Boeken / Non-fictie

Het belang van het heilige in hedendaagse samenlevingen

recensie: De macht van het heilige - Hans Joas

In De macht van het heilige geeft Hans Joas een eerste aanzet tot een betere wetenschappelijke behandeling van religie. Het fenomeen is lang bekeken vanuit het idee van secularisering: religie zou vanzelf verdwijnen. Volgens Joas is dat perspectief achterhaald.

In dit boek onderzoekt de Duitse socioloog Hans Joas de rol van religie in de moderniteit en doet daarmee een suggestie hoe we anders naar religie kunnen kijken. Dat is volgens Joas nodig omdat religie vanaf het ontstaan van de moderne wetenschap werd gezien als een relict uit de pre-moderne tijd. Onderzoek richtte zich met name op de maatschappelijke gevolgen van het verdwijnen van religie, niet zozeer op de rol van religie op zich.

Onttovering

De macht van het heilige is daarmee allereerst een reactie op die tot nu toe dominante visie op religie. Joas richt zijn aandacht op het werk van de aartsvader van de sociologie Max Weber en diens concept van de ‘onttovering’. Daarmee doelt Weber op het verdwijnen van magie uit de samenleving door het proces van modernisering, rationalisering en secularisering. Volgens Joas gaat Weber daarmee te kort door de bocht.

Dat komt mede door het feit dat Weber nogal slordig is met zijn begrippen. De ene keer lijkt hij met onttovering iets anders te bedoelen dan de andere keer. Bovendien gooit Weber rationalisering, secularisering en onttovering op één hoop alsof ze één en hetzelfde fenomeen beschrijven.

Het is, zo schrijft Joas, van belang die begrippen te onderscheiden. Joas erkent dat de westerse wereld seculariseert (als men daar ontkerkelijking mee bedoelt), maar laat zien dat van onttovering geen sprake is. We kennen nog steeds dingen die we als heilig ervaren. Volgens Joas zit dat diep in de mens ingebakken.

Het sacrale

Wat wel verandert, is wát voor ons heilig is. Dat was ooit de stam, de heerser, het land, de natie, de klasse of het ras. Aan wat heilig is, ontlenen we onze idealen. Bovendien vormt het de basis voor de legitimiteit van politieke macht. De heerser ontleende ooit zijn legitimiteit aan een vorm van goddelijkheid of goddelijke aanstelling. In een democratische samenleving is de mens heilig verklaard en ontleent de regering zijn legitimiteit aan de instemming van de (meerderheid van de) mensen waarover zij regeert.

In zekere zin, zo betoogt Joas, is er dus mogelijk al langer sprake van secularisering. Althans, als men daarmee een verplaatsing van het heilige begrijpt. Ooit was het heilige vrij aards (stam, heerser) en dat is in bepaalde periodes steeds transcendenter geworden: heersers waren niet meer goddelijk, maar heersten uit naam van een god. Dat God in de moderne tijd is vervangen door andere abstracte principes, is dan maar één verandering in al millennia voortdurend proces – maar geen voorbeeld van onttovering.

Religiewetenschap

Joas probeert met deze nieuwe blik het fenomeen religie te benaderen en onderzoekt mogelijkheden voor een wetenschappelijke benadering ervan. Hij gaat daarvoor te rade bij denkers als David Hume, Emile Durkheim, Ernst Troeltsch en William James. Hij laat zien wat zij hebben bijgedragen maar ook waarin ze volgens hem faalden.

Dat doet hij nogal uitgebreid. Behalve de denkers zelf behandelt Joas ook even uitgebreid hun voorgangers en hun volgelingen. Hij duikt erg diep in de materie, behandelt veel details en neemt veel zijpaadjes. Hij besteedt erg veel aandacht aan de verschillende interpretaties die er van de door hem behandelde denkers zijn. Daarmee is het boek vooral een debat met collega (godsdienst)sociologen, wat het niet erg toegankelijk maakt.

Dat wordt ook nog eens bemoeilijkt door de schrijfstijl. De volgende zin is een wat extreem voorbeeld, maar zeker geen uitzondering: ‘In de geschiedenis van de filosofie werd deze spanning echter tot ook het uitgangspunt van pogingen om dualistisch (zoals Kant) of expressivistisch en pragmatisch te denken, dat wil zeggen door vanuit de zelfbeleving van een morele vrijheid tegenover het causaal gedetermineerde universum de reductie tot de epistomologische (sic) mogelijkheden van het kennende subject te plaatsen (zoals Kant en iedereen die een voorbeeld aan hem nam) of (zoals Herder of William James en de mensen die aan hen een voorbeeld namen) tot een fundamentele herziening van het beeld van de menselijke natuur en alle organismen te komen.’

Niet bepaald een page-turner. Maar wie dermate in het onderwerp geïnteresseerd is en daarom de moeite van het lezen voor lief neemt, zal niet teleurgesteld worden.