Boeken / Fictie

Multiculturele normen en waarden

recensie: Ebru Umar - Burka & Blahniks. Manifest van een dertiger

.

~

In het eerste artikel van haar boek, dat bestaat uit veertig collumn-achtige stukken van maximaal vijf pagina’s, weet Umar zich in ieder geval al vakkundig te diskwalificeren. Trots schrijft ze een Elsevier-journaliste gezegd te hebben dat ze schrijft ‘uit liefdesverdriet’. Geen grootse idealen, geen onstuitbare drang, maar liefdesverdriet. Ze expliciteert die drijfveer in het hoofdstukje getiteld Schrijven:

Waarom ben ik ook al weer gaan schrijven? Om indruk te maken op hem. Hem. De geshortliste meneer Umar, die zelf zijn pen regelmatig als fileermes gebruikt.

Trouwen en baren

Umar wekt met deze uitlatingen op zijn minst de suggestie niet gedreven te worden door de stand van zaken in ons land: als ze uithaalt naar godsdienst in het algemeen en de islam in het bijzonder, als ze Dyab Abou Jahjah een veeg uit de pan geeft en hem uitdaagt voor een debat en zelfs als ze schrijft dat ze zich eenzaam voelt in haar vriendenkring waar steeds meer getrouwd en gebaard wordt, doet ze dat omdat ze denkt daarmee hem, sorry: Hem, te behagen.
Het is niet uitgesloten dat uit die twijfelachtige drijfveren boeiende gezichtspunten, stellingen en meningen voortvloeien, maar dan moet je wel de Blahniks en ander geneuzel over Sex and the City-onderwerpen links laten liggen. Interessanter dan dat ‘kijk mij eens typische dertiger met alle problemen van dien zijn’ is de opvallende positie waaruit zij het multiculturele debat instapt. Als dochter van gastarbeiders, en desondanks succesvol in studie en bedrijfsleven, zijn haar uitlatingen op zijn minst interessant.

Willekeurige slachtoffers

Umar neemt in enkele stukken helder stelling in het voortwoekerende debat. Zo ageert ze fel tegen al te opvallende godsdienstige uitingen in het openbare leven. Wonend in de Amsterdamse wijk Bos en Lommer ergert ze zich bijvoorbeeld aan de plotse wildgroei van burka’s in haar omgeving. In het slothoofdstuk van het boek neemt ze de moeite op straat willekeurige vrouwen in burka’s aan te spreken. Haar eerste slachtoffer is een vrouw uit Egypte. Umar verwijt de vrouw dat zij in deze kledij loopt en vraagt zich oprecht verontwaardigd af waarom, aangezien deze vrouw van plan is in Nederland te blijven wonen. De vrouw meent dat het beter is een burka te dragen, maar zegt ook dat ze er niet altijd zo bij loopt: als ze op school is of bij haar Nederlandse buren op bezoek is, gaat de gezichtsluier af.

Na afloop van dit gesprek is Umar tevreden:

Ik ben helemaal in mijn nopjes met mezelf, ook al ben ik in de war. De vrouw was erg vriendelijk. En erg moederlijk naar haar kinderen toe. […] Het is typisch een vrouw die ik, als ik kinderen zou hebben, als buurvrouw zou willen om op de kinderen te passen. Maar een vrouw die er zo uitziet – bijloopt is een beter woord – wil ik niet als buurvrouw.

Hoewel de vrouw tegen alle verwachting in een goede moeder en aardig persoon blijkt, wil Umar haar puur op grond van haar kleding niet als buurvrouw. Toegegeven: ook ik ben tegen het dragen van gezichtssluiers en andere uitbundige religieuze accessoires, maar het lezen van dit gesprekje en het kortzichtige commentaar van Umar doet me twijfelen. Is het immers niet erg naïef iemand alleen op zijn uiterlijk als buur af te wijzen? Daar wordt ons land toch ook niet gezelliger van?

Schei uit

Het enge denken van Umar is gebaseerd op haar stokpaardje dat het verschijnsel godsdienst een fabel uit een verloren tijd is. Uitgaande van deze vooronderstelling, pleit zij voor een totaal weren van godsdienst uit de discussie:

hoe lang [zijn] wij, burgers van Nederland, beleidsmakers en journalisten nog van plan om godsdienst als excuus te accepteren? Pleit de islam allochtone jongeren vrij van achterblijvende integratie? Schei toch uit.

Met het innemen van deze stellinginname raakt ze echter verward in een web van principes en praktijk. Enerzijds wil ze godsdienst niet accepteren als ‘excuus’ voor de achterblijvende integratie, maar anderzijds ageert ze tegen godsdienstige uitingsvormen als de gezichtssluier, juist omdat die de integratie tegenwerken. Dat stellende spreekt ze zichzelf tegen.

Cabrio

Dat is een probleem waar Umar in haar boek niet uit komt, en belangrijker: ook niet lijkt te onderkennen. Burka & Blahniks is vooral een vlot geschreven boek, waarin Umar in een razend tempo gedachten op papier spuit, maar waarin de echte diepgang ontbreekt. Typerend is dat veel van haar meningen aansluiten bij wat filosoof Paul Cliteur in zijn laatste boek Tegen de decadentie verkondigt. Ook hij noemt godsdienst een achterlijk fenomeen en ageert tegen religieuze symbolen in de publieke ruimte, maar met het verschil dat Cliteur iets langer heeft nagedacht en het algehele probleem van onze maatschappij aan de orde stelt: de dreigende decadentie. Het kan Umar echter niet decadent genoeg, blijkt uit de vele Sex and the City-fragmenten in Burka & Blahniks. Haar westerse waarden zijn een cabrio, maandelijks een nieuw paar laarzen en shoppen in de Verenigde Staten.