Film / Films

Zoek de verschillen

recensie: Basic Instinct 2

Basic Instinct 2 is als een film die je ooit lang geleden hebt gezien. Hij komt je erg bekend voor, maar je weet niet meer precies hoe hij ook alweer afliep. Dus blijf je kijken.

De plot is dan ook duidelijk een kopie van Basic Instinct. De agent Nick Curran (Michael Douglas) is vervangen door psychiater Michael Glass (David Morrissey), die in opdracht van de politie een profielschets maakt van sexy schrijfster Catherine Tramell. Zij wordt, net als in het eerste deel, gespeeld door Sharon Stone. Glass raakt op dezelfde manier als Curran in de ban van de schrijfster en heeft grote moeite zaken en privé gescheiden te houden. Ook hij raakt daardoor zelf in de problemen. De VS is vervangen door de UK en ziedaar: een nieuwe film.

Seksuele spanning

~

Overeenkomsten zijn natuurlijk te verwachten, de film is immers een tweede deel. Dat Tramell exact dezelfde vrouw is, was zelfs te hopen. Stone ís Tramell, en al is ze inmiddels wat jaartjes ouder, ze is nog even verleidelijk en nog net zo kettingrokend als in de eerste film. Wederom windt de sexy schrijfster mannen moeiteloos om haar vinger.

Schrijversechtpaar Leora Barish (Desperately Seeking Susan) en Henry Bean (Internal Affairs) is verantwoordelijk voor het verhaal, en de Britse regisseur Michael Caton-Jones (Rob Roy, City by the Sea en het eveneens erotisch getinte Scandal) neemt hier het stokje over van Paul Verhoeven. Dat kan niet makkelijk geweest zijn, maar hij weet de sfeer van de eerste film perfect te vangen. Ontstond er rond deel één nog een kleine rel om de scène waarin Tramell haar benen over elkaar slaat en de kijker een fractie van een seconde een blik tussen haar benen gunt, in deel twee had de regisseur duidelijk het gevoel een reputatie hoog te moeten houden. Het origineel stond, mede door de bewuste scène, bol van de seksuele spanning. Die kon in deze vervolgfilm natuurlijk niet achterwege blijven, deze spanning hóórt bij de film, en bij Tramell. Al is het anno 2006 een stuk lastiger om nog met seks te choqueren. Gevolg: weer veel naakte lichamen die door en over elkaar krioelen, met nog extravagantere seksuele uitspattingen (een orgie bijvoorbeeld). De seksuele spanning was waarschijnlijk een van de moeilijkste aspecten om te behouden. Het de regisseur wél gelukt, ook Basic Instinct 2 is met recht een erotische thriller te noemen.

Letterlijk gekopieerd

~

Maar waarom zijn er zoveel andere overeenkomsten in de karakters en in de plot? Net als in het eerste deel verliezen ineens verdacht veel mensen op gewelddadige wijze het leven wanneer Tramell in de buurt is. Zonder dat er genoeg bewijs is tegen de schrijfster en zonder dat duidelijk wordt of ze het nu wel of niet heeft gedaan. En wederom vertoont het verhaal in haar nieuwste boek angstig veel overeenkomsten met de moorden.

Sommige scènes lijken zelfs letterlijk gekopieerd uit het origineel. Zo is er de beroemde ondervragingsscène, waarin Stone haar benen spreidt voor de camera. Zo ver gaat ze in deel twee niet, maar de rest van de scène blijft overeind: daarin ondervraagt psychiater Glass haar naar aanleiding van een ‘ongeluk’ waarbij een beroemde voetballer is omgekomen, terwijl de schrijfster bij hem in de auto zat. Ze steekt een sigaret op en Glass maakt duidelijk dat roken verboden is in het gebouw. Alsof ze het niet heeft gehoord blaast Tramell de rook langzaam uit, de welbekende sexy blik blijft rusten op Glass. Er bestaat geen twijfel over wie de touwtjes in handen heeft tijdens het gesprek.

Geen tweede Douglas

Toch doet het geen recht aan Basic Intinct 2 om te stellen dat deze film een regelrechte kopie is. Het verschil zit met name in het karakter van Glass. Hij en Curran hebben niet zoveel met elkaar gemeen, behalve dan dat ze allebei als een blok voor Tramell vallen (maar welke man doet dat niet?). Beide karakters worden achtervolgd door hun eigen verkeerde keuzes uit het verleden (Curran heeft per ongeluk onschuldige toeristen doodgeschoten, Glass heeft een moordenaar verkeerd ingeschat en vrijgelaten, die toen toch iemand vermoordde), maar er is duidelijk niet gezocht naar een tweede Michael Douglas. Gelukkig maar, want tv-acteur David Morrissey zet een overtuigende succesvolle doch getergde psychiater neer. En waar Curran uiteindelijk naast Tramell in bed belandt, gaat Glass ten onder in het web van leugens en bedrog dat zo vakkundig gesponnen is.

Maar omdat ook deze film weer een open einde heeft en de vraag of de schrijfster nu wel of niet een seriemoordenares is, weer onbeantwoord blijft, bekruipt de kijker toch het gevoel naar een herhaling te zitten kijken. Op deze manier kun je namelijk wel honderd Basic Instincts maken, en dat is geen compliment.

Basic Instinct 2 is echt een ‘deel twee’. Waarom deze film nu precies is gemaakt, is niet helemaal duidelijk, ik had aan Basic Instinct genoeg. Basic Instinct 2 voegt niets toe aan het eerste deel, er is slechts met dezelfde bouwstenen een variant gemaakt van het origineel. Hoewel de cast en regisseur uitstekende prestaties leveren en de film echt niet slecht is, is hij wel een herhaling van de eerste. Helaas.

Film / Films

Krankzinnige kermis

recensie: Romance & Cigarettes

Regisseur David Lynch is een fervent bewonderaar van wijlen zanger Roy Orbison, die met zijn loodzware ballades moeiteloos kon ontroeren in slechts drie minuten. Een speelfilm en een popsong laten zich moeilijk vergelijken, maar zo overrompelend en instant ontroeren zou Lynch nooit kunnen, treurde hij ooit. Toch deed hij pogingen om Orbisons genie te evenaren, de surrealistische dansscène in zijn Blue Velvet, in een donker bos op het dak van een auto, begeleid door Orbisons epos In Dreams, is een schitterend eerbetoon aan de meester van de bloedend-hart-ballade.

Misschien had regisseur John Turturro deze beroemde scène op zijn netvlies toen hij op het idee kwam voor Romance & Cigarettes. Het is een film met veel muziek geworden, een overdaad aan Orbisoniaanse dramatiek van genregrootheden zoals Dusty Springfield en Tom Jones, maar zeker geen brave musical, eerder down & dirty, zoals Turturro het zelf typeert.

Ballades van tijdloze allure


~

Wellicht dacht Turturro dat deze ballades van tijdloze allure zijn gemankeerde personages goed van pas zouden komen als ze niet meer op woorden konden komen. En zijn hunkerende, gefrustreerde losers kunnen vaak een helpende hand gebruiken; de plot van Romance & Cigarettes is papierdun, maar even tijdloos als de veelvuldig gebruikte ballades. De film speelt zich af in de armzalige volkswijk Brooklyn in New York. Een wreed milieu, waarin emoties zich in het ogenblik afspelen; instant agressie, instant bevrediging, instant verdriet en instant woede zijn aan de orde van de dag. Wanneer deze weerbarstige types onmachtig zijn hun gevoelens te verwoorden, barsten ze ongegeneerd los in wervelende dans en zang.

Venus en Mars


Hoofdrolspelers Nick (James Gandolfini) en Kitty (Susan Sarandon) staan op het punt om uit elkaar te gaan omdat Nick vreemd gaat met de hoerige Tula (Kate Winslet). Hoewel Kitty nog zielsveel van Nick houdt, is ze onverbiddelijk: Nick moet opdonderen en snel. Vrouwen komen van Venus, mannen van Mars, lijkt de boodschap. In Brooklyn, harige oksel van de Verenigde Staten, hoort een echte man een permanente stijve te hebben. It’s a Man’s World, schreeuwt een wanhopige James Brown, maar gaandeweg de film is Nick met al zijn brandende geilheid, en zonder zijn geliefde Kitty hier niet meer zo zeker van. De ontroostbare Kitty blijft alleen achter als een Prisoner of Love, zoals ze hartverscheurend zingt, met haar dochters als achtergrondkoor. Maar als vrouwen gevangen genomen worden door de liefde dan zijn mannen ontegenzeggelijk gegijzeld door seks, vervloekt en gedoemd hun geslachtsdeel tot in de eeuwigheid na te jagen.

Te vunzig


~

Nick wordt uiteengereten tussen Tula en Kitty. Kate Winslet is geweldig op dreef als Tula, femme ordinaire, of sex on kegs op z’n Engels. Ze staat symbool voor de ultieme mannenfantasie, met haar rode haar, nog rodere lippen en spreekwoordelijk zaadvragende ogen, en niet te vergeten haar specialisme, dirty talk, geil geklets verhevigd tot kunst. Winslet ging tijdens de opnames volgens regisseur Turturro zo verbaal te keer dat hij haar zelfbedachte geile passages vaak moest schrappen omdat ze zelfs voor mannen te vuil en vunzig waren.

Bijrollen


De acteurs in bijrollen excelleren stuk voor stuk. Bobby Carnavalle als Fryburg, de buurt gigolo, Mandy Moore als zijn wulpse vriendin Baby en Steve Buscemi als Angelo, Nicks beste buddy. Hoofdrolspeler James Gandolfini is onlosmakelijk verbonden met zijn alter ego Tony Soprano uit The Sopranos, maar roept hem nooit in een storende manier op. Saillant detail: Turturro wilde hem zo graag hebben dat hij zijn film twee jaar uitstelde totdat Gandolfini klaar was met zijn verplichtingen voor The Sopranos.

De befaamde broers Coen zijn de producenten van zijn film, Turturro is niet alleen regisseur maar ook één van hun favoriete acteurs (O Brother Where Art Thou, Miller’s Crossing). Hun onmiskenbare invloeden zijn hier en daar te bespeuren tussen de zorgvuldig georganiseerde chaos. Romance & Cigarettes is een krankzinnige kermis geworden met vaak originele en sprankelende choreografie. De plot is weliswaar een universeel uitgemolken cliché en de film loopt met een iets te langdradige sisser af, maar dat is Turturro vergeven want er is verder veel, zeer veel te genieten. Gandolfini en Sarandon zijn een overtuigend en sympathiek liefdespaar, Kate Winslet als de afgrijselijk ordinaire Tula is onvergetelijk en, last but not least, Christopher Walken imponeert als Cousin Bo. Hij danst subliem en laat wederom zien, in navolging van zijn befaamde prijswinnende rol in Fat Boy Slims videoclip, Weapon of Choice, waarom hij nog altijd de coolste zestiger op planeet aarde is.

Film / Films

Het ijs is nog niet op

recensie: Ice Age 2: The Meltdown

Aan alles komt een einde, en zo ook aan de ijstijd. Maar niet voordat Sid, Diego en Manny, de helden uit het eerste deel, een nieuw avontuur beleven in Ice Age 2: The Meltdown. Het ijs in de vallei waar de dieren wonen is in een rap tempo aan het smelten, waardoor iedereen moet vluchten naar een veilige plek. Ondertussen hebben de drie hoofdrolspelers ook nog hun eigen problemen te verwerken.

De film begint, net als Ice Age, met de perikelen van de prehistorische eekhoorn Scrat. De onder fans erg populaire Scrat wil nog steeds gewoon genieten van zijn eikel, die hij op de meest onmogelijke plaatsen in de grond probeert te stoppen. Uiteraard gaat het ook dit keer weer flink mis. Het arme beest komt in The Meltdown zelfs nog vaker in de problemen dan in de eerste Ice Age, wat voor veel komische momenten zorgt.

Verhaallijn

~

Omdat de drie belangrijkste personages niet meer geïntroduceerd hoeven te worden, is er meer tijd voor de verhaallijn. Was die in het eerste deel nog vrij simpel (‘breng het mensenkind veilig thuis’), nu lopen er meerdere lijnen door elkaar. Uiteraard is de belangrijkste gebeurtenis het smelten van het ijs; een gegeven dat eerst stoïcijns wordt ontvangen door alle dieren, maar later voor grote paniek zorgt. Manny (Ray Romano) de mammoet is intussen bang dat hij de allerlaatste van zijn soort is en ook Diego (Denis Leary) de sabeltandtijger is bang. Voor water.

Animatie

De animatie in The Meltdown is van hetzelfde niveau als in het eerste deel. De dieren zijn natuurgetrouw, maar hebben komische trekken zoals enorm grote ogen of een bizar kapsel. Bovendien kijken ze als mensen uit hun ogen, er vallen veel emoties aan af te lezen. De ijspartijen zijn wederom spectaculair, zeker wanneer ze beginnen te smelten. Regisseur Carlos Saldanha verving Chris Wedge, de laatste was echter nog steeds bij het project betrokken als uitvoerend producent en als stem van Scrat.

Spannender

~

Hoewel de film staat als een ijsrots, zijn er momenten dat de verschillende verhaallijnen teveel door elkaar gaan lopen, waardoor het grote geheel, het smelten van het ijs, vergeten lijkt te worden. De introductie van vrouwtjesmammoet Ellie (Queen Latifah) en de gebroeders buidelrat Crash en Eddie, neemt redelijk wat tijd in beslag, waardoor het tempo even wat lager komt te liggen. Ook het voorspelbare liefdesverhaaltje tussen de twee mammoeten slaat de actie een beetje dood. Toch is de film een stuk spannender dan het eerste deel. Naast het stijgende water zorgen twee dino-achtige monsters voor wat enge momenten. De buidelrat broertjes met hun intense energie zorgen juist weer voor een lichtere noot.

The Meltdown is al met al een waardig vervolg; de film is bijna constant spannend en bevat daarnaast veel geslaagde grappen. Zou het ijs nu echt op zijn?

Muziek / Achtergrond
special: voorbeschouwing London Calling en Motel Mozaïque

Interessant buiten het seizoen

De interessantste muziekfestivals in Nederland vallen gek genoeg buiten het traditionele seizoen. Zoals bijvoorbeeld de vermaarde festivals London Calling en Motel Mozaïque. Binnenkort vinden deze twee evenementen weer plaats, 8WEEKLY kijkt alvast vooruit.

London Calling

Bromheads Jacket
Bromheads Jacket

Twee keer per jaar trekken tientallen in opkomst zijnde Engelse bandjes naar Paradiso voor de fantastische happening London Calling. Sinds 1995 biedt het festival iedere keer weer een kijkje in de toekomst van de Engelse popmuziek. Zo zagen we bands als Skunk Anansie, Super Furry Animals, Travis en Stereophonics vlak voor hun grote doorbraak op London Calling. Maar ook meer hedendaagse bands als Kaiser Chiefs, Editors en Infadels waren al in eerdere afleveringen van het festival te zien.

Ook voor deze editie staan er weer enkele bands geprogrammeerd die wel eens een nieuwe hype zouden kunnen gaan vormen. De nieuwe band van Libertine Carl Barat – Dirty Pretty Things – zou daar een van kunnen zijn, vanwege de steengoede popliedjes in de beste traditie van de Britpop. Maar ook bands die het zonder bekende bandleden moeten doen zijn behoorlijk interessant. Neem bijvoorbeeld het artrockende Bromheads Jacket, dat doet denken aan Ikara Colt of aan een serieuze variant van Art Brut. Of The Young Knives, dat hier en daar klinkt als Yeah Yeah Yeah’s. Ga ook zeker kijken bij Long Blondes, die grossieren in Blondie-achtige postpunk-songs.

Deze editie kent bijzonder veel postpunk met spannende jaren-tachtigklanken én met vrouwen aan de macht. Long Blondes werd al even aangehaald, maar ook We Start Fires, Noisettes en het fantastisch rockende Howling Bells zijn zeer de moeite waard. Het zijn de vrouwen die het geluid bepalen in deze bands, en ze bieden spanning, maar doen ook denken aan vervlogen tijden.

Enkele grote namen geven het affiche van deze editie cachet. Allen waren al eens te bewonderen op Nederlandse podia. Bijvoorbeeld The Futureheads, dat vorig jaar op Lowlands stond. Of The Kooks, dat al tijdens Eurosonic in Groningen speelde. Het hippe Mystery Jets, met vader en zoon Harrison in de gelederen, speelde op hetzelfde festival en werd tot een van de hoogtepunten uitgeroepen. Dat belooft wat voor het komende London Calling.

London Calling • 1 april • Paradiso Amsterdam

Motel Mozaïque

~

Twee dagen lang zijn de Rotterdamse Schouwburg, Tent en Nighttown het podium van kunst, performance en muziek. Je kunt er slapen in auto’s en kijken naar grote namen – al dan niet uit de underground. Motel Mozaïque biedt al jaren deze culturele mengelmoes; soms is het kunstzinnig en vaagheid troef, de andere keer is het festival heel open naar de liefhebber. Dit jaar spelen tussen de kunstwerken onder meer de oude vertrouwde festivalposter-namen The Cardigans, The Veils en Zita Swoon, als een band in een box.

Maar de liefhebber komt eerder voor de minder bewandelde paden. En die zijn te vinden bij de helden van Mogwai. Deze Schotten staan aan het hoofd van een grote groep geluidsfreaks die je tijdens het festival kunt bekijken: het Finse Paavoharju, 65daysofstatic, Midaircondo en het Belgische Tomán, dat zeker in de gaten moet worden gehouden.

Verder kun je je te goed doen aan nieuwe hippe bandjes. Zo is er het Duitse Beautiful New Born Childrend, dat klinkt als een mengeling van The Stooges, The Sonics en The Strokes: wilde en puntige een-twee-drie-rocksongs die met de gemiddelde duur van twee minuten heerlijk klinken. Een andere topper is We Are Scientists uit New York. Denk aan de sound van alle fantastische Britse bandjes van de laatste tijd: Arctic Monkeys, Franz Ferdinand en Maxïmo Park. Ook het uit Nashville afkomstige Be Your Own Pet is zeker een bezoek waard. Zij maken ruigere retrorock dat doet denken aan Yeah Yeah Yeah’s en Sons and Daughters.

Andere blikvangers zijn, al dan niet vanzelfsprekend, mister Moldy Peaches Adam Green, de zusjes van CocoRosie, het illustere the Mi and L’au en Akron/Family. Interessant kan het optreden van ex-Belle and Sebastian Isobel Campbell worden. Zij maakte dit jaar een mooie balladeplaat met Mark Lanegan. Ook het optreden van indiegrootheid Jenny Lewis kan boeiend worden. Zij heeft samen met The Watson Twins een bijzonder mooie plaat afgeleverd. Ga dat vooral bekijken; het wordt waarschijnlijk een van de vele hoogtepunten van het festival.

Lees hier ons verslag van vorig jaar.

Motel Mozaïque • 14 en 15 april • Rotterdam.

Muziek / Album

Een muzikale verwerking

recensie: Drive By Wire - Drive By Wire

.

~

Een nieuw tijdperk indeed. Soms kan muziek als therapie werken. Simone’s man Arnoudt D. Pieters (drummer in Cords en Telefunk) overleed augustus 2004 onverwachts aan een herseninfarct. Ze wilde lange tijd helemaal niets meer met muziek te maken hebben. Totdat ze samen met vriend en (slide)gitarist Wubben weifelend ‘wel weer eens wat muzikaals in een oefenruimte wilde proberen’. Het beviel zo verrassend goed dat het duo samen de muziek schreef voor een ‘eventueel demootje’. In Hans Rutten (The Gathering) vonden ze de drummer die deze demo (geproduceerd door Cords-kompaan Maz Morsink) volspeelde. Overigens absoluut een compliment aan Morsink, hij weet exact hoe deze band moet klinken.

Combinatie

Het resultaat van de eerste nummers bleek dan ook zo’n goede uitwerking te hebben dat de demo-plannen tot full length cdplannen verwerden. ‘My First Sonny Weissmuller Recordings’ durfde het aan. Een debuutcd dus. En wát voor één. Doffe gitaren ronken, drums bonken, slides gieren. Her en der een basloopje (minimaal), her en der een keyboardriedel (nog minimaler): de basis van Drive by Wire is een opeenstapeling van (soms wel drie, dankzij Morsink) gitaarlagen, vrouwenstemmen en drums. Over die vrouwenstemmen gesproken, The Gathering-zangeres Anneke van Giersbergen verzorgt op een aantal nummers een prachtige tweede stem. Een te gekke vrouwenstemmencombinatie die vooral in Happiness is Dangerous en Tullamore Dew machtig tot z’n, of eigenlijk moet ik zeggen ‘haar’, recht komt.

Geen verwerkingsproces

Al heeft deze band wellicht een therapeutisch begin gekend en vermeldt het cd-hoesje een prominente, terechte ‘in loving memory of…’, deze cd klinkt absoluut niet als verwerkingsproces. Dit is een band die gelukkig (weer) plezier heeft om muziek te maken. De dampende stonerrock domineert, de gruizige, donkergekleurde gitaarpartijen denderen over elkaar heen, de stem met distortion gromt, kartelige slidepartijen krassen, een breed drumgeluid ondersteunt. Drive by Wire levert met haar titelloze debuut een energieke, meeslepende bak gitaarrock (volgens eigen zeggen iets als: ‘bepaald geen zachtzinnige rock, gespeeld op een verlaten zandweggetje in het uiterste puntje van Texas waar het ook nog eens behoorlijk waait’) af. Soms hoor je het verdriet van verlies natuurlijk terug in Simone’s teksten (Windswept: `Be around, be around, I know you’re always, I feel you’re always, be around’). Maar in andere nummers wil ze graag naar een gelukkige toekomst (Don’t look behind…’) kijken. En voor Drive by Wire móet die toekomst rooskleurig zijn.

Boeken / Fictie

Met Harold op stap

recensie: Tim Parks - Buiten bereik

De titel van dit boek, Buiten bereik, is eigenlijk een wens, een onhaalbaar streven voor het sociaal dier dat de mens is – tenzij die mens J.D. Salinger heet natuurlijk. Volledig alleen willen zijn, los gesneden van alles dat een hartslag heeft, is een strijd die bij voorbaat verloren blijkt. En daarom blijft het zo uitnodigend om er over te schrijven, want wat wél lukt, laat toch meestal geen schrammen na.

Boven de geluidsgrens

Ook Harold Cleaver weet dat de volledige eenzaamheid een illusie is, maar hij probeert het toch na te streven: omdat het moet. Cleaver is een Britse journalist op het toppunt van zijn carrière – hij heeft zopas de president van de Verenigde Staten voor miljoenen kijkers in het nauw gedreven – maar plots wordt hij geconfronteerd met meer dan hem lief is. Zijn zoon heeft namelijk een, zij het gefictionaliseerd, relaas geschreven over zijn vaderschap, met de dodelijke titel In zijn schaduw. Daarin wordt Cleaver verweten een bourgondische nietsnut en womaniser te zijn, iemand die zichzelf zo graag bezig hoort, dat alles rondom hem tot achtergrondruis verwordt. Zó confronterend is het boek, en zó succesvol (het haalde meteen de shortlist voor de Booker Prize), dat Cleaver van het ene moment op het andere besluit alles achter zich te laten en zich van alles en iedereen los te scheuren om alleen te zijn met zijn plots kokende zelfbeschouwingen. Buiten bereik blijven is de enige optie.

~

Cleaver trekt naar Zuid-Tirol met enkel wat geld en een kredietkaart op zak en klautert uiteindelijk met hulp van wat behulpzame, maar niet-begrijpende mensen een berghut in. Het doel is bereikt, hij bevindt zich “boven de geluidsgrens” – daar waar hij moet zijn. De strijd om andere mensen te vermijden barst los: de dorpelingen, de namen op zijn gsm, de televisie en zelfs zowaar een internetcafé aan de voet van de berg. Hij praat in zijn hut tegen een porceleinen pop die enkel reageert met lege blikken, en tegen zichzelf, maar daar botst hij op een muur.

Worsteling

De roman huppelt – beter kunnen we het niet verwoorden – op twee evenwijdig gespannen koorden: een beschrijving van het woeste niets van Tirol en de gedachten van Cleaver, die worden doorsneden met glasscherpe fragmenten uit In zijn schaduw. Hij ziet iets, hij wandelt en intussen denkt hij, spreekt hij hardop en geeft hij zichzelf al dan niet gelijk. Dat levert een erg vlot geschreven, maar weinig uitnodigende kijk in de worsteling van één man en zijn rotsvaste zelfvertrouwen, dat hij evenwel meer en meer voelt afbrokkelen. Nogmaals: weinig uitnodigend, omdat de protagonist op het randje van het uitstaanbare zijn parcours aflegt. Het is geen aangenaam mens, en je geeft voortdurend de zoon en de moeder meer dan gelijk, maar was dat wel de bedoeling? Daarover kun je discussiëren.

Het is even wennen aan het overvloedige gebruik van sms-taal en aan de gsm als personage, dat weinig opwindende fragmenten oplevert als “Drie streepjes. Niet slecht. Nu begon het ding te trillen van de binnenkomende berichten. Er is dus ontvangst! Indrukwekkend. Ik heb verbinding.” Maar voor de geloofwaardigheid is het onvermijdelijk. Immers, de roman wil een heuse worsteling schetsen van een man met een zijden draadje naar de buitenwereld: blijft hij eraan hangen of knipt hij het door? We moeten er ons stilaan mee verzoenen dat de tijden van brievenboeken, zenuwslopende zoektochten naar een telefooncel en kattenbelletjes op de koelkast aan het verdwijnen zijn. Het zou echter niet eerlijk zijn dat tegen de roman te gebruiken.

Het schort echter op een grotere schaal, want door alles tot in het kleinste detail en behoorlijk afstandelijk te registreren, doodt Parks elke verbeelding en zadelt hij het geheel op met een dodelijk traag tempo, dat ontdaan is van broeierigheid of van het toewerken naar een climax – zoals dat wel het geval was in het min of meer vergelijkbare Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans. De catharsis van de ‘menseneter’ die alleen nog zichzelf heeft om te verscheuren, is er niet. Alles gebeurt gewoon, en de reactie is dezelfde als die president Mitterand ooit liet optekenen: et alors? Dat verwoordt ook het hoofdpersonage onbedoeld: “Wat er ook met mij of in mijn directe omgeving zal gebeuren, behoeft nooit verteld of verwoord te worden.” Dat is het overheersende gevoel, en dat is jammer, want normaal gezien weet Parks als geen ander de eenzaamheid van de verworpen mens te schilderen, zoals bijvoorbeeld in zijn voorlaatste roman Rechter Sauvage, waarin een aanvankelijk even succesvolle protagonist plots beslist zijn vrouw te verlaten na de zelfmoord van zijn zoon. Een opwelling van vrijheidsdrang, maar veel scherper en zwarter dan die in Buiten bereik.

Wanneer op het einde dan ook nog eens de zoon komt opduiken voor de Grote Verzoening, is het kalf helemaal verdronken, met als gevolg dat de letters in je ogen opdrogen nog voor het boek is dichtgeklapt. Parks kon de Catcher in the Rye van de eenentwintigste eeuw hebben geschreven, maar het is helaas bij Met Harold op stap in de bergen gebleven.

Boeken / Kunstboek

Vooral de kunst

recensie: Jan van Adrichem e.a. (ed.) - Wim Beeren - Om de kunst

De laatste jaren is er veel onderzoek gedaan naar het beleid en de collecties van bekende Nederlandse museumdirecteuren. Zo verschenen onder andere W. Jos. De Gruyter. Zelfportet als zeepaardje, de verzamelde memoires van W. Jos. De Gruyter, die onder meer directeur van het Groninger Museum was, en Expressie en ordening over het verzamelbeleid van de befaamde oud-directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, Willem Sandberg.

Onlangs verscheen een nieuwe titel uit dit onderzoeksgebied: Wim Beeren-Om de kunst. Wim Beeren (1928-2000) was directeur van het Boijmans Van Beuningen en het Stedelijk Museum. In deze bundel is een groot aantal van zijn essays en artikelen, opgenomen die tussen 1948 en 2000 verschenen.

Na zijn studie kunstgeschiedenis in Nijmegen, begon hij in de jaren vijftig als conservator bij het Haags Gemeentemuseum. In 1965 maakte hij de overstap naar het Stedelijk Museum, waar hij opnieuw als conservator werkte. Hij organiseerde hier de beroemde tentoonstelling Op losse schroeven (1969), die onder andere werk van Richard Long in een museale context presenteerde. In de jaren zeventig keerde hij de museale wereld even de rug toe om aan de universiteit van Groningen te gaan doceren. Later keerde hij weer terug, ditmaal in dienst van het Boijmans van Beuningen, waar hij in 1978 directeur werd. In 1985 volgde het directoraat van het Stedelijk Museum in Amsterdam, tot hij daar in 1993 afscheid nam.

~

De kunst als uitgangspunt

Een conservator of museumdirecteur wordt vaak herinnerd door zijn tentoonstellingen. Beeren wilde graag eigentijdse kunst tentoonstellen, nieuwe kunst die er toe deed. Gedurende zijn loopbaan organiseerde Beeren een aantal spraakmakende tentoonstellingen, zoals Sonsbeek 71. Naast de kunstwerken die in het Sonsbeek park in Arnhem te zien waren, werden door het hele land ‘landart’-projecten opgezet. In de tentoonstelling Op losse schroeven werd een verouderd kunstbegrip op ‘losse schroeven’ gezet. Ook Een grote activiteit (1987), met jonge Nederlandse kunstenaars als Arnout Mik, Marc Mulders en Gerald van der Kaap, is een voorbeeld van een tentoonstelling waarin zeer actuele kunst werd getoond. Deze ‘wens’ van Beeren leidde nog wel eens tot discussie. Bijna ongekend voor de Nederlandse kunstwereld in de twintigste eeuw: er was een heus relletje toen Beeren Ushering in Banality (1988) van Jeff Koons voor het Stedelijk Museum aankocht. Een kort essay, waarin Beeren schrijft waarom Koons hem zo intrigeert, ontbreekt dan ook niet.

Autonoom domein

Beeren zag de kunst als een autonoom domein: ze stond op zichzelf. En hierdoor kon de kunst een andere en nieuwe blik werpen op de samenleving. Ze had volgens Beeren het vermogen om de wereld opnieuw of anders te leren denken. Hij geloofde in ‘het organische verband tussen het artistieke en buitenartistieke leven’. Deze manier om over kunst te denken is momenteel bijzonder actueel. In vele kunstinstellingen in Nederland en het buitenland wordt kunst zowel als een autonoom gebied beschouwd als een gebied dat juist veel interactie met de samenleving en de maatschappij heeft en behoort te hebben. Geëngageerde kunst is meer dan ooit ‘urgent’. Beerens teksten leveren hierdoor een hele interessante aanvulling op recentere teksten over kunst en samenleving.

Hij is echter geen makkelijke schrijver. Zijn teksten zijn complex opgebouwd, de zinnen zijn lang en zijn woordkeus is regelmatig archaïsch. De essays in deze bundel zijn daardoor soms moeilijk toegankelijk. Die ontoegankelijkheid is zeker opvallend, omdat Beeren in een van zijn essays juist het geven van informatie omschrijft als de belangrijkste taak van het museum. Zijn kracht ligt echter niet in het publieksgericht schrijven, maar in zijn rol als theoreticus en opiniemaker over museale zaken en kunstgerelateerde onderwerpen.

Plaats in de canon

Wim Beeren – om de kunst poogt een zo breed mogelijk overzicht van de teksten en essays van Beeren te zijn. Op sommige momenten gaat dit echter wat ver. Zo is er een recensie over de Breitner tentoonstelling in het Stedelijk Museum (1947) in de bundel opgenomen. Het is een van Beerens eerste recensies. Hoewel de recensie goed is, dient ze niet als een bijzonder interessante illustratie van zijn gedachtegoed. Ook de inleidingen van oud-medewerkers zijn soms nog al droge opsommingen van feiten en gebeurtenissen. Interessanter zijn de teksten over kunst, het museum en de samenleving, die nu weer erg actueel zijn.

Deze verzameling is echter vooral bedoeld om uitdrukking te geven aan de grote mate van waardering voor Beerens persoon en werk. Er waren nogal wat tegenstanders van zijn beleid in het Stedelijk Museum in de jaren negentig, maar deze bundeling bevestigt de belangrijke plaats die Beeren inneemt als van de grote museumdirecteuren in de Nederlandse museale wereld. Hij is een van de mensen die deze wereld vorm heeft gegeven in de tweede helft van de twintigste eeuw.

Boeken / Achtergrond
special: 11. Parmentier

Tijdschriften over literatuur

De komende maanden kun je bij 8WEEKLY een serie artikelen verwachten waarin een dwarsdoorsnede wordt gegeven van het aanbod aan Nederlandstalige tijdschriften over literatuur. Vandaag nummer elf: Parmentier.

Het Gelderse kwartaalschrift Parmentier biedt – naast originele poëzie en dito proza – iedere aflevering een zogenaamd ‘dossier’, met telkens weer de literatuur als vertrekpunt, maar uitwaaierend naar diverse disciplines en invalshoeken. Gewoon wat introducerende essays over Merlinist J.J. Oversteegen, de uitslagen van een provinciale schrijfwedstrijd of van alles bij elkaar geveegd onder het motto ‘ruimtes in de literatuur’ – dit laatste genoeg voor een heus dubbelnummer. Van een duidelijke en in het openbaar gedefinieerde mission statement is niet echt sprake, dat moeten we bij benadering maar afleiden uit de inhoud.

Lachen met literatuurwetenschap

~

De redactie is gevestigd in Nijmegen, ook woonplaats van het literaire festivalbedrijf De Wintertuin en een letterenfaculteit, ressorterend onder voorheen de Karl Marx-universiteit, waarmee we, met Nijmegen als bolwerk, beland zijn bij het leukste literaire deelgebied van de afgelopen vijftig tot honderd jaar: de literatuurwetenschap, waarvoor in Parmentier ampel ruimte.

Een boeiend initiatief van het blad, dat tot ver in het buitenland de aandacht trok, was vorig jaar het Dichterslab: een aantal Nederlandse poëten werd door psycholinguïsten aan diverse onderzoeken onderwerpen, op zoek naar het verschil met gewone mensen. Het leverde niet echt iets op waar we mee verder kunnen, behalve dan misschien een onderzoeksverslag met statistieken zoals je die zelden of nooit aantreft in een literair tijdschrift.

De literatuurwetenschap ligt al zo ongeveer sinds de uitvinding ervan zwaar onder vuur, vooral vanwege de discrepantie tussen ambitie en prestaties. Zoals Karel van het Reve in zijn roemruchte grafrede al schreef, is de pretentie van wetenschap op zijn minst dubieus. Parmentier sluit zich op een wat subtielere manier bij die opvatting aan, door het met enige regelmaat publiceren van prachtige persiflages op het taalgebruik dat binnen de discipline gangbaar is.

Merlinisme

~

De daarbij behorende gedichten en verhalen zijn merendeels van het opzettelijk ontoegankelijke type, wat in vaktermen dan ‘niet-coherent’ heet (“dokter, ik voel me vandaag niet echt coherent”), zoals bijvoorbeeld van de aan het blad verbonden mysticus en profeet Lukas Hüsgen (ps. van Luuk Huijsje). Van hem in de recente jaargang naast vederlichte prozafragmenten en inleidingen op anderen ook eigen poëzie en zelfs een benadering daarvan op Merlinistische grondslag, bij wijze van vingeroefening, wat zoveel wil zeggen als dat de auteur geen rol speelt en alleen de tekst telt.

In de oervorm van deze benadering zoek je van ieder woord in een gedicht de betekenis op, in het woordenboek, en vervolgens is het interpreteren troef. Een kleuter begrijpt dat juist het persoonlijke idioom van een schrijver allesbepalend is bij de interpretatie, maar deze specifieke vorm van pseudo-wetenschap is allang dood en begraven, dus daar hoeven we verder geen woorden of betekenissen meer aan vuil te maken, syntagmatisch noch paradigmatisch.

De bijdrage over Hüsgen – door dichter en Parmentier-redacteur Arnoud van Adrichem – biedt voldoende illustratie bij de Merlinistische aanpak. Het close readen levert geen enkel inzicht op, dat de argeloze lezer zelf niet kan bedenken. Van Adrichem legt allerlei verbanden binnen het door hem behandelde fragment, waar je als taalgebruiker en hobbykok een vrachtwagen vol vraagtekens bij kunt zetten. Een enkel voorbeeld ter illustratie: ter wille van een gedachtengang die te ver voert voor nadere uitleg, noemt hij de goudreinet (sic) even triomfantelijk als foutief een

(handappel!).

Van Adrichem interpreteert zich een slag in de rondte, zodat je na twee bladzijden al de indruk krijgt dat iemand met enige inspanning werkelijk alles in de regels van Hüsgen zou kunnen lezen, of in willekeurig welke tekst dan ook, sterker nog: fluitje van een cent.

~

Het gevaar dat voor Parmentier opdoemt, is een masturbatoir isolement, waarbij de ene helft van de medewerkers ondoorgrondelijke fictie levert, die door de andere voor een kleine club van academisch gelijkgestemden van commentaar wordt voorzien. Loos gaan om des loos gaans wille. Zo ernstig is het gelukkig (nog) niet. De redactie zelf lijkt ook heel erg goed te snappen dat de luiken minimaal op een kiertje moeten blijven. Vandaar de aandacht voor moderne jeugdliteratuur, nog steeds niet ideaal want louter aandacht voor het type verantwoorde boek dat de gemiddelde VPRO-ouder zijn kind door de strot duwt, maar het is in ieder geval wat. Licht en lucht. Voor een verfrissend geluid zorgt ook cultuurwetenschapper De Roder, altijd goed voor een aardig geformuleerde relativering, zodat de gehele onderneming toch nog in evenwicht blijft, hoewel licht overhellend naar het academische doolhof.

Zie ook in deze reeks: 1. Het Trage Vuur, 2. Passionate Magazine, 3. Tzum, 4. De Revisor, 5. Armada, 6. Bunker Hill, 7. Raster, 8. De Gids, 9. Hollands maandblad, 10. Hard gras, 12. Deus ex Machina, 13. Het liegend konijn, 14. Lava en en 15. Yang.

Theater / Voorstelling

d’Electrique gaat voor naturel

recensie: Gurumatic (d'Electrique)

“Wat u gaat zien, is meer een gebeurtenis dan een voorstelling.” Zo begint Ko van den Bosch de voorstelling Gurumatic van d’Electrique. In een rechtstreeks tot het publiek gerichte inleiding vertelt Van den Bosch hoe hij ze niet meer allemaal op een rijtje heeft nadat hij door een ruimteschip is meegenomen, en hoe hij de onontkoombaarheid van de beschaving pootje wil lichten.

~

Het decor is smetteloos wit. “Mijn reputatie is allesbehalve dat”, vertelt Van den Bosch. Daarmee wijst hij op het recente verleden van zijn gezelschap, dat toen nog onder de naam Alex d’Electrique voor opzienbarende voorstellingen zorgde. Het decor doet denken aan een ruimte waarvan alle sporen van bewoning zijn uitgewist. Van den Bosch praat over de dingen die hem bezighouden in het leven en vertelt dat hij het idee heeft achter de feiten aan te lopen. “Ik lijd aan een geloofwaardigheidsinfarct. Vroeger riep ik dingen die ergens op sloegen, maar sinds Pim Fortuyn is doodgeschoten zonder dat ik daar een voorstelling van heb kunnen maken, heb ik het idee te worden ingehaald door de werkelijkheid.”

Waar is magie?

Na een tijdje komt ook theatermaakster Anna Schoen in beweging, die tot dan toe in een allesbehalve makkelijke positie over de tafel heeft gehangen. Ze verwoordt net als Van den Bosch haar visie op de samenleving, vaak in de meest vreemde houdingen: ondersteboven liggend op een matras of wijdbeens zittend, terwijl ze een gloeilamp vasthoudt. Over het algemeen wisselen de twee hun monologen af, maar af en toe kruisen ze elkaar ook in hun verhalen. Beiden vragen zich af waar de magie van het leven is gebleven en waarom mensen niet meer naar dromen reiken.

Eboman

~


Een speciale rol is weggelegd voor geluidskunstenaar Eboman, die zichzelf heeft volgehangen met allerlei electronica. Door het bewegen van zijn armen en benen stuurt hij interactieve audiovisuele samples aan. Het is fascinerend om naar te kijken en zodra hij in beweging komt, weet hij steeds weer de aandacht te trekken. De samples zijn onlosmakelijk verbonden met de rest van de voorstelling; de rauwe sfeer van het stuk wordt bijvoorbeeld versterkt doordat het volume van de samples steeds meer toeneemt. Van den Bosch maakt gedurende een groot deel van de voorstelling abstracte schilderijen met inkt op de drie spierwitte doeken die onderdeel zijn van het sobere decor. Dat leidt enigszins af van de voorstelling, omdat je voortdurend probeert te bedenken wat het precies voorstelt.

Onverwacht en onbekend

Door een flinke korting op de subsidie hield Alex d’Electrique op te bestaan, maar onder de nieuwe naam d’Electrique gaat Van den Bosch verder. Volgens eigen zeggen zullen de nieuwe projecten van het gezelschap onverwacht en onbekend aanvoelen voor het publiek dat Alex d’Electrique kent. Zo is ook de tekst-, schilder- en geluidsperfomance Gurumatic niet wat je zou verwachten van de groep die zich eerder onderscheidde door vrij heftige producties, zowel fysiek als wat tekst betreft. Deze voorstelling is dat veel minder en dat verraste toch wel. Ook de moraal van de voorselling komt niet echt naar voren. Van den Bosch spreekt zelf over een “naturelle speelstijl die recht uit het hart komt”. Daarmee lijkt hij met Gurumatic een nieuwe weg ingeslagen te zijn. Voor mij nog niet helemaal overtuigend, hopelijk in de toekomst wel.

d’Electrique toert nog tot en met 24 mei 2006 door het land met het stuk Gurumatic. De actuele speellijst vind je op de site van Hummelick Stuurman.

Theater / Voorstelling

mightysociety inspireert

recensie: mightysociety2 en mightysociety3

Altijd gezellig: een avondje toneel kijken, in het theatercafé nababbelen met een (vaak te duur) glaasje wijn en dan gezwind naar huis, omdat de volgende ochtend de plicht weer roept. Maar het kan ook anders, zo toont theatermaker Erik de Vroedt met mightysociety. Het gevolg is actueel theater met discussie tot in de nacht. Een verslag van twee dagen met terrorist en slachtoffers.

mightysociety is een tiendelige theaterserie waarin schrijver en regisseur De Vroedt prangende en actuele kwesties onderzoekt. In het door hem opgestelde Officieuze Manifest van het Nieuw Geëngageerd Theater, maakt De Vroedt duidelijk geëngageerd te zijn en de polemiek te koesteren. De serie startte vorig seizoen met deel 1, over spindoctors op zoek naar de ideale politicus. Delen twee en drie, die afzonderlijk gezien kunnen worden maar alles met elkaar te maken hebben, worden nu tegelijkertijd gespeeld. Na afloop van de voorstellingen zijn er discussies met filosofen, opiniemakers en kunstenaars over actualiteiten en over de voorstelling.

Donderdag 23 maart – 20.30 uur – mightysociety3

– Het Kruithuis Groningen

~


We zitten in een woonkamer, midden in het decor, bijna als onderdeel van het spel. Aanwezig zijn Aygül, controversieel Turkse columniste, Sven, beheerder van ranzige sekssites, Nathalie, tot de islam bekeerde Nederlandse, Martijn, hippie-achtige vriend van Nathalie en Zosia, Poolse huishoudster bij Aygül. Het is een angstige avond, aangezien terrorist Ibrahim K. over anderhalf uur een aanslag zal plegen. De geheime dienst weet alles, alleen niet waar de aanslag plaats zal vinden en wie het doelwit is. De vrienden zijn bijeengekomen om op deze avond een healingparty te vieren, een manier om met een aangekondigde aanslag om te gaan. Op haar weblog schrijft Aygül – een mogelijk doelwit van Ibrahim – daarover:

Met een glimlach op ons gezicht zullen wij Ibrahim K. op zijn hemelvaart uitzwaaien op weg naar zijn eeuwige orgie met 72 maagden. Tegenover de haat zet ik vanavond mijn lichaam, tegenover de bekrompenheid mijn ruimdenkendheid. Hoe meer deze fundi’s zich verhullen in hun jurken, des te bloter stel ik mij tentoon. Geen zin meer in haat, geen zin meer in angst, geen zin meer in oeverloos gelul. Vanavond vier ik mijn decadentie. Vier ik mijn vrijheid. Vier ik mijn lusten. Vier ik mijn postmoderne potpourri. Ik laat me niet klein krijgen!

~

De avond verloopt in mentale en fysieke strijd. Sluiers en maskers worden afgeworpen en afgerukt, ware gezichten worden getoond. mightysociety3 gaat over retoriek, liefde, vriendschap, tolerantie en samenleven. De vier hoofdpersonages zijn stuk voor stuk oerindividualistisch en hebben moeite de anderen de ruimte te gunnen die ze zelf claimen. Nathalie en Aygül waren ooit de beste vrienden, maar Nathalies keuze voor de islam kan Aygül niet verkroppen. Als columniste, gemodelleerd naar het type Ebru Umar, pleit zij tegen het geloof en voor de decadentie. Als het uur van de aanslag nadert, zet ze iedereen in woede (maar wellicht ook uit liefde, omdat ze weet dat ze een mogelijk doelwit is) uit haar huis. En jawel: even later stapt Ibrahim de woonkamer binnen.

Donderdag 23 maart – 23.30 uur – nagesprek met Baukje Prins – Het Kruithuis Groningen


Filosofe Baukje Prins promoveerde op haar boek Voorbij de onschuld, waarin ze de toon in het integratiedebat onder de loep neemt, en een weerwoord biedt aan wat zij noemt de neo-realisten. Haar lievelingspersonage in mightysociety3 is Martijn, de leven-en-laten-leven idealist. Martijn is volgens haar geen scherpslijper en hij respecteert – in tegenstelling tot Aygül – Nathalies keuze voor het geloof. Verder wijst Prins op het gebrekkige historische besef van de Nederlanders. Nu al weet niemand meer hoe tien jaar geleden met discriminatie werd omgegaan. Daarom interviewt ze voor een nieuw boek haar oude klasgenoten, die bijna allemaal Moluks zijn.

Vrijdag 24 maart – 20.30 uur – mightysociety2

– Hotel De Ville Groningen

~


Slechts vijftien man passen in de hotelkamer waar Ibrahim K. zich voorbereidt op zijn aanslag. Bram Coopmans zet in zijn prachtige en overtuigend gespeelde monoloog een twijfelende terrorist neer. De videoboodschap is al opgenomen, opdat hij niet meer terug kan, maar overtuigt van zijn zaak, dé zaak, is hij niet.
De scherpe door De Vroedt geschreven tekst laat een alom aanwezig amateurisme zien. Zowel de terroristen als zij die op de terroristen jagen weten eigenlijk niet waar ze mee bezig zijn. Avontuurlijke jongens zoeken op internet naar onrecht, en worden geïndoctrineerd door filmpjes over stervende Palestijnen. Ongemerkt zakken ze steeds verder weg in het moeras, totdat er geen weg meer terug lijkt. Op den duur hadden ze zelfs wapens, automatische geweren, waarmee ze door de stad liepen, niet wetend wat ze er mee aanmoesten.
Coopmans schakelt soms over naar AIVD’er Wim, waar Ibrahim K. contact mee heeft gehad, of naar een terreurgenoot, of naar ‘de emir’, die Ibrahim en zijn vrienden heeft begeleid in hun afkeer van het Westen. In zijn eentje toont Coopmans een heel palet aan personages.
Halverwege het stuk komt Zosia binnen. Ze heeft de healingparty verlaten, omdat ze ’s avonds als kamermeisje in het hotel aan de slag moest. Opgewonden vertelt de Poolse aan Ibrahim hoe fijn ze het Westen vindt, en hoe graag ze in Nederland wil blijven. Als de tijd van de aanslag nadert, doet hij, hevig in zichzelf mompelend, toch de rugzak met explosieven om. Doel van de aanslag is Aygül. Op de fiets vertrekt hij naar het Kruithuis, om een einde te maken aan wat zich daar afspeelt.

Vrijdag 24 maart – 23.30 uur – nagesprek met Eddo Vink – Het Kruithuis Groningen


Waar Baukje Prins Martijn als favoriete figuur had, ziet Vink, eveneens filosoof, in hem de enige personage uit mightysociety3 die echt slecht handelt. Verder gaat de discussie vooral over de werking van de democratie en de rechtspraak, waar Vink alle vertrouwen in heeft. Hij is er op tegen om nu wetten te verscherpen, omdat het systeem goed functioneert, en de publieke opinie om de paar jaar omslaat. De wetten moeten niet aan die wispelturigheid onderhevig zijn, meent Vink.

Het resultaat

~


Twee dagen mightysociety leveren leuk, spannend en ook – laten we dat niet uit het oog verliezen – goed theater op. De acteurs spelen overtuigend, de teksten zijn mooi en de scherpe – maar helaas wat korte – discussies na afloop maken mightysociety tot meer dan een gezellig avondje uit. In gespreksvorm, waarbij het publiek volop mogelijkheid tot meepraten heeft, worden de sowieso al behoorlijk inhoudelijke voorstellingen van een extra verdiepend randje voorzien. Door deze vorm blijft mightysociety je langer bij dan een gemiddelde toneelavond. Discussies over allerhande actuele zaken gaan tot sluitingstijd voort in het theatercafé, en de thema’s inspireren tot meer en langer nadenken. mightysociety beklijft!

mightysociety2 en 3 spelen nog tot 20 mei. Klik hier voor een uitgebreide speellijst.