Boeken / Non-fictie

Werken omdat het leven ervan afhangt

recensie: Geen tijd verliezen - Jolande Withuis
zakhorlogehttps://www.freeimages.com/nl/download/lost-in-time-1419354

Harry Mulisch zei: ‘Schrijver word je niet, dat ben je.’ Woorden die Jeanne Bieruma Oosting (1898 – 1994) als muziek in de oren moeten hebben geklonken. Jolande Withuis schreef haar biografie en gaf het de titel Geen tijd verliezen. Die is meteen raak want schilderen was voor Oosting een wezenlijke behoefte.

Ze werd geboren in een steenrijk Fries aristocratisch milieu, groeide op in landhuizen en uitgestrekte buitens, tussen bedienden en veeleisende familieleden die zich verhielden tot hun voorouders die precies op dezelfde manier hun leven hadden geleefd, zoals het hoorde: rijk, vormelijk en ongenaakbaar. Dat zo’n adellijke, onwrikbare levenswijze voor het gepeupel en voor de mens die zich weigerde te conformeren heel wat minder aangenaam kon zijn, behoeft nauwelijks verklaring. Zeker niet in onze tijd waarin hiërarchische verhoudingen (de machtige versus de onmachtige) volop in de spotlights staan.

Uitbreken uit een relatief gesloten gemeenschap is geen sinecure: de groep bepaalt je identiteit, levert je geborgenheid en, gezien Oostings statige afkomst, garantie voor een financieel zorgeloze toekomst (niet dat de vrouw wat betreft geldzaken indertijd veel had in te brengen). Binnen het opvoedsysteem waarin Jeanne verkeerde was geen plaats voor de niet-plooibare mens en al helemaal niet voor de niet-plooibare vrouw – dat was toch wel het allerergste. In het meest ideale geval was het leven van een dame een passieloze invuloefening: opgroeien met het etiquetteboekje in de hand, een minieme scholing, een kapitaalkrachtige vent aan de haak slaan en zorgen voor nageslacht. Aan duidelijkheid geen gebrek, dit was de weg. Maar Adriana Johanna Wilhelmina (Jeanne) Bieruma Oosting weigerde.

Nee

Die ‘nee’ werd expliciet nadat ze schilderlessen mocht gaan volgen bij Marianne Bleeker, ze was toen zestien jaar. Jeanne genoot en voor het eerst realiseerde zij zich dat het mogelijk was: leven als kunstenaar. Daar moesten dan wel offers voor worden gebracht. Toen een van Bleekers leerlingen de lessen afbrak omdat ze ging trouwen was voor Oosting duidelijk: het huwelijksleven en de kunst, die gaan niet samen. Tot het eind van haar leven heeft ze die overtuiging gekoesterd. De geestige anekdote die Withuis in haar inleiding naar voren brengt getuigt daarvan. Tijdens hun enige ontmoeting kon de schilderes Withuis’ werk als wetenschapper niet rijmen met haar huwelijksleven: ‘Je kunt geen twee heren dienen.’

Jolande Withuis (1949) geniet bij het grote lezerspubliek bekendheid met haar biografie over koningin Juliana – ook al zo’n eigenwijze vrouw. Voor Withuis zelf lijkt met deze biografie over Oosting de cirkel rond (al willen we haar natuurlijk nog lang niet afschrijven). Veel van de thema’s waar ze zich tijdens haar loopbaan in heeft verdiept komen in Geen tijd verliezen aan bod. Meest evident is het thema feminisme. Withuis doceerde vrouwenstudies aan de VU Amsterdam, schreef columns voor het maandblad Opzij, publiceerde over communistische vrouwenorganisaties, en de titel van eerder aangehaalde biografie over de eigenwijze koningin luidt: Juliana, vorstin in een mannenwereld. Aan de hand van Oostings leven schetst de schrijfster een levendig beeld van de eerste feministische golf. Oosting, en tal van andere vrouwen, vochten tegen de klippen op. Een strijd waar maar heel langzaam een kentering zichtbaar werd.

Wanhoop en eenzaamheid

La Révolte van Jeanne Oosting

Jeanne Bieruma Oosting (1898-1994)
La Révolte, uit serie ‘Accents Plaintifs’, 1934
Litho
Museum Henriette Polak

Die strijd leverde Jeanne in haar beginjaren voornamelijk met haar eigen familie: soebattend om het huis te mogen verlaten om bij die of die in de leer te gaan. Toen ze in 1929 het plan opvatte om naar Parijs te gaan, daar waar het hart van de moderne kunst klopte, stond het voor haar vader vast: mijn dochter is mislukt. Toch won ze de slag en vertrok. In Parijs beet ze op een houtje, genoot van het bruisende stadsleven. Withuis beschrijft de Parijse jaren levendig en mooi. Daarnaast legt ze de nadruk op werk dat Oosting daar maakte maar – helaas – in de vergetelheid is geraakt. Naakttekeningen, veel grafisch werk waarin de zelfkant van het leven centraal stond: duister en macaber. De hoge kwaliteit van dit werk stond buiten kijf en toch ontlokte het bij recensenten regelmatig de reflex om het te classificeren als ‘mannelijk’. Een van hen schreef: ‘In dit rijk van wanhoop en eenzaamheid volgt men vooral een vrouw niet gaarne.’ Er was dus nog een wereld te winnen.

En dat deed Oosting stap voor stap, steeds zelfverzekerder. De biografie schets de ontwikkeling van mens, werk én tijd. Mede door het mogen inzien van Oostings correspondentie met familie, vrienden en liefdes weet de biografe heel wat lagen van de gereserveerde kunstenares af te pellen. Toch blijft er genoeg te gissen over. Met name haar liefdesleven blijft in nevelen gehuld. Maar liefdes heeft ze gekend, mannen en vrouwen, dominante types als Roline Wichers Wiersma, Netty Nijhof en (al werd zij dan door hem afgewezen) Roland Holst. Het is aandoenlijk om te lezen hoe Oostings zelfverzekerdheid omslaat in grote aanhankelijkheid en vertwijfeling – met name op het moment dat een liefde stukloopt. Gelukkig is daar altijd het werk en de vele vriendschappen die haar door moeilijke periodes slepen.

Exposities

reliëf-ets J. Oosting Stilleven met zee-egels

Jeanne Bieruma Oosting Stilleven met zee-egels reliëf-ets. Collectie Museum Henriette Polak

Tijdens haar leven heeft Oosting onnoemelijk veel geëxposeerd. Na haar dood is de belangstelling voor haar werk zachtjesaan afgenomen. Daarom is het goed om te weten dat haar oeuvre komend voorjaar in diverse musea te zien zal zijn. Museum Belvédère pakt uit met De zomer van Jeanne, met maar liefst vijf exposities vanaf april. De nadruk komt te liggen op haar grafiek uit de Parijse periode. Het is mooi dat Withuis met het schrijven van deze rijke biografie dit dreigende, weemoedige maar toch ook levenslustige werk aan de vergetelheid heeft weten te ontrukken. Het is natuurlijk nog mooier dat zij met deze biografie een monument voor een van Nederlands grootste kunstenaressen heeft geschreven.