Theater / Voorstelling

Huize Usher kraakt nog niet

recensie: Opera2Day - The Fall of the House of Usher

Alsof regisseur Serge van Veggel zelf niet helemaal gelooft dat Philip Glass’ opera The Fall of the House of Usher op zichzelf sterk genoeg is, vult hij het werk in de OPERA2DAY-voorstelling Opera Melancholica aan met een uitvoerige introductie. Dat pakt niet in het voordeel van de opera uit: de vrolijke relativering ondermijnt de dramatiek van de voorstelling.

Het huis Usher staat op het punt van instorten, letterlijk en figuurlijk. Het eens zo beroemde geslacht Usher, waarvan Roderick en Madeline de laatste telgen zijn, gaat ten onder aan de eigen melancholie. Die zwaarmoedigheid heeft zich geëxternaliseerd: ook het grote landhuis gaat ten onder aan zijn eigen gewicht. Kort gezegd is dit het plot van het verhaal The Fall of the House of Usher van Edgar Allan Poe, een van de beroemdste korte verhalen uit de Amerikaanse literatuur. Veel van Poe’s stijlkenmerken komen erin samen. Zo worden mensen levend begraven, is de locatie een personage op zich en rest uiteindelijk de vraag wie er nou werkelijk aan waanbeelden lijdt: Roderick Usher of de verteller zelf. Philip Glass zette het verhaal in 1988 op muziek en deze opera dient op zijn beurt als basis voor de voorstelling Opera Melancholica van OPERA2DAY, geregisseerd door oprichter Serge van Veggel.

Ontoereikend idioom

Geluid speelt een belangrijke rol in Poe’s werk en dit maakt zijn oeuvre ideaal om te verklanken. Philip Glass is echter nogal stijlvast en wijkt op geen moment af van zijn geijkte idioom van gebroken akkoorden en wisselende patronen. Voor sommige momenten van het verhaal komt dit goed van pas: Roderick Usher kan geen andere klanken meer verdragen dan die van snaarinstrumenten en speelt daarom gitaar. Ook klinkt er een mierzoete speeldoos, waardoor Usher vervuld wordt van weemoed. Maar juist het zuchten en steunen van het huis, het waaien van de wind en het gedonder, dat zijn elementen die moeilijk zijn te vangen in Glass’ klankwereld. Hierdoor voelt de wereld rondom huize Usher gedistantieerd aan.

Los van de kritiek op de compositie zelf, is de uitvoering goed. De drie solisten (waarvan een in de orkestbak) zingen met een ingetogen dramatiek. Het New European Ensemble, onder leiding van Carlo Boccadore (hij was bij de première van deze opera) weten de muziek van Glass overtuigend over te brengen. Het podiumbeeld is mooi, met een enorme schedel en een vloer met opspattend water, al zou er in het middendeel iets meer mogen gebeuren. Madeline, gechoreografeerd door Ed Wubbe, danst op de vulkaan en benadrukt zo het verval van het geslacht Usher. Toch komt dit alles niet aan. Dat ligt niet alleen aan de muziek, maar voor een groot deel aan de omlijsting.

Relativering

Glass’ opera is relatief kort en blijkbaar voelde Van Veggel de noodzaak om deze daarom aan te vullen met een uitgebreid voorprogramma. Bij binnenkomst van het theater wordt al muziek van Glass gespeeld en spreken scholieren hun gedachten uit over het fenomeen melancholie. Vervolgens neemt een man in doktersjas (Rene M. Broeders) het woord: we zijn hier in het anatomisch theater van de menselijke psyche.

Weldra zullen wij het brein van Roderick Usher ontleden in een folie a mille, een gedeelde psychische stoornis tussen Usher en het publiek. De dokter legt het een en ander uit over melancholie, ooit beschouwd als een overschot aan zwarte gal en volgens Freud iemands verdriet over een verlies in zichzelf.

Voor aanvang van de voorstelling heeft een groep co-assistenten enquêtes afgenomen onder het publiek, met vragen als ‘wanneer hebt u voor het laatst gehuild?’ De dokter neemt de antwoorden op luchtige wijze met het publiek door, wat zowel wat gelach als irritatie over de meligheid opwekt. Niet alleen brengt deze (betrekkelijk lange) introductie het publiek niet in de stemming voor de gothic tale van Poe en Glass. Een inhoudelijk probleem is dat de psychotische aard van Poe’s korte verhaal wordt gereduceerd tot huis-tuin-en-keukenweemoed. Waarschijnlijk wil Van Veggel benadrukken dat wij allemaal iets van Roderick Usher (of de verteller) in ons hebben, maar juist door de nuchtere relativering

Voordat je een huis geloofwaardig kunt laten instorten, moet je het eerst geloofwaardig opbouwen. Edgar Allan Poe is hier een meester in en Philip Glass weet de waanzin van de duistere romanticus tot op zekere hoogte ook goed te verklanken. OPERA2DAY heeft het juiste talent in huis om de opera tot zijn recht te laten komen, maar maait het gras voor de eigen voeten weg door Ushers/Poe’s metafysische waanzin voor aanvang van de daadwerkelijke opera al te ondermijnen.