Boeken / Non-fictie

Beste Ebru,

recensie: Ebru Umar - Geen talent voor de liefde

Beste Ebru, geachte mevrouw Umar,

Allereerst: gefeliciteerd met je nieuwe boek. Het mag gezien worden; het ding is bijna twee maal zo dik als je debuut Burka & Blahniks, dat is mooi. En de twee oranje boeken staan goed naast elkaar in de kast. Ook dat is mooi, wat mij betreft. Maar we delen dan ook de voorliefde voor de kleur oranje.

Ik hoorde hier en daar al dat je een moeilijke tijd achter de rug had, na de moord op Theo van Gogh. Maar uit je dagboekaantekeningen uit Geen talent voor de liefde begrijp ik dat je er nu eindelijk weer bovenop bent. Ook dat lijken me de felicitaties wel waard. Ik ben blij te horen dat het goed met je gaat.

Goed, tot zover de aardige woorden. Want hoewel het me pijn doet, valt er verder weinig vriendelijks te zeggen over je nieuwste boek. Ja, ik heb het in een noodvaart uitgelezen, dat wel. Met geboeide ergernis sloeg ik de pagina’s in hoog tempo om. En nu het uit is, vraag ik me slechts af: was het nodig? Uiteraard, je dure verbouwingen en winkelvakanties moesten betaald worden. En sinds je door je werkgever aan de dijk bent gezet, nam je liquiditeit zienderogen af. In Geen talent voor de liefde beschrijf je zelfs hoe je als volwassen vrouw bij je ouders moest aankloppen voor een nieuwe iPod. Dat is niet leuk, voor niemand. Dus uit financieel oogpunt was het misschien wel nodig, een nieuw boek – dat evenals Burka & Blahniks gebaseerd is op je her en der gepubliceerde columns, alleen ditmaal doorregen met stukken dagboek.

Maar verder: wat is de noodzaak, Ebru? Je wordt zo graag serieus genomen, en vooral: je neemt jezelf zo ontzettend serieus. Je zou welhaast denken dat je de wereld wat te vertellen hebt, dat je een boodschap hebt. Maar evenals Burka & Blahniks biedt Geen talent voor de liefde niks doordachts, niks boeiends. Sterker nog: erger dan in je debuut geef je blijk van zelfoverschatting, van ondoordachtheid en van opportunisme. Dat is allemaal niet erg (echt waar, de besten onder ons hebben er last van), maar het zou zoveel leuker zijn als je eens wat meer als een waarlijk maatschappelijk betrokken columnist aan de weg timmerde.

Waarom? Niet omdat ik het zeg, want inderdaad: wie denk ik nou helemaal dat ik ben. Maar voor jezelf. Je wilt zelf meer, hogerop, bekender zijn en vooral gewaardeerd worden door de elite. Laten we je boek er even bijpakken, pagina 206, 207:

Libelle heeft me gevraagd een maatschappijkritische column te schrijven. Ik kan mijn oren niet geloven. Ik begrijp het ook niet helemaal. Waarom wil Libelle wel een wekelijkse maatschappijkritische column van me en de ‘serieuze opiniebladen’ niet?

Laat ik een poging doen het je uit te leggen, lieve Ebru. Ikzelf lees de verschillende ‘serieuze opiniebladen’ geregeld, en beschouw mezelf voor het gemak dus maar even als doelgroep. Ik moet toegeven van de Libelle minder op de hoogte te zijn, maar als de zoon van mijn afhaalchinees de Playboy weer eens uit de leesmap heeft gejat, waag ik me nog wel eens aan “Nederlands grootste en meest inspirerende vrouwenblad.” Om te beginnen: Libelle zelf geeft aan “elke week nieuwe verrassende onderwerpen” te bieden: “Modenieuws, beautytips, echte verhalen, nieuwe recepten, ideeën voor uw huis en veel meer.” Dat lijkt toch prima aan te sluiten bij wat jij schrijft. Alleen al in laatste boek komen al deze aspecten aan bod. Modenieuws: doe als Ebru, vlieg naar Turkije en laat je pakjes daar op maat maken; beautytips: doe als Ebru, laat overtollig vet wegzuigen; ideeën voor het huis: doe als Ebru, verbouw de boel voor een paar ton; echte verhalen: doe als Ebru, verwerk je rouw al taartjes etend. Alleen recepten ben ik niet tegengekomen, maar je kunt trots zijn op je score: vier van de vijf gebieden bestrijk je.

En dan zijn er dus de ‘serieuze opiniebladen’, waarin je zo graag eens een letter zou publiceren. Elsevier, die het best in jouw politieke straatje lijkt te passen, zegt met spraakmakende columnisten een meer uitgesproken kijk op de wereld te bieden. Wel, lieve Ebru, ik kan je zeggen: geen van jouw boeken heeft mijn wereldbeeld veranderd. Wel is mijn voorheen misschien nog niet zo uitgesproken mening over jou duidelijker geworden. Misschien moet ik vrienden die jou leeg, oppervlakkig en niet interessant vonden gelijk gaan geven. Misschien ben je nu eenmaal liever oppervlakkig dan diepgravend. Fijn, vooral zo houden, als dat jou gelukkig maakt. Maar dan ook geen gezeur meer als alleen de Libelle en de Metro jouw stukjes op geregelde basis willen hebben. Je zei het zelf, tijdens de presentatie van je eerste boek: “Ik ben er van overtuigd dat iedere columnist het podium krijgt dat hij verdient.” Een waar woord, Ebru.

Maar, lieve Ebru, ambitieus als je bent, wil je meer. En wie weet krijg je ooit ook meer – ik geloof er nog altijd in dat je inhoudelijk kunt zijn. Maar een positie in de serieuze media zul je moeten verdienen. Knokken, in plaats van zeuren. Je wordt niet overal afgewezen “omdat je een connectie hebt met Theo van Gogh”, zoals je jezelf voorhoudt, maar omdat je niet interessant genoeg bent. Ja, ik weet het, het komt hard aan, haal dus even diep adem en neem nog maar een cakeje. Dan kun je er vast weer tegen.

En als ik je – nu ik toch bezig ben – nog een advies mag geven, lieve Ebru: kom nu eindelijk eens met overtuigende argumenten tegen Ayaan. Je voert nu al bijna anderhalf jaar een kruistocht tegen haar, en je hebt nog altijd geen medestanders voor je strijd kunnen vinden. Laat staan dat je haar hebt kunnen losweken uit de VVD, zoals jij zo graag wilt. Zelfs op internet, waar altijd wel iemand in is voor een schreeuwerig relletje, heb je in die tijd niks los weten te maken op dat gebied. Ik begrijp je afkeer van haar wel; jullie karakters lijken gewoon te veel op elkaar. Je schrijft in je open brief aan haar:

Jouw minachting voor iedereen die een andere mening is toegedaan dan de jouwe is net zo groot als de minachting van orthodoxe moslims voor andersdenkenden. […] Jij staat helemaal niet open voor discussie. Sterker nog: wanneer heb jij voor het laatst gediscussieerd? Jij praat alleen maar, jij luistert naar niemand en hoort het liefst je eigen stem.

Die regels, lieve Ebru, zouden zo op jou kunnen slaan. Of je nu op de radio bent, op televisie verschijnt of je columns schrijft, alles wat je doet is met hard schreeuwen je eigen mening verkondigen. En vooral als je geëmotioneerd raakt, waar klaarblijkelijk weinig voor nodig is, barst je uit in een hysterisch geschreeuw waar geen touw aan vast is te knopen. Daar wordt niemand gelukkig van, Ebru. Ja, je had je grote vriend Theo van Gogh, die je door dik en dun steunde. Maar hij las je columns dan ook nooit, en bekeek je televisieoptredens niet. Dan is het makkelijk steun verlenen, niet waar?

Maak nu eens een keuze, Ebru. Wil je een Libelle-schrijfster zijn? Kies daar dan ook voor, en richt je volledig op je meisjesvriendschappen en je vakanties. Maar wil je de serieuze media voor je winnen, verdiep je dan eens wat meer, en zoek dan vooral ook een serieuze uitgever, met een kritische redacteur die je boeken beter wil en kan maken. Archipel, die je eerste twee boeken in de markt zette, is immers “dé uitgeverij […] voor vrouwelijke lezers voor wie ontspanning, emotie en herkenning bij het lezen voorop staan.” Vertel mij eens: wat moet een maatschappelijk betrokken schrijfster daar, Ebru?

Met vriendelijke groet,

Jan Auke Brink – een lezer.