hoe meningokokkensepsis zijn zoontje Paulo velt. Dit gedeelte van het boek voelt buitengewoon realistisch aan, vooral omdat er hoegenaamd geen literaire structuur in te vinden is: elke keer opnieuw krijgt het lijdende zoontje tegenslagen te verwerken en elke keer opnieuw blijft hij net in leven. Als je naar de literaire kwaliteiten kijkt, zou je het af kunnen doen als cliché. Als je kijkt naar het realisme, zie je een welhaast klinische vertelstijl die je ook wel vindt in diverse weblogs over ziekten. De meningokokkensepsis wordt een bijna tastbaar personage, tegen wie de hoofdpersonen moeten strijden. Hier nemen de medische termen de ruimte in die gevuld had moeten worden met woorden die een uitgewerkt karakter beschrijven. Aantrekkelijke en goede literatuur is het niet, meeslepend is het wel.

Scenario

Het is bijna bot om over Hélena iets te zeggen dat niet met de werkelijkheid te maken heeft. Maar het blijft een boek, een literair werk. En als roman is Hélena maar ten dele geslaagd. Het lijkt te veel op een scenario, waarin korte flitsen of half terloopse beelden een nieuwe plotlijn of een nieuw personage moeten aankondigen.

Maurits slaapt onrustig en droomt over ambulances en scènes vol wanhoop, maar de lezer heeft nog te weinig informatie om die beelden in het verhaal te passen. Later blijken ze perfect te passen in de grote flashback over het lijden en de dood van Paulo. En wanneer Maurits langs het kantoor van een psychologe loopt en haar naambordje leest, verschijnt deze vrouw een hoofdstuk later inderdaad ten tonele. In film kun je dergelijke informatie wegwerken in een shot, waarin je het op de achtergrond ziet. Hier krijgt de aanwijzing net zo veel aandacht als de hoofdlijn van het verhaal, waardoor de structuur te veel bloot komt te liggen.

Hélena voelt op dit soort momenten als een goed scenario, niet als een goed boek (weer die elementen uit de werkelijkheid!). Dat soort plotaanwijzingen werken storend, net als de neiging van De Vries om zijn personages enkel te beschrijven aan de hand van hun uiterlijke kenmerken. Veel te visueel, en te weinig diepgang.
Daar komt bij dat het eerste gedeelte van het boek, dat een aanloop moet zijn tot het ophalen van de vreselijke herinneringen over Paulo, behoorlijk veel cliché’s bevat. Maurits’ jeugdherinneringen zijn een slap aftreksel van de kinderhorror van Charles Dickens en Roald Dahl, compleet met een kindertehuis met een strenge directrice die een hekel heeft aan de kleine Maurits.

Laten we Hélena gewoon prijzen als een boek dat veel mensen die betrokken zijn bij meningokokkensepsis zal boeien of steunen. En laten we wachten op een nieuw scenario van Edwin de Vries.