Muziek / Album

Over het nut van live-platen

recensie: The Mars Volta - Scabdates

Een ijselijke gil, wat gekuch, een Spaanstalige omroepster en uiteindelijk, na iets minder dan twee minuten, eindelijk wat gepriegel op een gitaar. Dit kan alleen meer The Mars Volta zijn. Sterker nog: dit kan alleen maar The Mars Volta live zijn.

Mijn eerste en enige kennismaking met The Mars Volta live tot dusver was hun concert op Lowlands 2003. Een verbazingwekkend optreden, dat de bomvolle Golf destijds al na enkele minuten wist te splijten. De ene helft vond het verschrikkelijk, de andere verschrikkelijk goed. Ik moet eerlijk bekennen dat ik tot de eerste groep behoorde, al was het zo dat ik juist hierdoor gefascineerd raakte. Nooit eerder had ik een band gezien die live zoveel afweek van het oorspronkelijke studiowerk. Dansen was al moeilijk, meezingen werd een onmogelijke opgave.

~

Voor wie nooit bij een optreden van de band is geweest: The Mars Volta gaat live nog een flinke stap verder dan in de studio. Vormen de platen al een bonte mengelmoes van punk, jazz, latin en psychedelica, live experimenteert de band zo driftig verder met de eigen muziek, dat bijna geen enkel nummer meer tot een origineel te herleiden is.

Greatest Hits

Dat de band die experimenteerdrift ook op deze eerste live-plaat, want dat is Scabdates, heeft doorgetrokken, mag desalniettemin een verrassing heten. Want waar ronduit de meeste bands er met hun live-albums voor kiezen om een serie ‘greatest hits’ (gemixt met wat applausgeluiden) opnieuw uit te brengen, is Scabdates even onnavolgbaar als een ‘normaal’ concert van dit Texaanse kwartet. Slechts af en toe zijn er flarden van bekende nummers te horen, om van ‘greatest hits’ al helemaal niet te spreken.

Hoewel dat in eerste instantie bevreemding wekt, besef je na een aantal luisterbeurten dat hier juist de (onderscheidings)kracht van deze plaat ten opzichte van de studioalbums ligt. Op den duur begin je je zelfs af te vragen waarom er ooit live-platen worden uitgebracht waarop enkel het studiowerk één op één wordt nagespeeld. The Mars Volta beseft namelijk als geen ander dat juist de live-optredens ideale gelegenheden zijn om te spelen met je eigen muziek, om zo elk concert volstrekt uniek te maken. Met andere woorden: waar normale live-albums het slechts moeten hebben van wat extra energie die vrijkomt omdat er voor een publiek in plaats van voor een producer gespeeld wordt, weet The Mars Volta haar eigen nummers dusdanig te transformeren dat zelfs de meeste doorgewinterde fan bij elk optreden weer een geheel nieuwe bezwerende belevenis krijgt voorgeschoteld.

Hoogste versnelling

Met Scabdates krijg je eindelijk de kans om dit ook thuis te ervaren, hoewel gezegd moet worden dat de plaat het ruimschoots aflegt tegen het ‘echie’. Dit komt in de eerste plaats door de belabberde geluidskwaliteit. Alsof de band in een tent speelt en jij buiten staat te luisteren. Het geluid is hierdoor wat dof en de afstellingen tussen de verschillende instrumenten en de zang lijken niet helemaal te kloppen. Ook het publiek is nauwelijks te horen, terwijl dat juist het echte ‘live-gevoel’ oproept.

Daar komt bij de tracklist gewoonweg een stuk aantrekkelijker had kunnen zijn. Nu drijft de plaat in feite op Take The Veil Cerpin Taxt en Cicatriz (beiden afkomstig van debuutalbum De-Loused In The Comatorium) en voor deze gelegenheid ook nog eens verdeeld in respectievelijk twee en vier delen. Van het tweede en vorige album Frances The Mute is daarentegen helemaal niets terug te horen en dat is ronduit jammer. Deels heeft dat ermee te maken dat het materiaal op Scabdates is opgenomen tussen mei 2004 en mei 2005 (Frances The Mute is van februari van dit jaar), maar dat mag geen excuus heten.

Desondanks blijft Scabdates een wonderlijke trip door de psychedelische wereld van Rodriguez & co, die zeker voor de diehard fans van de band niet te missen is. Voor ieder ander zal ruim zeventig minuten The Mars Volta op de hoogste versnelling daarentegen net iets te veel van het goede zijn.

Boeken / Fictie

Zieltjes winnen in de kou

recensie: Bernard du Boucheron - Slangenkoers

Slangenkoers is het verhaal van een Scandinavische priester die er in de veertiende eeuw op uitgestuurd wordt om in een gruwelijk koud gebied voorbij IJsland, dat het al vijftig jaar zonder bisschop heeft moeten stellen, weer wat christendom te brengen. En om tevens hard op te treden tegen ketterij, ongeloof en ontucht.

Na een maandenlange bootreis, waarbij sommige zeelui uit wanhoop hun eigen, bevroren hand afhakken, belandt het gezelschap uiteindelijk op het eiland Nieuw Thule. Daar treffen ze een paar honderd mensen aan, die door ziektes zijn verminkt en door hongersnood worden geteisterd. De eilanders houden er nogal barbaarse gewoonten op na: als de oudjes niet meer van nut zijn wordt hen de ogen uitgestoken, waarna ze het ijs worden opgejaagd. De priester doet enkele goede werken, maar treedt ook met harde hand op door af en toe iemand dood te laten geselen. En dat is niet het enige waarmee hij zich langzamerhand gehaat maakt.

Moeizame leeservaring

~

Slangenkoers is geen vrolijk verhaal, en dat komt vooral door de barre omstandigheden. Storender is echter dat Bernard du Boucheron er een vrij stroeve schrijfstijl op nahoudt: een soort quasi veertiende eeuws schrijven dat het verhaal een zweem van authenticiteit moet verlenen, maar dat lekker doorlezen verhindert.

Deze gewoonte, overgenomen van onze voorouders, en op enkele dalen in IJsland na, in onbruik geraakt nadat de heilige Reverianus de dienst bij de prinses van Gonzaga had verlaten, behelsde aanvankelijk dat de kap om het hoofd te bedekken dieper werd gemaakt om er het haar in te kunnen doen, hoofdzakelijk dat van vrouwen.

Gelukkig zijn er ook veel passages die vlotter lezen, maar de leessnelheid wordt te vaak geremd door dit soort lange en omslachtige zinnen.

Ook wisselt Du Boucheron nog wel eens van perspectief zonder de lezer in te lichten. Zo beschrijft hij hoe de kapitein en zijn mannen, die de priester naar het hoge Noorden hebben gebracht, op zoek gaan naar nederzettingen waar al lang geen contact meer mee is geweest. Ze komen vast te zitten in het ijs. Vervolgens geeft de auteur het gesprek weer van twee mannen, waarvan je denkt dat ze bij de kapitein horen, maar als de kapitein de volgende ochtend wakker wordt en ontdekt dat drie van zijn mensen zijn afgeslacht, kun je niet anders concluderen dan dat dit het werk van eskimo’s moet zijn geweest. Misschien had de lezer dit kunnen weten, omdat de mannen zich op sleden voortbewegen, maar verwarrend zijn dit soort onduidelijke perspectiefwisselingen wel.

Bandeloosheid?

~

Een ander punt van kritiek is dat de mensen die dit ijskoude en onherbergzame gebied bevolken – een wonderlijk mengsel van christenen, dwergen en paria’s – niet echt tot leven komen. Ze blijven nogal eendimensionaal, omdat we alles zien door de ogen van de priester. Je hoort ze niet praten en je weet nauwelijks wat er in hun hoofden omgaat.

Bovendien worden niet alle pretenties waargemaakt. De op de achterflap beloofde ‘bandeloze’ taferelen (“Kan de priester zelf de vleselijke verleidingen weerstaan?”) blijken reuze mee te vallen, want seks is in die gruwelijke kou wel het laatste waar je aan denkt. Als een ‘pariavrouw’ de priester opbiecht dat ze zwanger van hem is, trekt ze haar kleed uit en toont zich naakt aan hem, wat de priester niet onberoerd laat , – en nu komt het – “ondanks de viezigheid, de bloedslierten en de stank van de armoede die dit lichaamsdeel tot zoiets treurig maakte.” Niet iets om opgewonden van te raken.

Het boek slaagt er overigens wel in om de hartverscheurende kou en de ontberingen goed weer te geven. Dat levert indrukwekkende beelden op, zoals die van een zeeman die huilend van de honger met zijn handen een gat in het ijs probeert te maken, op zoek naar vis, om uiteindelijk wat bloederige stompjes over te houden. Voor mensen wier koudste ervaring niet verder reikt dan een bevroren pakje vissticks, kan dat knap schokkend zijn. Om van het kannibalisme en de talloze amputaties die in het boek beschreven worden nog maar te zwijgen.

Film / Films

Nieuwe dvd’s

recensie: Allerzielen // Temporada de Patos // Nemmeno il destino // Private // Eleni

.

Allerzielen

(Diverse regisseurs, 2005 • Prime Time Entertainment)

~

Stampvol stond de Dam op 2 november 2004. Een jaar later kwamen er aanzienlijk minder mensen opdagen bij de herdenking van de moord op filmmaker Theo van Gogh. De eerste schok was weggeëbd, het leven gaat weer door en iedereen denkt op zijn manier over het voorafgaande jaar. Dat laatste toont ook Allerzielen. Het is een verrassende verzameling van korte films of mini-documentaires, geïnspireerd door de moord op Van Gogh. Allemaal geven ze – in een geheel eigen stijl – een eigen visie. Zo verklaart regisseur Maarten Treurniet (De Passievrucht) in Met uitzicht op bloemen de gespannen verhoudingen tussen de bevolkingsgroepen vlak na de moord. Twee moeders, een Marokkaanse en een Nederlandse, kijken allebei vanuit hun raam uit op de groeiende bloemenzee in de Amsterdamse Linaeusstraat en praten over de moord op Van Gogh. Uit de gesprekken die ze met hun dochters voeren, blijkt langzaam maar zeker hoe kortzichtig ze zijn, beiden vanuit een eigen overtuiging. En hoe kritisch hun eigen kinderen daar tegenover staan. Ook regisseur Rita Horst (Knofje) benadrukt in Storm dat juist kinderen weinig boodschap hebben aan het benadrukken van culturele verschillen, maar in een geheel andere vorm. Er wordt amper gepraat, de film volgt het spel tussen twee charmante jongetjes van verschillende afkomst, vlak voordat de schoten vallen. De vraag die zich opdringt, is onafwendbaar: wat voor invloed heeft dit op hun speelmiddagen? Intrigerende filmpjes, die boeiende vragen oproepen. Net als Stofwolk (David Lammers), een parodie op de nieuwshype, Genade (Nicole van Kilsdonk), een prachtige monoloog van Leny Breederveld (Jiskefet), het geestige Groeten uit Holland (Hanro Smitsman) over een oer-Hollandse burenruzie op de vierkante millimeter tussen een Turkse en Marokkaanse buurman en het absurdistische 72 maagden (Michiel van Jaarsveld), waarin Van Gogh zich meldt bij de hemel, met een enorm mes in zijn lijf. Alle zeventien fragmenten zijn prikkelend; soms is de boodschap subtiel, soms overduidelijk, soms is het aangrijpend en soms juist grappig, met een donkere ondertoon. Allerzielen is een bijzonder tijdsdocument, en dat alleen al is een reden om de dvd te kopen. Maar het grootste voordeel is dat je hem na elk filmpje even op pauze kan zetten. Om nog even stil te staan bij wat je precies gezien hebt. (Floortje Smit)

Temporada de Patos

(Fernando Eimbcke, 2004 • Total Film)

~

Een pizza die langzaam koud wordt, een taart die maar niet wil lukken, een busje marihuana, een spuuglelijk schilderij en een videospelletje dat telkens wordt onderbroken door de stroomuitval. Het zijn de ingrediënten van Temporada de Patos, het debuut van de Mexicaanse regisseur Fernando Eimbcke. Met enkele simpele ingrepen weet hij op droogkomische wijze de tragiek en de verwarring van vier verschoppelingen in beeld te brengen: twee pubers, een buurmeisje en een pizzakoerier. Elk van hen heeft zo zijn eigen problemen: de een is jarig zonder dat iemand het heeft opgemerkt, de ander lijdt onder de scheiding van de ouders en weer een ander worstelt met zijn seksuele identiteit. Deze problemen worden niet gedramatiseerd, ze worden slechts zijdelings aangestipt, waardoor de toon van de film heel onderkoeld blijft. Temporada de Patos is bijna minimalistisch van opzet, de film is geschoten in zwart/wit met een stilstaande camera en een minimum aan muziek. Een gevaarlijke strategie, aangezien alle nadruk op het verhaal en de acteurs komt te liggen. Dat deze debuutfilm desondanks overeind blijft staan en weet te boeien, zegt dan ook veel over de kwaliteit van de regisseur en de cast. In de verte heeft de film wel iets weg Stranger Than Paradise van Jim Jarmusch, alhoewel Temporada de Patos minder uitgebalanceerd is en niet altijd hetzelfde tempo weet te behouden. (Martijn Boven)

Nemmeno il destino

(Daniele Gaglianone, 2004 • Total Film)

~

Europese films over kansloze jongeren spelen zich doorgaans af in het kale, vlakke noorden van een land (zie La Vie de Jesus van Bruno Dumont) en tegen de achtergrond van grauwe, vale industriestadjes (zie L’Enfant van Jean-Luc en Pierre Dardenne), waar de hoofdpersonen rondrijden op oude brommers (zie beide films). Het op de Italiaanse Po-vlakte gesitueerde Nemmeno il destino vormt wat dat betreft geen uitzondering, behalve dat regisseur Daniele Gaglianone – in tegenstelling tot zijn collega’s – aan psychologische verklaringen doet. Zo komen we te weten dat de getraumatiseerde moeder van Alessandro – hoewel ze het beste met hem voorheeft – snel uit balans raakt, en dat de vader van Castronovo alcoholist is. Dit inzicht in de psyche van de jongens wordt versterkt door de vele flashbacks in de film, die laten zien hoe het allemaal zover gekomen is. Vreemd genoeg krijgt deze degelijkheid van het scenario geen verlengstuk in de vorm. Gaglianone filmt met Felliniaanse nonchalance, schijnbaar improviserend. De camera zwiept en zwaait, de kadering is imperfect, de kleuren zijn bleek. Nemmeno il destino maakt een onevenwichtige indruk. Maar is dat niet juist de charme van films van beginnende regisseurs? Niet voor niets werd Gaglianone’s tweede film eerder dit jaar bekroond met een Tiger Award in Rotterdam. (Niels Bakker)

Private

(Saverio Costanzo, 2004 • Homescreen)

~

Wie een film maakt over het Israëlisch-Palestijns conflict, riskeert het verwijt te krijgen partijdig te werk te zijn gegaan. Dat ondervond Hany Abu-Assad, die in het Gouden Kalf winnende Paradise Now teveel begrip zou kweken voor twee Palestijnse zelfmoordterroristen. Op Private, geregisseerd door de Italiaan Saverio Costanzo, is vergelijkbare kritiek mogelijk. De film, zonder extra’s op dvd uitgebracht, brengt minutieus in beeld hoe een Palestijnse familie ongewenst bezoek krijgt van Israëlische soldaten, die het huis innemen en de bewoners het grootste deel van de dag opsluiten in een klein kamertje. In eerste instantie lijkt een gewelddadig conflict onvermijdelijk: de rustige vader heeft een ernstige aanvaring met de agressieve officier, en zijn strijdlustige zoon plaatst een granaat in de kas, in de hoop één van de soldaten te treffen. Maar Costanzo wilde geen zwart-wit portret van Israëlische onderdrukkers en Palestijnse opstandelingen maken. Door de ogen van de oudste dochter, die hen bespioneert vanuit een kast, zien we dat de situatie van de soldaten even uitzichtloos is. Beide partijen zijn niet bij machte om een eind te maken aan het routineuze geweld, wat van Private uiteindelijk een haast melancholische film maakt. Eén minpuntje. Hoewel Private documentair gedraaid is (met een heftig bewegende camera en een geluidsband vol dreiging), overtuigt het realisme maar half: de hoofdrolspelers acteren te nadrukkelijk. (Niels Bakker)

Eleni (The Weeping Meadow)

(Theo Angelopoulos, 2004 • Total Film)

~

Eleni was al snel weer verdwenen uit de Nederlandse bioscopen. Het toen weggebleven publiek krijgt nu een herkansing met deze dvd-uitgave. De film is de eerste uit een trilogie die de Griekse geschiedenis van de twintigste eeuw moet documenteren. Door de ogen van de jonge vrouw Eleni zien we hoe de eerste helft van de twintigste eeuw in Griekenland er uit zag. Vanaf het moment dat ze Griekenland binnenkomt (ze is een immigrante), via de Tweede Wereldoorlog naar de Griekse burgeroorlog. Op Angelopoulos’ kenmerkende wijze (minutenlange shots met een langzaam bewegende camera) ontvouwt zich een visueel sterke film, ondersteund door prachtige muziek van Eleni Karaindrou. Als extra is er een mooi, lang interview met regisseur Angelopoulos waarin hij vertelt over de ontstaansgeschiedenis van de film en het opsplitsen in drie delen. Wat in het interview opvalt is dat hij praat zoals hij filmt: hij neemt rustig de tijd om bij zijn uiteindelijke conclusie te komen. De film is inderdaad te traag om wekenlange volle bioscoopzalen te genereren maar voor iedereen die van echte films houdt, die niet per se snelle actie in een film hoeft aan te treffen en een film puur om haar visuele kracht weet te waarderen, is Eleni wellicht een nog onontdekt pareltje. (Harrie de Vries)

Lees hier onze uitgebreide bioscooprecensie van deze film en hier ons eigen interview met de regisseur.

Film / Films

Een innige omhelzing

recensie: In Her Shoes

Fikse ruzies afwisselen met innige omhelzingen en tussendoor elkaar jaloerse of meewarige blikken gunnen. Dat kunnen eigenlijk alleen twee zussen elkaar aandoen. In Curtis Hansons In Her Shoes hebben de twee zussen weinig met elkaar gemeen, behalve hun DNA en schoenmaat.

Maggie (Cameron Diaz) loopt rond in sexy strings, bikini’s en rokjes, terwijl de bebrilde Rose (Toni Colette) liever coltruien en nette mantelpakjes draagt. Maggie leeft nog als een losbandige puber, terwijl Rose verstandig en
volwassen overkomt. Natuurlijk botst dat als Maggie bij Rose komt wonen. Na een fikse ruzie tussen de twee wordt Maggie het huis uitgezet en lijkt de vriendschappelijke relatie voorgoed voorbij, maar oma (Shirley MacLaine) grijpt in. Ver van elkaar verwijderd komen ze toch weer nader tot elkaar. Eerst in gedachten en daarna ook fysiek, met een innige omhelzing tot gevolg.

Sex and the City

~

Familie, vriendschap en relaties zijn de hoofdthema’s van de film. Dat kan uitdraaien op een zoetsappig, typisch Hollywoodverhaal (zeker met Cameron Diaz in een van de hoofdrollen), waarvan er dertien in een dozijn gemaakt worden. In het geval van In Her Shoes valt het best wel mee. Hoewel het verhaal best zoetsappig is, weet de film op sommige momenten wel de juiste toon te raken. De film is op zijn best als de ironie en het hoge camp-gehalte de overhand heeft. Op die momenten is de film het beste te vergelijken met Sex and the City. Er wordt lekker veel gezeurd over mannen, er wordt veel geklierd met dure kleren en schoenen en er wordt genoeg gezeken op elkaar. Dat zijn de leukste stukjes uit de film. Zodra de familieperikelen de overhand nemen, wordt de film dramatischer van toon en worden de grapjes gesmoord. Het laatste gedeelte van de film is onaantrekkelijker, kattig wordt dan schattig, met een innige omhelzing tot gevolg.

Echte zusterliefde

~

Cameron Diaz maakt van Maggie een verveeld, neurotisch en op sommige momenten zelfs manisch personage. Dat doet ze overtuigend. In dit soort rollen komt ze het beste tot haar recht. Af en toe deed ze me weer denken aan Mary uit haar doorbraakfilm There’s Something About Mary. Je gaat met haar personage meevoelen. Van opgewekt naar verdrietig en van ontdeugend naar zielig, ze kan je een hele film lang op sleeptouw nemen. Toni Collette geeft ook een prima prestatie weg als de verlegen zuster van Maggie en vooral haar komisch talent komt in deze film goed uit de verf. Ze heeft een perfect gevoel voor timing en vult Diaz op de juiste momenten aan. Hun samenspel is sowieso (met MacLaine erbij) van zeer hoog niveau. Innerlijk en uiterlijk lijken ze totaal niet op elkaar, maar toch klinkt het als zusterliefde wanneer Maggie een gedicht voor Rose afsluit met de woorden “I carry your heart with me…”, met een innige omhelzing tot gevolg.

Het verkeerde been

In Her Shoes is een luchtige, frisse film geworden met een sterke cast en een gedegen regie onder leiding van Curtis Hanson. Hij is een meester in het op het verkeerde been zetten van de publieke opinie. Van zijn hand zijn o.a. The River Wild, 8 Mile, L.A. Confidential en Wonder Boys. Allemaal kwaliteitsfilms, waarmee hij risico’s nam: hij maakte namelijk van Meryl Streep een actieheldin, van rapper Eminem een serieus acteur, van Kim Basinger een Oscarwinnares en van Michael Douglas een loser. Ik ging er daarom ook van tevoren vanuit dat In Her Shoes een goede film zou worden in plaats van een typisch Cameron Diaz-vehikel met een Hollywoodsausje eroverheen. Of ben ik nu toch weer op het verkeerde been gezet? Het voelde in ieder geval aan als een innige omhelzing.

Boeken / Fictie

Als geruchten een eigen leven gaan leiden…

recensie: Henry Sepers - De zondaars

Met zijn vorige roman Superlive deed Henry Sepers wat stof opwaaien door een verontrustend toekomstbeeld te schetsen waarin de wereld beheerst wordt door reality-tv. In zijn nieuwe boek De zondaars bekritiseert hij het nieuwe middelbaar onderwijs. Maar er is meer.

De zondaars gaat over amateur-schrijver Jurre van Lier die getrouwd is met kunstenares Mirza, van wie hij als broodmagere lat het enige model is. Samen wonen ze in het nieuwbouwstadje Zuidweststad, nadat ze uit Amsterdam zijn vertrokken omdat Jurre niet zo in het kunstwereldje paste. Terwijl Mirza de internationale kunstwereld verovert, neemt Jurre, om haar niet in de weg te lopen, een baan als leraar Nederlands op een middelbare school waar de Tweede Fase vol enthousiasme is ingevoerd. Al snel raakt hij geobsedeerd door Myrthe, een leerlinge in wie hij de dochter ziet die hij nooit heeft gehad. Hij begint een relatie met haar moeder om in haar buurt te kunnen zijn en neemt de geruchten dat Myrthe seksueel geïntimideerd zou zijn zéér serieus. En dan beginnen de dingen uit de hand te lopen.

Afzondering

~

De zondaars is een verhaal over verhalen, en over de lang niet altijd scherpe scheiding tussen verbeelding en realiteit. Jurre wil eigenlijk schrijver zijn, maar is, zoals zoveel anderen, ‘slechts’ leraar Nederlands op een school. En eigenlijk heeft hij, in tegenstelling tot zijn vrouw, niet zo de behoefte iets tastbaars achter te laten. Daarbij heeft hij niet zo’n hoge dunk van zichzelf. De wereld overspoelt hem, het leven ondergaat hij. Net als de graatmagere beelden van kunstenaar Alberto Giacometti straalt Jurre, “een levende Giacometti”, afzondering van de wereld uit: hij is een eenling die moeite heeft zijn plaats tegenover anderen te bepalen. Maar nu, op school, ziet hij zijn kans om dat te veranderen en om en passant ook zijn verleden aan te passen. Vanaf het begin is echter duidelijk dat hem iets dwarszit.

Verhalen

Omdat hij Myrthe als zijn dochter ziet, stuurt hij haar mailtjes waarin hij haar ‘geschiedenis’ schrijft; hij wil haar met terugwerkende kracht verwekken. Jurre gaat volledig op in zijn eigen gedachten, zonder oog te hebben voor zijn omgeving. En dit heeft tot gevolg dat hij ook over de van seksuele intimidatie verdachte leraar, zijn eigen collega, verzonnen verhaaltjes schrijft die hij naar de hele school stuurt. Doordat de argeloze lezers, leraren én leerlingen, niet weten wat waar en wat verzonnen is, begint een schimmig spel waarin de scheiding tussen verbeelding en realiteit helemaal zoek raakt, en waarmee een niet te stoppen, fatale maalstroom van gebeurtenissen is ingezet. “Kon Homerus het bestaan van Cyclopen bewijzen?” Zelfs Jurres lessen komen niet over. “De meeste mensen zien we vaker in onze gedachten dan in werkelijkheid. We veranderen ze, passen ze aan aan onze behoeften, laten ze een rol spelen in ons bestaan. In elkaars gedachten zijn we vogelvrij.” Maar de leerlingen kijken uit het raam.

Sepers trekt Jurres les door. Want wat nu als iemand die gedachten opschrijft in een literaire vorm, en ze naar buiten brengt? Kunnen mensen onderscheid maken tussen fictie en het echte leven? In De zondaars blijkt van niet – en de gevolgen zijn niet te overzien. Verzonnen gebeurtenissen worden op bestaande personen geplakt en zelfs Jurre verdwaalt in zijn eigen verhaal van zijn eigen leven. Hij wil en kán niets veranderen aan de gang van zaken.

Maar Jurre is niet alleen een personage. Hij is de bedenker van alle verhalen en staat zo tussen de ‘waarheid’ en de school (en zijn eigen leven en huwelijk) in. Hij heeft zichzelf een plaats gegeven, maar nog blijft hij een buitenstaander. Hij blijft worstelen met zichzelf en zijn eigen leven.

Zondaars

Langzaam drijft Jurre steeds verder van de goede mensen af, samen met de rector van de school. Zij zijn de enigen die niet constant positief zijn en die niet voelen volgens de ‘normale’ patronen; ze zijn de zondaars. “‘Uiteindelijk kies ik dus voor de klootzakken. Die brengen tenminste leven in de brouwerij. En wat doen de reine zielen van deze wereld ons niet aan? Het wordt tijd voor wraak van de zondaars. Samen laten wij hier de zaak ontploffen.'” Aldus de rector.
Verhaal stapelt zich op verhaal en de werkelijkheid raakt steeds meer bedekt onder een dichte mist. Pas op de allerlaatste bladzijde wordt met een zin die mist weggevaagd.

Genadeloos

In De zondaars komen verschillende verhaallijnen op een subtiele manier samen. Sepers ontleedt fijntjes het mechanisme van menselijke handelingen én gedachten die onvermijdelijke gevolgen hebben. De vertelstijl is terughoudend, afstandelijk, zoals Jurre zich ook voelt. Tegelijkertijd gebruikt Sepers soms zeer inventieve vergelijkingen; zo is ‘zwanger zijn’ een ‘dubbelleven leiden’. De stukjes poëzie die aan de hoofdstukken vooraf gaan bevatten altijd originele vindingen en benadrukken het onheil dat gaat komen.

In zijn beschrijvingen van de toestanden op de school is Sepers genadeloos. Van het opportunistisch samenklieken van de leraren moet hij niets hebben. De Tweede Fase komt er bijzonder slecht van af, geen enkel uitgangspunt kan hem bekoren. De favoriete bezigheid van de leerlingen is kletsen – en dat moet ook. Ze moeten zelf initiatief tonen, volgens de conrector. En ja, dan gaan de dingen fout, zo lijkt Sepers te willen zeggen. Zonder autoriteit, van buitenaf opgelegd of binnen in jezelf, gaan geruchten een eigen bestaan leiden, en als je niet oppast nemen ze de boel over.

Muziek / Album

Nostalgische pracht

recensie: At The Close Of Every Day - De geluiden van weleer

De geluiden van weleer weerklinken, weemoedig, vervuld van verlangens. Verlangens naar een tijd waarin mensen elkaar nog groetten op straat. Een tijd waarin er nog hard gewerkt werd. Behalve natuurlijk op zondag. Dan heerste immers de verdiende rust, enkel onderbroken door het geluid van luide kerkklokken, die de beminde gelovigen opriepen tot het zondagsgebed.

Minco Eggersman en Axel Kabboord debuteerden eind 2002 met de wereldwijd goed ontvangen cd Zalig zijn de armen van geest. David Eugene Edwards (Sixteen horsepower) was zo onder de indruk van het gezelschap dat hij hen meenam op een Europese tour. Het in 2004 verschenen album The Silja symphony werd door vpro’s 3voor12 zelfs uitgeroepen tot ‘Album van het jaar 2004’. Vooralsnog dus louter superlatieven voor At The Close Of Every Day. En terecht.

Oer-Hollandse zinsneden

~

Naast de uitgave van prachtige muziek hebben de heren ook een naam hoog te houden op het terrein van vormgeving en verpakking. Voor De geluiden van weleer heeft men gekozen voor een liedboek. Het album is uitgegeven in samenwerking met het Boekencentrum, de officiële uitgever van het Liedboek voor de Kerken. De tekst op de geluiden van weleer klinkt bij tijd en wijle dan ook archaïsch. Waar tref je heden ten dage in onze tijden van anglicismen en SMS-taal immers nog zulke oer-Hollandse zinsneden aan als:

O welk een vreugde zal het wezen,

O welk een pracht ons dan gegeven,

Schenk ons de moed het kwaad te ontvlieden en

Welks toorn ons dan nimmer zal doen verzwakken ?

De teksten op het album zijn eerder gedichten dan klassieke liedteksten. Ze zouden ook zonder muzikale omlijsting prima kunnen bestaan.

De geluiden

Maar naast het liedboek blijft de uitgave toch vooral een cd. Het oor wil daarom uiteraard ook wat. Muzikaal vallen de geluiden onder de noemers roots en singer-songwriter te vatten – elders heb ik al de term Hollandia, als in Americana, horen vallen. Hoewel het moeilijk is om uitschieters te noemen, verdienen Geef ons de ruimte, de Doe Maar-cover Bang, Ik weet, en de samenwerking met Spinvis in ’t Hellend vlak nog een extra vermelding. Om in dit Hallelujah-verhaal toch nog een paar puntjes van kritiek op te nemen: productioneel is het wat dof en de zang van Minco Eggersman klinkt een enkel moment toch echt té monotoon.

Toevluchtsoord

Het is overigens geen toeval dat Erik de Jong (Spinvis) te gast is op dit album. Hij is zeer zeker een geestverwant te noemen van At The Close Of Every Day. Hoewel er vooral op muzikaal gebied grote verschillen te herkennen zijn, ademen ze beide dezelfde sfeer. Een sfeer van weemoed en onvervulde wensen, maar ook van troost. En hoop. Ze bieden een toevluchtsoord voor dolende zielen in tijden van terrorisme en moslimextremisten.

Zoek je nog een cadeau voor je ouders of grootouders in deze vermaledijde tijden van Sint en Kerst? Geef ze dan vooral dit album cadeau. Met een beetje geluk overtuig je ze dat vroeger simpelweg niet alles beter was, omdat vroeger nog steeds bestaat en gewoon te beluisteren is. Misschien klinkt vroeger nú zelfs wel beter dan ooit. Opdat deze conclusie hen voorts mag bemoedigen en hen hernieuwd vertrouwen in de moderniteit zal schenken. Nu, en in het uur van hun gewisse dood… amen.

Boeken

Indringende portretten

recensie: Peter Bogdanovich - Who the Hell's in it: Portraits and Conversations

Jonge generaties kennen Peter Bogdanovich misschien van de populaire tv-serie The Sopranos, waarin hij de psychiater Dr. Kupferberg speelt. Oudere generaties kennen hem als de destijds nog jonge regisseur van vergeten, maar waardevolle films als The Last Picture Show en What’s up, Doc?, tegenwoordig regisseert hij van tijd tot tijd matige tv-films. Weinigen weten dat Bogdanovich (1939) er ook nog een lucratieve carrière als filmscribent op na houdt: hij heeft boeken geschreven over John Ford, Alfred Hitchock en Fritz Lang.

~

John Wayne in The Searchers

In 1997 kwam hij met Who the Devil Made it op de proppen, een dikke pil vol interviews met de grootste regisseurs van de Amerikaanse cinema. Who the Hell’s in it vult dat boek nu op een schitterende manier aan: Bogdanovich brengt deze keer met 25 portretten een eerbetoon aan de grootste acteurs uit Hollywood. Who the Hell’s in it bevat een paar interviews (met John Wayne, Henry Fonda en Jerry Lewis), maar vooral herinneringen aan de acteurs en hun rollen. De auteur kende ze bijna allemaal, en de meeste van de 25 hoofdstukken zijn geïllustreerd door een kort gesprek. De reeks portretten is omlijst door twee steractrices die Bogdanovich alleen van een afstandje in levende lijve meemaakte: Marilyn Monroe en Lillian Gish, de ster uit D.W. Griffiths’ films.

Spontaan

Sommige van de gesprekken zijn ‘officieel’, andere persoonlijk, en sommige spontaan: Marlon Brando kwam hij als tiener op straat tegen, Marlene Dietrich sprak hij bij toeval op het vliegveld. De Duitse ster keuvelt gezellig over haar eigen en andere films en haar persoonlijke leven. Zulke opmerkelijke herinneringen zijn de leukste leesstof in dit boek. De acteurs vertellen allemaal verbazingwekkend ontspannen en openhartig, en Bogdanovich tekent het prettig leesbaar op. Een paar willekeurige voorbeelden: John Wayne die joviaal (en vloekend) herinneringen ophaalt aan opnames met John Ford en Howard Hawks, John Cassavettes die Bogdanovich om een helpende hand vraagt bij het regisseren van Love Stream, enzovoorts. En zo is de lezer een schat aan informatie rijker over zowel klassieke als vergeten films, en bovendien over films die nooit gemaakt zijn.

River Phoenix
River Phoenix

De gesprekken zijn een meerwaarde, maar ook de hoofdstukken zonder dialogen zijn intrigerend. De jongste van de opgenomen acteurs is River Phoenix, door Bogdanovich geregisseerd in diens laatste film The Thing Called Love. Phoenix, die maar een handvol films heeft gemaakt en wiens carrière begon toen die van de meeste andere acteurs in het boek al afgelopen was, hoort eigenlijk niet in het rijtje thuis. Dit neemt niet weg dat het portret van het vroeg gestorven idool en zijn enthousiasme bij de opnames ronduit ontroerend is. Zelfs over de acteurs die Bogdanovich niet of nauwelijks kende schrijft hij indringend: een korte ontmoeting met een stokoude Charlie Chaplin is bijvoorbeeld een fraaie illustratie bij een persoonlijke maar zakelijke beschouwing van zijn oeuvre.

Hartelijk

Sommige auteurs plaatsen hun eigen ervaringen op een irritante en opdringerige wijze op de voorgrond. Hoewel Bogdanovich ook vanuit zijn eigen herinneringen vertrekt maakt hij zich in het geheel niet schuldig aan dergelijke zelfverheerlijking. Integendeel, hij plaatst zichzelf niet op de voorgrond, terwijl hij tegelijkertijd ook niet verhult dat het uitsluitend om zijn eigen herinneringen gaat. Bogdanovich deelt zijn persoonlijke memoires met de lezer en schrijft niet vanuit het oogpunt van een biograaf of een bewonderaar. Dit levert een wonderlijk boek op dat liefdevol en toch objectief over de helden van het witte doek vertelt. En zo ontpopt een marginale regisseur zich als wellicht de meest oprecht persoonlijke biograaf van de Amerikaanse cinema. Bogdanovich levert met dit eindeloos fascinerende boek opnieuw een monumentaal werk af, dat in de boekenkast van geen enkele liefhebber mag ontbreken.

Muziek / Album

De cirkel is rond

recensie: System of a Down - Hypnotize

En eindelijk was-ie er dan; Hypnotize, de opvolger van het afgelopen lente verschenen Mezmerize. Mezmerize werd meer dan goed ontvangen in de internationale pers, niet verwonderlijk dat er dus reikhalzend naar de opvolger van deze kraker werd uitgekeken. De muziek was al opgenomen tijdens dezelfde sessie als die voor Mezmerize, maar de band vond dat de luisteraar de tijd gegund moest worden om te wennen aan de muziek en bracht derhalve het materiaal verdeeld over twee CD’s uit. Nu is de tijd echter daar om overrompeld te worden door de “nieuwe” lading muziek die System of a Down voor ons in petto heeft.

Bron: www.systemofadown.com
Bron: www.systemofadown.com

Tja, ik mag wel zeggen dat ik inderdaad bijna gehypnotiseerd de ongeveer 36 minuten aan muziek doorsta. Wat houdt mijn aandacht vast? Wat zorgt ervoor dat de band mij en straks wellicht vele anderen in zijn greep weet te houden?

Meer metal

Allereerst is het het feit dat deze helft van het tweeluik toch net iets meer “metal” klinkt dan zijn voorganger. Het sluit daar nagenoeg perfect op aan, maar heeft net even iets meer vaart, agressie en stevige hooks, waardoor je toch weer even met je neus op de feiten gedrukt wordt; System of a Down is en blijft metal!

Opener Attack! geeft meteen een goede indruk. Een snelle riff, die een deathmetalband niet zou misstaan, blaast de conus uit je luidspreker, waarna een kort rustpunt het nummer laat overgaan in een lekker stampende song. Ook het navolgende Dreaming en bijvoorbeeld een nummer als U-Fig beuken er lekker op los.

Toch poppy

Toch is het nog steeds een album dat het ook bij het grote publiek zeker goed zal doen. Hoe komt dat toch? Laatst werd mij al gevraagd wie er in godesnaam had bepaald dat System of a Down popmuziek was. Hoe kon het toch dat deze muziek zo hoog scoorde in de hitlijsten terwijl het nog steeds metal was, was de verbaasde onderbouwing van de vraag. Welnu, het viertal maakt ook op Hypnotize heel slinks gebruik van de succesformule die het op Mezmerize ook toepaste. Niet al te ingewikkelde songstructuren die, paradoxaal genoeg, toch lekker vervreemdend ingepakt worden. Is het niet door de soms vreemde uithalen van zanger Serj of de bizarre teksten (Banana, banana, banana, banana, Terracotta Pie) dan is het wel dankzij de plotselinge omslagen van agressie naar eenvoudige doch doeltreffende melodietjes. Daarnaast wordt ook de zeer sterke samenzang veelvuldig gebruikt en horen we in Dreaming soms zelfs drie zanglijnen in het refrein; slinks, indrukwekkend, prachtig! Net als het album.

Muziek / Album

Voer voor musicologen

recensie: Andrew Pekler - Strings + Feedback

Strings + feedback is de derde cd die Andrew Pekler onder zijn eigen naam uitbrengt. De geboren Amerikaan is al een jaar of tien woonachtig in Europa. Sinds 2001 woont en werkt hij vanuit Berlijn. Het muzikale landschap op het album bevat raakvlakken met artiesten als Jan Jellinek, Fennesz, maar ook met John Cage en Edgar Varèse. De kenners weten dan waarschijnlijk genoeg. Voor alle anderen: strings + feedback bevat zeker geen hapklare brokken. Maar wie de tijd en de moeite neemt om de cd te verkennen, ontdekt een fascinerende wereld. Voor velen zal het album echter voer voor musicologen zijn en blijven.

~

Andrew Pekler is in zijn aanpak goed te vergelijken met de hierboven genoemde Jan Jellinek. Met microscopische precisie zoeken zowel Pekler als Jellinek naar fragmenten op oude jazz- en klassieke platen. Dit kan een sample zijn van een klarinet of een bekken, maar net zo gemakkelijk de ruis tussen melodie en ritme. Vervolgens begint een proces van herinterpretatie van de originele opnames, waarbij die geheel door elkaar gehaald worden. Het oude materiaal, nog slechts licht herkenbaar, groeit voor sommigen uit tot intrigerende muziek, voor anderen tot een willekeurige kakofonie van geluiden.

Morton Feldman

Het materiaal op deze cd is puur opgebouwd uit stukken van Morton Feldman uit de jaren vijftig. Deze geboren New Yorker begon vanaf die tijd driftig te experimenteren met muzieknotaties en -uitvoering. Later in zijn carrière zocht Feldman uitdagingen in de lengte van zijn composities. Dit leidde tot uitspattingen die menigmaal langer dan een uur duurden en in een enkel geval maar liefst vijf en een half uur.

Knippen en plakken van sfeer

Voor zijn album strings + feedback koos Pekler delen uit pianostukken en orkestrale werken van Feldman en plakte ze aan elkaar tot `drone-achtige’ loops, waarin de instrumenten soms goed en soms minder goed te herkennen zijn. Vervolgens voegde hij aan het resultaat flink wat feedback toe. De titel van het album is dan ook een vrij precieze weergave van wat erop te horen valt: strings + feedback. Op de cd zijn nauwelijks conventionele songstructuren te ontdekken. Het zijn minimale composities die in plaats van een melodie of een ritme een sfeer willen neerzetten. Die sfeer is een enkel moment aangenaam, maar het grootste gedeelte van de tien nummers tellende cd is bevreemdend of zelfs ronduit angstaanjagend.

Geluidsmanipulatie

Zoals in de inleiding al gezegd, is dit zeker geen toegankelijk album. Als je op zoek bent naar recht-toe-recht-aan-drie-minuten-popsongs, ben je hier aan het verkeerde adres. Er zullen zelfs genoeg mensen zijn die dit album nog tijdens het eerste nummer naar de prullenbak verwijzen. Ook zal niet iedereen het eens worden over het antwoord op de vraag of dit schijfje überhaupt muziek bevat en niet enkel en alleen een veertig minuten durende geluidsmanipulatie is. Als je echter niet wegloopt voor ‘moeilijke muziek’ is het misschien wel wat voor je. Dan heb je waarschijnlijk ook Kammerflimmer Kollektief en Iannis Xenakis in je platenkast staan. Of ben je musicoloog, natuurlijk.

Muziek / Album

Rauwe improvisatie van een meestergitarist

recensie: Omar Rodriguez - Omar Rodriguez

Omar Rodriguez (1975) is wellicht de meest vernieuwende en originele gitarist van de hedendaagse rockmuziek. Tien jaar geleden voorzag hij de eerste punknummers van At the Drive-in al van complexe, tegendraadse gitaarmelodieën. De afgelopen jaren heeft hij zich uitgeleefd als het brein achter The Mars Volta, die door zijn toedoen (hij componeert immers alle muziek) de meest baanbrekende rockmuziek van deze dagen maakt.

~

Op onnavolgbare wijze verwerkt hij talloze muziekstijlen (met name salsa, punk, latino en metal) in een overweldigend geheel, terwijl hij ook nog eens experimenteert met elektronica en ondertussen ongehoord onorthodoxe gitaarpartijen speelt. Zijn visie maakt van genoemde band een grenzeloos ambitieuze rockband. Daarom is het interessant een blik te werpen op zijn andere creaties, en het is een leuke bijkomstigheid dat wij Nederlanders nu de eer hebben een hele plaat van de maestro tot onze eigen te mogen rekenen. Dit titelloze album kwam namelijk in juni dit jaar tot stand tijdens een verblijf in Amsterdam, waar Rodriguez met behulp van wat vrienden een aantal opnamesessies hield (overdubs werden her en der tijdens Mars Volta-tournees ingespeeld). Het resultaat is voorzien van betekenisloze Nederlandstalige titels en komt via De Konkurrent bij Willie Anderson Recordings uit – schijnbaar alleen bij ons (op Rodriguez’ eigen label Gold Standard Laboraties is het in elk geval nergens te bekennen).

Improvisaties

Deze cd laat waarschijnlijk zien wat er gebeurt als Rodriguez de astronomische opnamebudgetten van een Mars Volta-plaat niet tot zijn beschikking heeft, en als hij zich niet concentreert op structuur en toegankelijkheid. Wie The Mars Volta wel eens op een podium gezien heeft gezien kan zich daar misschien iets bij voorstellen: deze muziek heeft meer te maken met de befaamde, ellenlange improvisaties die de band live op het publiek loslaat.

Het album biedt in 45 minuten een aardig staaltje jazz-achtige composities en mysterieuze geluidscollages. Sommige van de vijf tracks nemen een eenvoudige, tegendraadse gitaar- of saxofoonpartij als uitgangspunt voor improvisatie en experimenten met toetsen en saxofoon. Andere hebben een lossere jazzstructuur, waar lustig overheen gesoleerd wordt. Wéér andere spelen met samples en onsamenhangende geluiden. Wie Miles Davis’ Bitches Brew heeft gehoord, weet natuurlijk dat dit al eens eerder gedaan is (en met aanzienlijk meer succes) maar Rodriguez heeft met zijn bijzondere gitaarspel genoeg eigen visie om allesbehalve een modderfiguur te slaan. Zijn snerpende elektrische gitaar (met allerlei vervormingen) voert de boventoon, terwijl de uitstekende muzikanten (let op Omars broer op drums!) en over het algemeen sterk samenspelen. Slechts hier en daar soleren ze langs elkaar heen, maar altijd druipt het spelplezier van de improvisaties af.

Kakofonisch

Waar Rodriguez’ debuut A Manual Dexterity: Soundtrack vol. 1 een bizar samenraapsel was van allerlei experimenten en stijlen, is dit jazzalbum een (relatief) meer samenhangend project. Toegankelijker is het daarmee niet: ook deze keer werd het een erg ongeordend geheel, een losse collectie van dan weer kakofonische, dan weer fluïde muziek. Jacob van Lennepkade bijvoorbeeld laat beide kanten zien: het begint als een ongecontroleerde bak herrie maar ontwikkelt gaandeweg allerlei patronen en climaxen. Afsluiter Spookrijden op het fietspad is het meest toegankelijk en sluit aan bij het werk van Rodriguez’ band: een onmogelijk ritme, een fröbelende basgitaar en een terugkerende melodie als basis voor virtuoos gefreak.

Dan houdt het album plotseling op en wordt wel duidelijk dat het hier om een willekeurige selectie nummers gaat. De amateuristische opnametechniek wordt ook nergens verhuld: slecht klinkt het niet, maar wie het geperfectioneerde geluid van The Mars Volta kent, moet even wennen aan deze rauwe registratie. Een echt geslaagd album kun je het daarom misschien niet noemen, maar een zeer interessant kijkje in de wereld van een baanbrekende componist is het om dezelfde redenen zonder meer.