Boeken / Fictie

Belofte maakt schuld

recensie: Sarah Dunant - In the Company of the Courtisan (In het gezelschap van de courtisane)

Na het prachtige De geboorte van Venus was het wachten begonnen. Met het verstrijken van de dagen steeg de spanning. Elk moment zou de nieuwe roman van Sarah Dunant kunnen verschijnen. En nu is het dan eindelijk zover: In the Company of the Courtisan heeft het levenslicht gezien. We kunnen ons weer storten op het Italië van lang vervlogen tijden.

~

Ditmaal is niet het Florence van de vijftiende eeuw, maar het Venetië van begin zestiende eeuw de plek van handelen. We volgen de gebeurtenissen van de jonge, beeldschone courtisane Fiammetta Bianchini en haar trouwe metgezel, de dwerg Bucino. Gevlucht uit het door Spanjaarden en Duitsers veroverde en vernielde Rome van 1527 komen ze terecht in het toenmalige middelpunt van de Europese handel: Venetië. Met alleen een paar, vlak voor de vlucht ingeslikte, edelstenen en een gedichtenbundel, proberen ze in Venetië een nieuw bestaan op te bouwen. Aanvankelijk lijkt dit vrij hopeloos, maar door wat geluk en met behulp van oude bekenden lukt het hen uiteindelijk een luxueus leventje in de bloeiende havenstad op te bouwen.

Authentiek

Wederom weet Dunant het oude Italië nieuw leven in te blazen. Het zestiende-eeuwse Venetië wordt zo goed beschreven dat je het niet alleen voor je ziet, maar dat je zelfs de stank, die uit de nauwe vaargeulen opstijgt, ruikt. Het voelt allemaal levensecht aan. Die authenticiteit is te danken aan Dunants vaardigheid met de pen, maar ook aan het feit dat ze duidelijk haar research heeft gedaan. Hoewel Fiammetta en Bucino fictieve karakters zijn, was een dergelijke combinatie van gezelschapsdame en dwerg in die tijd niet ongebruikelijk. Daarnaast spelen vele bekende eigentijdse personages een rol. Zo passeren de schilder Tiziano Vecellio (Titian) en de schrijver Pietro Aretino de revue. Referenties naar hun werk in In the Company of the Courtisan zijn tevens referenties naar bestaande werken.

De vertelkunst van Dunant is zeer meeslepend. Het is duidelijk dat zij van oorsprong een thrillerschrijfster is, want de wendingen in het verhaal zijn klassieke voorbeelden uit dat metier. Op de juiste tijdstippen weet ze het verhaal weer in een stroomversnelling te krijgen door een niet verwachte gebeurtenis of onthulling.

Het beste van drie werelden

Dat maakt van In the company of the courtisan dan ook meer dan alleen een historische roman rondom een sterke vrouw en haar problematiek. We hebben het hier over een historische roman, gebaseerd op gedegen research, voorzien van twee kwetsbare personages, die ondanks tegenslagen en politiek gekonkel blijven vechten voor hun bestaan. En dat alles voorzien van een twist op het eind. Het beste van drie werelden ontmoet elkaar: de historische roman, de thriller, en de vrouwenliteratuur hebben een geslaagd verbond gesloten.

Het wachten op de nieuwe roman van Dunant is dus zeker beloond. We kunnen wederom genieten van een meesterlijk verteld verhaal. Een verhaal over een kleine man en diens grote liefde voor een vrouw die van het verkopen van haar liefde een kostwinning maakt. Maar ook een verhaal dat een belofte nakomt.

Nederlandse vertaling: Sarah Dunant • In het gezelschap van de courtisane • Uitgever: Archipel • Prijs: € 18,95 (gebonden) • ISBN: 9063052219

Boeken / Non-fictie

De absolute waarheid door een gekleurde bril

recensie: Aaron J. Klein - Vergelding

Als er één kwestie is die elke dag nieuws oplevert voor de internationale pers, dan is het wel de strijd tussen de Palestijnen en de Israëliërs. Het jarenlange gevecht om de heilige grond kent vele dodelijke conflicten, met de gijzeling van de Israëlische sporters op de Olympische Spelen in München als één van de bekendste dieptepunten.

Hoewel dit historische drama nu al meer dan dertig jaar achter ons ligt, bewijzen filmmakers en schrijvers dat het alles behalve vergeten is. Aaron J. Klein beschrijft in Vergelding op basis van geheime rapporten en gesprekken met (ex-)Mossad-agenten de gebeurtenissen in München en de contraterreuracties van Israël die daar op volgden.

~

Zelfde insteek als Spielberg

Vergelding begint met de levendige beschrijving van de gijzeling in München, zowel de voorbereidingen als de daadwerkelijke uitvoering. De rest van de pagina’s is gevuld met het antwoord van Israëlisch premier Golda Meir op de gijzeling: contraterreuracties die de dood betekenden voor een groot aantal prominente Palestijnen. Met deze aanpak kiest Klein dezelfde insteek als Spielberg in Munich en Vergelding kan dan ook gezien worden als een feitelijk meer correcte versie van de Hollywood-film. Helaas lijken de gesprekken met Mossad-agenten er wel voor gezorgd te hebben dat het boek overwegend een pro-Joodse kijk op de situatie biedt. Zo lezen we vaak over Palestijnse ’terroristen’ die tegen de Joodse ‘strijders’ vechten en moeten ook de Duitsers er regelmatig aan geloven. Sommige passages uit het boek zijn door de partijdigheid zelfs minder krachtig dan ze zouden kunnen zijn.

Schreiber bood Issa “een onbeperkte som geld” aan in ruil voor de Israëlische gijzelaars. Hij stelde voor dat zij een bedrag zouden noemen. “Dit gaat niet om geld,” zei Issa met afgrijzen. “Praten over geld is vernederend.” Hans-Dietrich Genscher, de gezette West-Duitse minister van Binnenlandse Zaken met zijn onderkin, was ook niet in staat de essentie van de missie van de terroristen te doorgronden. “Toen het me duidelijk werd dat de onderhandelingen niet tot het gewenste resultaat leidden, zei ik tegen de leider: ‘Je kent onze geschiedenis, je weet wat het Derde Rijk de joden heeft aangedaan… Je zult begrijpen dat dat niet nogmaals in Duitsland mag gebeuren.'(…)”

Interessant maar vooringenomen

Klein neemt in Vergelding ruimschoots de tijd om aan te geven hoe stom en amateuristisch de Duitse regering met de gijzeling en de gevolgen ervan is om gegaan. Je kunt je als lezer afvragen hoe relevant de onderkin van Genscher is voor de rest van het verhaal. Klein vergeet verder de beweegredenen van het Palestijnse volk duidelijk weer te geven. Voor de kant van Israël neemt hij echter wel ruimschoots de tijd. Hij geeft de lezer hiermee niet wat deze verwacht van het boek: een volledige en zo onpartijdig mogelijke beschrijving van (de voorbereiding en gevolgen van) de gijzeling in München. In plaats daarvan krijgt hij een geromantiseerde versie van de werkelijkheid waarin alle feiten kloppen, maar die niet de volledige waarheid bevat. Dit, gecombineerd met typfouten en onduidelijk geschreven zinnen, maakt dat Vergelding geschiedkundig een stuk minder relevant is dan het had kunnen zijn.

Boven alles is Vergelding geen saai boek. Het leest plezierig weg en het verhaal rondom de gijzeling in München is dusdanig interessant dat je aandacht niet snel verslapt: iets dat Spielbergs Munich reeds bewezen heeft. Het probleem van het boek zit vooral in de partijdigheid en de slordige uitwerking. Je koopt een dergelijk boek omdat je meer wilt weten over München en het gevecht tussen de Palestijnen en de Israëliërs, maar je krijgt vooral de Joodse visie op de situatie. Erg jammer, want Klein had genoeg goede bronnen om van Vergelding een tijdloos naslagwerk te maken.

Theater / Voorstelling

Appelacteurs leven zich te weinig in

recensie: De Storm (Toneelgroep De Appel)

De theatrale verbeelding; daar draait het om in de nieuwe voorstelling van Toneelgroep De Appel. De belangrijkste dramatische effecten in De Storm moeten zich namelijk afspelen in de verbeelding van de toeschouwers. Inleving en een goede tekstbeleving van de acteurs is daarbij essentieel. Helaas houden ze dit niet de hele voorstelling vol.

De Storm

~


De Storm (van William Shakespeare) gaat over Prospero (Hubert Fermin), die door zijn broer Antonio (Iwan Walhain) wordt verstoten, op een bootje wordt gezet, en vervolgens op een eiland aanspoelt. Daar maakt hij de enige bewoner (Kalibaan, een niet aan onze beschaving aangepast natuurmens) tot zijn slaaf en zint hij op wraak. Hij ontketent een storm waardoor zijn broer en handlangers terecht komen op zijn eiland. Uiteindelijk neemt hij ‘wraak’ door zijn broer te vergeven.

Aus Greidanus

Regisseur Aus Greidanus, vorig seizoen succesvol met De Tantalus, heeft met zijn concept niet voor de makkelijkste weg gekozen. Het publiek zit rondom het speelvlak en kijkt dus constant in het gezicht van de overbuurman. Het raakt hierdoor makkelijk afgeleid. Daarbij komt dat het toneelbeeld sober is. Op een oranje cirkel in het midden van de vloer en een paar klapstoelen na, is er geen decor. De acteurs moeten hierdoor alles uit de kast halen om tot de verbeelding te spreken.

Geluidseffecten en kostuums

~


De acteurs worden bijgestaan door de geluidseffecten. De voorstelling opent meteen spectaculair met harde geluiden van wind, bliksem en klotsend water. Rondrennende schippers en zwierende touwen maken dit beeld compleet: de wraak van Prospero is losgebarsten. Minder geloofwaardig zijn de scènes waarin de bemanning wordt opgejaagd door ondefinieerbare geesten. Antonio en zijn handlangers deinzen terug op het commando van angstaanjagende geluiden, maar je wordt er niet koud of warm van.
Een ander hulpmiddel zijn de prachtige kostuums van Annelies de Ridder. Kosten noch moeite zijn gespaard. In combinatie met de pruiken en uitbundige grime lijken de acteurs zo uit een Elizabethaans theater – het theaterleven in Engeland in de tweede helft van de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw – te zijn weggelopen. Ze zijn een lust voor het oog maar erg in contrast met de kale ruimte. Dit roept vragen op. Het uiterlijk van de acteurs en de ruimte zijn zo slecht in evenwicht dat je je afvraagt waarom hiervoor gekozen is.

Spanning

Toch zijn er zeker scènes in de voorstelling waarin alles klopt. De acteurs dreunen hun tekst dan niet op, maar spelen geconcentreerd en met de juiste pauzes en klemtonen. Je gelooft ze en wordt meegezogen in het spannende verhaal. Want dat is het. Zelfs vier eeuwen na de eerste opvoering is het nog fascinerend om te zien hoe mensen in tijden van nood alleen maar aan zichzelf denken en allemaal wel koning willen worden. Als het aantal sterke scènes toeneemt en het aantal zwakke af, dan kan De Storm nog een succesvolle productie worden.

De Storm is nog t/m 20 mei 2006 te zien. Klik hier voor de complete speellijst.

Muziek / Album

Toonbeeld van zuidelijke warmte

recensie: Susana Baca - Travesias

Travesias heet de nieuwste cd van de Peruaanse Susana Baca, zangeres van zeer uiteenlopend materiaal op zowel muzikaal als taal- en tekstueel gebied. Naast interpretaties van Afro-Peruaanse liederen zingt Baca op Travesias bewerkingen van twee Franstalige nummers, naast een cover van de Ierse singer/songwriter Damien Rice. De begeleiding van de breed inzetbare gitarist Marc Ribot en een duet met de Braziliaanse bossanovalegende en huidige minister van cultuur Gilberto Gil maken van Travesias al bij voorbaat een interessante aangelegenheid.

Voorgeschiedenis

Baca groeide op in de Peruaanse stad Chorrillos en is van Afro-Peruaanse afkomst. Ze is zeer begaan met haar culturele erfgoed en is medeoprichter van een centrum voor de exploratie en instandhouding hiervan. De zangeres kwam in 1995 onder de aandacht dankzij een door David Byrne samengestelde compilatie en bracht vervolgens drie albums uit op diens Luaka Bop-label. Haar betrokkenheid bij de Afro-Peruaanse cultuur vond hierop duidelijk haar weerslag: de nadruk lag bij deze opnamen op liederen uit deze traditie. Het in 2002 verschenen Espiritu Vivo bevatte echter ook heel andersoortig materiaal, waaronder een Franstalige versie van Autumn Leaves en een verrassende keuze voor Björks Anchor Song.

Eclecticisme

Op Travesias wordt de eclectische lijn weer opgepakt. De cd bevat zeer afwisselende nummers, qua taal variërend van Spaans en Portugees tot Frans en Engels. Zo’n grote reikwijdte had op muzikaal vlak kunnen leiden tot overdreven wijdlopigheid, maar de stabiliteit van de arrangementen voorkomt dit. De overwegend akoestische gitaren van Marc Ribot en Sergio Valdeos en de cajon (houten kist) van Juan Medrano Cotito leveren een perfect uitgevoerde en uitgebalanceerde achtergrond voor de emotionele zang van Baca. De strijkers van The Tosca Strings maken van een aantal nummers mooi omfloerste tegenpolen voor de overige, meer minimalistisch uitgevoerde stukken. Het beheerste spel en de afgepaste productie geven de nummers een toegankelijke klank, wat echter niet ten koste gaat van de zuidelijke warmte die de muziek uitstraalt.

Spraakverwarring

Het gebruik van meerdere talen pakt een enkele keer minder gelukkig uit. Aan het Engels had Baca zich beter niet kunnen wagen, getuige het refrein van Damien Rice, cover en afsluiter Volcano. Een groot deel van het nummer wordt al in het Spaans gezongen, maar verstandiger was een volledig Spaanstalige versie óf complete weglating geweest. Interpretaties van Maxime Forestier’s Né quelque part en het van oorsprong Haïtiaanse Merci bon Dieu zijn mooi, maar het Frans is niet geheel vlekkeloos. Bij deze nummers is dit echter minder storend. De zangeres zingt op het merendeel van de nummers gelukkig gewoon in het Spaans en daarin is ze duidelijk op haar best. De flamencosound van Guillermina, het ingetogen en mysterieuze Una Copla me ha Cantado en het met accordeon opgeluisterde, vriendelijke Viento del Olvido bewijzen dit. Maar ook Estrela, het in het Portugees gezongen duet met Gilberto Gil, is wonderschoon. Travesias zal zonder twijfel de liefhebbers van emotionele Zuid-Amerikaanse muziek aanspreken. Jammer alleen van dat laatste nummer.

Muziek / Album

Jay Dee R.I.P. (1974-2006)

recensie: J Dilla / Jay Dee - Donuts

Radiospecials van onder andere toonaangevend BBC-dj Gilles Peterson en tribute-avonden van Toronto tot Bitterzoet bewijzen dat er niet zomaar iemand overleden is. Met producer en MC Jay Dee is er een muzikaal genie weggevallen. Zijn nieuwste album Donuts zou een proeve van zijn kunnen worden, en werd zijn laatste album. Hoewel er de komende tijd nog heel wat postume opnamen zullen opduiken van deze productieve producer.

Foto: Roger Erickson.
Foto: Roger Erickson.

Midden jaren negentig werd a Tribe Called Quest tijdens een tournee met George Clinton attent gemaakt op een muzikaal talent uit Detroit. Die stad staat niet bekend als hotspot voor hiphoptalent, maar Clintons toetsenist Amp Fiddler kende deze jongen uit de buurt en had hem de fijne kneepjes van de drummachine geleerd. James Yancey liet in de tourbus zijn tape horen en de meedeinende hoofden van de voltallige crew zeiden genoeg. Jay Dee werd vervolgens regelmatig uitgenodigd in de studio en er ontstond een verbond, The Ummah, met gelijkgestemden als Ali Shaheed Mohammed, Rafael Sadeeq en Q-Tip. De kracht van deze formatie, die later (met onder andere ?uestLove van the Roots) de Soulquarians zouden vormen, is de kwaliteit van de leden om soul in hiphopbeats te vangen.

Honing

Funk en jazz waren al langer de motor onder menig hiphopproductie, maar de echte soul was nog niet eerder zo gevangen in hiphopklanken als onder invloed van Jay Dee. Niet alleen doordat de man een fanatiek beat digger (verzamelaar van obsure platen) was, en zijn kennis van het soulverleden dus groot was, maar vooral door de manier waarop hij beats als met honing wist te omhullen. Minimalistische, raar geplaatste soulclaps, schuivende hi-hats en wiebelende potten-en-pannen-drumloops werden zijn trademarks.

Welcome to Detroit

Jay Dee’s producties raken van a Tribe Called Quest en De La Soul tot Busta Rhymes en Janet Jackson. D’Angelo’s album Voodoo en Commons Like Water for Chocolate zijn door zijn toedoen klassiekers geworden. Zijn eigen naam (of eigenlijk zijn alias J Dilla) werd pas echt bekend met zijn solo album Welcome to Detroit (2002) en het album met LA producer Madlib, Jaylib (2004). Net als zijn soulmate van de westkust was hij een workaholic. Zo erg zelfs dat in 2003, doordat hij soms nachten doorging zonder goed te eten, een van zijn nieren werd aangetast. De resulterende verminderde weerstand leidde ertoe dat hij een jaar lang ziekenhuizen in en uit ging. Hij redde het nog – in roelstoel- om een Europese tournee te doen (ondere andere in Amsterdam), maar drie dagen na zijn 32ste verjaardag en evenveel dagen na de release van Donuts begaf zijn lichaam het aan wolfszweer.

Collage

Donuts is grotendeels opgenomen in het ziekenhuis met een mobiele studio, en is een collage geworden van Jay Dee’s wereld. Een wereld vol korte, verknipte, steeds herhaalde lofi- en hifisamples, filmische hiphop en een omgevallen vuilnisbak aan soulvolle inspiratie. 32 korte nummers die samen het universum Jay Dee weergeven, en die steeds binnen anderhalve minuut een tapijt aan sfeer neerzetten. Ze vormen het bewijs dat sampling nog steeds verassende muziek kan opleveren.

Nummers als Workinonit en Don’t Cry met hun frontale vocale samples zou je niet anders dan zo willen horen. Hoewel je soms toch het gevoel bekruipt dat het net even langer mag duren, en dat een MC een woordje mee zou mogen praten. Het is een stuk minder gepolijst geluid dan zijn producties voor anderen en daarom wellicht met zijn drie kwartier een zware introductie voor degenen die nog niet bekend zijn met Jay Dee. Neem dan de duik in eerdere producties en kom er ook achter dat een groot man is overleden.

Boeken / Non-fictie

Duizend boeken die je gelezen moet hebben

recensie: Peter Boxall (red.), Peter Ackroyd (voorwoord) - 1001 books you must read before you die

Wie op zoek is naar een begin van literaire canon, kan sinds kort terecht bij een loodzwaar en uitbundig geïllustreerd overzicht van de gehele wereldliteratuur, althans het gedeelte dat de medewerkers eruit destilleerden. Het leuke van dergelijke lijstjesboeken is dat je altijd dingen mist of fouten ontdekt. Wat het leesplezier overigens niet vermindert, of de honger naar boeken.

Illustratie bij Goethe's 'Faust' door Eugène Delacroix (Louvre, Parijs)
Illustratie bij Goethe’s ‘Faust’ door Eugène Delacroix (Louvre, Parijs)

De titel – 1001 books you must read befor you die – bevat twee olijke overdrijvingen. Door een fout bij de zetter is de derderangs keukenmeidenroman De ontdekking van de Hema ertussen geslopen, zodat nog maar duizend boeken overblijven. Dat zijn dan ook nog alleen maar romans. Homerus bijvoorbeeld ontbreekt meteen al, net als Shakespeare – en dat voor een zeer op het Engels georiënteerde collectie. Je zou denken dat de dames en heren deze strengheid volhouden, maar dat valt tegen. Een aantal korte verhalen – van onder meer Borges, Conan Doyle en Kafka – werd simpelweg tot roman gebombardeerd, verhalenbundels werden in een aantal gevallen als roman beschouwd, maar Tsjechov doet niet mee, wat toch onrecht is. Waar de verzen van de blinde bard ontbreken, mocht Goethe’s Faust weer wel. Je kunt er over twisten of dat boek een toneelstuk is of een gedicht, maar een roman is het in ieder geval niet, en als Faust mag, dan ook de door afwezigheid schitterende Dante. Zelfs een geschiedenisboek over de befaamde brug in Mostar behoort ineens tot de romans, ongetwijfeld vanwege de oorlog in het voormalige Joegoslavië. Een vreselijke zaak, helemaal mee eens, maar met een dwingende literaire noodzaak heeft het weinig te maken en als je de grenzen zo ruim trekt weten we nog wel wat schrijvers die node worden gemist, want is Montaigne’s werk eigenlijk niet één grote autobiografische roman en waar moeten we Also sprach Zarathustra anders indelen? En zo voort, en zo verder.

Zoals bij iedere poging tot canon is de motivatie lang niet altijd zuiver literair. Het maatschappelijke effect van een boek weegt zwaar mee, maar ook ontdekken we in retrospectief een heleboel zogenaamd vergeten vrouwelijke schrijvers die zomaar ineens briljant blijken, maar nooit tot de top zijn doorgedrongen. Vanwege een mannelijk complot, denken wij dan maar, zolang we al die prachtwerken maar niet hoeven te lezen. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor gekleurde schrijvers. Ook helpt het enorm als een boek is verfilmd of tot operette verwerkt en daardoor wereldfaam verwierf.

Zeurneus

~

Over het overgrote deel van de rest zal weinig discussie ontstaan. Het zwaartepunt van 1001 books you must read before you die ligt in de vorige eeuw, maar dat is niet meer dan logisch, want toen werden de meeste romans geschreven. Dat de medewerkers zo hun voorkeuren hebben en daarom liever alle romannetjes van de Ierse zeurneus Beckett opnamen dan het complete romanoeuvre van de oneindig interessantere Nabokov is hun goed recht, maar het pleit niet voor hun smaak of inzichtelijke vermogens.

Echte missers bevat het werk ook weer niet, op een paar zeer opvallende na. Wat de samenstellers tegen Bocaccio hebben blijft een raadsel, zijn Decamarone overslaan is een schande. Het zal te maken hebben met de voorkeur voor een wat ouderwets soort feminisme en overdreven politieke correctheid, want ook Bukowski ontbreekt, ook het prachtige Ham On Rye, een boek dat zelfs voor de meest doorgewinterde macrobiotische Krijger voor Universele Vrouwenrechten te pruimen is.

Auster

Op school leerden we lang geleden al, dat waar we goed kunnen oordelen over het verleden, de voortbrengselen van de hedendaagse cultuur zich grotendeels aan kwalificatie onttrekken – wat niet helemaal klopt, want wat vorige generaties als onbetwiste klassieken uit vorige eeuwen bestempelden, raken we tegenwoordig met geen tang meer aan. Een Vondel-revival zit er met andere woorden echt niet meer in en Hooft mag blij zijn dat er in ieder geval nog een prijs naar hem is vernoemd. Of iemand als de ruim in deze selectie vertegenwoordigde Paul Auster de lezers over honderd jaar nog iets zegt, valt verder te bezien. Datzelfde gaat op voor de schamele Nederlandse bijdrage, met Multatuli, Vestdijk, Haasse, Nooteboom en de in ons land geboren Thomas Bernhard – de laatste niet alleen qua aantal noteringen, maar ook inhoudelijk de grootste kanshebber.

Boeken / Fictie

Ineenstortende torens en ineenstortende huwelijken

recensie: Jay McInerney – Het goede leven

De aanslag op het World Trade Centre in New York in 2001 was een aanleiding voor veel schrijvers om daar iets mee te doen. Zo ook voor Jay McInerney, die de vliegtuigen vanuit zijn eigen raam in de torens zag vliegen. Deze schrijver werd in de jaren ’80 wereldberoemd met Bright Lights, Big City, een boek over het uitbundige leven van yuppies in New York, Nu gebruikt hij 9/11 als aanleiding en achtergrond voor Het goede leven: een boek over de crises van mensen van middelbare leeftijd, die wanhopig proberen om hun geluk vast te houden en het ‘goede leven’ dat ze voor de aanslag leidden terug te vinden.

Centraal in deze roman staan Luke McCravock, een vrijwillig werkloze miljonair en Corrine Calloway, huismoeder en scenarioschrijver. In eerste instantie lopen hun levens, waarin we binnenvallen op de avond voor de aanslag, langs elkaar heen. Hun eerste ontmoeting is op 12 september wanneer Luke, die op de ochtend van de elfde een meeting zou hebben in het WTC, volkomen bestoft en uitgeput uit het rampgebied komt lopen en hij Corrine ontmoet, in wie hij eerst een engel ziet. Nadat zij hem weer op de been heeft geholpen komen ze elkaar vervolgens tegen als vrijwilliger in een tijdelijke kantine voor reddingswerkers op steenworp afstand van Ground Zero. Luke en Corrine raken verwikkeld in een affaire die deels veroorzaakt wordt door hun eigen huwelijksproblemen. Het verdere verloop van de roman is voornamelijk een relaas van hoe de beide geliefden tot het maken van een keuze komen om al dan niet met hun echtelieden te breken en samen een nieuw leven aan te gaan. Of dat daadwerkelijk gebeurt blijft lange tijd in het midden, maar de ontknoping druist niet geheel tegen de verwachtingen in.

De aanslag

~

Door de plaatsing van Het goede leven in het ‘9/11-gebeuren’ geeft McInerney een bepaald gewicht aan de roman. Als je bijvoorbeeld kijkt naar Extreem luid en ongelooflijk dichtbij van Jonathan Safran Foer, een roman die gaat over hoe een kind omgaat met het verlies van zijn vader bij deze aanslag, verwacht je een zware nadruk op het leed van de overlevenden. Daar is echter weinig sprake van in Het goede leven. Hoewel beide hoofdrolspelers een goede vriend hebben verloren (Luke zelfs zijn beste vriend) komt het verdriet daarover niet sterk naar voren. De aanslagen zijn toch voornamelijk een aanleiding voor de ontmoeting tussen Luke en Corrine, en een achtergrond voor het ontstaan van hun relatie.

Sociale impact

Niet de emotionele, maar de sociale impact van de ramp is dan ook het belangrijkste onderwerp van het boek. De mensen in Het goede leven leiden een royaal bestaan met sjieke feestjes, dure wijn en een derde huis op Nantucket. De yuppen van de jaren ’80 hebben kinderen gekregen en hebben alles wat ze willen. Behalve vrijheid. En dat is juist hetgeen dat Luke McCravock uit zichzelf heeft gezocht door zijn baan op te zeggen, en waar hij nu door zijn omgeving, en met name door zijn vrouw, vreemd op wordt aangekeken. De huwelijkse ellende die komt bovendrijven wordt niet veroorzaakt door de ramp, maar heeft er alleen een duwtje in de ‘goede’ richting door gekregen. De vrijheid van Luke is echter aantrekkelijk voor de aan huis en haard gebonden Corrine, hoewel ze die uiteindelijk niet zelf zal najagen.

McInerney heeft zich met dit nieuwe boek min of meer afgescheiden van de Brat Pack van yuppen-auteurs uit de jaren 80, net als collega Brat Pack-auteur Brett Easton Ellis vorig jaar deed met Lunar Park. In dezelfde setting blijken dezelfde mensen op latere leeftijd een heel ander leven te leiden. Helaas is dat leven minder interessant om over te lezen dan de levens in Bright Lights, Big City. Het goede leven is daardoor, hoewel het zeker goed geschreven is, lang niet altijd even boeiend, zeker tegen het eind aan, wanneer uitgebreid kond wordt gedaan van de overwegingen van de beide geliefden om al dan niet met elkaar verder te gaan. Vooral in de beleving van Corrine schiet deze roman net wat tekort. Een ander zwak punt is het tijdsgebruik. De verschillende verhaaldelen mogen dan met jaargetijden zijn aangeduid, het tijdsverloop blijft erg onduidelijk. Het ene moment is het 12 september, het andere moment half november. Hoewel Het goede leven vaak heel onderhoudend is en de thematiek op zich interessant kan zijn, voedt het boek de sensatiezucht over 9/11 onvoldoende (hoe voelde het nou écht in de dagen er na?) en heeft het net een beetje te veel slome, negentiende eeuws aandoende romantiek.

Theater / Voorstelling

Het schrijnende spel van de hoer

recensie: Nationale Toneel - Triptiek

Aanvankelijk is de naaktheid van de vrouw op het podium genant. Ze verruilt het ene sexy speelpakje voor het andere, in afwachting van de volgende klant. Ondertussen kijken de toeschouwers aan tegen blote borsten, blote billen. Maar gaandeweg wordt dat blote lichaam voor de toeschouwer even normaal als voor de hoer die de actrice in Triptiek neerzet. Elke klant wil een nieuw spel, en de hoer verkleedt zich voor de rol die van haar wordt verwacht. Al doende geeft ze een schrijnend kijkje in de achtergronden en drijfveren van zomaar een hoer.

Het theater is een bordeel. We betreden de zaal via een roze gang, aan weerszijden voorzien van peeskamertjes. Als uiteindelijk ook de naamloze hoer de zaal binnenkomt gaan de gordijnen naar buiten dicht. Het spel gaat beginnen. Alleen blijkt de hoer geen anonieme wipkip. Ze is een persoonlijkheid met een jeugd en ouders. Ze komt uit de provincie, ze zat zelfs op een kloosterschool, en nu studeert ze keurig netjes literatuurwetenschappen. Maar de grens naar de seksindustrie is makkelijk overschreden. Ze kotst op het idee, maar het hoerenleven en de reacties van haar lichaam fascineren haar ook.

~

Ouders

Triptiek is goeddeels een monoloog van Anniek Pheifer. Ze speelt een kind dat zich in de steek gelaten voelt door een “slapende moeder” en een vader die “wacht op het einde der tijden” en die ze verdenkt van hoerenbezoek. Haar ouders vinden het vast onbegrijpelijk dat ze haar lichaam verkoopt, maar zij vindt dat ze het er zelf naar hebben gemaakt. Tegelijkertijd schetst ze een deerniswekkend beeld van de hoerenlopers, van mannen met idiote wensen en fantasieën, die zich verlagen omdat ze seks willen. En de hoer zelf, die is langzamerhand de tel kwijt van het aantal “pikken dat ze heeft gepijpt”. Actrice Anniek Pheifer gooit haar ziel en zalig in de strijd om deze rol te spelen in Triptiek bij het Nationale Toneel. Ze jubelt en ze jankt, ze weet het zeker en ze twijfelt toch, ze triomfeert en ze lijdt pijn: Pheifer zet hier haar sterkste rol tot nu toe neer.

Bataille

Regisseur Franz Marijnen mag graag wroeten in de duistere krochten van de menselijke geest. (Zie ook de recensie van De Meiden). Hij slaagt daarin het beste wanneer hij dicht blijft bij dierlijke driften. Geen wonder dat hij periodiek terugkeert bij de Franse schrijver George Bataille (1897-1962), met zijn nogal ranzige seksuele fantasieën en zijn fascinatie voor bordelen. Deze keer combineert Marijnen op toneel een verhaal van Bataille met de teksten van de Frans-Canadese schrijfster Nelly Arcan (1975). De laatste beschreef haar persoonlijke ervaringen in het boek Hoer. Resultaat van deze optelsom is het relaas van een hoer, aangevuld met de drijfveren van de hoerenloper (gespeeld door Stefan de Walle).

~

Vette kater

Niet helemaal evenwichtig in deze voorstelling is de overgang van de hoer naar de hoerenloper. Het personage van de vader van de hoer valt samen met dat van de hoerenloper die Stefan de Walle speelt. Een man die, gefascineerd door prostituee Madame Edwarda, met haar meeloopt de nachtelijke stad in, wat onvermijdelijk leidt tot een vette kater. Want een hoer is nu eenmaal nooit zomaar een vrouw die je liefhebt. Die invalshoek is er een beetje met de haren bijgesleept. Al is het idee mooi: we hebben het verhaal van de hoer gezien, wie zijn toch die mannen die deze treurigheid in stand houden? Zonder klanten geen prostitie, zonder prostituees geen klanten.

Confronterend

Maar die wat overbodige man is de enige wankeling in een verder magistraal mooie voorstelling. Dat is te danken aan Anniek Pheifer. Zij laat enerzijds zien hoe het hitsige spel van de hoer in zijn werk gaat, om anderzijds voortdurend uit die rol te stappen en als normale vrouw uit te leggen wat dat afgedwongen spel met je doet. Zo wordt Triptiek confronterend en schrijnend, maar ook grappig en diep-menselijk.

Triptiek is dit seizoen te zien t/m 22 april. Klik hier voor de speellijst.

Boeken / Strip

Indrukwekkend meesterwerk

recensie: Jean Pierre Dionet, Philippe Picaret & Jean-Claude Gal - De wraak van Arn

De stripmakers Jean-Claude Gal en Jean Pierre Dionet zijn bij het grote publiek geen bekende namen, maar genieten bij een beperkte groep een geweldige reputatie. Hoewel hun samenwerking door de vroege dood van Jean-Claude Gal beperkt bleef tot het hier besproken album De wraak van Arn en het binnenkort eveneens bij uitgeverij Sherpa te verschijnen De legers van de veroveraar, hebben ze een stukje stripgeschiedenis voortgebracht dat niet onderschat mag worden. Met deze luxueuze uitgave krijgen de liefhebbers een laatste kans om het werk van deze twee talentvolle auteurs aan te schaffen.

~

In dit omvangrijke boek zijn de verhalen De wraak van Arn en De triomf van Arn samengevoegd. Beiden verschenen ooit al eens bij uitgeverij Arboris. Het verhaal draait om koningszoon Arn, wiens vader door een tegenstrever is vermoord. Arn brengt zijn jeugd in gevangenschap door, maar wordt onderwezen door Nera, een wijze oude man, die wegens kritiek op de nieuwe heerser ook in de gevangenis is gezet. Arn weet uit zijn gevangenis te ontsnappen en vol wraakgevoelens trekt hij door een bar landschap om wraak te nemen op de man die zijn vader vermoordde en zijn jeugd verpestte. Het verhaal klinkt simpel en in wezen is het dat ook, maar de sfeer die ermee gepaard gaat is van zo’n hoog niveau dat het oppervlakkige verhaal niet stoort. De volgende tekstfragmenten zijn een mooi voorbeeld van hoe Dionnet nog meer sfeer oproept dan de prachtige tekeningen van Gal al weten voort te brengen:

Sommigen vertellen dat de reis van Arn kort was en dat hij nieuwe wegen vond…
Anderen zeggen dat hij verdwaalde…
Maar hoe overleefde hij dan de zon, de woestijn en de nachtelijke kou?

Sommigen zeggen dat zijn veldfles onuitputtelijk was…
Anderen zeggen dat hij geen veldfles had en dat het bloed van de wachters hem kracht gaf…
En dat hij tot het heetst van de dag liep.
Maar hoe overleefde hij dan?

Dit soort stukken tekst, rustig verspreid over vele pagina’s, maken dit boek een genot om te lezen en verheffen De wraak van Arn tot een episch verhaal, dat je als lezer helemaal laat meeleven met Arn. Het moge duidelijk zijn: voor de diepgang moet je ergens anders zijn en ook de handelingen van Arn zijn niet altijd even logisch, maar alles staat in dienst van het gevoel dat dit boek bij je moet oproepen. En daar slaagt het wonderwel in.

~

Zeer mooi tekenwerk

Voor dat gevoel is echter meer nodig dan sfeervolle teksten en daar doet Gal zijn duit in het zakje. Hij werkte extreem langzaam, maar het resultaat was er dan ook naar: met een buitengewone beheersing van het tekenen in zwart-wit laat Gal in dit album zien dat er met zijn dood een groot tekenaar verloren is gegaan. Sommige tekeningen lijken wel gravures, zo gedetailleerd zijn ze, en vooral de paginagrote landschappen zijn adembenemend. Als Gal een gebouw tekent dan zie je overal minuscule details en bij de landschappen is het zo mogelijk nog preciezer: werkelijk elk puntje lijkt het resultaat van een hele hoop verbeteringen. Ook de personages lijken vaak net weggelopen uit een foto. Gals beheersing van licht en donker zorgt bij vlagen voor mooier tekenwerk dan elke andere strip in dezelfde tekenstijl. Waar sommige tekenaars nog wel eens moeite hebben met de anatomie lijkt het alsof Gal moeiteloos telkens weer de perfecte houding op papier weet te zetten. Net als bij de landschappen lijkt dit te danken aan zijn eindeloze geschaaf aan elke tekening.

Hoewel De wraak van Arn niet perfect is (daar is het verhaal te voorspelbaar voor) komt het er dicht bij in de buurt. In zijn genre is het in elk geval een boek op eenzame hoogte, want door het prachtige tekenwerk van Gal en de sfeervolle teksten van Dionet ga je als lezer op in het boek, en beleef je het avontuur samen met Arn. De luxe uitgave van Sherpa is prachtig verzorgd en gelimiteerd tot 1000 exemplaren, en is voor de liefhebbers van epische verhalen of prachtig realistisch tekenwerk een absolute must.

Kunst / Expo binnenland

Spel tussen tafellaken en servet

recensie: Brody Condon, Geert Jan Mulder e.a. - Next level. Art, Games and Reality

.

.

Rock ‘Roll werd door de jeugd meteen met warm onthaal verwelkomd, terwijl het door de ouderen werd gezien als boodschapper van de duivel. Nu worden er over dit fenomeen steeds meer kritische studies geschreven, waarin zowel sociale als politieke structuren worden blootgelegd, die aan de hand van dit fenomeen kunnen worden waargenomen. De tentoonstelling Next level. Art, Games & Reality lijkt aan te geven dat men er klaar voor is het fenomeen ‘gaming’ onder de loep te nemen.

Screenshot World of Warcraft, Blizzard Entertainment, 2004
Screenshot World of Warcraft, Blizzard Entertainment, 2004

Naast alle aandacht die mediakunst – of nieuwe media – de afgelopen jaren heeft gekregen, is het nog vrij ongewoon om de amusementsspelletjes, die in sneltreinvaart worden geproduceerd en vernieuwd, een kritische blik te gunnen. Natuurlijk zijn er in grote mediatentoonstellingen regelmatig werken te zien die een relatie hebben tot computer games, in de zin dat ze gebruik maken van dezelfde mechanismen, of beïnvloed zijn door de visuele stijlen die in games voorkomen. Maar vanuit de hoek van de organisatoren is er nog niet veel gedaan om de spellen een verdieping te geven. Door de titel van de tentoonstelling in het Stedelijk Museum CS wordt de indruk gewekt dat dit moment nu gekomen is, maar de ‘Next level’ blijkt niet gehaald.

Tentoonstelling door TMF

De tentoonstelling omvat een verzameling van game presentaties en kunst die gebruik maakt van gametechnieken of zich er visueel op baseert. Helaas is het nogal een beperkte weergave van wat er te vinden is op het cross-over gebied van kunst en games. Het overgrote deel van de tentoonstelling bestaat uit games geselecteerd door de Gamekings, wel bekend van hun programma op TMF. Dit in combinatie met het gaming jargon op de muren in flitsend ontwerp van Machine, wijst er op dat deze tentoonstelling eigenlijk meer als een kennismaking voor de ouders met de belevingswereld van hun kinderen is bedoeld. Van alle games die zijn geselecteerd is er maar een die er echt uitspringt omdat hij je echt aan het denken zet: het online spel Worlds of warcraft. Naast het scherm hangt de veelzeggende uitleg dat dit het eerste virtuele land is dat door meer dan vijf miljoen mensen actief wordt bewoont. De verschuiving van de verkozen realiteit doet angstvallig denken aan de sci-fi drama Avalon (2001), een film waarin een (illegaal) virtual reality spel het leven van talloze mensen beheerst en uiteindelijk ook hun einde wordt. Helaas lijken de andere spellen uit de trukendoos van de Gamekings alleen maar uitgekozen op hun formele levensechtheid of hun waarde als curiositeit.

Brody Condon, Karma Physics > Elvis, 2004
Brody Condon, Karma Physics > Elvis, 2004

Naast de vele games is het vooral kunstenaar Brody Condon, wiens werk expliciet afkomstig is uit de gamecultuur, die met de scepter zwaait. Een flink aantal montages van gamefragmenten waar Condon de spelfiguren andere dan de oorspronkelijke bedoelde handelingen laat uitvoeren, pogen de overlappingen tussen werkelijkheid en spel te openbaren. Soms gebeurt dit juist doordat de oorsprong ver verwijderd is van het effect, zoals bij het werk Karma Physics, Elvis (2004) waar de bewegingscoördinaten voor een sterfscène zijn toegepast om de King weer tot leven te wekken. Toch komt ook Condons werk niet veel verder dan spielerei waar er een beetje geknutseld en geëxperimenteerd wordt met gametechnieken zonder tot denken aan te zetten.

Spelenderwijs leert men?

Al met al maakt Next level. Art, Games & Reality weinig indruk. Het heeft meer weg van een lokkertje om kinderen al vroeg het museum in te krijgen, dan dat er een serieuze poging wordt gedaan een verdieping in dit cross-over gebied te vinden. De uitzonderlijk vele educatieve projecten om de tentoonstelling heen bevestigen dit. Het is een schril contrast met de opmerkelijke tentoonstelling Pong die onlangs in de Kunstverein Stuttgart werd gepresenteerd. Door een iets strakker kader te scheppen is het de curatoren hier wel gelukt een interessante link tussen kunst, werkelijkheid en de gamecultuur te leggen. Aan het begin van maart werd de tentoonstelling in het Stedelijk Museum in jongerenmagazine Glamcult hoopvol aangekondigd door Marco Demoet:

Dat videogames niet meer zijn weg te denken uit de hedendaagse populaire cultuur moge duidelijk zijn. Toch wordt deze industrie door de kunstwereld niet als voorwaardelijk beschouwd. Wellicht dat de nieuwste tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam daaraan kan bijdragen.

Helaas, het Stedelijk behandelt het onderwerp op de gebruikelijke wijze, als niets anders dan een kinderspeeltje.